Zwijsen College Test jezelf Pulsar Chemie Hfst 2.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Deeltjesmodel oplossingen.
Advertisements

koffieextract en koffiedik
Sudoku puzzels: hoe los je ze op en hoe maak je ze?
Beginnen met PowerPoint Ga nu naar dia 2.
7. Scheiden van zuivere stoffen en mengsels
Materialen en moleculen
Paragraaf 3 van hoofdstuk 3:
Marc Bremer Scheikunde Marc Bremer
Scheidingsmethoden Scheidingsmethodes worden toegepast om mengsels weer uit elkaar te halen ofwel om de stoffen weer te sorteren. Filtreren Indampen Destilleren.
7. Scheiden van zuivere stoffen en mengsels
Scheikunde. Mengsels scheiden.
Soorten gereedschap Gebruik van gereedschap Prakticum
Base: bewerkingen 2 soorten - Oplopend- Aflopend.
Zuivere stoffen en mengsels
Temperatuur en volume Uitzetten of krimpen
Scheikunde stoffen en eigenschappen
Scheidingsmethoden en reacties
SCHEIDINGSMETHODES Filtreren Indampen Destilleren Extraheren
Het dreigbriefje: welke stift?
Een methode om stoffen te scheiden
ontleedbarestoffen (bestaan uit moleculen dus meerdere atoomsoorten)
Toepassen van neerslag
De bedradingslijst.
Bouwstenen van de materie
STOFFEN - SCHEIDINGSMETHODEN
Welke van onderstaande keuzemogelijkheden is geen stofeigenschap?
Deeltjesmodel 3.4 aggregatietoestand.
3 vmbo Hst 1 - stoffen.
Verf mengen.
Hoe ik paddenstoel word
Stoffen en hun eigenschappen
Stoffen en hun eigenschappen
Paragraaf 3.1.
Uitzetten en krimpen Faseovergang
Natuurkunde paragrafen 3.1 en 3.2
Hoofdstuk 3 §1 en §2 Stoffen en hun eigenschappen.
Werkverslag. Inhoudsopgave Pag.1 wat hebben we gedaan in deze lessen?
Een zout herkennen 4GT Nask2 Hoofdstuk 5.5.
scheidingstechnieken
Gemaakt door: Maaike Wiegers
1.3 Stoffen en hun eigenschappen
Zuivere stof Dezelfde bouwstenen, meestal moleculen
Basis- Scheikunde dus…
Overzicht scheidingsmethoden
DEEl 3: De mens gebruikt wetenschappelijke principes om in zijn behoeften te voorzien. Michelle Borghers.
Gecijferdheid les 1.4 Grootst gemene deler Kleinst gemene veelvoud
Loopbaan oriëntatie en begeleiding
Over mijn lijf Ons hart klopt Gebruikte symbolen Ga naar mijn volgende dia Ga naar mijn voorgaande dia Ik wil nog even mijn informatie raadplegen Keer.
Bs.1: onderzoek doen Bs.6: een werkplan maken
Zwijsen College Test jezelf Pulsar Chemie Hfst 3.
Plastic.
Scheiden van Mengsels N A S K I I klas 3.
Zwijsen College Test jezelf Pulsar Chemie Hfst 1.
Hoofdstuk 4 Mengen en scheiden
Klaren EN Bottelen Theo Jacobi. Klaren EN Bottelen Theo Jacobi.
De vraag is je beste vriend
Scheikunde klas 3 Herhaling
Stofeigenschappen.
Aardolie Pulsar paragraaf 2.3 Havo 4.
scheidingstechnieken
Ik heb mijn boek uit… Wat nu?.
Materie Stof, stof of stof?.
3 vmbo-KGT Samenvatting Hoofdstuk 10
Leerjaar 3 Nask1 H7 Materie §1 Moleculen.
Leerjaar 3 Nask1 H7 Materie §1 Moleculen.
Hoofdstuk 2 Stoffen Wat gaan we vandaag doen? Opening Terugblik
Scheikunde, een wetenschap
Hoofdstuk 3 Wat gaan we doen? Terugblik Doel van vandaag Nieuwe stof
Hoofdstuk 3 Wat gaan we doen? Terugblik Doel van vandaag Nieuwe stof
Hoofdstuk 2 Stoffen Wat gaan we vandaag doen? Opening Terugblik
Transcript van de presentatie:

Zwijsen College Test jezelf Pulsar Chemie Hfst 2. Klik telkens op de driehoek om verder te gaan! Zet deze toetspresentatie op volledig scherm. (F5 of rechter muisknop) en zorg dat je een pen en kladblaadje hebt. Scheidingsmethoden.

1. Welke soort mengsels kun je scheiden door te filtreren? A. Emulsies B. Oplossingen C. Suspensies

1. Welke soort mengsels kun je scheiden door te filtreren? Emulsies Antwoord A is onjuist. Emulsies bevatten 2 vloeistoffen en kun je dus niet scheiden door te filtreren. Probeer het opnieuw. B. Oplossingen C. Suspensies

1. Welke soort mengsels kun je scheiden door te filtreren? A. Emulsies B. Oplossingen Antwoord B is onjuist. Oplossingen gaan in zijn geheel door het filter. Probeer het opnieuw. C. Suspensies

1. Welke soort mengsels kun je scheiden door te filtreren? A. Emulsies B. Oplossingen C. Suspensies Dit is juist. Een suspensie is een mengsel van een vaste stof en een vloeistof. De korreltjes vaste stof kunnen niet door de gaatjes van het filter. Ga verder:

2. Als je drinkwater maakt uit zeewater dan is bij deze proef drinkwater het ___________? A. destillaat. B. filtraat. C. residu.

2. Als je drinkwater maakt uit zeewater dan is bij deze proef drinkwater het ___________? A. destillaat. B. filtraat. Dit is onjuist. Als je het zeewater eerst filtert, blijft het filtraat achter in het filter. Dit is niet wat je drinkt. Probeer het opnieuw. C. residu.

2. Als je drinkwater maakt uit zeewater dan is bij deze proef drinkwater het ___________? A. destillaat. B. filtraat. C. residu. Dit is onjuist. Wat er achter blijft is het residu. Bij zeewater is dit voor het grootste deel zout. Probeer het opnieuw.

2. Als je drinkwater maakt uit zeewater dan is bij deze proef drinkwater het ___________? Een destillaatje, proost! A. destillaat. Dit is juist. Bij destillatie van zeewater verdampt het water. Via koeling condenseert het water en kan opgevangen worden; het destillaat. B. filtraat. C. residu. Ga verder:

3. Je kunt een mengsel van zand en suiker van elkaar scheiden door gebruik te maken van water. Van welke scheidingsmethoden maak je dan gebruik? A. Alleen extraheren. B. Alleen extraheren en filtreren. C. Alleen extraheren en indampen. D. Alleen filtreren en indampen. E. Alleen extraheren, filtreren en indampen.

3. Je kunt een mengsel van zand en suiker van elkaar scheiden door gebruik te maken van water. Van welke scheidingsmethoden maak je dan gebruik? A. Alleen extraheren. Dit is onjuist. Zand en suiker blijven in de oplossing. Probeer het opnieuw. B. Alleen extraheren en filtreren. C. Alleen extraheren en indampen. D. Alleen filtreren en indampen. E. Alleen extraheren, filtreren en indampen.

3. Je kunt een mengsel van zand en suiker van elkaar scheiden door gebruik te maken van water. Van welke scheidingsmethoden maak je dan gebruik? A. Alleen extraheren. B. Alleen extraheren en filtreren. Dit is onjuist. De suiker blijft nog steeds in de oplossing. Probeer het opnieuw. C. Alleen extraheren en indampen. D. Alleen filtreren en indampen. E. Alleen extraheren, filtreren en indampen.

3. Je kunt een mengsel van zand en suiker van elkaar scheiden door gebruik te maken van water. Van welke scheidingsmethoden maak je dan gebruik? A. Alleen extraheren. B. Alleen extraheren en filtreren. C. Alleen extraheren en indampen. Dit is onjuist. Dan blijft het zand tussen de suiker zitten. Probeer het opnieuw. D. Alleen filtreren en indampen. E. Alleen extraheren, filtreren en indampen.

3. Je kunt een mengsel van zand en suiker van elkaar scheiden door gebruik te maken van water. Van welke scheidingsmethoden maak je dan gebruik? A. Alleen extraheren. B. Alleen extraheren en filtreren. C. Alleen extraheren en indampen. D. Alleen filtreren en indampen. Dit is onjuist. Alleen filtreren (zonder water, met water =extraheren) gaat niet. Probeer het opnieuw. E. Alleen extraheren, filtreren en indampen.

B. Alleen extraheren en filtreren. 3. Je kunt een mengsel van zand en suiker van elkaar scheiden door gebruik te maken van water. Van welke scheidingsmethoden maak je dan gebruik? A. Alleen extraheren. B. Alleen extraheren en filtreren. C. Alleen extraheren en indampen. D. Alleen filtreren en indampen. E. Alleen extraheren, filtreren en indampen. Dit is juist. - Extraheren; water er bij doen, de suiker lost op. - Filtreren; zand is het residu, water+suiker is het filtraat. - Indampen; als het water verdampt, blijft de suiker over. Ga verder:

4. De blauwe kleurstof kun je uit spiritus halen met norit (actieve kool). Van welke scheidingsmethode maken we dan gebruik en hoe noemen we zo’n stof als norit? Scheidingsmethode Norit is: A. Adsorptie Adsorptiemiddel B. Extractiemiddel C. Extractie D.

4. De blauwe kleurstof kun je uit spiritus halen met norit (actieve kool). Van welke scheidingsmethode maken we dan gebruik en hoe noemen we zo’n stof als norit? Scheidingsmethode Norit is: A. Adsorptie Adsorptiemiddel B. Extractiemiddel C. Extractie D. Opmerking: Adsorptie wil zeggen: aan de oppervlakte vasthouden. Extractie is een scheidingsmethode die je gebruikt bij een mengsel van vaste stoffen. Probeer het opnieuw.

4. De blauwe kleurstof kun je uit spiritus halen met norit (actieve kool). Van welke scheidingsmethode maken we dan gebruik en hoe noemen we zo’n stof als norit? Scheidingsmethode Norit is: A. Adsorptie Adsorptiemiddel B. Extractiemiddel C. Extractie D. Opmerking: Adsorptie wil zeggen: aan de oppervlakte vasthouden. Extractie is een scheidingsmethode die je gebruikt bij een mengsel van vaste stoffen. Probeer het opnieuw.

4. De blauwe kleurstof kun je uit spiritus halen met norit (actieve kool). Van welke scheidingsmethode maken we dan gebruik en hoe noemen we zo’n stof als norit? Scheidingsmethode Norit is: A. Adsorptie Adsorptiemiddel B. Extractiemiddel C. Extractie D. Opmerking: Adsorptie wil zeggen: aan de oppervlakte vasthouden. Extractie is een scheidingsmethode die je gebruikt bij een mengsel van vaste stoffen. Probeer het opnieuw.

4. De blauwe kleurstof kun je uit spiritus halen met norit (actieve kool). Van welke scheidingsmethode maken we dan gebruik en hoe noemen we zo’n stof als norit? Scheidingsmethode Norit is: A. Adsorptie Adsorptiemiddel B. Extractiemiddel C. Extractie D. Dit is juist. Adsorptie wil zeggen: aan de oppervlakte vasthouden. Extractie is een scheidingsmethode die je gebruikt bij een mengsel van vaste stoffen.

5. Afvalglas gooi je in de glasbak. a. Wat gebeurt er met het glas dat in deze bak terecht komt? - Dit glas gaat naar de vuilnisbelt. - Dit glas gaat naar de glasfabriek. - Dit glas gaat als opvulling onder de snelweg.

5. Afvalglas gooi je in de glasbak. a. Wat gebeurt er met het glas dat in deze bak terecht komt? - Dit glas gaat naar de vuilnisbelt. Dit is onjuist. Het glas is te waardevol voor op de vuilnisbelt, het kan worden hergebruikt. Probeer het opnieuw. - Dit glas gaat naar de glasfabriek. - Dit glas gaat als opvulling onder de snelweg.

5. Afvalglas gooi je in de glasbak. a. Wat gebeurt er met het glas dat in deze bak terecht komt? - Dit glas gaat naar de vuilnisbelt. - Dit glas gaat naar de glasfabriek. - Dit glas gaat als opvulling onder de snelweg. Dit is onjuist. Het glas kan op een andere manier hergebruikt worden. Probeer het opnieuw.

5. Afvalglas gooi je in de glasbak. a. Wat gebeurt er met het glas dat in deze bak terecht komt? - Dit glas gaat naar de vuilnisbelt. - Dit glas gaat naar de glasfabriek. Dit is juist. In de glasfabriek wordt het glas omgesmolten en er worden nieuwe glazen voorwerpen van gemaakt. - Dit glas gaat als opvulling onder de snelweg. Ga verder met vraag 5b.

5. Afvalglas gooi je in de glasbak. In bewerking! b. Waarom wordt gekleurd glas apart ingezameld? - De verschillende kleuren kunnen niet samen gesmolten worden. - Er is veel behoefte aan kleurloos glas. - Ieder land gebruikt verschillende kleuren glas, dit is makkelijk met transport.

5. Afvalglas gooi je in de glasbak. b. Waarom wordt gekleurd glas apart ingezameld? - De verschillende kleuren kunnen niet samen gesmolten worden. Dit is onjuist. De verschillende kleuren glas kunnen goed samen gesmolten worden. Het glas is alleen niet zo helder meer. - Er is veel behoefte aan kleurloos glas. - Ieder land gebruikt verschillende kleuren glas, dit is makkelijk met transport.

5. Afvalglas gooi je in de glasbak. In bewerking! b. Waarom wordt gekleurd glas apart ingezameld? - De verschillende kleuren kunnen niet samen gesmolten worden. - Er is veel behoefte aan kleurloos glas. - Ieder land gebruikt verschillende kleuren glas, dit is makkelijk met transport. Dit is onjuist. Er zit misschien wel wat verschil in het gebruik van de verschillende kleuren, maar de meeste landen gebruiken verschillende kleuren.

5. Afvalglas gooi je in de glasbak. In bewerking! b. Waarom wordt gekleurd glas apart ingezameld? - De verschillende kleuren kunnen niet samen gesmolten worden. - Er is veel behoefte aan kleurloos glas. Dit is juist. Men wil het dus graag apart houden. Voor bijvoorbeeld wijnflessen is weer groen glas nodig. - Ieder land gebruikt verschillende kleuren glas, dit is makkelijk met transport. Ga verder met vraag 5c.

6. Je filtreert een mengsel van krijt en water. 6a. Maak een tekening van de filtratie-opstelling op een kladblaadje. Antwoord:

6. Je filtreert een mengsel van krijt en water. 6a. Maak een tekening van de filtratie-opstelling op een kladblaadje. Antwoord: Nee, eerst echt tekenen en dan pas antwoord aanklikken!

6. Je filtreert een mengsel van krijt en water. Vraag6 bcd.

6. Je filtreert een mengsel van krijt en water. Drie vragen tegelijk, voer dit uit op je eigen tekening. b. Wat is in deze proef het residu? Geef dit in je eigen tekening aan. c. Wat is bij deze proef het filtraat? Geef dit in je eigen tekening aan. d. Geef in je eigen tekening ook aan waar het filtraat en het residu zich bevinden. Antwoord b,c,d:

Suspensie (Krijt en water.) 6. Je filtreert een mengsel van krijt en water (tekening). Glazenstaaf Statief Suspensie (Krijt en water.) Filtreerpapier (Krijt is hierin het residu.Het lost niet op in water en blijft dus in het filter achter.) Trechter Bekerglas Filtraat (Water is het filtraat. Water loopt door de gaatjes van het filter.) Naar vraag 7:

7. Je filtreert een suspensie; a. Leg uit of het residu een zuivere stof moet zijn? - Dit moet een zuivere stof zijn. - Dit hoeft niet; het mag een mengsel zijn.

7. Je filtreert een suspensie; a. Leg uit of het residu een zuivere stof moet zijn? - Dit moet een zuivere stof zijn. Dit is onjuist, er kunnen meer stoffen niet oplosbaar zijn en in het filter achter blijven (residu). - Dit hoeft niet; het mag een mengsel zijn.

7. Je filtreert een suspensie; a. Leg uit of het residu een zuivere stof moet zijn? - Dit moet een zuivere stof zijn. - Dit hoeft niet; het mag een mengsel zijn. Dit is juist, het kan een mengsel zijn van twee of meerdere vaste, onoplosbare stoffen. 7b.

7. Je filtreert een suspensie; b. Leg uit of het filtraat een zuivere stof moet zijn? - Dit moet een zuivere stof zijn. - Dit hoeft niet; het mag een mengsel zijn.

7. Je filtreert een suspensie; b. Leg uit of het filtraat een zuivere stof moet zijn? - Dit moet een zuivere stof zijn. Dit is onjuist, er kunnen meer stoffen oplosbaar zijn en door het filter gaan (b.v. zout en water). - Dit hoeft niet; het mag een mengsel zijn.

7. Je filtreert een suspensie; b. Leg uit of het filtraat een zuivere stof moet zijn? - Dit moet een zuivere stof zijn. - Dit hoeft niet; het mag een mengsel zijn. Dit is juist, het kan een mengsel zijn van een vloeistof en een opgeloste stof (b.v. water en suiker filtraat). Vraag 8.

8. Annemarie destilleert een mengsel van pentaan (kookpunt 36 ºC ) en hexaan (kookpunt 69 ºC ). Maak een duidelijke tekening van de opstelling die zij gebruikt. Als je de tekening af hebt komt intussen de actieknop (pijl) in het scherm.

8. Annemarie destilleert een mengsel van pentaan (kookpunt 36 ºC ) en hexaan (kookpunt 69 ºC ). Maak een duidelijke tekening van de opstelling die zij gebruikt. Op de volgende dia een meer schematische tekening:

Destillatiekolf (met residu) Destillatiekolom Thermometer 8. Annemarie destilleert een mengsel van pentaan (kookpunt 36 ºC ) en hexaan (kookpunt 69 ºC ). Maak een duidelijke tekening van de opstelling die zij gebruikt. Brander Destillatiekolf (met residu) Destillatiekolom Thermometer Koelwater uit Koeler Koelwater in Opvangvat (met destillaat) 8b.

8. Annemarie destilleert een mengsel van pentaan (kookpunt 36 ºC ) en hexaan (kookpunt 69 ºC ). b. Leg uit welke stof bij deze destillatie het eerst over destilleert. - De stof met het hoogste kookpunt (hexaan) destilleert het eerst over. - De stof met het laagste kookpunt (pentaan) destilleert het eerst over.

8. Annemarie destilleert een mengsel van pentaan (kookpunt 36 ºC ) en hexaan (kookpunt 69 ºC ). b. Leg uit welke stof bij deze destillatie het eerst over destilleert. - De stof met het hoogste kookpunt (hexaan) destilleert het eerst over. Dit is niet juist. Pentaan heeft een lager kookpunt en gaat dus eerder verdampen. Probeer het opnieuw. - De stof met het laagste kookpunt (pentaan) destilleert het eerst over.

8. Annemarie destilleert een mengsel van pentaan (kookpunt 36 ºC ) en hexaan (kookpunt 69 ºC ). b. Leg uit welke stof bij deze destillatie het eerst over destilleert. - De stof met het hoogste kookpunt (hexaan) destilleert het eerst over. - De stof met het laagste kookpunt (pentaan) destilleert het eerst over. Dit is juist. De stof met het laagste kookpunt destilleert het eerst over.

8. Annemarie destilleert een mengsel van pentaan (kookpunt 36 ºC ) en hexaan (kookpunt 69 ºC ). c. Na afloop blijkt dat zij op deze manier de stoffen niet goed van elkaar kan scheiden. Leg uit hoe dit komt. - De kookpunten van pentaan en hexaan liggen te ver uit elkaar. - De kookpunten van pentaan en hexaan liggen te dicht bij elkaar.

8. Annemarie destilleert een mengsel van pentaan (kookpunt 36 ºC ) en hexaan (kookpunt 69 ºC ). c. Na afloop blijkt dat zij op deze manier de stoffen niet goed van elkaar kan scheiden. Leg uit hoe dit komt. - De kookpunten van pentaan en hexaan liggen te ver uit elkaar. Dit is niet juist. Als de kookpunten ver uit elkaar liggen zou het makkelijker moeten zijn om de stoffen pentaan en hexaan van elkaar te scheiden. - De kookpunten van pentaan en hexaan liggen te dicht bij elkaar.

8. Annemarie destilleert een mengsel van pentaan (kookpunt 36 ºC ) en hexaan (kookpunt 69 ºC ). c. Na afloop blijkt dat zij op deze manier de stoffen niet goed van elkaar kan scheiden. Leg uit hoe dit komt. - De kookpunten van pentaan en hexaan liggen te ver uit elkaar. - De kookpunten van pentaan en hexaan liggen te dicht bij elkaar. Dit is juist. Tijdens het verdampen van pentaan begint hexaan ook al te verdampen en over te destilleren. Blijkbaar liggen dus de kookpunten van pentaan en hexaan te dicht bij elkaar. Ga verder met vraag 9.:

Nee, beide stoffen lossen op. 9. Suiker en zout zijn beide in water oplosbaar. Als je water toevoegt, lossen ze beide op en vindt er geen uitscheiding plaats. Leg uit of je water als extractiemiddel kunt gebruiken. Zo ja, waarom wel en zo nee, waarom niet? Nee, beide stoffen lossen op. Ja, zout lost niet op, het zinkt naar de bodem.

9. Suiker en zout zijn beide in water oplosbaar 9. Suiker en zout zijn beide in water oplosbaar. Als je water toevoegt, lossen ze beide op en vindt er geen uitscheiding plaats. Leg uit of je water als extractiemiddel kunt gebruiken. Zo ja, waarom wel en zo nee, waarom niet? Nee, beide stoffen lossen op. Ja, zout lost niet op, het zinkt naar de bodem. Dit is niet juist. Zout en suiker lossen beide op. Extraheren betekent dat je mengsels van vaste stoffen gaat scheiden door een verschil in oplosbaarheid. Probeer het opnieuw.

9. Suiker en zout zijn beide in water oplosbaar 9. Suiker en zout zijn beide in water oplosbaar. Als je water toevoegt, lossen ze beide op en vindt er geen uitscheiding plaats. Leg uit of je water als extractiemiddel kunt gebruiken. Zo ja, waarom wel en zo nee, waarom niet? Nee, beide stoffen lossen op. Dit is juist. Als je water toevoegt, lossen ze beide op en vindt er géén scheiding plaats. Je kunt in dit geval water dus niet als extractiemiddel gebruiken. Ja, zout lost niet op, het zinkt naar de bodem. Ga verder met vraag 10:

10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen 10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen. Zij gebruikt hierbij Norit. In een trechter met filter brengt zij noritpoeder en ze schenkt de blauwe vloeistof in het filter. Ze vangt het kleurloze filtraat op in een erlenmeyer. 10 a. Hoe noemen we de scheidingsmethode die Teske gebruikt? Extractie of extraheren. Adsorptie of adsorberen. Filtreren. Sorteren. Chromatograferen.

10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen 10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen. Zij gebruikt hierbij Norit. In een trechter met filter brengt zij noritpoeder en ze schenkt de blauwe vloeistof in het filter. Ze vangt het kleurloze filtraat op in een erlenmeyer. 10 a. Hoe noemen we de scheidingsmethode die Teske gebruikt? Extractie of extraheren. Dit is niet juist. Deze scheiding berust op het verschil in oplosbaarheid. Adsorptie of adsorberen. Filtreren. Sorteren. Chromatograferen.

10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen 10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen. Zij gebruikt hierbij Norit. In een trechter met filter brengt zij noritpoeder en ze schenkt de blauwe vloeistof in het filter. Ze vangt het kleurloze filtraat op in een erlenmeyer. 10 a. Hoe noemen we de scheidingsmethode die Teske gebruikt? Extractie of extraheren. Adsorptie of adsorberen. Filtreren. Dit is niet juist. Filtreren berust op het verschil in deeltjesgrootte. Probeer het opnieuw. Sorteren. Chromatograferen.

10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen 10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen. Zij gebruikt hierbij Norit. In een trechter met filter brengt zij noritpoeder en ze schenkt de blauwe vloeistof in het filter. Ze vangt het kleurloze filtraat op in een erlenmeyer. 10 a. Hoe noemen we de scheidingsmethode die Teske gebruikt? Extractie of extraheren. Adsorptie of adsorberen. Filtreren. Sorteren. Dit is niet juist. Sorteren is meer het verdelen, bijvoorbeeld door afvalstoffen apart te houden ofwel te scheiden. Probeer het opnieuw. Chromatograferen.

10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen 10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen. Zij gebruikt hierbij Norit. In een trechter met filter brengt zij noritpoeder en ze schenkt de blauwe vloeistof in het filter. Ze vangt het kleurloze filtraat op in een erlenmeyer. 10 a. Hoe noemen we de scheidingsmethode die Teske gebruikt? Extractie of extraheren. Adsorptie of adsorberen. Filtreren. Sorteren. Chromatograferen. Dit is niet juist. Bij chromatograferen spelen verschillen in oplosbaarheid én in adsorptie een rol. Probeer het opnieuw.

10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen 10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen. Zij gebruikt hierbij Norit. In een trechter met filter brengt zij noritpoeder en ze schenkt de blauwe vloeistof in het filter. Ze vangt het kleurloze filtraat op in een erlenmeyer. 10 a. Hoe noemen we de scheidingsmethode die Teske gebruikt? Extractie of extraheren. Adsorptie of adsorberen. Dit is juist. De kleurstof hecht goed aan de korrels norit. Het norit met de daaraan gehechte kleurstof blijft in het filter liggen. Filtreren. Sorteren. Chromatograferen. Vraag 10 b:

10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen 10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen. Zij gebruikt hierbij Norit. In een trechter met filter brengt zij noritpoeder en ze schenkt de blauwe vloeistof in het filter. Ze vangt het kleurloze filtraat op in een erlenmeyer. 10 b. Leg uit hoe het komt dat in de erlenmeyer een kleurloze vloeistof komt? - De kleurstof hecht goed aan de filter. - De kleurstof hecht goed aan de trechter. - De kleurstof hecht goed aan de norit.

10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen 10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen. Zij gebruikt hierbij Norit. In een trechter met filter brengt zij noritpoeder en ze schenkt de blauwe vloeistof in het filter. Ze vangt het kleurloze filtraat op in een erlenmeyer. 10 b. Leg uit hoe het komt dat in de erlenmeyer een kleurloze vloeistof komt? - De kleurstof hecht goed aan de filter. Aan het filter blijft mogelijk wel iets kleurstof achter, maar het grootste deel gaat hier gewoon doorheen. Probeer het opnieuw. - De kleurstof hecht goed aan de trechter. - De kleurstof hecht goed aan de norit.

10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen 10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen. Zij gebruikt hierbij Norit. In een trechter met filter brengt zij noritpoeder en ze schenkt de blauwe vloeistof in het filter. Ze vangt het kleurloze filtraat op in een erlenmeyer. 10 b. Leg uit hoe het komt dat in de erlenmeyer een kleurloze vloeistof komt? - De kleurstof hecht goed aan de filter. - De kleurstof hecht goed aan de trechter. Aan de trechter hecht nauwelijks iets, probeer het opnieuw. - De kleurstof hecht goed aan de norit.

10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen 10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen. Zij gebruikt hierbij Norit. In een trechter met filter brengt zij noritpoeder en ze schenkt de blauwe vloeistof in het filter. Ze vangt het kleurloze filtraat op in een erlenmeyer. 10 b. Leg uit hoe het komt dat in de erlenmeyer een kleurloze vloeistof komt? - De kleurstof hecht goed aan de filter. - De kleurstof hecht goed aan de trechter. - De kleurstof hecht goed aan de norit. Dit is juist. Het norit met de daaraan gehechte kleurstof blijft in het filter liggen. Vraag 10 c:

10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen 10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen. Zij gebruikt hierbij Norit. In een trechter met filter brengt zij noritpoeder en ze schenkt de blauwe vloeistof in het filter. Ze vangt het kleurloze filtraat op in een erlenmeyer. 10 c. Waarom moet zij de norittabletten eerst verpoederen voordat ze deze gebruikt? - De kleurstof hecht zich beter aan het poeder. - Het poeder valt dan beter onder in het filter. - De tabletten werken alleen als er veel zuurstof bij kan.

10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen 10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen. Zij gebruikt hierbij Norit. In een trechter met filter brengt zij noritpoeder en ze schenkt de blauwe vloeistof in het filter. Ze vangt het kleurloze filtraat op in een erlenmeyer. 10 c. Waarom moet zij de norittabletten eerst verpoederen voordat ze deze gebruikt? - De kleurstof hecht zich beter aan het poeder. - Het poeder valt dan beter onder in het filter. Op zich is dit wel zo, maar dit is niet het meest juiste antwoord; probeer het opnieuw. - De tabletten werken alleen als er veel zuurstof bij kan.

10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen 10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen. Zij gebruikt hierbij Norit. In een trechter met filter brengt zij noritpoeder en ze schenkt de blauwe vloeistof in het filter. Ze vangt het kleurloze filtraat op in een erlenmeyer. 10 c. Waarom moet zij de norittabletten eerst verpoederen voordat ze deze gebruikt? - De kleurstof hecht zich beter aan het poeder. - Het poeder valt dan beter onder in het filter. De tabletten werken alleen als er veel zuurstof bij kan. Door de tabletten te verpoederen vergroot je het oppervlak, maar niet de werking. Probeer het opnieuw.

10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen 10. Teske moet een blauwe kleurstof uit een vloeistof halen. Zij gebruikt hierbij Norit. In een trechter met filter brengt zij noritpoeder en ze schenkt de blauwe vloeistof in het filter. Ze vangt het kleurloze filtraat op in een erlenmeyer. 10 c. Waarom moet zij de norittabletten eerst verpoederen voordat ze deze gebruikt? - De kleurstof hecht zich beter aan het poeder. Dit is juist. Door de tabletten te verpoederen, vergroot ze het werkzame oppervlak van de norit enorm. Er kan dan veel meer kleurstof worden vastgehouden. - Het poeder valt dan beter onder in het filter. - De tabletten werken alleen als er veel zuurstof bij kan. Vraag 11:

Water Alcohol Zwavel - Jood + Zout 11. Olive heeft een mengsel van drie vaste stoffen: zwavel, jood en zout. In een boek vindt zij de oplosbaarheid van deze stoffen in de verschillende oplosmiddelen (zie tabel hier onder). Water Alcohol Zwavel - Jood + Zout + = Oplosbaar - = Niet oplosbaar Beschrijf de proef die zij moet uitvoeren om dit mengsel te scheiden. Ze moet na afloop de drie vaste stoffen in aparte potjes kunnen opbergen.

11. Wat voegen we eerst toe: 11. Beschrijf de proef die zij moet uitvoeren om dit mengsel te scheiden. Ze moet na afloop de drie vaste stoffen in aparte potjes kunnen opbergen. 11. Wat voegen we eerst toe: - Water. - Alcohol. Water Alcohol Zwavel Jood Zout

11. Beschrijf de proef die zij moet uitvoeren om dit mengsel te scheiden. Ze moet na afloop de drie vaste stoffen in aparte potjes kunnen opbergen. 11. Wat voegen we eerst toe: - Water. - Alcohol. Liever niet met water beginnen; zout lost wel op, maar er kan ook een heel klein beetje jood mee oplossen in het water. Probeer het opnieuw.

11. Wat voegen we eerst toe: 11. Beschrijf de proef die zij moet uitvoeren om dit mengsel te scheiden. Ze moet na afloop de drie vaste stoffen in aparte potjes kunnen opbergen. 11. Wat voegen we eerst toe: - Water. - Alcohol. Juist; welke stof lost dan op in de alcohol. Water Alcohol Zwavel - Jood Zout + - Zwavel. - Jood. - Zout.

11. Wat voegen we eerst toe: 11. Beschrijf de proef die zij moet uitvoeren om dit mengsel te scheiden. Ze moet na afloop de drie vaste stoffen in aparte potjes kunnen opbergen. 11. Wat voegen we eerst toe: - Water. - Alcohol. Juist; welke stof lost dan op in de alcohol. Water Alcohol Zwavel - Jood Zout + - Zwavel. - Jood. - Zout. Niet juist. Probeer het opnieuw.

11. Wat voegen we eerst toe: 11. Beschrijf de proef die zij moet uitvoeren om dit mengsel te scheiden. Ze moet na afloop de drie vaste stoffen in aparte potjes kunnen opbergen. 11. Wat voegen we eerst toe: - Water. - Alcohol. Juist; welke stof lost dan op in de alcohol. Water Alcohol Zwavel - Jood Zout + - Zwavel. - Jood. - Zout. Niet juist. Probeer het opnieuw.

11. Wat voegen we eerst toe: 11. Beschrijf de proef die zij moet uitvoeren om dit mengsel te scheiden. Ze moet na afloop de drie vaste stoffen in aparte potjes kunnen opbergen. 11. Wat voegen we eerst toe: - Water. - Alcohol. Juist; welke stof lost dan op in de alcohol. Water Alcohol Zwavel - Jood + Zout - Zwavel. - Jood. Juist, zie tabel. - Zout. Antwoord: Zij moet dus alcohol toevoegen aan het mengsel en roeren. Het Jood lost op, de rest niet. Dan filtreert ze. Vraag: Wat doe je met het filtraat? Ga verder:

Vorige antwoord: Zij moet dus alcohol toevoegen aan het mengsel en roeren. Het Jood lost op, de rest niet. Dan filtreert ze. Water Alcohol Zwavel - Jood + Zout Vraag: Wat doe je met het filtraat, als je de alcohol apart wil overhouden? A. Indampen B. Filtreren C. Destilleren

Water Alcohol Zwavel - Jood + Zout Antwoord: Zij moet dus alcohol toevoegen aan het mengsel en roeren. Het Jood lost op, de rest niet. Dan filtreert ze. Vraag: Wat doe je met het filtraat, als je de alcohol apart wil overhouden? A. Indampen B. Filtreren C. Destilleren Je kan wel indampen om Jood over te houden, maar de alcohol vliegt de lucht in en kan gemakkelijk ontbranden. Alcohol is erg brandbaar. Probeer het opnieuw.

Je had al gefiltreerd; zie tekening. Probeer het opnieuw! Water Alcohol Zwavel - Jood + Zout Antwoord: Zij moet dus alcohol toevoegen aan het mengsel en roeren. Het Jood lost op, de rest niet. Dan filtreert ze. Vraag: Wat doe je met het filtraat, als je de alcohol apart wil overhouden? A. Indampen B. Filtreren C. Destilleren Je had al gefiltreerd; zie tekening. Probeer het opnieuw!

Alcohol verdampt eerder, dan water Zwavel - Jood + Zout Antwoord: Zij moet dus alcohol toevoegen aan het mengsel en roeren. Het Jood lost op, de rest niet. Dan filtreert ze. Vraag: Wat doe je met het filtraat, als je de alcohol apart wil overhouden? A. Indampen B. Filtreren C. Destilleren Alcohol verdampt eerder, dan water Juist, ga verder:

Water Alcohol Zwavel - Jood + Zout 11. Olive heeft nu de Jood afgescheiden. In het residu (in het filter) blijft zwavel en zout over. In de tabel vindt zij de oplosbaarheid van deze stoffen in de verschillende oplosmiddelen. Water Alcohol Zwavel - Jood + Zout + = Oplosbaar - = Niet oplosbaar Beschrijf de proef die zij moet uitvoeren om het residu te scheiden. Ze moet na afloop nog twee vaste stoffen (zwavel en zout) in aparte potjes kunnen opbergen. Het residu overgieten met: - Water. - Alcohol.

Water Alcohol Zwavel - Jood + Zout 11. Olive heeft nu de Jood afgescheiden. In het residu (in het filter) blijft zwavel en zout over. In de tabel vindt zij de oplosbaarheid van deze stoffen in de verschillende oplosmiddelen. Water Alcohol Zwavel - Jood + Zout + = Oplosbaar - = Niet oplosbaar Beschrijf de proef die zij moet uitvoeren om het residu te scheiden. Ze moet na afloop nog twee vaste stoffen (zwavel en zout) in aparte potjes kunnen opbergen. Het residu overgieten met: - Water. - Alcohol. Niet juist, dit heb je al gedaan. Dit heeft geen zin. Probeer het opnieuw.

Water Alcohol Zwavel - Jood + Zout 11. Olive heeft nu de Jood afgescheiden. In het residu (in het filter) blijft zwavel en zout over. In de tabel vindt zij de oplosbaarheid van deze stoffen in de verschillende oplosmiddelen. Water Alcohol Zwavel - Jood + Zout + = Oplosbaar - = Niet oplosbaar Beschrijf de proef die zij moet uitvoeren om het residu te scheiden. Ze moet na afloop nog twee vaste stoffen (zwavel en zout) in aparte potjes kunnen opbergen. Het residu overgieten met: - Water. Juist, het zout lost dan op en in het filter blijft zwavel(vast) over. Het filtraat kun je indampen en er blijft vast zout over. - Alcohol. Ga verder met vraag 12.

12 Bij chromatograferen komt de stof die goed oplost in de loopvloeistof en slecht hecht aan het papier hoog of laag op het chromatogram? - Hoog. - Laag. Chromatogram Loopvloeistof

12 Bij chromatograferen komt de stof die goed oplost in de loopvloeistof en slecht hecht aan het papier hoog of laag op het chromatogram? - Hoog. - Laag. De stof die goed oplost in de loopvloeistof en niet hecht, wordt met de vloeistof meegezogen en gaat dus een langere weg afleggen. Probeer het opnieuw. Chromatogram Loopvloeistof

12 Bij chromatograferen komt de stof die goed oplost in de loopvloeistof en slecht hecht aan het papier hoog of laag op het chromatogram? - Hoog. Juist. De stof die goed oplost in de loopvloeistof en niet hecht, wordt met de vloeistof meegezogen en gaat dus een langere weg afleggen. Deze stof komt dan hoger. Ga verder: Chromatogram Loopvloeistof

13. Warmte uit klei brandt cacao. TNO in Apeldoorn heeft een schonere techniek ontwikkeld om koffie, cacao en noten te branden en te drogen. In de industrie wordt daar nu hete lucht voor gebruikt, heel veel hete lucht, waardoor nogal wat geurstoffen door de schoorsteen in de atmosfeer terecht komen. Bij de nieuwe techniek worden de cacaobonen, de noten of de koffiebonen gemengd met heet zeolietpoeder. Zeoliet is een soort klei, die veel water kan opnemen. Bij het mengen wordt de warmte uit het zeoliet overgedragen op het product, bijvoorbeeld de cacaobonen. Door die warmte worden ze gebrand. Het zeoliet neemt ook het water uit de cacaobonen op. Na scheiding van de cacaobonen en het zeoliet wordt het water uit het zeoliet gestookt. Daarna worden water en zeoliet opnieuw gebruikt. Bij cacoa zijn de milieuvoordelen het grootst. De emissie(uitstoot) aan geurstoffen wordt met 90 % teruggebracht in vergelijking met het huidige droog- en brandproces. Bovendien is volgens TNO 20 % minder energie nodig. Het onderzoeksinstituut heeft het nieuwe proces op kleine schaal beproefd. Let op; je krijgt dit verhaal nu maar 1 keer! Schrijf enkele steekwoorden op je kladblaadje of maak een korte samenvatting.

13. Warmte uit klei brandt cacao. Het branden van cacao is anders dan het branden van papier. a. Waarom is men op zoek gegaan naar alternatieven (andere mogelijkheden) voor het branden van cacao? Klik op i voor het antwoord, test voor jezelf ook of je de juiste gegevens hebt opgeschreven in je samenvatting.

13. Warmte uit klei brandt cacao. Het branden van cacao is anders dan het branden van papier. a. Waarom is men op zoek gegaan naar alternatieven (andere mogelijkheden) voor het branden van cacao? Antwoord: Er was stankoverlast (geurstoffen in de atmosfeer) en die wil men verminderen. b. Welke tweede voordeel heeft de nieuwe methode in vergelijking met de nu gebruikte methode?

13. Warmte uit klei brandt cacao. Het branden van cacao is anders dan het branden van papier. a. Waarom is men op zoek gegaan naar alternatieven (andere mogelijkheden) voor het branden van cacao? Antwoord: Er was stankoverlast (geurstoffen in de atmosfeer) en die wil men verminderen. b. Welke tweede voordeel heeft de nieuwe methode in vergelijking met de nu gebruikte methode? Antwoord: Er is 20% minder energie nodig volgens TNO. c. Welke functies vervullen de zeolietkorrels?

13. Warmte uit klei brandt cacao. Het branden van cacao is anders dan het branden van papier. a. Waarom is men op zoek gegaan naar alternatieven (andere mogelijkheden) voor het branden van cacao? Antwoord: Er was stankoverlast (geurstoffen in de atmosfeer) en die wil men verminderen. b. Welke tweede voordeel heeft de nieuwe methode in vergelijking met de nu gebruikte methode? Antwoord: Er is 20% minder energie nodig volgens TNO. c. Welke functies vervullen de zeolietkorrels? Antwoord: 1. De zeolietkorrels dragen warmte over aan de cacaobonen. 2. De zeolieten adsorberen het water uit de cacaobonen. 3. De zeolietkorrels adsorberen blijkbaar ook de geurstoffen, die anders de atmosfeer in gaan. Ga verder met 13.d

13. Warmte uit klei brandt cacao. Het branden van cacao is anders dan het branden van papier. d. Op welke manier zou je na afloop de cacao kunnen scheiden van de zeolietkorrels?

13. Warmte uit klei brandt cacao. Het branden van cacao is anders dan het branden van papier. d. Op welke manier zou je na afloop de cacao kunnen scheiden van de zeolietkorrels? Antwoord: De cacao kan door middel van zeven worden gescheiden: de cacaobonen zijn veel groter dan de korreltjes van het zeolietpoeder. e. Met welke scheidingsmethode kun je dit vergelijken?

13. Warmte uit klei brandt cacao. Het branden van cacao is anders dan het branden van papier. d. Op welke manier zou je na afloop de cacao kunnen scheiden van de zeolietkorrels? Antwoord: De cacao kan door middel van zeven worden gescheiden: de cacaobonen zijn veel groter dan de korreltjes van het zeolietpoeder. e. Met welke scheidingsmethode kun je dit vergelijken? Antwoord: Met filtreren. f. Waar blijft 90% van de geurstoffen bij het nieuwe proces?

13. Warmte uit klei brandt cacao. Het branden van cacao is anders dan het branden van papier. d. Op welke manier zou je na afloop de cacao kunnen scheiden van de zeolietkorrels? Antwoord: De cacao kan door middel van zeven worden gescheiden: de cacaobonen zijn veel groter dan de korreltjes van het zeolietpoeder. e. Met welke scheidingsmethode kun je dit vergelijken? Antwoord: Met filtreren. f. Waar blijft 90% van de geurstoffen bij het nieuwe proces? Antwoord: De geurstoffen worden door de zeoliet geadsorbeerd (gebonden) of de geurstoffen blijven meer in de cacao. Ga verder met 13.g

13. Warmte uit klei brandt cacao. Het branden van cacao is anders dan het branden van papier. g. Bedenk een reden waarom voor het nieuwe proces 20 % minder energie nodig is?

13. Warmte uit klei brandt cacao. Het branden van cacao is anders dan het branden van papier. g. Bedenk een reden waarom voor het nieuwe proces 20 % minder energie nodig is? Antwoord: De cacao en de zeolietpoeder kunnen heel goed gemengd worden, waardoor de overdracht van warmte mogelijk is. Met hete lucht is dat veel moeilijker. h. Het proces kan schematisch in een blokschema worden weergegeven. Neem het blokschema over en zet de woorden (volgende dia) op de juiste plaats in het schema of in de blokken. Ga verder:

13. Warmte uit klei brandt cacao. h. Het proces kan schematisch in een blokschema worden weergegeven. Neem het blokschema over en zet de woorden op de juiste plaats in het schema of in de blokken. Zet de volgende woorden op de juiste plaats (bij de rode punten): Oven (2x), Zeolietkorrels(3x), Cacaobonen, Gebrande cacaobonen(2x), Hete zeolietkorrels, Mengen, Scheiding, Waterdamp Antwoord blokschema:

13. Warmte uit klei brandt cacao. h. Het proces kan schematisch in een blokschema worden weergegeven. Neem het blokschema over en zet de woorden op de juiste plaats in het schema of in de blokken. Zet de volgende woorden op de juiste plaats (bij de rode punten): Oven (2x), Zeolietkorrels(3x), Cacaobonen, Gebrande cacaobonen(2x), Hete zeolietkorrels, Mengen, Scheiding, Waterdamp Hete zeolietkorrels oven zeolietkorrels cacaobonen mengen hergebruiken zeolietkorrels oven scheiding Gebrande cacaobonen en zeolietkorrels waterdamp Gebrande cacaobonen

Suspensie: Melk!? Proost Einde test jezelf