Genesis 1:1-6:8 (2) WELKOM
Psalm 8: 1, 3 HEER, onze Heer, hoe heerlijk en verheven hebt Gij uw naam op aarde uitgeschreven - machtige God, Gij die uw majesteit ten hemel over ons hebt uigebreid. Aanschouw ik ‘s nachts, het kunstwerk van uw handen, de maan, de duizend sterren die daar branden, Wat is de mens, dat Gij aan hem gedenkt, het mensenkind, dat Gij hem aandacht schenkt.
Genesis 1:1-6:8 (2) GEBED
Genesis 1:1-6:8 (2) Nogmaals lezen: Genesis 1:1-2:3
Genesis 1:1-6:8 (2) - vragen H1:26 Moesten de mensen geen heerschappij voeren over de wilde dieren? Die missen in vs 26. In vs 30 staat 'alles wat op de aarde rondkruipt' tegenover 'de wilde dieren'. Antwoord: De woorden die in deze verzen gebruikt worden voor ‘dieren’ zijn collectiva (voorbeeld: auto’s, voertuigen). Dat wil zeggen ze omvatten veel. Wat er wel bij hoort, en wat niet, dat maakt de context duidelijk. Hier is dat minder het geval.
Genesis 1:1-6:8 (2) - vragen H1:30 Ook de vleesetende dieren worden er niet genoemd. En het zal toch niemand ontgaan als een panter een hert verscheurt? Of betekent de uitspraak in vers 30 - Aan alle dieren is het groene kruid tot voedsel gegeven. - dat ook de wilde dieren zich vóór de zondeval met groene planten voedden? Antwoord: Het woord ‘alle’ is een lastig woord. Het is een onbepaald woord. Dat wil zeggen ‘alle’ krijgt voornamelijk betekenis in de context van spreker en hoorder. Voorbeeld: “alle boeken zijn van mij” Probleem: wij kennen niet meer de oorspronkelijke context.
Genesis 1:1-6:8 (2) - vragen H2:8 Er is sprake van een tuin in het Oosten. Waarom het oosten? Van waaruit gezien? Antwoord: (hoort bij het volgende onderwerp, dus alvast als voorschot) Het Oosten is hier niet zozeer een plaats, locatie, maar allereerst een verhouding. Dit klinkt wat vreemd. In Egypte woonde men op de oostelijke oever van de Nijl, de doden werden begraven aan de westelijke kant. Oosten = licht / Westen = donker; Oosten = leven / Westen = dood
Genesis 1:1-6:8 (2) - vragen 3)H1:29 U was nogal stellig over de sterfelijkheid van de mens in het paradijs, omdat de mens moet eten. Maar die conclusie lijkt me te kort door de bocht. Antwoord: Het zou toch ook kunnen dat de mens eten nodig had om z'n gezondheid op peil te houden? Omdat het lichaam voedingsstoffen nodig heeft. Reactie: De mens had in het Paradijs de boom van het leven nodig om LEVEN (Genesis 3:22) De mens moest weten wat sterven was, anders had het gebod geen enkele zin. Als u deze zin niet snapt, zal ik u in contact brengen met MAMBA.
mamba
Genesis 1:1-6:8 (2) - vragen 3)H1:29 Denkt u dat we op de nieuwe aarde niet meer zullen eten? Zullen we daar geen spijsverteringsstelsel meer hebben? Jezus at ook na zijn opstanding. Antwoord: wij zullen eten(!) en nieuwe wijn drinken en op de nieuwe wereld staan opnieuw bomen die vrucht geven (Openbaring 22:1-6).
Genesis 1:1-6:8 (2) Wetenswaardigheid (4) Je hebt verschillende talen ook in het Nederlands! Letterlijk taalgebruik Figuurlijk taalgebruik, vooral in gedichten, maar ook dagelijks Fenomenologisch taalgebruik, de zon komt op, de maan gaat onder. Symbolisch taalgebruik, bijvoorbeeld in wiskunde, maar in de Bijbel vooral met getallen.
Genesis 1:1-6:8 (2) Wetenswaardigheid (4) Fenomenologische taal – uitleg: dat is taal die ik gebruik om te vertellen wat ik zie: Voorbeeld = de zon komt op / gaan onder Genesis 1 beschrijft de wereld in fenomenologische taal FENOMENOLOGISCHE TAAL = wat je ziet, dat wordt je verteld of vertel je zelf: Uitspansel, koepel, gewelf De aarde brengt voort (moeder aarde) – planten, bomen, dieren > maar niet de vissen en de mensen Vissen – water wemelen Mensen – God schiep de mens naar zijn evenbeeld
Genesis 1:1-6:8 (2) Schepping en / of evolutie Wat denkt u? Even delen met de buren Concreet: Welke plek hebben de dinosauriërs in Genesis?
Genesis 1:1-6:8 (2) Schepping en / of evolutie Allerlei groepen: Evolutionisten – evolutie zonder God Theïstisch evolutionisten – evolutie geleid door God Oude Aarde Creationisten Jonge Aarde Creationisten Probleem > Antwoord geven op de vondsten van fossielen van dieren die duidelijk nu niet meer leven Zondvloed is niet afdoende antwoord – mochten dinosaurussen niet mee? Antwoord geven op de kosmische afstanden (lichtjaren)
Genesis 1:1-6:8 (2) Schepping en / of evolutie Wat laat Genesis 1:1-2:3 ons zien? In het begin (1:1) Fenomenologisch taalgebruik(!) > God laat de mens de orde en het leven in de schepping zien. Woorden als: Ontkiemen – jong groen Voortbrengen – bomen met vruchten en zaden Gezag en Heersen – houdt ‘verzet’ in, en regeren. Oplossingen: Ingeschapen fossielen, aardlagen, of een boom van 20 jaar oud, die van den beginne vrucht draagt; Natuurconstanten, zijn niet zo constant als de wetenschap ons doet geloven…
Genesis 1:1-6:8 (2) Schepping en / of evolutie Ja maar, er staan toch zes dagen en de wet gaat terug op een schepping in zes dagen…En dat zijn toch echt dagen van 24 uur… Dan wordt het tijd om te kijken naar de zevende dag! (blz. 14) Johannes 5:16-18 is hier instructief Hoe is de overgang van de zevende dag naar Genesis 2:5? Niet toen was het avond geweest en het was morgen geweest… Maar, dit is de geschiedenis van hemel en aarde. Een zogenaamd schakelvers = terugblik en voortuitblik.
Genesis 1:1-6:8 (2) Schepping en / of evolutie Problemen: Jonge aardecreationisten hebben moeite met de eeuwigheid van God en met evolutie. Oude aardecreationisten hebben moeite met macro-evolutie, de overgangen van soorten Theïstisch evolutionisten hebben moeite met de realiteit van de zondeval. Evolutionisten hebben (voor zover ik weet) geen verklaring voor: De schoonheid der dingen Uiterste gerechtigheid = oordeel van God (Hitler blijft om zo te zeggen ongestraft voor zijn misdaden tegen de menselijkheid)
Genesis 1:1-6:8 (2) Schepping en / of evolutie REACTIES?
Genesis 1:1-6:8 (2) Genesis en het Oude Testament Lezen Psalm 19 Genesis en het Nieuwe Testament Lezen Johannes 1:1-5 VOORAL: Lezen Colossenzen 1:15-16 De kosmische Christus.
Genesis 1:1-6:8 (2) Genesis en het Nieuwe Testament Lezen Johannes 1:1-5 Lezen Colossenzen 1:15-16 De kosmische Christus. Kolossenzen 1:15–17 (NBV) 15 Beeld van God, de onzichtbare, is hij, eerstgeborene van heel de schepping: 16 in hem is alles geschapen, alles in de hemel en alles op aarde, het zichtbare en het onzichtbare, vorsten en heersers, machten en krachten, alles is door hem en voor hem geschapen. 17 Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in hem.
Genesis 1:1-6:8 (2) De bedoeling van Genesis: Niet antwoordt geven op onze vragen rond evolutie en zo, Maar: allereerst godskennis en geloofskennis Verwondering + aanbidding Afhankelijkheid + vertrouwen Dankbaarheid + gehoorzaamheid Wijsheid Dezelfde God die sprak: er is licht, zei ook: heb de naaste lief als je zelf
Genesis 1:1-6:8 (2) PS. De powerpoints staan op:
Genesis 1:1-6:8 (2) Voor de volgende keer… Lees Genesis 2:3-25. En blz van de cursus.
Psalm 8: 5, 6 Al wat er land of water heeft tot woning, het moet de mens erkennen als zijn koning: vogels en wild en al ‘t geduldig vee en wat er wemelt in de wijde zee. HEER, onze Heer, hoe heerlijk en verheven hebt Gij uw naam op aarde uitgeschreven. Heer, onze God, hoe vol van majesteit hebt Gij uw n aam op aarde uitgebreid.