1 Hoofdstuk 8 Vreemd vermogen (8.1 t/m 8.2) 8.1 Vreemd vermogen op korte termijn 8.2 Vreemd vermogen op midden en lange termijn 24 Bedrijfsadministratie
2 Kortlopend vreemd vermogen Bankkrediet: (rekening-courantkrediet) = lopende rekening tot max. bedrag rood staan interest rond 10% per jaar Leverancierskrediet: = uitstel van betaling door een leverancier kosten zijn gemiste kortingen (betalingsrafactie/ kredietbeperkingstoeslag) Voorbeeld: Stel: factuur: € , maar als je binnen 8 dagen betaalt krijg je 1% korting (kredietbeperkingstoeslag) Normaal binnen 4 weken betalen anders boete. Kosten: 1% korting voor 3 weken te vroeg betalen (misgelopen) = 52/3 = 17,33 x 1/99 X 100 = 17,51% per jaar
3 Kortlopend vreemd vermogen Afnemerskrediet: = krediet door afnemer/koper = vooruitbetalen door afnemer = vooruitontvangen leverancier = vooruitontvangen bedrag (nog te leveren prestatie=KVV) Koop op afbetaling: (~Financial lease) meteen eigenaar, maar betaling vind in termijnen achteraf plaats. KVV: de termijn Huurkoop: (~operational lease) betaling in termijnen en je bent pas eigenaar als je de laatste termijn betaald hebt KVV: de termijn
4 Kortlopend vreemd vermogen Factorering: Overdragen van vorderingen aan factoormaatschappijen Onderneming Factoormaatschappij Debiteur Nog te ontvangen Deb.overgen. Nog te ontv KVV Depositocertificaten:(CD – Certificate of Deposit) = Kortlopende kredieten (1 week tot 6 mnd) met vaste grote bedragen = KVV als het is uitgegeven
5 8.2 Vreemd vermogen op (middel)lange termijn Hypothecaire lening: lening met onroerendgoed als onderpand Onderhandse lening: lening verstrekt door enkele geldgevers door rechtstreeks contact Achtergestelde lening: lening die pas terugbetaald wordt nadat alle andere schuldeisers betaald zijn. Borgstellingskrediet: Bij weinig zekerheden kan een bank een beroep doen op de Borgstellingsregeling. De overheid geeft dan borg.
6 8.2 Vreemd vermogen op (middel)lange termijn Obligatielening: grote lening die verdeeld is in kleinere schulddeeltjes (meestal € 500) 1. Meestal aan toonder en vrij verhandelbaar; 2. Vaak vaste couponrente; 3. Looptijd (vaak tussen 5 en 20 jaar); 4. Beursnotering vaak in %(van de nominale waarde). Bijvoorbeeld 98% van 500 = € 490, maar 98 als koers 5. Aflossing a pari (tegen nominale waarde) 6. Aflossing ineens of door loting. Vaak recht van vervroegde aflossing 7. Vaak via Trustee (belangenbehartiger)
7 Staatlening
8 Obligatievormen (1) Premieobligaties: Er worden bij deze obligatie premies verloot onder de houders. Zero bonds: Bij deze obligatie wordt geen rente uitgekeerd. Het aflossingsbedrag is hoger dan het emissiebedrag. Discount bonds: Bij deze obligatie wordt een lage rente uitgekeerd. Het aflossingsbedrag is hoger dan het emissiebedrag. Geindexeerde obligaties: interest afh. van indexcijfer
9 Obligatievormen: (2) Eurobonds: uitgegeven door een debiteur uit een ander land dan het land van valuta waarin de lening luidt. Floating rate notes: variabele interest Commercial paper: kortlopende obligaties Lions: aandelen ipv interest Perpetuals: niet aflosbaar, eeuwig interest Converteerbare obligaties: om te wisselen in aandelen
Kapitaalmarktrente (jongste tienjarige staatslening) 10
Koersen obligaties 18/11/09 NEDER3%15JAN10100,33 NEDER3,25%15JUL15102,58 NEDER3,75%15JAN2398,9 NEDER3,75%15JUL14105,44 NEDER4%15JAN11103,59 NEDER4%15JAN3798,25 NEDER4%15JUL16106,13 NEDER4%15JUL18104,49 NEDER4,25%15JUL13107,53 NEDER4,5%15JUL17108,83 NEDER5%15JUL11106,19
12 Converteerbare obligatielening: = obligatielening die onder bepaalde voorwaarden in aandelen van dezelfde onderneming omgezet kan worden (indirecte emissie van aandelen) voorwaarden: -bepaalde periode (conversieperiode) -bepaalde ruilverhouding met evt. bijbetaling (conversiekoers) -vaak recht op vervroegde aflossing (dwang tot emissie) -vaak anti-verwateringsclausule
13 Motieven: Onderneming: -geen gunstig emissieklimaat (indirecte emissie levert meer op?) - betaalde interestkosten aftrekbaar voor vennootschapbelasting - weet niet of ze permanent of tijdelijk vermogen nodig heeft Belegger: -als het goed gaat met de onderneming kan ze obligaties converteren -als het niet goed gaat met de onderneming toch vaste vergoeding
14 Conversiekoers = aantal obligaties x nom.waarde +/- contante betaling aantal aandelen x nom.waarde = Hoeveel kost 1 aandeel mij (in euro’s) bij conversie. = Wat lever ik in als belegger en wat is de aandelenwaarde die ik ervoor terug krijg.
15 Koers USG People (Convertible) USG PEOPLE 3%12 99,71 (€ 20 )USG PEOPLE 3%12 Tijdsperiode grafiek: Tijdsperiode grafiek:
ASMI4,25%6DEC11149,5 BESI5,5%28JAN1289,75 BURHMANCV2%18DEC10129 DRAKA4%22SEP10103 KPNQWEST 10%120,02 NIB ING 2 1/2%09€ 31,74 RB ON RD 1%0899,01 USGP3%18OCT1299,71
Journaalposten: B. Creatie van converteerbare obligatielening: 071 3% Conv. Obligatielening in port Aan 072 3% Conv. Obligatielening BPlaatsing van de converteerbare obligaties per bank tegen 102%: 110 Bank Aan 071 3% Conv.Obligatielening in port Agio op obligaties
Converteren van obligaties in aandelen Conversievoorwaarden: 3 obligaties van € € 300 bijbetaling geven recht op 5 aandelen van €100 = 5 aandelen van €100 kosten mij als belegger € aandeel kost mij als belegger: 1800/5 = € 360 = 360/100 = 360% Hierin zit dus 260 % agio. 900 obligaties worden omgewisseld: 072 3% Conv. Obligatielening (900 x 500) Bank (900/3 x 300) Aan 041 Aandelen in port. (900/3 x 5 x 100) Agio op aandelen(260% van )
19 Voorzieningen = fonds voor een geschatte toekomstige schuld, waarvan de omvang en het tijdstip nog onzeker zijn Bijvoorbeeld: Onderhoud Garantie Pensioen Dit is dan: Lang vreemd vermogen Kort vreemd vermogen als het binnen een jaar tot betaling leidt Bedrijfseconomisch een schuld, juridisch niet Credit op de balans Let op ivm IFRS: alleen opnemen als er zeker een betaling/ kosten komen.
20 Let op: N.B. Voorziening voor: debiteuren voorraden Dit zijn: correctie op te hoog gewaardeerde activa geen vreemd vermogen vaak debet op de balans
© Noordhoff