HW voor deze les: mk opg. 8 t/m 11 (vorige les: 1 t/m 7)

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Warmte Hoofdstuk 4 Nova Klas 2HV.
Advertisements

7. Scheiden van zuivere stoffen en mengsels
H12. Polariteit van stoffen
Materialen en moleculen
Warmte Hoofdstuk 4 Nova Klas 2V.
Paragraaf 3 van hoofdstuk 3:
Materie, energie en leven
Scheikunde 3HV H3 chemische reacties Les 5
Scheidingsmethoden Scheidingsmethodes worden toegepast om mengsels weer uit elkaar te halen ofwel om de stoffen weer te sorteren. Filtreren Indampen Destilleren.
verschil in electro-negativiteit (= ΔEN)
Scheikunde. Mengsels scheiden.
Principes en concepten E. Jooken
Zuivere stoffen en mengsels
Scheikunde stoffen en eigenschappen
MATERIALEN EN MOLECULEN
Verdampen.
Chromatografie Schrijven met ‘kleur’ Papier- & dunnelaagchromatografie
Van Everbroeck Kristiaan Smeets Koen Schoutens Koen Donné Kristof
Het gedrag van stoffen in water
Het dreigbriefje: welke stift?
Een methode om stoffen te scheiden
Polariteit scheikundeblok.
ontleedbarestoffen (bestaan uit moleculen dus meerdere atoomsoorten)
Hoofdstuk 4 Moleculaire stoffen
Hoofdstuk 2 Moleculaire Stoffen
2.6 Welke stoffen lossen op in water?
Verbindingen Klas 4.
Hoofdstuk 2 Samenvatting
Gaschromatografie en massaspectometrie
Decanter Centrifuges Bij hoge verhouding vaste stof tot vloeistof
warmte Warmte is een energievorm en is niet hetzelfde als temperatuur.
3 vmbo Hst 1 - stoffen.
Natuurkunde presentatie paragraaf 3.1 & 3.2
Stoffen en hun eigenschappen
Uitzetten en krimpen Faseovergang
Natuurkunde paragrafen 3.1 en 3.2
Hoofdstuk 3 §1 en §2 Stoffen en hun eigenschappen.
Stoffen en deeltjes 4T Nask2 1.1 Wat zijn stoffen?
3T Nask2 4 nieuwe stoffen maken
STOFFEN – HET MOLECUULMODEL
Zuivere stof Dezelfde bouwstenen, meestal moleculen
Marc Bremer Scheikunde Marc Bremer
Basis- Scheikunde dus…
Chemie van water Mevrouw Baeten.
ZOUTEN METALEN MOLECULAIRE STOFFEN HAVO 4 - BRP.
Scheikunde 4 W&L.
Nova Scheikunde VWO hoofdstuk 1
Hoofdstuk 3.1: Wat is fase Water. Fase/ aggregatietoestandFase/ aggregatietoestand.
Metalen & opfris molberekeningen Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 2.
PW6 week 3 les 1 swlom2b / swlov2a L. Fassotte HW voor deze les: afmaken hfd 4 opgave 7 + zelftest HW na deze les: lezen par t-m 14.5; maken 1-11.
Leervaardigheden in het vak nask1 Vaardigheden die je helpen het examen met succes te behalen.
Hoofdstuk 4 Mengen en scheiden
INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 5: ORGANISCHE CHEMIE.
Herhaling Hoofdstuk 4: Breking
Bindingen Waterstof H : H Natriumchloride Na+ Cl- Na+ :Cl- Waterstofchloride δ + δ - H : Cl atoombinding ionbinding polaire atoombinding dipoolmolecuul.
Chromatografie Schrijven met ‘kleur’ Papier- & dunnelaagchromatografie
Zuivere stoffen en mengsels
Basisstof 4 module 1 verkennen
Vloeistofchromatografie
H7 Materie §2 Het deeltjesmodel
Hoe snel is geluid? Aan het einde van de les moet je in staat zijn om:
H7 Materie §2 Het deeltjesmodel
H7 Materie §2 Het deeltjesmodel
Hoofdstuk 3 Wat gaan we doen? Terugblik Doel van vandaag Nieuwe stof
Scheikunde, een wetenschap
Scheikunde, een wetenschap
Fasen en faseovergangen
Keuzedeel 0751 Verdieping Chromatografie
Scheikunde, een wetenschap
Scheikunde, een wetenschap
Transcript van de presentatie:

HW voor deze les: mk opg. 8 t/m 11 (vorige les: 1 t/m 7) Chromatografie PW6 week 3 les 3 swlom2b / swlov2a L. Fassotte HW voor deze les: mk opg. 8 t/m 11 (vorige les: 1 t/m 7) HW na deze les:

Chromatografie (herhaling inleiding) Doel: verbindingen scheiden Concentratie bepalen → hoeveel zit erin? Verbindingen identificeren → wat zit erin? Proces (wat gebeurt er): Mobiele fase: bewegende fase → beweegt langs de vaste fase Stationaire fase: stilstaande fase De verbindingen in een mengsel hebben interactie met: Stationaire fase: H-bruggen of (tijdelijk) covalente bindingen Mobiele fase (eluens): oplossen

Chromatografie (herhaling termen) Chromatogram: afbeelding van de gescheiden componenten, bijv. het papiertje (papierchromatografie) of bijv. de recorderregistratie (gaschromatografie) Mobiele fase: bewegende fase Stationaire fase: stilstaande fase Kolom Elutie Verdelingscoëfficiënt: verdeling over vaste en mobiele fase: 𝐾= 𝐶𝑠 𝐶𝑚 Retentietijd: benodigde tijd om een component te elueren (of dus om de kolom te doorlopen) Rf waarde = retardatiefactor (vertraging): Rf = 𝑎𝑓𝑔𝑒𝑙𝑒𝑔𝑑𝑒 𝑤𝑒𝑔 𝑐𝑜𝑚𝑝𝑜𝑛𝑒𝑛𝑡 𝑎𝑓𝑔𝑒𝑙𝑒𝑔𝑑𝑒 𝑤𝑒𝑔 𝑒𝑙𝑢𝑒𝑛𝑠

Chromatografie (herhaling technieken) Indeling naar uitvoering en fysisch principe Vloeistofchromatografie (uitvoering) Ionenwisseling (kolomchromatografie) Verdeling (papierchromatografie) Adsorptie (dunne-laag chromatografie) Molecuulgrootte (kolomchromatografie) Gaschromatografie (uitvoering) Verdeling (gas-vloeistofchromatografie, GLC) Adsorptie (gas-vastchromatografie, GSC)

Adsorptie: principe Bij scheiding op basis van adsorptie is er fysische of chemische aanhechting van de te scheiden componenten aan de stationaire fase LSC: liquid solid chromatography → vloeistof vast Mobiele fase is vloeistof Stationaire fase is vaste stof GSC: gas solid chromatography → vloeistof gas Mobiele fase is gas Bij adsorptie is de stationaire fase altijd vast!

Adsorptie: interacties Interacties van verbindingen met de stationaire fase: Waterstofbindingen: redelijk stevige tijdelijke bindingen Stoffen die H-bruggen kunnen maken worden vertraagd Dipoolkrachten: tussen polair oppervlak en polaire componenten. Soms ook tijdelijke dipolen. Polaire stoffen worden vertraagd Apolaire interacties: Mobiele fase (eluens): polair Stationaire fase: apolair Apolaire verbindingen worden uit eluens verdrongen en binden aan stationaire fase. De apolaire stoffen worden vertraagd.

Adsorptie: interacties Selectiviteit: vermogen van een chromatografisch systeem om componenten te scheiden Stationaire fase bijvoorbeeld silicagel. Zeer polair: Polaire interacties Waterstofbruggen Hoe sterker de binding, des te sterker de vertraging tijdens elutie. Elutiesterkte van de mobiele fase: mate waarin eluens in staat is om een component van de kolom te elueren. Hoge elutiesterkte betekent snelle elutie Bij polaire stationaire fase heeft een polairder eluens een hogere elutiesterkte Soms: elutiegradiënt

Opgave 1: uitleg polariteit Alkanen zijn apolair. Polaire groepen, zoals een OH groep of een NO2 maken een verbinding polair zolang de keten minder dan 5 C-atomen bevat bij lange ketens is het molecuul toch weer apolair. Aldehyden en ketonen hebben een dubbelgebonden O. Deze heeft ook een dipool, maar kleiner effect dan bij OH groep. http://inwefiles.martenserver.com/files/chemieII/chemieII_rangschikking_volgens_polariteit_en_kookpunt.pdf

Opgave 2: polaire stoffen meer afgeremd Fenol of hydrochinon (1,4-dihydroxybenzeen) Hint: hoe meer OH groepen hoe meer polair Butanol of butanon Hint: alcohol meer polair dan keton (=O groep)

Opgave 1: polaire stoffen meer afgeremd Octaan of octanon Hint: molecuul met =O groep (keton) is meer polair Nitrobenzeen of 1,4-dinitrobenzeen Hint: nitrogroep maakt het molecuul polair

Opgave 3 Silica als adsorbens, dit is polair De elutie met een polair eluens gaat sneller. Extra toelichting: Wanneer een te scheiden stof polair is, maakt het binding met de stationaire fase, die ook polair is. Als het eluens ook polair is, maakt deze ook binding, d.w.z. de te scheiden stof zal ook oplosssen in het eluens

Adsorptie isotherm

Verdeling K=Cs/Cm Cs in mol/L Cm in mol/L