Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 1 Zouten (3) Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 1
Deze les Zelfstudieopdrachten Kristalwater, hydraten en hygroscopische stoffen Neerslagreacties Samenvatting Vragen Huiswerk
Zelfstudieopdrachten
Zelfstudieopdrachten voor volgende week Bestuderen Hoofdstuk 3: Zouten en metalen 3.4 Wat gebeurt er als zouten oplossen? Lezen 3.5 Wat is metaalbinding en wat is een metaalrooster? 3.6 Welke stoffen geleiden elektriciteit
Vragen naar aanleiding van de vorige week?
Herhaling Geef de oplossingsreactie van: Natriumchloride Kaliumfluoride Calciumcarbonaat Geef de indampreactie van de zouten: Ammoniumchloride Zilvernitraat
Zouten en metalen
Na deze les kun je: Van zouten bepalen of ze oplossen in water of niet; Uitleggen wat kristalwater is; Voorspellen of een neerslag ontstaat als je twee zoutoplossingen mengt.
Kristalwater
Koper(II)sulfaat Verwarmen > 200 ⁰C In lucht laten staan
Kristalwater CuSO4 · 5 H2O (s) CuSO4 (s) CuSO4 · 5 H2O (s) Chemisch gebonden Ontledingsreactie CuSO4 · 5 H2O (s) CuSO4 (s) + 5 H2O (l) Bindingsreactie CuSO4 (s) + 5 H2O (l) CuSO4 · 5 H2O (s)
Opdracht Natriumcarbonaat kan 10 moleculen kristalwater aan zich binden. Geef de formule van het hydraat van natriumcarbonaat Calciumchloride kan 6 moleculen kristalwater aan zich binden. Geef de formule van het hydraat van calciumchloride
Oplossen van hydraten CuSO4 · 5 H2O (s) (+ aq) CuSO4 · 5 H2O (s) Cu2+(aq) + SO42- (aq) + 5 H2O (l)
Opdracht Geef de vergelijking van het oplossen van: Na2CO3 ∙ 10 H2O (s) CaCl2 ∙ 6 H2O (s)
Mengen van zoutoplossingen
Wat gebeurt er als je twee zoutoplossingen mengt? Niets zouten blijven opgelost B) Het mengsel wordt troebel (neerslag) een combinatie van een positief en negatief ion in de oplossing levert een slecht oplosbaar zout
Opdracht Geef de oplossingsvergelijking van: Natriumfosfaat Calciumchloride
? Quiz Na + (aq) Ca 2+ (aq) PO4 3- (aq) Cl - (aq) Natriumfosfaat Calciumchloride Na + (aq) Ca 2+ (aq) ? PO4 3- (aq) Cl - (aq)
Natriumfosfaat en Calciumchloride Voor reactie Reactievergelijking Na reactie + 3Ca2+(aq) 2PO43-(aq) Ca3(PO4)2 (s) Na + (aq) Na + (aq) Cl - (aq) PO4 3- (aq) Na+ Ca2+ PO43- Cl- Ca3(PO4)2 (s) Ca 2+ (aq) + + - + Cl - (aq)
Oplossing Na + (aq) Cl - (aq) Ca3(PO4)2 (s)
www.patricklogister.nl Niveau 3 jaar 2 periode 1 http://www.patricklogister.nl/index.php/lessen/n3-scheikunde-jaar-2/n3j2-periode-1/23-n3j2p1-les-5-zouten
Opdracht Wat gebeurt er als je de volgende oplossingen mengt: Natriumcarbonaat en calciumchloride Kaliumchloride en ammoniumnitraat Natriumhydroxide en IJzer(III)sulfaat
Afronding
Vragen?
Wat hebben we in deze les gedaan?
Herhalingsvragen Natriumcarbonaat kan vijf moleculen kristalwater binden. Geef de formule van natriumcarbonaat. Wat gebeurt er als je een oplossing van natriumchloride en een oplossing van zilvernitraat mengt? (inclusief reactievergelijking)
Zelfstudieopdrachten voor volgende week Bestuderen Hoofdstuk 3: Zouten en metalen 3.4 Wat gebeurt er als zouten oplossen? Lezen 3.5 Wat is metaalbinding en wat is een metaalrooster? 3.6 Welke stoffen geleiden elektriciteit
Bedankt voor jullie aandacht Jullie mogen nu het lokaal rustig verlaten