De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Veel voorkomende misdrijven met Veel voorkomende verbeterpunten

Verwante presentaties


Presentatie over: "Veel voorkomende misdrijven met Veel voorkomende verbeterpunten"— Transcript van de presentatie:

1 Veel voorkomende misdrijven met Veel voorkomende verbeterpunten
Veel voorkomende misdrijven met Veel voorkomende verbeterpunten Gebaseerd op het zakboek Strafrecht voor de Politie of Zie voor een meer omvangrijke bespreking incl. verwijzing naar jurisprudentie en literatuur het zakboek

2 Veel voorkomende misdrijven
- Dagelijkse opsporingspraktijk - Generalist - Basiskennis wordt aanwezig geacht - Tips/verbeterpunten Zie voor zedenmisdrijven de afzonderlijke presentatie

3 Veel voorkomende misdrijven
Het beste leer je door aan de hand van een zaak uit de dagelijkse praktijk een studieboek te raadplegen In het zakboek Strafrecht voor de politie heb ik mijn tientallen jaren ervaring met opsporing en vervolging verwerkt, met vele praktijktips, ook voor het pv Deze presentatie is gebaseerd op dat zakboek Strafrecht Actualiteiten worden telkens verwerkt op

4 Inhoud presentatie Inleiding Opruiing/discriminatie
Huisvredebreuk/computervredebreuk/spam/bombing Deelneming aan criminele organisatie Openlijk geweld Nepbomplaatsing/melding Brandstichting/brand door schuld Ambtsdwang/wederspannigheid/bevel/beletten, etc. Valse aangifte/lasterlijke aanklacht Vals geld Belediging Aan opzicht/gezag onttrekken minderjarige Bedreiging/uitingen die verklaringsvrijheid kunnen beperken Belaging Mishandeling/dood door schuld Diefstal/joyriding/diefstal dmv geweld/afpersing/ verduistering Oplichting/flessentrekkerij/vernieling/heling/witwassen Opiumwet/WWM/WVW

5 Wetboek van strafrecht
- Het aantal de laatste jaren gewijzigde en nieuwe strafbepalingen uit Sr loopt in de honderden!! - Een goede kennis van Sr leidt tot conclusie dat het aantal potentiële strafbare feiten (veel) omvangrijker is dan wordt vermoed - En dat er op de meeste misdrijven vh staat - En dat er dus ook eerder (zwaardere) dwangmiddelen kunnen worden toegepast dan voor mogelijk wordt gehouden

6 Stelling Voor medeplichtigheid aan eenvoudige
vernieling mag buiten heterdaad worden aangehouden 6

7 Antwoord stelling Voor medeplichtigheid aan eenvoudige
vernieling mag inderdaad buiten heterdaad worden aangehouden Op vernieling staat immers vh (art. 67 Sv) Algemene omstandigheden die aanleiding geven tot strafvermindering (zoals medeplichtigheid voorbereiding en poging) doen daar niet aan af

8 Stelling A en B zijn net door portier uit discotheek gezet
A is uiterst geëmotioneerd en schreeuwt naar B dat die B terug moet gaan en die portier moet schieten - B weet A echter te kalmeren en neemt A vervolgens mee naar huis Heeft A door zijn uitlatingen een misdrijf waarop vh staat gepleegd?

9 Wetboek van strafrecht
Voorbeelden zeer ruime strafbepalingen: - Medeplegen - Medeplichtigheid - Poging - Voorbereiding - 10a Opiumwet - Deelneming criminele organisatie - Belaging - Openlijk geweld - Vernieling en mishandeling - Opruiing - Terreurwetgeving - Enz. enz.

10 Inhoud presentatie Inleiding Opruiing/discriminatie
Huisvredebreuk/computervredebreuk/spam/bombing Deelneming aan criminele organisatie Openlijk geweld Nepbomplaatsing/melding Brandstichting/brand door schuld Ambtsdwang/wederspannigheid/bevel/beletten, etc. Valse aangifte/lasterlijke aanklacht Vals geld Belediging Aan opzicht/gezag onttrekken minderjarige Bedreiging/uitingen die verklaringsvrijheid kunnen beperken Belaging Mishandeling/dood door schuld Diefstal/joyriding/diefstal dmv geweld/afpersing/ verduistering Oplichting/flessentrekkerij/vernieling/heling/witwassen Opiumwet/WWM/WVW

11 Stelling A en B zijn net door portier uit discotheek gezet
A is uiterst geëmotioneerd en schreeuwt naar B dat die B terug moet gaan en die portier moet schieten - B weet A echter te kalmeren en neemt A vervolgens mee naar huis Heeft A door zijn uitlatingen een misdrijf waarop vh staat gepleegd?

12 - mondeling of bij geschrift of afbeelding
Opruiing (art. 131 Sr) Hij die - in het openbaar - mondeling of bij geschrift of afbeelding - tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag - opruit wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vierde categorie

13 Opruiing (art. 131 Sr) Tot enig strafbaar feit:
elk strafbaar feit (misdrijf of overtreding)

14 Opruiing (art. 131 Sr) Openbaar: Waarneembaar voor publiek
Gericht tot het publiek of tot iemand uit het publiek ten overstaan van dat publiek Rechtstreeks of via internet, enz.

15 Opruiing (art. 131 Sr) - Opruiing is ook mogelijk wanneer de handeling waartoe wordt opgeruid reeds is aangevangen - Niet vereist dat de opruiing gevolg heeft, het feit waartoe opgeruid behoeft niet daadwerkelijk te volgen - Ook strafbaar als opruiing tot één persoon is gericht - Voltooid zodra woorden die opruiing inhouden zijn uitgesproken

16 Discriminatie (art. 137c Sr e.v.)
- Belediging groep mensen (art. 137c) - Aanzetten tot haat, discriminatie of geweld (137d) - Verspreiding discriminatie (137e) - Steunverlening discriminatie (art. 137f Sr) - Discriminatie in ambt, beroep of bedrijf (art. 137g) Ras dient te worden uitgelegd naar de kennelijke strekking van de in art. 1 van het internationale Verdrag inzake de uitbanning van rassendiscriminatie gegeven opsomming, waarin naast 'ras' ook worden genoemd: huidskleur, afkomst of nationale of etnische afstamming

17 Discriminatie 137c t/m 137f: ras, godsdienst, levensovertuiging, hetero of homoseksuele gerichtheid, of lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap 137g: ras - Belediging groep mensen (art. 137c) - Aanzetten tot haat, discriminatie of geweld (137d) - Verspreiding discriminatie (137e) - Steunverlening discriminatie (art. 137f Sr) - Discriminatie in ambt, beroep of bedrijf (art. 137g)

18 Op discriminatie staat vh
Stelling Op discriminatie staat vh

19 Discriminatie Art. 137c t/m g: beroep of gewoonte en/of in vereniging: strafverzwaring én vh - Belediging groep mensen (art. 137c) - Aanzetten tot haat, discriminatie of geweld (137d) - Verspreiding discriminatie (137e) - Steunverlening discriminatie (art. 137f Sr) - Discriminatie in ambt, beroep of bedrijf (art. 137g)

20 Discriminatie Dragen hakenkruis met bedoeling gedachtegoed nationaal-socialisme uit te dragen: beledigende uitlating bij afbeelding, aldus vallende onder 137c (belediging groep mensen) Hitlergroet: mogelijk belediging (belediging door feitelijkheden)

21 Inhoud presentatie Inleiding Opruiing/discriminatie
Huisvredebreuk/computervredebreuk/spam/bombing Deelneming aan criminele organisatie Openlijk geweld Nepbomplaatsing/melding Brandstichting/brand door schuld Ambtsdwang/wederspannigheid/bevel/beletten, etc. Valse aangifte/lasterlijke aanklacht Vals geld Belediging Aan opzicht/gezag onttrekken minderjarige Bedreiging/uitingen die verklaringsvrijheid kunnen beperken Belaging Mishandeling/dood door schuld Diefstal/joyriding/diefstal dmv geweld/afpersing/ verduistering Oplichting/flessentrekkerij/vernieling/heling/witwassen Opiumwet/WWM/WVW

22 Stelling Bij een verblijfsontzegging hoeft voor een
strafbare huisvredebreuk slechts éénmaal het vertrek gevorderd te worden

23 Huisvredebreuk (art. 138 Sr)
Feitelijk twee strafbepalingen: Hij die in de woning of het besloten lokaal of erf bij een ander in gebruik 1. wederrechtelijk binnendringt en/óf 2. wederrechtelijk aldaar vertoevende zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds verwijdert Binnengaan na ontzegging (waarvan verdachte weet) is dus binnendringen en er behoeft dus niet meer gevorderd te worden!!

24 Huisvredebreuk (art. 138 Sr)
Binnendringen (uitleg) Tegen de onmiskenbare wil van de rechthebbende Blijkende bijv. uit - Woorden of schriftelijke ontzegging (namens) rechthebbende (moet verdachte wel weten) - Omstandigheden (slot, bordje verboden toegang)

25 Huisvredebreuk (art. 138 Sr)
Binnendringen (lid 2): Hij die zonder voorkennis van de rechthebbende en anders dan ten gevolge van vergissing is binnengekomen in de voor de nachtrust bestemde tijd wordt geacht te zijn binnengedrongen

26 Huisvredebreuk (art. 138 Sr)
Kraken/ontruimen - Zie art. 138a Sr (kraken strafbaar) én een binnentredings- en ontruimingsbevoegdheid in art. 551a Sv - Zie bespreking in zakboek: niet zomaar ontruimen! 26

27 Huisvredebreuk: verhouding met art.139 Sr (lokaalvredebreuk)
- Onder het ‘besloten lokaal of erf’ van art. 138 Sr(huisvredebreuk) valt niet een besloten lokaal of erf bestemd voor de openbare dienst Zie voor een voor de openbare dienst bestemd lokaal art. 139 Sr Zie v.w.b. een voor de openbare dienst bestemd besloten erf in voorkomende gevallen art. 461 Sr (verboden toegang onbevoegde) (niet dus art. 138 Sr) 27

28 Computervredebreuk (art. 138ab Sr)
Wordt genoemd als misdrijf waarvoor vh mogelijk is Lid 1 (1 jaar): Opzettelijk en wederrechtelijk binnendringen in een geautomatiseerd werk of in een deel daarvan Van binnendringen is in ieder geval sprake indien de toegang tot het werk wordt verworven: a. door het doorbreken van een beveiliging b. door een technische ingreep c. met behulp van valse signalen of een valse sleutel, of d. door het aannemen van een valse hoedanigheid

29 Computervredebreuk (art. 138a Sr)
Lid 2: (4 jaar) Indien de dader vervolgens gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen door middel van het geautomatiseerd werk waarin hij zich wederrechtelijk bevindt, voor zichzelf of een ander overneemt, aftapt of opneemt

30 Computervredebreuk (art. 138a Sr)
Lid 3 (4 jaar) Computervredebreuk gepleegd door tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk indien de dader vervolgens a. met het oogmerk zichzelf of een ander wederrechtelijk te bevoordelen gebruik maakt van verwerkingscapaciteit van een geautomatiseerd werk b. door tussenkomst van het geautomatiseerd werk waarin hij is binnengedrongen de toegang verwerft tot het geautomatiseerd werk van een derde

31 Computervredebreuk (art. 138a Sr)
Geautomatiseerd werk (80sexies): Onder geautomatiseerd werk wordt verstaan een inrichting die bestemd is om langs elektronische weg gegevens op te slaan en te verwerken Computers, netwerken van aan elkaar verbonden computers en geautomatiseerde inrichtingen voor telecommunicatie, bijv. de telefoon (Remmelink)

32 Computervredebreuk (art. 138a Sr)
Enige beveiliging doorbreken: Een maximale beveiliging is niet vereist Een minimale maar wel daadwerkelijke beveiliging volstaat Degene die binnendringt moet wetenschap hebben gehad dat hij een beveiligd systeem binnendringt, waarvoor hij zich moeite moet getroosten (MvT)

33 Strafbaarstelling spam/bombing (art. 138b Sr)
Hij die opzettelijk en wederrechtelijk de toegang tot of het gebruik van een geautomatiseerd werk belemmert door daaraan gegevens aan te bieden of toe te zenden (Strafbedreiging 1 jaar) Wordt genoemd als misdrijf waarvoor vh mogelijk is

34 Inhoud presentatie Inleiding Opruiing/discriminatie
Huisvredebreuk/computervredebreuk/spam/bombing Deelneming aan criminele organisatie Openlijk geweld Nepbomplaatsing/melding Brandstichting/brand door schuld Ambtsdwang/wederspannigheid/bevel/beletten, etc. Valse aangifte/lasterlijke aanklacht Vals geld Belediging Aan opzicht/gezag onttrekken minderjarige Bedreiging/uitingen die verklaringsvrijheid kunnen beperken Belaging Mishandeling/dood door schuld Diefstal/joyriding/diefstal dmv geweld/afpersing/ verduistering Oplichting/flessentrekkerij/vernieling/heling/witwassen Opiumwet/WWM/WVW

35 Deelneming aan criminele organisatie (art. 140 Sr)
Organisatie: een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en tenminste één andere persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat de verdachte moet hebben samengewerkt (althans bekend moet zijn geweest) met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is Voor het samenwerkingsverband is niet vereist dat ‘binnen die groep gemeenschappelijke regels en een gemeenschappelijke doelstelling hebben bestaan, waaraan de individuele leden gebonden waren en door welke gemeenschappelijkheid op die leden een zekere druk kon worden uitgeoefend zich aan die regels te houden en aan die doelstelling gebonden te achten’ HR , BK5172, BK5174, BJ5175, BK5182, BK5189 en BK5196 (Hofstadgroep)

36 Stelling Voor strafbare deelneming aan een criminele organisatie is vereist dat die organisatie tenminste één strafbaar feit heeft gepleegd

37 Deelneming aan criminele organisatie (art. 140 Sr)
Reeds de 'deelneming' aan een criminele organisatie is strafbaar Er behoeft dus verder nog niets strafbaars gebeurd te zijn Ook dus geen strafbare poging of voorbereiding

38 Stelling Voor strafbare deelneming aan een criminele organisatie is vereist dat het oogmerk gericht is op het plegen van meerdere misdrijven of het meermalen plegen van één misdrijf

39 Deelneming aan criminele organisatie (art. 140 Sr)
'Oogmerk' ziet alleen op 'misdrijven' Het dient daarbij te gaan om meer dan één misdrijf: - hetzij misdrijven van verschillende soort (bijv. art. 310 en art. 141 maar ook 310 en 416/420bis) - hetzij hetzelfde misdrijf meermalen gepleegd

40 Deelneming aan criminele organisatie (art. 140 Sr)
- Voor strafbaarheid volstaat deelneming aan de criminele organisatie, deelneming aan eventuele gepleegde strafbare feiten is dus niet vereist - Heeft de verdachte daarnaast ook deelgenomen aan door de criminele organisatie gepleegde strafbare feiten, dan kan de verdachte voor de deelneming aan die feiten ook afzonderlijk vervolgd en bestraft worden

41 Deelneming aan criminele organisatie (art. 140 Sr)
- Zie voor de criminele organisatie op het gebied van verdovende middelen art. 11b Ow (zwaardere strafdreiging) - Zie voor de terroristische organisatie art. 140a Sr (zwaardere strafdreiging) - Verjaring van het vervolgingsrecht voor de afzonderlijke misdrijven waarop het oogmerk was gericht heeft geen invloed op de vervolging van art. 140 Sr

42 Deelneming aan criminele organisatie (art. 140 Sr)
‘Als bewezen is dat de veroordeelde heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, kan hem het voordeel dat hij als lid van die organisatie heeft genoten worden ontnomen, ook als dat voordeel is behaald uit (binnen het oogmerk van de organisatie gelegen) door leden van die organisatie bega-ne misdrijven, waarvan niet bewezen is dat betrokkene eraan heeft deelgenomen’; Nederland heeft ook rechtsmacht (art. 2 Sr) bij een buiten Nederland gevestigde criminele organisatie die gericht is op het in Nederland verwezenlijken van het oogmerk van de organisatie

43 Inhoud presentatie Inleiding Opruiing/discriminatie
Huisvredebreuk/computervredebreuk/spam/bombing Deelneming aan criminele organisatie Openlijke geweldpleging Nepbomplaatsing/melding Brandstichting/brand door schuld Ambtsdwang/wederspannigheid/bevel/beletten, etc. Valse aangifte/lasterlijke aanklacht Vals geld Belediging Aan opzicht/gezag onttrekken minderjarige Bedreiging/uitingen die verklaringsvrijheid kunnen beperken Belaging Mishandeling/dood door schuld Diefstal/joyriding/diefstal dmv geweld/afpersing/ verduistering Oplichting/flessentrekkerij/vernieling/heling/witwassen Opiumwet/WWM/WVW

44 Stelling Voor openlijk geweld is vereist dat ten tijde en ter plaatse van het plegen van het geweld publiek aanwezig was

45 Openlijke geweldpleging (art. 141 Sr) Openlijk
1. Zij die openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen, worden gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren en zes maanden of geldboete van de 4e categorie. 2. De schuldige wordt gestraft: 1°. 6j of geldboete 4e cat indien hij opzettelijk goederen vernielt of indien het door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel tengevolge heeft; 2°. 9j of geldboete 5e cat indien dat geweld zwaar lichamelijk letsel tengevolge heeft; 3°. 12j of geldboete 5e cat indien dat geweld de dood tengevolge heeft. 3. Art. 81 Sr blijft buiten toepassing (MH: met geweld wordt gelijk gesteld brengen in staat van bewusteloosheid of onmacht)

46 Openlijke geweldpleging (art. 141 Sr) Openlijk
- Geweld dat zich door onverholen, niet-heimelijk bedreven daden heeft geopenbaard, zodat daardoor de openbare orde is aangerand - Aanwezigheid publiek niet vereist ‘Openlijk’ kan blijken uit de plaats waar, de wijze waarop en de omstandigheden waaronder het geweld is uitgeoefend

47 Openlijke geweldpleging (art. 141 Sr) Openlijk
- Openbare plaats dus niet vereist, ook bijv. van achter een venster aan de openbare weg - Niet openlijk is bijv. de geweldpleging bedreven in het donker op een eenzame plek waarbij verdachten het slachtoffer ook het schreeuwen nog zouden hebben belet, klaarblijkelijk om te voorkomen dat hun gedragingen de aandacht van eventueel in wijdere omtrek aanwezig publiek zou kunnen trekken

48 Stelling Voor openlijk geweld is vereist dat de verdachte zelf ook geweld heeft gepleegd

49 Openlijke geweldpleging (art. 141 Sr) Geweld
- Niet vereist is dat alle verdachten geweld gepleegd hebben, mits er maar sprake is van in vereniging plegen (zie hierna) - Enig resultaat van het geweld is niet vereist maar kan voor de veroorzaker wel strafverzwarend werken (zie lid 2, daarover hierna meer) - Niet vereist is dat personen/goederen ook geraakt worden

50 Stelling Voor een veroordeling ter zake openlijk geweld is voldoende dat de verdachte deel uitmaakte van de groep die het openlijke geweld heeft gepleegd

51 Openlijke geweldpleging (art. 141 Sr) In vereniging: Kamerstukken
- Onvoldoende is het uitsluitend deel uitmaken van de groep - Vereist is een significante (wezenlijke) bijdrage aan het geweld Bijdrage kan bestaan - uit een gewelddadige handeling maar ook uit het rondlopen met bivakmuts over hoofd onder aanmoediging van anderen - door een rol in de organisatie te spelen door deelnemers aan de openlijke geweldpleging te werven door aanmoedigen of gejoel of het afschermen van degenen die gewelddaden plegen tegen anderen die dat willen beletten

52 Openlijke geweldpleging (art. 141 Sr) In vereniging: jurisprudentie
- Twee mededaders - Voldoende significante (wezenlijke) bijdrage leveren aan geweld, bijdrage zelf behoeft niet van gewelddadige aard te zijn - Bijv. het nagenoeg tegelijkertijd plegen van geweld tegen eenzelfde slachtoffer door personen die onmiddellijk daaraan voorafgaande zich in groepsverband hebben opgehouden - De band tussen de geweldplegers hoeft niet hecht te zijn: daaronder valt ook de persoon welke drie met de politie vechtende mannen te hulp schiet door vanuit een heel ander punt in de menigte met stenen te gaan gooien

53 Openlijke geweldpleging (art. 141 Sr) In vereniging: jurisprudentie
- De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende - Onvoldoende is ook het bij een demonstratie getalsmatig versterken en het zich niet distantiëren van de groep toen deze haar toevlucht zocht tot het plegen van het geweld - Ook onvoldoende is het zich opnieuw voegen bij de personen die geweld pleegden en zich niet distantiëren van de nieuwe vechtpartij, nadat de verdachte aanwezig was geweest bij de eerdere vechtpartij

54 Openlijke geweldpleging (art. 141 Sr) In vereniging: jurisprudentie
Telkens voldoende significante of wezenlijke bijdrage: Het vervoeren van de daadwerkelijke pleger van het geweld naar de plaats delict, wetende van het te plegen geweld Het gedurende de geweldpleging uitschelden van de slachtoffers Het bedreigen van/bang maken van de slachtoffers met een op een mes gelijkend voorwerp Het organiseren van en aanmoedigen tijdens de geweldpleging (MH: denk ook aan strafbaarheid wegens opruiing: art. 131 Sr) - Het tegenhouden, insluiten en vastpakken van de slachtoffers - Het achtervolgen en insluiten van het slachtoffer

55 Openlijke geweldpleging (art. 141 Sr) Geweld: jurisprudentie
- Uit een groep personen stenen werpen naar een politievoertuig waarbij de verdachte met twee stenen in zijn handen in de richting van het desbetreffende politievoertuig is gelopen en daarbij met zijn rechterhand een bovenhandse achterwaartse beweging met een steen heeft gemaakt - Het besmeuren/bespuiten (graffiti) met verf van een muur, container, bedrijfspand en mogelijk een trein of het stukgooien van eieren tegen een pand (Amerikaanse ambassade) waardoor dit pand besmeurd wordt

56 Openlijke geweldpleging (art. 141 Sr) Jurisprudentie kraakrellen 1/2
Vanaf dak en vanuit Ubicapand waren vuurwerk en verfbommen gegooid, waardoor goederen en personen in gevaar waren gebracht Verdachte was aangetroffen in het Ubicapand 'Gelet op de berichtgeving op internet, de wijze waarop het Ubicapand was geprepareerd, de openlijk in het pand aangetroffen verfbommen en de materialen om deze verfbommen te maken, het aangetroffen vuurwerk, de aangetroffen verpakkingen van bivakmutsen, de aangetroffen installaties om de politie de toegang tot het pand te bemoeilijken, is (...) duidelijk dat de actie goed was voorbereid Moment waarop de actie startte was gepland, gezien het feit dat de politie werd geactiveerd door het in de brand steken van autobanden voor het Ubicapand door personen die uit dat pand kwamen

57 Openlijke geweldpleging (art. 141 Sr) Jurisprudentie kraakrellen 2/2
Gelet op deze omstandigheden was de rechter van oordeel dat allen die in het pand aanwezig waren willens en wetens bereid waren om de confrontatie met de politie aan te gaan en dat zij, gezien de zichtbare aanwezigheid van vuurwerk en verfbommen, wisten dat bij deze confrontatie geweld zou worden toegepast Verdachte was één van hen en dit maakt hem tot pleger van het openlijk geweld Het hof merkt daarbij nog op dat verdachte geen verklaring heeft willen afleggen waaruit blijkt dat hij zich heeft willen distantiëren van het geweld Ook blijkt niet uit de gedragingen van verdachte dat hij op dat moment afstand wilde nemen van het geweld’

58 Openlijke geweldpleging (art. 141 Sr)
Openlijk geweld omdat: 1. de verdachte aanwezig was in de groep en aldus de groep getalsmatig versterkte en 2. de verdachte en de anderen ieder voor zich hebben besloten de confrontatie te zoeken, hetgeen kon worden afgeleid uit de omstandigheden dat - de groep, waarvan de verdachte deel uitmaakte (ook nog nadat was geconstateerd dat het slachtoffer geen diefstal had gepleegd) naar haar bleef joelen en schreeuwen - tussen de groep en het slachtoffer vervolgens met stoelen naar elkaar is geslagen - de groep intussen in homogeen verband naar het slachtoffer is opgedrongen en haar heeft ingesloten - door iemand uit de groep voor ieder zichtbaar tegen het slachtoffer is getrapt terwijl zij op de grond lag 3. e.e.a. zonder dat de verdachte zich op enig moment van de gebeurtenissen heeft gedistantieerd

59 Openlijke geweldpleging (art
Openlijke geweldpleging (art. 141 Sr) Jurisprudentie: achtervolgen en niet-distantiëren Verdachte is met twee anderen achter het slachtoffer aangerend, waarna het slachtoffer tegen de grond is gewerkt en herhaaldelijk is geschopt Zelfs als de verdachte niet zelf zou hebben geschopt of geslagen, zoals hij beweert, heeft hij op geen enkele wijze getracht de medeverdachten, met wie hij die avond optrok, van de gewelddadigheden af te houden of zich zelfs maar van de gewelddadigheden te distantiëren, terwijl hij er met zijn neus bovenop stond

60 Openlijke geweldpleging (art
Openlijke geweldpleging (art. 141 Sr) Jurisprudentie: filmen van (openlijk) geweld (‘Happy Slapping’) Door het filmen van de geweldpleging van zijn medeverdachten heeft verdachte een significante bijdrage geleverd aan de geweldpleging en de bedreigende situatie voor het slachtoffer (aldus medepleger van openlijk geweld) 60

61 Zie voor meer voorbeelden het zakboek Strafrecht
Openlijke geweldpleging (art. 141 Sr) Jurisprudentie: capuchon en bemoeilijken/voorkomen herkenning Openlijk geweld: dragen capuchon en bemoeilijken dan wel voorkomen van de herkenning van de feitelijke geweldplegers door de politie Zie voor meer voorbeelden het zakboek Strafrecht 61

62 Stelling De in art. 141, 2e lid opgenomen strafverzwaringen
(vernieling, zwaar lichamelijk letsel en/of de dood) zijn uitsluitend van toepassing op de verdachte die zelf deze strafverzwaring heeft toegebracht

63 Openlijke geweldpleging (art. 141 Sr) Strafverzwaring lid 2
De in het 2e lid vermelde zwaardere strafbedreigingen hebben uitsluitend betrekking op de dader van het openlijke geweld van wie komt vast te staan: - dat hij zelf goederen heeft vernield of - dat het door hemzelf gepleegde geweld - enig lichamelijk letsel; - zwaar lichamelijk letsel of - de dood tengevolge heeft gehad Pv moet voor een veroordeling ter zake dit 2e lid duidelijkheid verschaffen!

64 Openlijke geweldpleging (art. 141 Sr) Tips Pv
Waaruit bestond ‘deelneming’ van iedere verdachte ‘Openlijk’ Bij bewijstechnisch moeilijke zaken: kledingsignalement Overzicht van eventueel door verdachten/getuigen gebruikte roepnamen/geboortenamen/bijnamen (Kees, Cornelis, Van der Bilt, die rooie en/of die dikke kan dezelfde persoon betreffen) Extra aandacht voor de rol van iedere verdachte, vooral bij 2e lid (strafverzwaring) Redenen van wetenschap van getuigen, enz. van voorgaande punten (gezien, gehoord, gevoeld, enz.) Zoek ook onafhankelijke getuigen Matrix (overzicht per verdachte)?

65 Inhoud presentatie Inleiding Opruiing/discriminatie
Huisvredebreuk/computervredebreuk/spam/bombing Deelneming aan criminele organisatie Openlijk geweld Nepbomplaatsing/melding Brandstichting/brand door schuld Ambtsdwang/wederspannigheid/bevel/beletten, etc. Valse aangifte/lasterlijke aanklacht Vals geld Belediging Aan opzicht/gezag onttrekken minderjarige Bedreiging/uitingen die verklaringsvrijheid kunnen beperken Belaging Mishandeling/dood door schuld Diefstal/joyriding/diefstal dmv geweld/afpersing/ verduistering Oplichting/flessentrekkerij/vernieling/heling/witwassen Opiumwet/WWM/WVW

66 Nepbomplaatsing/melding (art. 142a Sr)
Hij die een voorwerp verzendt of op een al dan niet voor het publiek toegankelijke plaats achterlaat of plaatst, met het oogmerk een ander ten onrechte te doen geloven dat daardoor een ontploffing kan worden teweeggebracht (4j) Met dezelfde straf wordt gestraft hij die gegevens doorgeeft met het oogmerk een ander ten onrechte te doen geloven dat op een al dan niet voor het publiek toegankelijke plaats een voorwerp aanwezig is waardoor een ontploffing kan worden teweeggebracht Ook bij een grap!!

67 Inhoud presentatie Inleiding Opruiing/discriminatie
Huisvredebreuk/computervredebreuk/spam/bombing Deelneming aan criminele organisatie Openlijk geweld Nepbomplaatsing/melding Brandstichting/brand door schuld Ambtsdwang/wederspannigheid/bevel/beletten, etc. Valse aangifte/lasterlijke aanklacht Vals geld Belediging Aan opzicht/gezag onttrekken minderjarige Bedreiging/uitingen die verklaringsvrijheid kunnen beperken Belaging Mishandeling/dood door schuld Diefstal/joyriding/diefstal dmv geweld/afpersing/ verduistering Oplichting/flessentrekkerij/vernieling/heling/witwassen Opiumwet/WWM/WVW

68 Stelling Het afsteken van een vuurwerkbom in een brievenbus valt niet onder art. 157 Sr (brandstichting)

69 Brandstichting (art. 157 Sr)
Hij die opzettelijk 1. brand sticht, 2. een ontploffing teweegbrengt of 3. een overstroming veroorzaakt, wordt gestraft met: 1. 12j of geldboete 5e cat, indien daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is 2. 15j of geldboete 5e cat, indien daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is 3. levenslang of 30j, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood tengevolge heeft

70 Brandstichting (art. 157 Sr)
Het opzet behoeft uitsluitend gericht te zijn op de brand, ontploffing of overstroming en niet op het gevolg (gemeen gevaar, levensgevaar, zwaar lichamelijk letsel en/of de dood) Als opzet wél gericht was op bijv. de dood: (poging tot) moord of doodslag Op brandstichting de dood ten gevolge hebbende staat levenslange gevangenisstraf, op doodslag niet

71 Brandstichten (art. 157 Sr)
Brandstichten betreft: Het opzettelijk in brand brengen van voorwerpen die niet bestemd waren in de bestaande omstandigheden van tijd en plaats en op de toegepaste wijze in brand gestoken te worden Een aanmaakblokje is bijv. wel bestemd voor het maken van vuur maar niet voor het aansteken van een auto, carport of de inboedel van een huis en het huis zelf Openhaardhout in brand steken in de daarvoor bestemde openhaard is geen brandstichting, hetzelfde hout in brand steken tegen een huis of onder een carport is dat wel

72 Ontploffing / Overstroming (art. 157 Sr)
Een ontploffing teweegbrengen: bijv. middels een zogenaamde vuurwerkbom (in een brievenbus of woning) Een overstroming veroorzaken: water over land brengen door het wegnemen van een waterkering, het doorsteken van een dijk of aquaduct, het openzetten van een sluis

73 Stelling Voor het bestanddeel gemeen gevaar voor goederen is vereist
dat dit gevaar meerdere goederen betreft

74 Voor het bestanddeel gemeen gevaar voor goederen is vereist
Stelling Voor het bestanddeel gemeen gevaar voor goederen is vereist dat het gevaar andere goederen betreft dan het goed dat in brand gestoken is

75 Gemeen gevaar voor goederen te duchten (art. 157 Sr)
Moet naar algemene ervaringsregels voorzienbaar zijn geweest Niet dus als zich ten tijde van de brandstichting geen goederen in de nabijheid bevonden - Moet meerdere goederen betreffen, bijv. de zich in een naastgelegen perceel bevindende voorwerpen - Moet andere goederen betreffen dan het goed dat in brand gestoken is De goederen waarvoor gemeen gevaar te duchten is moeten aan een ander toebehoren dan aan de brandstichter Anders mogelijk art. 428 Sr: in brand steken van eigen onroerend goed zonder verlof burgemeester

76 Levensgevaar / Zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten (art
Levensgevaar / Zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten (art. 157 Sr) Van gevaar voor leven/zwaar lichamelijk letsel is niet reeds sprake indien de brand is gesticht in een woning Vereist is dat dit gevaar inderdaad te duchten was Dient ten tijde van de brandstichting naar algemene ervaringsregels voorzienbaar te zijn geweest Van die voorzienbaarheid zal geen sprake zijn als de bewoner(s) zich ten tijde van de brandstichting niet in de woning bevond(en) Pv zal hier duidelijkheid over moeten verschaffen

77 Levensgevaar voor een ander te duchten en het feit iemands dood tengevolge heeft (art. 157 Sr)
Naast de dood dient er ten tijde van de brandstichting ook daadwerkelijk levensgevaar te duchten zijn geweest (dit in tegenstelling tot art. 158 Sr: brand enz. door schuld)

78 Brand enz. door schuld (art. 158 Sr)
Hij aan wiens schuld brand, ontploffing of overstroming te wijten is, wordt gestraft: 1°. 6m of geldboete 4e cat, indien daardoor gemeen gevaar voor goederen ontstaat 2°. 1j of geldboete 4e cat, indien daardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander ontstaat 3°. 2j of geldboete 4e cat, indien het feit iemands dood tengevolge heeft

79 Brand enz. door schuld (art. 158 Sr)
Zie voor schuld het begin van deze presentatie: Grove of aanmerkelijke schuld Gelet moet worden op het geheel van gedragingen of nalaten van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval Niet de geringe onachtzaamheid

80 Brand enz. door schuld (art. 158 Sr)
Ontstaan van gevaar: dient gelijkgesteld te worden met het duchten van gevaar (zie dia’s art. 157 Sr) De dood: is hier alleen als strafverzwarende omstandigheid geformuleerd, het is dus in tegenstelling tot art. 157 Sr niet nodig dat er ten tijde van de brand ook daadwerkelijk levensgevaar te duchten was Zie voor overige bestanddelen de dia’s art. 157 Sr

81 Inhoud presentatie Inleiding Opruiing/discriminatie
Huisvredebreuk/computervredebreuk/spam/bombing Deelneming aan criminele organisatie Openlijk geweld Nepbomplaatsing/melding Brandstichting/brand door schuld Ambtsdwang/wederspannigheid/bevel/beletten, etc. Valse aangifte/lasterlijke aanklacht Vals geld Belediging Aan opzicht/gezag onttrekken minderjarige Bedreiging/uitingen die verklaringsvrijheid kunnen beperken Belaging Mishandeling/dood door schuld Diefstal/joyriding/diefstal dmv geweld/afpersing/ verduistering Oplichting/flessentrekkerij/vernieling/heling/witwassen Opiumwet/WWM/WVW

82 Ambtsdwang (art. 179 Sr) Hij die door geweld of bedreiging met geweld een ambtenaar dwingt tot het volvoeren van een ambtsverrichting of het nalaten van een rechtmatige ambtsverrichting (4j of geldboete 4e cat) Het betreft hier (bedreiging met) geweld tegen een nog niet handelende ambtenaar Verzet tegen een handelende ambtenaar is strafbaar gesteld in art. 180 en 184 Sr

83 Op ambtsdwang (art. 179 Sr) staat geen vh
Stelling Op ambtsdwang (art. 179 Sr) staat geen vh

84 Op wederspannigheid (art. 180 Sr) staat vh
Stelling Op wederspannigheid (art. 180 Sr) staat vh

85 Ambtsdwang (art. 179 Sr) - Op ambtsdwang staat vh (4j), op ‘kale’ wederspannigheid (art. 180 Sr) niet (1j) - Bij gekwalificeerde wederspannigheid wél vh mogelijk (zie art. 181 én 182 Sr)

86 Ambtsdwang (art. 179 Sr) - Uit het pv moet duidelijk blijken waartoe de ambtenaar gedwongen werd (wat hij moest volvoeren of wat hij moest nalaten) De dader moet zich bewust zijn geweest dat de ambtenaar als zodanig zou handelen of nalaten en dat dit zou betreffen een ambtsverrichting Onder ambtsverrichting worden alle handelingen verstaan waartoe de functie gelegenheid geeft

87 Ambtsdwang (art. 179 Sr) - Het beletten van een onrechtmatige ambtsverrichting is niet strafbaar - Wel mogelijk art. 284 Sr (algemene dwangartikel) of art. 300 e.v. Sr (mishandeling) van toepassing kunnen zijn (wel goed naar strafuitsluitingsgronden kijken) - Zie voor strafverzwaringen art. 181 en 182 Sr (bijv. bij enig letsel als gevolg of in vereniging)

88 Wederspannigheid (art. 180 Sr)
Hij die zich met geweld of bedreiging met geweld verzet tegen een ambtenaar werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, of tegen personen die hem daarbij krachtens wettelijke verplichting of op zijn verzoek bijstand verlenen (1 jaar) Het betreft hier (bedreiging met) geweld tegen een handelende ambtenaar, (bedreiging met) geweld tegen een nog niet handelende ambtenaar is strafbaar gesteld in art. 179 Sr Op ‘kale’ wederspannigheid dus geen vh, wél op gekwalificeerde wederspannigheid (art. 181 én 182 Sr)

89 Wederspannigheid (art. 180 Sr)
Het tenietdoen van een voltooide ambtshandeling valt niet onder wederspannigheid, mogelijk wel onder mishandeling, bedreiging, vernieling of ambtsdwang (zie de wettekst van art. 179 Sr: volvoeren nieuwe ambtsverrichting) Verzet tegen een voltooide aanhouding is dus niet strafbaar, wel bijv. het verzet tegen het op die aanhouding volgende overbrengen naar een politiebureau ter voorgeleiding aan een hulpOvJ (van belang voor pv/tenlastelegging/dagvaarding) Goed beoordelen en tijdig, juist en volledig verwerken in het pv! En voor het OM: juiste tenblastelegging maken……

90 Wederspannigheid (art. 180 Sr)
Uit het pv dient duidelijk te blijken waaruit de rechtmatige bediening bestond / waarop die gebaseerd was bijv. aanhouding op heterdaad van een verdachte overbrenging van een aangehouden verdachte naar een politiebureau ter voorgeleiding aan de hulpOvJ hulpverlening aan iemand die dat behoeft uitschrijven van een bekeuring handhaving van de rechtsorde (art. 3 Politiewet) enz.

91 Wederspannigheid (art. 180 Sr)
Voor handelen in rechtmatige uitoefening bediening behoeft niet te worden vastgesteld dat de verbalisanten de grondslag van hun bevoegdheid tot handelen kenden en/of dat de verdachte daarvan op de hoogte is gesteld Het kan zijn dat verbalisanten zich vergissen in de grondslag van hun bevoegdheid maar toch wel over die bevoegdheid beschikken zij het op andere grondslag

92 Wederspannigheid (art. 180 Sr)
Tot de rechtmatige bediening van de politie behoort niet alleen het opsporen en constateren van overtredingen van strafbepalingen maar ook het door gepaste middelen verzekeren van de naleving ervan door de overtreding te doen ophouden bijv. door het vastgrijpen van een persoon die huisvredebreuk pleegt teneinde hem naar buiten te geleiden en zo de overtreding van art. 138 Sr te beëindigen

93 Wederspannigheid (art. 180 Sr)
- De rechtmatigheid van het optreden van een politieambtenaar ter handhaving van de openbare orde (art. 3 Politiewet) hangt er mede van af of het door de omstandigheden naar redelijk inzicht wordt vereist - Zie voor een omvangrijke bespreking van politieoptreden op basis van art. 3 Politiewet het zakboek HulpOvJ en de bespreking van art. 184 Sr

94 Wederspannigheid (art. 180 Sr)
Als achteraf blijkt dat de betreffende opsp. ambt. niet werkzaam was in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening dan is het verzet gericht tegen die opsp. ambt. weliswaar niet strafbaar maar kan dat niet strafbare verzet mogelijk wel strafbaar zijn als mishandeling en/of belediging waarbij wel goed naar mogelijke strafuitsluitingsgronden gekeken moet worden

95 Wederspannigheid (art. 180 Sr)
Van ‘rechtmatige uitoefening van de bediening’ blijft sprake als achteraf blijkt dat verdachte feit waarvoor aangehouden toch niet gepleegd heeft Een verdenking wordt niet met terugwerkende kracht onrechtmatig als achteraf blijkt dat de politie zich heeft vergist over het redelijk vermoeden of de strafbaarheid De beoordeling van de vraag of er sprake is van een redelijk vermoeden van schuld dient volgens de HR te geschieden aan de hand van de op het moment van de verdenking bekende feiten en omstandigheden

96 Wederspannigheid (art. 180 Sr)
Bij de beoordeling rechtmatigheid uitoefening bediening kan de strafrechter de noodzaak en proportionaliteit van het desbetreffende overheidsoptreden betrekken

97 Gekwalificeerde ambtsdwang of wederspannigheid (art. 181 Sr)
De dwang en de wederspannigheid in de artikelen 179 en 180 omschreven worden gestraft: 1°. 5j of geldboete 4e cat, indien het misdrijf of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel ten gevolge hebben 2°. 7j + 6m of geldboete 5e cat, indien zij zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebben 3°. 12j of geldboete 5e cat, indien zij de dood ten gevolge hebben

98 Een taakstraf wordt niet opgelegd in geval van veroordeling voor:
Gekwalificeerde ambtsdwang of wederspannigheid: verbod taakstraf (art. 22b Sr) Een taakstraf wordt niet opgelegd in geval van veroordeling voor: a. een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld en dat een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer ten gevolge heeft gehad b. een van de misdrijven omschreven in de artikelen 181, 240b, 248a, 248b, 248c en 250

99 Gekwalificeerde ambtsdwang of wederspannigheid: verbod taakstraf (art
Gekwalificeerde ambtsdwang of wederspannigheid: verbod taakstraf (art. 22b Sr) 2. Een taakstraf wordt voorts niet opgelegd in geval van veroordeling voor een misdrijf indien: 1° aan de veroordeelde in de vijf jaren voorafgaand aan het door hem begane feit wegens een soortgelijk misdrijf een taakstraf is opgelegd, en 2° de veroordeelde deze taakstraf heeft verricht dan wel op grond van art. 22g de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis is bevolen 3. Van het eerste en tweede lid kan worden afgeweken indien naast de taakstraf een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel wordt opgelegd

100 Medeplegen ambtsdw./wedersp.; letsel/dood (art. 182 Sr)
1. De dwang en de wederspannigheid in de artikelen 179 en 180 omschreven, door twee of meer personen met verenigde krachten gepleegd, worden gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de 4e categorie. 2. De schuldige wordt gestraft: 1°. 7j + 6m of geldboete 5e cat, indien het door hem gepleegde misdrijf of de daarbij door hem gepleegde feitelijkheden enig lichamelijk letsel tengevolge hebben; 2°. 12j of geldboete 5e cat, indien zij zwaar lichamelijk letsel tengevolge hebben; 3°. 15j of geldboete 5e cat, indien zij de dood tengevolge hebben

101 Niet voldoen aan bevel en beletten/belemmeren/verijdelen (art. 184 Sr)
1. Hij die - opzettelijk niet voldoet aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast of door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, - alsmede hij die opzettelijk enige handeling, door een van die ambtenaren ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, belet, belemmert of verijdelt, wordt gestraft met 3m of geldboete 2e cat.

102 Niet voldoen aan bevel (art. 184 Sr)
- Het ‘wettelijk voorschrift’ moet uitdrukkelijk inhouden dat de betrokken ambtenaar gerechtigd is tot het doen van een bevel of vordering!! Art. 3 Politiewet bevat een algemene taakomschrijving voor de politie en kan NIET als zodanig worden aangemerkt Art. 3 Politiewet kan wél als een wettelijk voorschrift worden aangemerkt ter uitvoering waarvan de in art. 184 Sr bedoelde ambtenaren handelingen kunnen ondernemen waarvan het beletten, belemmeren of verijdelen overtreding van art. 184, eerste lid, Sr kan opleveren Zie voor een uitgebreide bespreking van politieoptreden op basis van art. 3 Politiewet het zakboek HulpOvJ

103 Niet voldoen aan bevel (art. 184)
‘Wettelijk voorschrift’ met uitdrukkelijke bevelsbevoegdheid: - Art. 96a Sv (bevel uitlevering, niet aan verdachte) - Art. 124 Sv (bevel gegeven tijdens ordehandhaving bij ambtsverrichtingen) (zie voor strafbepaling ook art. 185 Sr) - Art. 126nc e.v (vorderen gegevens) - Art. 52 WWM en art. 9 Opiumwet (vordering uitlevering ter ibn) De Awb (diverse bepalingen, incl. art. 5:20 Awb: vordering medewerking toezichthouder) De WED (diverse bepalingen) Art. 172 e.v. Gemeentewet (bevelsbevoegdheden burgemeester)

104 Niet voldoen aan bevel (art. 184 Sr)
Voorbeelden van andere strafbepalingen dan art. 184 Sr waarin het niet voldoen aan een bevel of vordering strafbaar is gesteld: art. 185 Sr (bemoeilijken ambtsverrichting/ordehandhaving tijdens ambtsverrichtingen) i.v.m. art. 124 Sv art. 186 Sr (niet verwijderen op bevel bij volksoploop/samenscholing) - het (als overtreding) strafbaar gesteld niet opvolgen van een bevel/vordering in apv’s (met ongeveer dezelfde straf bedreigd als art. 184 Sr) 104

105 Niet voldoen aan bevel (art. 184 Sr)
‘Ambtenaar’ Voldoende is dat de dader begrijpt dat hij die de vordering doet een ambtenaar is Bijv. omdat de ambtenaar in uniform is gekleed of omdat de ambtenaar zich als (politie)ambtenaar bekend maakte (in woord en/of met een legitimatiebewijs)) Bij een naar uiterlijke omstandigheden bevoegd optreden komt het risico of de vorderende persoon inderdaad bevoegd is voor rekening van degene, die de vordering trotseert

106 Beletten/belemmeren/verijdelen (art. 184 Sr)
De handeling die belet, belemmerd of verijdeld wordt behoeft niet de persoonlijke handeling van de ambtenaar te zijn maar kan ook zijn hetgeen een ander op zijn last verricht - Beletten: onmogelijk maken - Belemmeren: moeilijk maken - Verijdelen: de gevolgen wegnemen, krachteloos maken

107 Beletten/belemmeren/verijdelen (art. 184 Sr)
Zolang een ambtshandeling nog niet is aangevangen, kan zij niet worden belet, belemmerd of verijdeld (zie dan mogelijk art. 179 Sr: ambtsdwang)

108 Beletten/belemmeren/verijdelen (art. 184 Sr)
- De aanhouding van een verdachte is niet voltooid zodra hij is aangegrepen, maar duurt voort zolang hij wordt vastgehouden (of ter voorgeleiding weer wordt vastgehouden) Tot zolang kan deze handeling in de zin van art. 184 Sr worden belemmerd Ook het na aanhouding overbrengen naar een politiebureau (ter voorgeleiding aan een hulpOvJ) kan uiteraard belemmerd worden

109 Inhoud presentatie Inleiding Opruiing/discriminatie
Huisvredebreuk/computervredebreuk/spam/bombing Deelneming aan criminele organisatie Openlijk geweld Nepbomplaatsing/melding Brandstichting/brand door schuld Ambtsdwang/wederspannigheid/bevel/beletten, etc. Valse aangifte/lasterlijke aanklacht Vals geld Belediging Aan opzicht/gezag onttrekken minderjarige Bedreiging/uitingen die verklaringsvrijheid kunnen beperken Belaging Mishandeling/dood door schuld Diefstal/joyriding/diefstal dmv geweld/afpersing/ verduistering Oplichting/flessentrekkerij/vernieling/heling/witwassen Opiumwet/WWM/WVW

110 Valse aangifte of klacht (art. 188 Sr) Lasterlijke aanklacht (art
Valse aangifte of klacht (art. 188 Sr) Lasterlijke aanklacht (art. 268 Sr) Art. 188 Sr Hij die aangifte of klacht doet dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is (1j) Art. 268 Sr Hij die opzettelijk tegen een bepaald persoon bij de overheid een valse klacht of aangifte schriftelijk inlevert of in schrift doet brengen, waardoor de eer of goede naam van die persoon wordt aangerand (2j)

111 Voor de toepassing van art. 188 Sr is voldoende:
Valse aangifte of klacht (art. 188 Sr) Lasterlijke aanklacht (art. 268 Sr) Voor de toepassing van art. 188 Sr is voldoende: dat in de aangifte of klacht opzettelijk in strijd met de waarheid, feiten worden meegedeeld in zodanige bewoordingen dat degene aan wie de aangifte of klacht wordt gedaan, daaruit moet begrijpen dat op zekere tijd en plaats een bepaald strafbaar feit is gepleegd

112 Stelling Voor een strafbare valse aangifte is vereist dat de politie ook daadwerkelijk misleid is

113 Valse aangifte of klacht (art. 188 Sr) Lasterlijke aanklacht (art
Valse aangifte of klacht (art. 188 Sr) Lasterlijke aanklacht (art. 268 Sr) - Niet vereist dat politie en/of justitie ook daadwerkelijk misleid worden - Het noemen van een dader is voor een valse aangifte/klacht niet vereist - Bij een wél gepleegd strafbaar feit opzettelijk een verkeerde persoon noemen als dader: art. 268 (lasterlijke aanklacht: 2j!!) of smaad (art. 261: 6m): voor lasterlijke aanklacht (art. 268) maakt het niet uit of het strafbare feit nu wel of niet gepleegd is, als de bepaalde persoon het maar niet gepleegd heeft

114 Valse aangifte of klacht (art. 188 Sr) Lasterlijke aanklacht (art
Valse aangifte of klacht (art. 188 Sr) Lasterlijke aanklacht (art. 268 Sr) Cautie Tijdens het opnemen van de aangifte kan vermoeden ontstaan dat aangifte vals is ‘Doorvragen (MH: zonder cautie) is weliswaar onwenselijk, maar levert geen schending van het recht op, aangezien de cautie pas behoeft te worden gegeven als iemand als verdachte wordt gehoord i.v.m. zijn mogelijke betrokkenheid bij enig strafbaar feit’ (MH: in dit geval over de vermoedelijk valse aangifte)

115 Inhoud presentatie Inleiding Opruiing/discriminatie
Huisvredebreuk/computervredebreuk/spam/bombing Deelneming aan criminele organisatie Openlijk geweld Nepbomplaatsing/melding Brandstichting//brand door schuld Ambtsdwang/wederspannigheid/bevel/beletten, etc. Valse aangifte/lasterlijke aanklacht Vals geld Belediging Aan opzicht/gezag onttrekken minderjarige Bedreiging/uitingen die verklaringsvrijheid kunnen beperken Belaging Mishandeling/dood door schuld Diefstal/joyriding/diefstal dmv geweld/afpersing/ verduistering Oplichting/flessentrekkerij/vernieling/heling/witwassen Opiumwet/WWM/WVW

116 Stelling Onder 'uitgeven' van vals geld valt ook de uitgifte van vals geld aan een tussenpersoon ter verdere distributie

117 Stelling Als er bij het uitgeven van het valse geld ontdekt wordt
dat het geld vals is, dan is er sprake van een poging

118 die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst
Vals geld (art. 208 e.v. Sr) Art. 209 Sr Hij die opzettelijk als echte en onvervalste muntspeciën of munt of bankbiljetten uitgeeft muntspeciën of munt of bankbiljetten die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij ze ontving, bekend was, of deze, met het oogmerk om ze als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven, ontvangt, zich verschaft, in voorraad heeft, vervoert, invoert, doorvoert of uitvoert Art. 213 Sr Hij die opzettelijk valse of vervalste muntspeciën of valse of vervalste munt of bankbiljetten uitgeeft, wordt, behoudens art. 209, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar of geldboete van de 4e categorie.

119 Vals geld (art. 208 e.v. Sr) Van belang voor dagelijkse praktijk
Art.209: uitgeven van vals geld niet te goeder trouw ontvangen: vaak moeilijk te bewijzen, extra aandachtspunt voor de opsporing dus, altijd subs. 213 Sr Art. 213: uitgeven van vals geld wel te goeder trouw ontvangen (art. 213): ook vh op toegelaten door strafmaximum (aanhouding buiten heterdaad, enz. dus mogelijk) PM: afwegen wel/niet doorzoeken

120 Vals geld (art. 208 e.v. Sr) Uitgeven:
Iedere handeling waardoor vals geld feitelijk in het verkeer worden gebracht (ook bijv. aan winkelbediende die valsheid ontdekt) Daaronder valt dus ook de uitgifte van vals geld aan een tussenpersoon ter verdere distributie, ongeacht de vraag of die tussenpersoon van de valsheid van de biljetten op de hoogte was

121 Zie afzonderlijke presentatie
Zedenmisdrijven Zie afzonderlijke presentatie

122 Inhoud presentatie Inleiding Opruiing/discriminatie
Huisvredebreuk/computervredebreuk/spam/bombing Deelneming aan criminele organisatie Openlijk geweld Nepbomplaatsing/melding Brandstichting/brand door schuld Ambtsdwang/wederspannigheid/bevel/beletten, etc. Valse aangifte/lasterlijke aanklacht Vals geld Belediging Aan opzicht/gezag onttrekken minderjarige Bedreiging/uitingen die verklaringsvrijheid kunnen beperken Belaging Mishandeling/dood door schuld Diefstal/joyriding/diefstal dmv geweld/afpersing/ verduistering Oplichting/flessentrekkerij/vernieling/heling/witwassen Opiumwet/WWM/WVW

123 Stelling Belediging vereist dat de beledigde zich ook daadwerkelijk beledigd voelde

124 Belediging (art. 261 e.v. Sr) - Belediging vereist NIET dat de beledigde zich ook daadwerkelijk beledigd voelde - Een uiting is beledigend als zij de strekking heeft een ander in zijn eer en goede naam aan te tasten - Daarvan is in het algemeen sprake als de uitlating woorden bevat die op zichzelf genomen een beledigend karakter hebben

125 Belediging (art. 261 e.v. Sr) Bij woorden die op zichzelf genomen niet beledigend zijn (bijv. mierenneuker, homofiel, mongool) zal ‘belediging’ afhangen van de context (omstandigheden/situatie) waaronder de woorden zijn gebruikt (bijv. tijdens het uitschrijven van een bekeuring of tijdens surveillance in het uitgaanscentrum in aanwezigheid van publiek) In voorkomende gevallen context dus goed omschrijven in het pv

126 Belediging is onder alle omstandigheden een absoluut klachtmisdrijf
Stelling Belediging is onder alle omstandigheden een absoluut klachtmisdrijf

127 Belediging (art. 261 e.v. Sr) Belediging is een absoluut klachtmisdrijf, behalve in de gevallen voorzien in art. 267, aanhef en onder 1 en 2 Sr: belediging bijzondere organen en functionarissen, bijv. een ambtenaar gedurende of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening Zie voor klachtmisdrijven verder het zakboek HulpOvJ of Opsp. ambt. (incl. ruime herstelmogelijkheden bij verzuim)

128 Stelling Belediging vereist dat de beledigde kennis heeft genomen van de belediging

129 Belediging (art. 261 e.v. Sr) Voor belediging is niet vereist dat de beledigde kennis van het feit draagt Meestal moet de beledigde er van vernomen hebben omdat hij anders geen klacht had kunnen doen maar bij ambtshalve vervolgbare belediging behoeft dat dus niet het geval te zijn

130 Belediging (art. 261 e.v. Sr) De volgende verschillende vormen van belediging kunnen worden onderscheiden De 'basisvorm' van belediging is de eenvoudige belediging zoals weergegeven in art. 266 Sr (3m of geldboete 2e cat): elke opzettelijke belediging die niet het karakter van smaad(schrift) heeft, waarbij onderscheid gemaakt kan worden tussen belediging in het openbaar (mondeling of bij geschrift of afbeelding), aanwezigheid van beledigde niet vereist; b. belediging van iemand, in zijn tegenwoordigheid (mondeling of door feitelijkheden) (openbaarheid niet vereist); c. belediging door een toegezonden of aangeboden geschrift of afbeelding (ook hier openbaarheid niet vereist)

131 Belediging (art. 261 e.v. Sr) Smaad(schrift): daarvan is er sprake bij het opzettelijk iemands eer of goede naam aanranden door te laste legging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven (art. 261 Sr, 6m of geldboete 3e cat) Laster (art. 262 Sr): daarvan is sprake als smaad(schrift) (art. 261 Sr, 2j of geldboete 4e cat) gepleegd wordt terwijl de dader weet dat het telastegelegde in strijd met de waarheid is Lasterlijke aanklacht (art. 268 Sr, 2j of geldboete 4e cat) daarvan is sprake als opzettelijk tegen een bepaalde persoon bij de overheid een valse (schriftelijke) klacht of aangifte wordt gedaan (waar of niet waar), waardoor de eer of goede naam van die persoon wordt aangerand

132 Stelling Een politieagent moet v.w.b. belediging meer kunnen verdragen dan een gewone burgeren er zal daarom minder snel sprake zijn van strafbare belediging

133 Belediging (art. 261 e.v. Sr) Een politieagent moet v.w.b. belediging niet meer kunnen verdragen dan een gewone burger Voorbeelden belediging politie: - opsteken middelvinger naar politie - tijdens controle auto: 'fuck you' en 'fuck je moeder ook’ - tijdens ambtshandelingen: ‘fuck you, ik neuk jullie allebei’ - tijdens uitschrijven bekeuring: ‘jullie zijn gewoon debiel, stelletje debielen’ - tijdens controle (Kmar): ‘racist’ - het in de etalage tonen en ter verkoop aanbieden van T-shirts met de opdruk “corrupt” en “poep” met op de “o” van deze woorden een sterk op het politielogo gelijkende afbeelding - enz. enz. Zie voor vele voorbeelden het zakboek Strafrecht

134 Inhoud presentatie Inleiding Opruiing/discriminatie
Huisvredebreuk/computervredebreuk/spam/bombing Deelneming aan criminele organisatie Openlijk geweld Nepbomplaatsing/melding Brandstichting//brand door schuld Ambtsdwang/wederspannigheid/bevel/beletten, etc. Valse aangifte/lasterlijke aanklacht Vals geld Belediging Aan opzicht/gezag onttrekken minderjarige Bedreiging/uitingen die verklaringsvrijheid kunnen beperken Belaging Mishandeling/dood door schuld Diefstal/joyriding/diefstal dmv geweld/afpersing/ verduistering Oplichting/flessentrekkerij/vernieling/heling/witwassen Opiumwet/WWM/WVW

135 Aan opzicht onttrekken minderjarige (art. 279 Sr)
1. Hij die opzettelijk een minderjarige onttrekt aan het wettig over hem gesteld gezag of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefent: 6j 2. Als list/geweld of bedreiging met geweld is gebezigd, of minderjarige < 12j: 9j Degene die (mede) het gezag over een minderjarig kind uitoefent kan dit kind desondanks aan het gezag en/of het opzicht van een ander onttrekken, door zich niet te houden aan een bij rechterlijke beslissing vastgestelde (voorlopige) omgangsregeling door het in strijd met die omgangsregeling niet terugbrengen van het kind

136 Aan opzicht onttrekken minderjarige (art. 279 Sr)
Of het niet meewerken aan de uitvoering van een door de rechter vastgestelde omgangsregeling door het niet meegeven van het betreffende kind (spiegelbeeldige situatie van het vorige arrest) strafbaar is, is vooralsnog onduidelijk Zie zo nodig verder uitgebreid het zakboek Strafrecht

137 Aan opzicht onttrekken minderjarige (art. 279 Sr)
Zie voor het verbergen of het onttrekken van een aan het gezag of opzicht onttrokken minderjarige aan de nasporing (opsporing) van justitie of politie art. 280 Sr

138 Inhoud presentatie Inleiding Opruiing/discriminatie
Huisvredebreuk/computervredebreuk/spam/bombing Deelneming aan criminele organisatie Openlijk geweld Nepbomplaatsing/melding Brandstichting/brand door schuld Ambtsdwang/wederspannigheid/bevel/beletten, etc. Valse aangifte/lasterlijke aanklacht Vals geld Belediging Aan opzicht/gezag onttrekken minderjarige Bedreiging/uitingen die verklaringsvrijheid kunnen beperken Belaging Mishandeling/dood door schuld Diefstal/joyriding/diefstal dmv geweld/afpersing/ verduistering Oplichting/flessentrekkerij/vernieling/heling/witwassen Opiumwet/WWM/WVW

139 Bedreiging met mishandeling is strafbaar
Stelling Bedreiging met mishandeling is strafbaar

140 Bedreiging (art. 285 Sr) Bedreiging met 1. openlijk geweld
2. geweld tegen internationaal beschermd persoon of diens beschermde goederen 3. enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van diensten ontstaat 4. Verkrachting 5. feitelijke aanranding van de eerbaarheid 6. enig misdrijf tegen het leven gericht 7. gijzeling 8. zware mishandeling of 9. brandstichting: 2j - schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde: 4j - terroristisch misdrijf: zwaardere strafdreigingen

141 Stelling Voor een strafbare bedreiging is vereist dat de bedreigde zich bedreigd voelde

142 Poging bedreiging is niet strafbaar
Stelling Poging bedreiging is niet strafbaar

143 Bedreiging: belangrijkste punten voor politiepraktijk (art. 285 Sr)
Vereist is dat bij bedreigde vrees kon ontstaan dat één van de in art. 285 Sr genoemde misdrijven gepleegd zou gaan worden Niet vereist is dat er werkelijk vrees is opgewekt (Voorwaardelijk) opzet verdachte moet op teweegbrengen van die vrees gericht zijn Bedreigde moet daadwerkelijk op de hoogte zijn geraakt van bedreiging (anders mogelijk poging) Niet vereist dat verdachte bedreiging wilde uitvoeren

144 Bedreiging: belangrijkste punten voor politiepraktijk (art. 285 Sr)
Uiteraard wegen ook de omstandigheden waaronder de bedreiging is gepleegd een rol Bijv. Een door een opsp. ambt. gehoorde verdachte die de verhorende opsp. ambt. toevoegde ´ik zal voor die feiten wel gevangenisstraf krijgen, maar zeker niet levenslang vast zitten. Daarna weet ik je wel te vinden´ Op dat moment was die opsp. ambt. er ook van op de hoogte dat verdachte eveneens verdacht werd van het voorhanden hebben van een vuurwapen of ‘Bedankt voor die 8 jaar en als ik vrij kom, dan ga ik jou als eerste pakken’ zonder nadere omstandigheden’

145 Bedreiging: belangrijkste punten voor politiepraktijk (art. 285 Sr)
Niet: ‘Kom maar uit je auto dan krijg je klappen, waarom maak je foto's van mij Kom maar uit je auto dan krijg je tetsen op je ogen’ en ‘staan er nog meer foto’s op de telefoon anders gooi ik hem hier op de grond kapot’ Ook niet als daarbij de door verbalisant genoemde omstandigheden worden betrokken, te weten dat verdachte door zijn postuur imponeerde en vergezeld werd door een passagier die nadrukkelijk aanwezig was Het door de verdachte dreigend op het slachtoffer aflopen en vervolgens tegen dat slachtoffer zeggen 'ik kom je nog wel tegen op straat’ Zie voor vele voorbeelden het zakboek Strafrecht

146 Bedreiging: belangrijkste punten voor politiepraktijk (art. 285 Sr)
Bedreiging kan ook een grond voor vh opleveren: - Ernstig vermoeden dat bedreiger zijn bedreigingen uitvoert en daarmee een 6j-misdrijf pleegt of misdrijf gezondheid/veiligheid personen Kleine recidivegrond: eerdere veroordeling ter zake bepaald genoemd misdrijf en kans op herhaling van zo’n misdrijf Verdenking van 141, 157, 285, 300 t/m 303 of 350 Sr, begaan op een voor het publiek toegankelijke plaats, dan wel gericht tegen personen met een publieke taak, waardoor maatschappelijke onrust is ontstaan en de berechting van het misdrijf uiterlijk binnen een termijn van 17 dagen en 15 uren na aanhouding van de verdachte zal plaatsvinden Zie over voorgaande punten het zakboek HulpOvJ

147 Bedreiging: belangrijkste punten voor politiepraktijk (art. 285 Sr)
Let op: bij herhaalde en/of ernstige bedreiging wordt ibs en aansluitend gevangenhouding gevorderd én vaak ook verleend: neem in dit soort zaken dus altijd contact op met de (hulp)OvJ Bij een aangifte bedreiging met bijv. een vuurwapen moet afgewogen worden of een doorzoeking ter ibn (van dat vuurwapen) gerechtvaardigd is Bij de afweging wel/niet doorzoeken speelt de betrouwbaarheid van de aangifte en een mogelijk strafblad van de verdachte een belangrijke rol Overleg indien mogelijk met de OvJ

148 Bedreiging: belangrijkste punten voor politiepraktijk (art. 285 Sr)
Bij veroordeling voor bedreiging kan ook een OBM worden opgelegd als de schuldige het feit heeft gepleegd met een motorrijtuig dat hij ten tijde van het feit bestuurde of deed besturen (art. 179a WVW) Zie voor een mogelijke invordering van het rijbewijs art. 164 WVW (zakboek HulpOvJ)

149 Uitingen die verklaringsvrijheid kunnen belemmeren (art. 285a Sr)
Hij die opzettelijk mondeling, door gebaren, bij geschrift of afbeelding zich jegens een persoon uit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd (4j = vh!!)

150 Stelling Het vermoeden dat een persoon als getuige een verklaring moet afleggen en het vervolgens tegen die getuige zeggen: ‘je moet gewoon je bek houden, klaar’ en ‘je moet gewoon je mond houden over alles’ is een vh-misdrijf

151 Uitingen die verklaringsvrijheid kunnen belemmeren (art. 285a Sr)
- Strekking van de bepaling is te voorkomen dat getuigen door dreigementen of op andere manieren worden beïnvloed en daardoor niet meer in vrijheid een verklaring kunnen afleggen bij de rechter of bij een (politie)ambtenaar - De bepaling ziet op een ieder die een verklaring die rechtsgevolgen kan hebben tegenover een rechter of ambtenaar aflegt - De strafbepaling geldt ook voor verhoor in politiële fase Een voorbeeld van een verklaring is een aangifte of klacht ter zake een strafbaar feit gedaan bij de politie

152 Uitingen die verklaringsvrijheid kunnen belemmeren (art. 285a Sr)
Praktijk: verdachte die ontslagen wordt uit diens ivs of vh die contact zoekt met de getuige die tegen hem, verdachte, een belastende verklaring heeft afgelegd Doet deze verdachte (of vriend van verdachte) dit kennelijk om de vrijheid van de getuige om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar (dus ook een politieambtenaar) een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd dan levert dit een verdenking van overtreding van art. 285a Sr op Op dit feit staat vh zodat aanhouding buiten heterdaad en ivs mogelijk is

153 Uitingen die verklaringsvrijheid kunnen belemmeren (art. 285a Sr)
Voorbeelden De beïnvloeding van een getuige om terug te komen op een eerder afgelegde verklaring of die verklaring te wijzigen De beïnvloeding van een persoon waardoor deze zich mogelijk genoodzaakt ziet de verklaring helemaal niet af te leggen (en weg te blijven) Het vermoeden dat de betreffende persoon als getuige een verklaring zou moeten afleggen en het vervolgens tegen die getuige zeggen: ‘je moet gewoon je bek houden, klaar’ en ‘je moet gewoon je mond houden over alles’ Zie zo nodig uitgebreid het zakboek Strafrecht

154 Inhoud presentatie Inleiding Opruiing/discriminatie
Huisvredebreuk/computervredebreuk/spam/bombing Deelneming aan criminele organisatie Openlijk geweld Nepbomplaatsing/melding Brandstichting/brand door schuld Ambtsdwang/wederspannigheid/bevel/beletten, etc. Valse aangifte/lasterlijke aanklacht Vals geld Belediging Aan opzicht/gezag onttrekken minderjarige Bedreiging/uitingen die verklaringsvrijheid kunnen beperken Belaging Mishandeling/dood door schuld Diefstal/joyriding/diefstal dmv geweld/afpersing/ verduistering Oplichting/flessentrekkerij/vernieling/heling/witwassen Opiumwet/WWM/WVW

155 Belaging is een absoluut klachtmisdrijf
Stelling Belaging is een absoluut klachtmisdrijf

156 Stelling Op belaging staat vh

157 Belaging (art. 285b Sr) Hij die wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk maakt op eens anders persoonlijke levenssfeer met het oogmerk die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, of te dulden dan wel vrees aan te jagen (3j of geldboete 4e cat) Vervolging vindt niet plaats dan op klacht van hem tegen wie het misdrijf is begaan Belaging wordt met name genoemd in art. 67 Sv als feit waarvoor vh is toegelaten

158 Belaging (art. 285b Sr) Belagers worden nogal eens voorgeleid en in vh gesteld De vh wordt bij minder zware zaken vaak geschorst Als bijzondere voorwaarde bij zo'n schorsing wordt vaak een contact en plaatsverbod opgelegd Overtreden van de voorwaarde(n) en/of recidive leidt meestal tot een nieuwe voorgeleiding, opheffing van de geschorste vh en vastzitten in ieder geval t/m de zitting Voor zware vormen van belaging worden ook zware straffen uitgedeeld (en som tbs)

159 Belaging: stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer (art
Belaging: stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer (art. 285b Sr) Van belang zijn aard duur frequentie intensiteit van de gedragingen omstandigheden waaronder en de invloed op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer

160 Belaging: oogmerk (art. 285b Sr)
Moet dus gericht zijn op een ander te dwingen iets te doen, niet te doen, of te dulden dan wel vrees aan te jagen Kan worden afgeleid uit het gedrag van de verdachte Niet vereist is dus dat het slachtoffer iets heeft gedaan of nagelaten wat hij zonder die inbreuk (belaging) niet zou hebben gedaan of niet zou hebben nagelaten, mits in het algemeen de inbreuk geschikt en geëigend is een bepaalde opstelling teweeg te brengen (oogmerk volstaat immers)

161 Belaging: dwingen te dulden (art. 285b Sr)
De verdachte had tegen de wil van het slachtoffer: • de woning van het slachtoffer geobserveerd • het slachtoffer op straat aangesproken • brieven naar het slachtoffer gestuurd • ongevraagd voorwerpen (doen) afleveren bij het slachtoffer • het slachtoffer gebeld • zich in de buurt van het slachtoffer opgehouden Daaruit kon worden afgeleid dat de verdachte het slachtoffer geen keuze had gelaten in het al dan niet aanvaarden van contact met de verdachte en het slachtoffer daarmee feitelijk heeft gedwongen te dulden dat de verdachte o.m. stelselmatig contact met haar zocht en aldus inbreuk werd gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer

162 Belaging: vrees aanjagen (art. 285b Sr)
Vrees is een emotie, ‘die ieder normaal mens onder vergelijkbare omstandigheden ook zou hebben’ Ook hier: niet het objectieve effect van de gedraging staat centraal maar de intentie (het oogmerk) van de dader

163 Belaging: voortduren / na veroordeling (art. 285b Sr)
Bij voortdurende delicten (zoals belaging) loopt de termijn waarbinnen de klacht moet zijn gedaan niet zolang het delict voortduurt (lagere rechtspraak) Belaging onderbroken door veroordeling: aangenomen moet worden dat ‘iemand die stelselmatig met bepaalde activiteiten bezig is geweest en kort daarna nogmaals die zelfde activiteiten verricht, stelselmatig bezig blijft, ook al ligt er een veroordeling tussen’ Zekerheidshalve mogelijk toch ook voor 2e periode een klacht opnemen

164 Belaging: overtreden schorsingsvoorwaarde (art. 285b Sr)
Als de verdachte schorsingsvoorwaarde overtreedt of indien uit bepaalde omstandigheden blijkt van het bestaan van gevaar voor vlucht kan daarvoor pas tot aanhouding worden overgegaan als de OvJ daartoe een bevel geeft (art. 84 Sv) Zie voor de bevoegdheid tot binnentreden in deze gevallen art. 556 en 565 Sv (inclusief de bevoegdheid om ter aanhouding te doorzoeken)

165 Belaging: nieuw strafbaar feit na schorsing (art. 285b Sr)
Als de geschorste verdachte een voorwaarde heeft overtreden door het plegen van een nieuw strafbaar feit, dan kunnen voor dat nieuwe strafbare feit de vrijheidsbenemende dwangmiddelen die daarvoor mogelijk zijn worden toegepast

166 Inhoud presentatie Inleiding Opruiing/discriminatie
Huisvredebreuk/computervredebreuk/spam/bombing Deelneming aan criminele organisatie Openlijk geweld Nepbomplaatsing/melding Brandstichting/brand door schuld Ambtsdwang/wederspannigheid/bevel/beletten, etc. Valse aangifte/lasterlijke aanklacht Vals geld Belediging Aan opzicht/gezag onttrekken minderjarige Bedreiging/uitingen die verklaringsvrijheid kunnen beperken Belaging Mishandeling/dood door schuld Diefstal/joyriding/diefstal dmv geweld/afpersing/ verduistering Oplichting/flessentrekkerij/vernieling/heling/witwassen Opiumwet/WWM/WVW

167 Voor zware mishandeling kan een OBM opgelegd worden
Stelling Voor zware mishandeling kan een OBM opgelegd worden

168 Stelling Ter zake mishandeling met voorbedachte
raad kan onder omstandigheden het rijbewijs ingevorderd worden

169 Doodslag/mishandeling
Bij veroordeling wegens moord, doodslag, mishandeling met voorbedachte raad, zware mishandeling, zware mishandeling met voorbedachte raad en bedreiging: OBM mogelijk (zie art. 179a WVW) mits de schuldige het feit heeft gepleegd met een motorrijtuig dat hij ten tijde van het feit bestuurde of deed besturen Invordering rijbewijs: als door de overtreding de veiligheid op de weg ernstig in gevaar is gebracht (art. 164,3 WVW)

170 Mishandeling (art. 300 Sr) Toebrengen van lichamelijk letsel of pijn zonder dat daarvoor een rechtvaardigingsgrond bestaat Onder omstandigheden ook het teweegbrengen van een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam, zonder dat daarvoor een rechtvaardigingsgrond bestaat (bijv. het duwen onder water) Met mishandeling wordt gelijkgesteld opzettelijke benadeling van de gezondheid (art. 300 lid 4 Sr) Bijv. het laten drinken van koffie met een heimelijk daarin vermengd slaapmiddel (of drugs) ten gevolge waarvan de drinker in slaap is gevallen

171 Stelling Voor strafbare mishandeling met zwaar lichamelijk letsel als gevolg is vereist dat de opzet op dat zwaar lichamelijk letsel was gericht

172 Mishandeling (art. 300 Sr) Zwaar lichamelijk letsel als gevolg (300 lid 2 Sr): Dit bestanddeel is geobjectiveerd Causaliteit volstaat - Als het opzet wel gericht was op zwaar lichamelijk letsel dan is er sprake van zware mishandeling

173 Zware mishandeling (art. 302 Sr)
Of het opzet gericht was op het toebrengen van het zwaar lichamelijk letsel kan afgeleid worden uit de omstandigheden waaronder de mishandeling is gepleegd, bijv. (zie volgende dia)

174 Zware mishandeling (art. 302 Sr)
- Een voorwerp gebruikt is (knuppel, mes, vuurwapen, auto, enz.) - Een op de grond liggend slachtoffer met kracht en geschoeide voet getrapt/geschopt is, vooral als de verdachte het slachtoffer daarbij ook opzettelijk tegen het hoofd heeft getrapt (pm: poging doodslag) - Verdachte een vechtsport beheerste en toepaste (karate, kungfu, boksen, enz.) - Bij het spannen van een touw over een weg

175 Zware mishandeling (art. 302 Sr)
Een goed onderzoek naar de opzet en een goede weergave daarvan in het pv is ook in dit soort zaken onmisbaar

176 Zwaar lichamelijk letsel (art. 82 Sr)
1. Onder zwaar lichamelijk letsel worden begrepen: ziekte die geen uitzicht op volkomen genezing overlaat, voortdurende ongeschiktheid tot uitoefening van zijn ambts- of beroepsbezigheden, en afdrijving of dood van de vrucht van een vrouw 2. Onder zwaar lichamelijk letsel wordt mede begrepen storing van de verstandelijke vermogens die langer dan vier weken geduurd heeft Geen allesomvattende opsomming dus!!

177 Zwaar lichamelijk letsel
HR: onder zwaar lichamelijk letsel moet worden verstaan elk nadeel, dat voldoende belangrijk is om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden aangeduid en hangt af van - de aard van het letsel - de eventuele noodzaak van medisch ingrijpen - de aard van medisch ingrijpen en - een mogelijk uitzicht op (volledig) herstel Zie het zakboek Strafrecht voor vele voorbeelden

178 Zwaar lichamelijk letsel
- Zwaar lichamelijk letsel dient goed in het pv onderbouwd te worden en zo mogelijk dient er bij het pv tevens een medische verklaring gevoegd te worden - Alleen het vermelden van het letsel kan twijfel oproepen óf er wel sprake is van zwaar letsel - Verwerk in dat soort gevallen in het pv zoveel mogelijk de eventuele noodzaak en aard van het medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel Ook dat kan via een (aanvullende) medische verklaring

179 Lichamelijk letsel Betrouwbaarheid aangifte
In alle zaken waarbij er volgens de aangever geweld gebruikt is en er inderdaad ook letsel zichtbaar is verdient het aanbeveling het letsel ook in het pv te omschrijven en waar mogelijk een foto van dat letsel bij het pv te voegen Dit kan de betrouwbaarheid van de betreffende aangifte ten goede komen

180 Dood door schuld (art. 307 Sr)
Strafdreiging dood door schuld (art. 307 Sr): Strafdreiging al jaren geleden uitgebreid van 9 maanden naar 2 jaar en bij ‘roekeloosheid’ 4 jaar (= vh)

181 Inhoud presentatie Inleiding Opruiing/discriminatie
Huisvredebreuk/computervredebreuk/spam/bombing Deelneming aan criminele organisatie Openlijk geweld Nepbomplaatsing/melding Brandstichting/brand door schuld Ambtsdwang/wederspannigheid/bevel/beletten, etc. Valse aangifte/lasterlijke aanklacht Vals geld Belediging Aan opzicht/gezag onttrekken minderjarige Bedreiging/uitingen die verklaringsvrijheid kunnen beperken Belaging Mishandeling/dood door schuld Diefstal (dmv geweld)/joyriding/afpersing/verduistering Oplichting/flessentrekkerij/vernieling/heling/witwassen Opiumwet/WWM/WVW

182 Diefstal van een reeds gestolen goed is niet strafbaar
Stelling Diefstal van een reeds gestolen goed is niet strafbaar

183 Diefstal (art. 310 Sr) Hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen (4j of geldboete 4e cat)

184 Diefstal (art. 310 Sr) - Ook als het goed ten dele toebehoort aan de dief (en voor het andere deel aan een derde), bijv mede-eigendom van een auto - Ook een goed dat reeds onttrokken is aan de macht van de rechthebbende (bijv. door diefstal) - Ook onstoffelijke ‘voorwerpen’ kunnen worden weggenomen (elektriciteit, gas, giraal geld, belminuten, credits, enz.)

185 Stelling Voor een voltooide winkeldiefstal moet de dief de kassa gepasseerd zijn

186 Voorbeeld: volgende dia
Diefstal (art. 310 Sr) Voltooid wegnemen: goed onttrokken aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende Oogmerk van wederrechtelijk toe-eigening: oogmerk om wederrechtelijk over het weggenomen goed als heer en meester te beschikken Voorbeeld: volgende dia

187 Diefstal (art. 310 Sr) Diefstal voor kassa:
Het in een supermarkt uit een stelling pakken van goederen (in het betreffende geval tandenborstels) en deze direct daarop voor de buitenwereld onzichtbaar in op het lichaam gedragen kleding stoppen

188 Diefstal (art. 310 Sr) Ook bij het zich tijdelijk verschaffen van de heerschappij over een anders goed of wanneer de dader zich voorstelt om van het weggenomene slechts tijdelijk gebruik te maken kan er sprake zijn van het oogmerk van toe-eigening Bijv. het zonder toestemming van de rechthebbende sleutels wegnemen met het plan om deze na te maken

189 Voor een strafbare diefstal is een aangifte vereist
Stelling Voor een strafbare diefstal is een aangifte vereist

190 Diefstal (art. 310 Sr) Ook als er geen aangifte te vinden is van bijv. de diefstal van een (brom)fiets kan er toch (onder omstandigheden) voldoende bewijs voor 'toebehoren aan een ander' zijn en diefstal Bijv. als de verdachte bekent de (brom)fiets gestolen te hebben en er kennelijk geen sprake is van een res nullius (waardeloos voorwerp)

191 Diefstal en poging (art. 310 Sr)
Uiterlijke verschijningsvorm doorslaggevend Per delictsomschrijving bekijken Verbreking van ramen of deuren zal bijna altijd voldoende Relatief ondeugdelijke poging en dus wel strafbaar: bijv. als de verdachte niet slaagde in zijn opzet doordat hij niet verder kon, omdat hij het geschikte gereedschap miste, of op een verkeerde plaats uitkwam, of omdat het gezochte niet aanwezig was (lege kassalade, motor toch niet in garage, enz.)

192 Kort na diefstal in bezit gestolen goed
Alleen het bij verdachte aantreffen van gestolen goed kort na de diefstal daarvan is zonder aanvullend bewijs (anders dan de aangifte) onvoldoende voor een veroordeling diefstal (wel mogelijk voor (schuld)heling/witwassen) Aanvullend bewijs (zie uitgebreid het zakboek Strafrecht): Leugenachtige of geen (aannemelijke) verifieerbare verklaring verdachte over de aanwezigheid van die goederen bij hem zie hierover ook uitgebreid het zakboek HulpOvJ of Pv en Bewijsrecht Dat verdachte bijv. nog geen twee uur, nadat de landbouwtrekker was gestolen, in het donker rijdend daarmee werd aangetroffen tussen de plaats van de diefstal en zijn woonplaats, terwijl hij met gedoofde lichten reed

193 Diefstal en recht van retentie
Verdachte (verhuurder) had zich onrechtmatig toegang verschaft tot de woning van de huurder en vervolgens goederen van die huurder meegenomen om de huurder zodoende te bewegen tot nakoming van een op die huurder rustende verplichting Terecht veroordeeld voor diefstal Soortgelijke casus: verdachte neemt een fotocamera van aangever mee om 'zijn vordering kracht bij te zetten’

194 Joyriding (art. 11 WVW) Het is verboden opzettelijk wederrechtelijk een aan een ander toebehorend motorrijtuig op de weg te gebruiken (6m) - Betreft dus alleen motorrijtuigen (geen fietsen) - Kan alleen op de weg gepleegd worden (en dus bijv. niet op particulier terrein) Gebruiken: alleen als bestuurder Passagiers mogelijk als medeplegers, te denken valt ook aan medeplichtigheid of heling

195 Joyriding: strafdreiging 6m: geen vh
Diefstal en Joyriding Joyriding: strafdreiging 6m: geen vh Heeft de verdachte de betreffende auto door braak (van bijv. een scheerraampje en/of het contactslot) meegenomen of op een andere plaats achtergelaten dan waarvan hij de auto had meegenomen dan ligt aanname van diefstal voor de hand Overigens levert joyriding per definitie diefstal op van de daarvoor benodigde brandstof (= vh-feit en dan ahbhd mogelijk, etc.)

196 Diefstal onder verzwarende omstandigheden (art. 311 Sr)
Valse sleutel (art. 90 Sr) Onder valse sleutels worden begrepen alle tot opening van het slot niet bestemde werktuigen, bijv: een huissleutel die wordt gebruikt door iemand die daartoe geen recht heeft ijzerdraadje waarmee een slot via bijv. een brievenbus wordt geopend door iemand die daartoe geen recht heeft - het gebruik van een bankpas in een pinautomaat door iemand die daartoe geen recht heeft

197 Diefstal onder verzwarende omstandigheden (art. 311 Sr)
In vereniging Ziet op medeplegen: zie begin van deze presentatie

198 Diefstal onder verzwarende omstandigheden (art. 311 Sr)
Braak/verbreking - Is alleen aanwezig wanneer de braak of verbreking door de dader is aangewend tot het verkrijgen van toegang tot de plaats van het misdrijf of het onder zijn bereik brengen van het weg te nemen goed - T.a.v. het 'onder zijn bereik brengen' valt dus niet het uitbreken van het voorwerp zelf, dat is immers niet het middel om het goed onder bereik te brengen maar om het weg te nemen

199 Diefstal onder verzwarende omstandigheden (art. 311 Sr)
Braak/verbreking - Beveiligingslabels die aan winkelgoederen zijn bevestigd zijn doorgaans niet bestemd om te verhinderen dat iemand die goederen in die winkel onder zijn bereik brengt, maar om te kunnen signaleren dat die goederen zonder betaling uit die winkel worden meegenomen - Mogelijk wel als het beveiligingslabel ook het 'onder bereik brengen' moet signaleren

200 Diefstal onder verzwarende omstandigheden (art. 311 Sr)
Vernieling (een kabel van) alarminstallatie (waardoor die installatie bij binnentreden van het daarmee beveiligde pand niet werkt en zo de voorgenomen diefstal niet verhinderd wordt) is aan te merken als 'braak' Het betrof hier overigens een poging 311 en wel in de vorm van het graven van een diep gat omstreeks middernacht waardoor de telefoon/alarmkabel bloot kwam te liggen

201 Diefstal onder verzwarende omstandigheden (art. 311 Sr)
Voor de nachtrust bestemde tijd Is op zichzelf niet voldoende voor strafverzwaring Wél als de diefstal in de voor de nachtrust bestemde tijd plaatsvindt in een woning of op een besloten erf waarop een woning staat én de dief zich in die woning of op dat besloten erf buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond

202 Diefstal onder verzwarende omstandigheden (art. 311 Sr)
Bij een ramkraak (auto door pui) en/of gebruik van springstoffen kan ook gedacht worden aan art. 170 Sr (vernieling gebouw met gemeen gevaar voor goederen of levensgevaar) en/of brandstichting (art. 157 Sr: ontploffing veroorzaken waardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten is

203 Voor de nachtrust bestemde tijd:
Stelling Voor de nachtrust bestemde tijd: Bij diefstal door middel van geweld (art. 312 Sr) is in tegenstelling tot art. 311 voor het bestanddeel 'gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning of op een besloten erf waarop een woning staat' niet vereist dat de verdachte zich daar tevens buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt

204 Voorgaande stelling is juist
Antwoord stelling Voorgaande stelling is juist

205 Diefstal d.m.v. geweld (art. 312 Sr)
Lid 1: 9j of geldboete 5e cat: diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren Lid 2: 12j of geldboete 5e cat: 1°. indien het feit wordt gepleegd - gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een - woning of op een besloten erf waarop een woning staat - op de openbare weg - in een spoortrein die in beweging is Zie verder volgende dia

206 Diefstal d.m.v. geweld (art. 312 Sr)
Vervolg lid 2: 12j of geldboete 5e cat: 2°. indien het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen 3°. indien de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft d.m.v. braak of inklimming, van valse sleutels, van een valse order of een vals kostuum 4°. indien het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft 5°. indien het feit wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken Lid 3: 15j of geldboete 5e cat: indien het feit de dood tengevolge heeft

207 Diefstal d.m.v. geweld (art. 312 Sr)
- Wanneer medepleger A verder gaat dan medepleger B en dit verder gaan buiten het opzet van die medepleger B valt (bijv. geweld bij diefstal) dan is B alleen aansprakelijk voor de diefstal, A daarentegen voor diefstal met geweld - Een goed opsporingsonderzoek en verhoor van de verdachten moet daarover helderheid kunnen verschaffen - Zo kan B zich uiteraard niet beroepen op de omstandigheid dat hij geen geweld wilde gebruiken als hij tezamen met zijn medepleger gedurende de nachtelijke uren inbreekt in een woning waarbij hijzelf en zijn mededader (of zelfs alleen zijn mededader) zijn voorzien van een (geladen) (vuur)wapen - Zeker als hij daarbij weet dat zijn medepleger niet zal schromen om dat (vuur)wapen te gebruiken

208 Diefstal en uitsluiting strafvervolging / klacht (art. 316 Sr)
1. Indien de dader van of medeplichtige aan een der in deze titel omschreven misdrijven de niet van tafel en bed of van goederen gescheiden echtgenoot is van hem tegen wie het misdrijf is gepleegd, is de strafvervolging tegen die dader of die medeplichtige uitgesloten 2. Indien hij zijn van tafel en bed of van goederen gescheiden echtgenoot is of zijn bloed of aanverwant, hetzij in de rechte linie, hetzij in de tweede graad van de zijlinie, heeft de vervolging, voor zover hem betreft, alleen plaats op een tegen hem gerichte klacht van degene tegen wie het misdrijf is gepleegd 3. Indien het vorige lid van toepassing is, neemt de termijn bedoeld in art. 66 een aanvang op de dag nadat de identiteit van de verdachte aan de tot de klacht gerechtigde bekend werd

209 Diefstal en uitsluiting strafvervolging / klacht (art. 316)
Aanwijzing misdrijven waarbij strafvervolging is uitgesloten of een klacht vereist is vind plaats door art. 316 Sr van overeenkomstige toepassing te verklaren voor een groot aantal misdrijven: - art. 310 t/m 315 Sr (titel diefstal en stroperij) (art. 316) - art. 317 en 318 Sr (titel afpersing en afdreiging) (art. 319) - art. 321 t/m 323a Sr (titel verduistering) (art. 324) - art. 326 t/m 337 Sr (titel bedrog) (art. 338) - art. 348 Sr (benadeling schuldeisers of rechthebbenden) en - art. 350 t/m 352 Sr (titel vernieling) (art. 353)

210 Stelling Onder 'bedreigen met geweld' bij afpersing kan ook het creëren van een dreigende situatie vallen

211 Stelling Bij afpersing dient degene tegen wie de bedreiging was gericht zich ook werkelijk bedreigd gevoeld te hebben

212 3. Relatief klachtmisdrijf
Afpersing (art. 317 Sr) 1. Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld of bedreiging met geweld iemand dwingt hetzij tot - de afgifte van enig goed dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde toebehoort, - hetzij tot het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld, - hetzij tot het ter beschikking stellen van gegevens 9j of geldboete 5e cat 2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die de dwang, bedoeld in het 1e lid, uitoefent door de bedreiging dat gegevens die d.m.v. een geautomatiseerd werk zijn opgeslagen, onbruikbaar of ontoegankelijk zullen worden gemaakt of zullen worden gewist 3. Relatief klachtmisdrijf

213 Afpersing (art. 317 Sr) Bedreiging met geweld: ook als dader een dermate dreigende situatie heeft gecreëerd, dat de vrees van het slachtoffer voor geweld van de zijde van verdachte gerechtvaardigd is Bedreiging behoeft ook niet tegen de 'afgever' gericht te zijn (vuurwapen op klant bank) Niet van belang is dat degene tegen wie de bedreiging was gericht zich ook werkelijk bedreigd heeft gevoeld (bijv. omdat hij ook in het ‘complot’ zat en waardoor een derde tot afgifte werd gedwongen)

214 Onder 317 Sr valt ook de bedreiging met geweld tegen goederen
Stelling Onder 317 Sr valt ook de bedreiging met geweld tegen goederen

215 Afpersing (art. 317 Sr) (Bedreiging met) geweld ziet ook op (bedreiging met) geweld dat door een ander dan de bedreiger zal worden aangewend (als jij niet doet wat ik zeg dan zal Kees niet blij zijn en de zaak in de fik steken) - In tegenstelling tot art. 312 Sr (wat spreekt over geweld tegen personen) beperkt art. 317 Sr zich niet tot geweld tegen personen en valt onder 317 Sr ook bedreiging met geweld tegen goederen (bijv. het dreigen gestolen schilderijen te verbranden of op andere wijze te vernietigen of te beschadigen, als geen geld wordt afgegeven)

216 Stelling Onder afpersing valt ook het onder bedreiging van geweld noemen van een pincode

217 Afgifte van enig goed: ook overboeking van giraal geld
Afpersing (art. 317 Sr) Afpersen pincode (= gegevens) ook strafbaar: valt onder bestanddeel ter beschikking stellen van gegevens Afgifte van enig goed: ook overboeking van giraal geld

218 Stelling Onder afpersing valt ook het slachtoffer door bedreiging met geweld dwingen ontslag op staande voet te accepteren

219 Afpersing (art. 317 Sr) Aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld (ook bij oplichting): schuld dient te worden opgevat als een verplichting, een verbintenis in vermogensrechtelijke zin (bijv. van het slachtoffer aan de ‘afperser’) inschuld: spiegelbeeld van schuld (bijv. hetgeen de ‘afperser’ verschuldigd is aan het slachtoffer: bijv. een rekening voor geleverde diensten en/of goederen) Ook het slachtoffer door bedreiging met geweld dwingen ontslag op staande voet te accepteren (= geen uitkering)

220 Stelling Voor verduistering is vereist is dat de betrokken verdachte het verduisterde anders dan door misdrijf onder zich heeft gekregen

221 Verduistering (art. 321 Sr)
Hij die opzettelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort en dat hij anders dan door misdrijf onder zich heeft, wederrechtelijk zich toe-eigent, (3j of geldboete 5e cat)

222 Verduistering: onderscheid diefstal/verduistering (art. 321 Sr)
Diefstal is het wegnemen van enig goed met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening Verduistering daarentegen de wederrechtelijke toe-eigening van hetgeen men reeds anders dan door misdrijf onder zich had (bijv. een gevonden voorwerp)

223 Verduistering: anders dan door misdrijf (art. 321 Sr)
Voor verduistering is vereist is dat de betrokken verdachte het verduisterde anders dan door misdrijf onder zich heeft gekregen (bijv. winkelgoederen of benzine om te betalen), niet dus bijv. door diefstal of oplichting In de tenlastelegging die de OvJ maakt, moet worden uitgedrukt op welke wijze de dader het goed onder zich heeft gekregen Van belang voor pv dus!

224 Verduistering: wederrechtelijke toe-eigening (art. 321 Sr)
Zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester beschikken over een goed dat aan een ander toebehoort Verkopen van gevonden mobiele telefoon Uit het te koop aanbieden kan de wil om daarover als heer en meester te beschikken en derhalve de voltooide toe-eigening blijken Ook het zich tijdelijk verschaffen van de heerschappij over een anders goed kan toe-eigening daarvan opleveren

225 Stelling Het niet terugbrengen van gehuurd gereedschap ruim na afloop van de afgesproken huurtermijn is verduistering

226 Verduistering (art. 321 Sr)
Voor toe-eigening is niet voldoende het enkele feit dat de verdachte een voorwerp, dat hij onder zich heeft en terug moet geven, onder zich houdt (bijv. gehuurd gereedschap te lang onder zich houden of kwijtraken) Wél sprake van toe-eigenen als het gereedschap verkocht is

227 Verduistering en civiel recht (art. 321 Sr)
Op basis van een gesloten koopovereenkomst was een auto aan verdachte geleverd maar verdachte had vervolgens niet betaald - Verdachte aldus bezitter van auto geworden en daardoor auto niet meer vatbaar voor wederrechtelijke toe-eigening door verdachte - De enkele omstandigheid dat de verdachte heeft nagelaten de door hem verschuldigde koopsom te betalen, levert geen grond op om af te wijken van de uit het burgerlijk recht voortvloeiende regel dat de desbetreffende auto na levering daarvan tot het vermogen van de koper is gaan behoren (MH: en niet meer kan worden toege-eigend, want is al eigendom van de koper) - Hetzelfde geldt voor kopen van bijv. dvd’s zonder betaling via marktplaats.nl

228 Verduistering en civiel recht (art. 321 Sr)
Hetzelfde geldt voor het te koop aanbieden van goederen, betaling ontvangen en vervolgens niet leveren Geldbedragen die door de koper zijn overgemaakt aan de verdachte (de verkoper) zijn na ontvangst daarvan niet meer voor wederrechtelijke toe-eigening door de verdachte vatbaar Zie zo nodig uitgebreid het zakboek Strafrecht Denk nog wel aan oplichting

229 Stelling Het na anderhalf uur niet terugbrengen van een fiets na een proefrit is verduistering

230 Verduistering: proefrit (art. 321 Sr)
Uit de bewijsmiddelen kon alleen worden afgeleid dat verdachte de damesfiets had meegekregen voor een proefrit en de fiets na anderhalf uur nog niet had teruggebracht Geen verduistering omdat nergens uit de stukken bleek - dat was afgesproken dat verdachte de fiets binnen een bepaalde tijd terug zou brengen dat verdachte de fiets had geprobeerd te verkopen of voor zichzelf wilde behouden of iets anders waaruit kon volgen dat de verdachte zich als eigenaar van de fiets had gedragen

231 Verduistering (art. 321 Sr)
Conclusie: Niet altijd even duidelijk OM zal bij twijfel subs. diefstal/oplichting ten laste leggen Pv weer van groot belang!

232 Inhoud presentatie Inleiding Opruiing/discriminatie
Huisvredebreuk/computervredebreuk/spam/bombing Deelneming aan criminele organisatie Openlijk geweld Nepbomplaatsing/melding Brandstichting/brand door schuld Ambtsdwang/wederspannigheid/bevel/beletten, etc. Valse aangifte/lasterlijke aanklacht Vals geld Belediging Aan opzicht/gezag onttrekken minderjarige Bedreiging/uitingen die verklaringsvrijheid kunnen beperken Belaging Mishandeling/dood door schuld Diefstal/joyriding/diefstal dmv geweld/afpersing/ verduistering Oplichting/flessentrekkerij/vernieling/heling/witwassen Opiumwet/WWM/WVW

233 Oplichting (art. 326 Sr) Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen hetzij door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, hetzij door listige kunstgrepen, hetzij door een samenweefsel van verdichtsels iemand beweegt tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld 4j, 5e cat / Lid 2: strafverzwaring bij oogmerk terroristisch misdrijf PM: relatief klachtmisdrijf!!

234 Stelling Het met behulp van een ontvreemde bankpas en de
bijbehorende pincode uit een geldautomaat halen van geld kan naast diefstal d.m.v. een valse sleutel ook strafbare oplichting opleveren

235 (listige kunstgreep of valse hoedanigheid)
Oplichting (art. 326 Sr) Het met behulp van een ontvreemde bankpas en de bijbehorende pincode uit een geldautomaat halen van geld kan (naast diefstal door middel van een valse sleutel) ook oplichting opleveren (listige kunstgreep of valse hoedanigheid)

236 Stelling Voor oplichting is vereist dat het afgegeven voorwerp toebehoort aan degene die opgelicht is

237 Oplichting (art. 326) Voor oplichting waardoor een voorwerp verkregen is, is niet vereist dat het voorwerp toebehoort aan degene die opgelicht is

238 Oplichting: valse naam (art. 326 Sr)
De naam die in enig opzicht verschilt van de ware naam (bijv. door een andere voorletter, voornaam, spelling en/of voorvoegsel) Voor oplichting is uiteraard wel vereist dat die valse naam (mede) tot afgifte heeft geleid Bijv. een naam waaruit grote kredietwaardigheid zou kunnen blijken of juist een naam waarmee verhuld moet worden dat er geen kredietwaardigheid bestaat, een naam dus die vertrouwen moet opwekken of wantrouwen kan voorkomen

239 Een eetpiraat kan door niet betaald te eten geen oplichting plegen
Stelling Een eetpiraat kan door niet betaald te eten geen oplichting plegen

240 Oplichting: valse hoedanigheid (art. 326 Sr)
De eetpiraat: het bestellen van maaltijden en consumpties waarvan de gast weet dat hij die niet zal of kan betalen Aldus wordt op bedrieglijke wijze gebruik gemaakt van het in het maatschappelijk verkeer geldende patroon op grond waarvan de restauranthouder aan de bezoeker van zijn restaurant de door deze bestelde maaltijden en consumpties verschaft in de verwachting dat zijn gast bij zijn vertrek daarvoor zal betalen en de restaurantbezoeker overeenkomstig die verwachting handelt

241 Oplichting: valse hoedanigheid (art. 326 Sr)
Bonafide verkoper Niet de enkele omstandigheid dat iemand zich in strijd met de waarheid voordoet als bonafide verkoper die in staat en voornemens is de bij hem gekochte en aan hem vooruitbetaalde goederen te leveren Wel als de verkoper daarbij tevens onbruikbare contactgegevens aan zijn wederpartij verstrekt (bijv. het telkens opzettelijk foutieve namen en verschillende adressen hanteren met het doel de mogelijkheden van de gedupeerde kopers tot verhaal op de verdachte te bemoeilijken)

242 Oplichting: valse hoedanigheid (art. 326 Sr)
Bonafide koper Niet de enkele omstandigheid dat iemand zich in strijd met de waarheid voordoet als bonafide koper Van die valse hoedanigheid kan wel sprake zijn als de koper ‘zich telkens in strijd met de waarheid heeft voorgedaan als een belangstellende die voornemens is de hem voor een proefrit ter hand gestelde fiets terug te brengen, waarbij de verdachte kennelijk telkens heeft gehandeld volgens een tevoren bedachte werkwijze, welke werkwijze onder meer heeft bestaan uit het achterlaten van een waardeloos onderpand’

243 Oplichting: valse hoedanigheid (art. 326 Sr)
Valselijk handelen overeenkomstig een in het maatschappelijk verkeer geldend gedragspatroon (oplichting) Voordoen als professionele marktpartij: daarvan is bijv. sprake als iemand zich voordoet als ondernemer (of vertegenwoordiger van een onderneming) en daarbij levering van een zaak of een vorm van dienstverlening verlangt zoals dat tussen ondernemers doorgaans zondermeer geschiedt en waarbij zekerheden zoals borgstelling niet worden verlangd (aannemersbedrijf wat materiaal koopt / huurt) Daarbij dient betrokken te worden 'de algemeen aanvaarde gebruiken in de betreffende branche of sector van het maatschappelijk leven waarmee betrokkenen zich tegen bedrog plegen te wapenen’

244 Oplichting: valse hoedanigheid (art. 326 Sr)
Voorbeelden Verkoper van schoonmaakgerei die geld aan het inzamelen was voor kinderen en die daarbij medegedeeld had dat de opbrengst van de verkoop ten bate kwam van een goed doel, terwijl de winst van ongeveer 4 tot 5 euro per pakketje poetsartikelen voor hemzelf was bestemd Voordoen als dat hij 'voor de meter kwam' en daarbij gezegd had dat voor het vervangen daarvan een eigen bijdrage van 150 euro betaald moest worden (leverde overigens ook een samenweefsel van verdichtsels op) Verkoper van door minder validen gemaakte manden Zie voor meer voorbeelden het zakboek Strafrecht

245 Oplichting: listige kunstgrepen (art. 326 Sr)
Betreft bedrieglijke handelingen, geschikt om leugenachtige voorwendsels en valse voorstellingen ingang te doen vinden en daaraan kracht bij te zetten Eén kunstgreep is voldoende Voorbeelden Het vragen om een auto beschikbaar te stellen voor een proefrit onder afgifte van een legitimatiebewijs en de sleutel van een door de vrager bestuurde Ferrari Het in het donker betalen met een vijf franc stuk dat destijds in grootte en kleur met een rijksdaalder overeenkwam Niet compleet uitgevoerde maar wel (gedeeltelijk) betaalde kluswerkzaamheden bij oudere, gemakkelijk te overreden mensen

246 Oplichting: samenweefsel van verdichtsels (art. 326 Sr)
Opeenstapeling van leugens Eén leugen is onvoldoende Het ‘samenweefsel’ mag naast de leugens uiteraard ook waarheden bevatten Die waarheden kunnen juist de leugens geloofwaardiger maken (bijv. doordat men een deel van het samenweefsel als juist herkent en de rest van het samenweefsel dus ook wel zal kloppen)

247 Oplichting: samenweefsel van verdichtsels (art. 326 Sr)
Van belang zijn alle omstandigheden van het geval, zoals - De vertrouwenwekkende aard Het aantal en de indringendheid van de (geheel of gedeeltelijk) onware mededelingen in hun onderlinge samenhang De mate waarin degene tot wie de mededelingen zijn gericht aanleiding had moeten geven de onwaarheid te onderkennen of zich daardoor niet te laten bedriegen e.e.a. gelet op de persoonlijkheid van het slachtoffer

248 Oplichting: bewegen (art. 326 Sr)
Tussen aanwenden van een of meer oplichtingsmiddelen en ‘afgifte’ dient oorzakelijk (causaal) verband te zitten Er is daderschap bij hem die bewerkt dat de bedriegende omstandigheden zich tegenover het slachtoffer als waar voordoen, ongeacht de wijze waarop die voorstelling de bedrogene bereikt Bewegen tot afgifte kan ook geschieden door een middel, aangewend tegenover een tussenpersoon mits met het opzet om van het slachtoffer de afgifte te verkrijgen en het oorzakelijk verband tussen het middel en de afgifte vast staan

249 Stelling Ook het zonder betaling laten knippen bij de kapper of laten vervoeren door een taxi kan oplichting opleveren

250 Oplichting: verlenen dienst (art. 326 Sr)
Sinds extra bestanddeel: het verlenen van een dienst of ter beschikking stellen van gegevens: dienst: kapper, taxi, hotelkamer, enz. gegevens: afgifte van een pincode

251 Oplichting: ‘afgifte’ (art. 326 Sr)
Niet vereist dat goed/gegevens/schuld ook in de macht van de oplichter komt Ook doen afgeven, het gedogen dat iets wordt weggenomen en overboeking van giraal geld ‘ Afgifte’ hoeft niet blijvend te zijn Benadeling niet vereist, oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening volstaat

252 Oplichting via Marktplaats.nl en soortgelijke sites (art. 326 Sr)
Eén verkoop of een gering aantal verkopen via marktplaats.nl en soortgelijke sites waarbij wel betaald maar niet geleverd is, levert zonder bijkomende omstandigheden geen oplichting (zie voorgaande dia’s) - E.e.a. geldt uiteraard ook voor kopen zonder betalen - Bij veelvuldige koop/verkoop (al dan niet onder gebruikmaking van valse / niet-traceerbare adressen) kan dat anders zijn - Het wachten is op een duidelijke uitspraak van de HR - Zie uitgebreid…..het zakboek Strafrecht 252

253 Poging tot oplichting (art. 326 Sr)
- Ook voor poging geldt dat de te laste gelegde gedragingen van de verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht waren op voltooiing van het in de tenlastelegging genoemde misdrijf - Zodra de dader met het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling een van de oplichtingsmiddelen heeft toegepast (en er geen afgifte heeft plaatsgevonden): poging - De omstandigheid dat het slachtoffer van meet af aan wist dat de door de verdachte gedane mededelingen niet op waarheid berustten, staat op zich zelf aan het aannemen van een poging tot oplichting niet in de weg

254 Flessentrekkerij (art. 326a Sr)
Hij die een beroep of een gewoonte maakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren (4j of geldboete 5e cat) PM: relatief klachtmisdrijf!!

255 Flessentrekkerij (art. 326a Sr)
Gewoonte: - veelheid van handelingen vereist - bijv. het kopen van goederen op drie verschillende tijdstippen binnen een periode van ruim drie weken Beroep: - oogmerk om te herhalen, teneinde aldus een bron van inkomsten te verschaffen - herhaling van de gedraging is dus niet nodig (maar mag wel) - van beroep is ook sprake als de handelingen slechts indirect aan de verdachte een bestaan verschaffen Kopen: niet dus huren en levering is niet vereist

256 Flessentrekkerij (art. 326a)
Goederen: voorwerpen, geen diensten Oogmerk Kan worden afgeleid uit het niet betalen en de erkenning van het op verschillende tijdstippen kopen Zonder volledige betaling ‘Volledig’ richt zich tegen een al te gemakkelijke ontduiking van dit artikel (door te stellen dat er toch een deel betaald is en/of dat uit die gedeeltelijke betaling toch kan blijken dat er geen oogmerk is)

257 Vernieling is een relatief klachtmisdrijf
Stelling Vernieling is een relatief klachtmisdrijf

258 Op eenvoudige vernieling staat vh
Stelling Op eenvoudige vernieling staat vh

259 Relatief klachtmisdrijf en vh mogelijk!!
Vernieling (art. 350 Sr) 1. Hij die opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt (2j, geldboete 4e cat) 2. Hij die opzettelijk en wederrechtelijk een dier dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, doodt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt (3j, geldboete 4e cat) Relatief klachtmisdrijf en vh mogelijk!!

260 Vernieling (art. 350 Sr) Zie voor meer vernielingen bijv.
141: goederen 149: graven enz. 159: blusgereedschappen of blusmiddelen 160: dijkmaterialen of gereedschappen 161: waterkering/lozingswerk 161sexies en septies: een geautomatiseerd werk 162: een werk voor openbaar of luchtverkeer 350a: computergegevens (via telecom binnendringen: vh) 352: gebouw of (lucht)vaartuig (vh) enz.!! (totaal meer dan 30: zie par zakboek!!)

261 Vernieling (art. 350 Sr) Vernielen
niet meer door reparatie in de oude toestand te herstellen Beschadigen toebrengen van schade aan het voorwerp, voorwerp wordt aangetast bijv. verf spuiten op een pand (zie ook art. 352 Sr)

262 Vernieling (art. 350 Sr) Onbruikbaar maken
- het onbruikbaar maken voor de bestemming die het voorwerp heeft, ook zonder dat het voorwerp beschadigd of vernield is - bijv. het uit de grond trekken van een verkeersbord en/of een paal onttrekken aan zijn bestemming als onderdeel van een erfafscheiding door die paal uit de grond te trekken Wegmaken - het laten verdwijnen - niet vereist is dat het goed voor de eigenaar definitief verloren gaat, of bijna zeker niet meer terecht komt, niet meer bestaat of niet meer te leveren is (betrof het achterlaten van een weggenomen fiets op een voor de eigenaar/benadeelde onbekende plaats)

263 Stelling Strafbare heling vereist
dat de verdachte ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van het goed wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof

264 Opzetheling (art. 416 lid 1 Sr)
a. hij die een goed verwerft, voorhanden heeft of over draagt (…), terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van het goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof of b. hij die opzettelijk uit winstbejag een door misdrijf verkregen goed voorhanden heeft of overdraagt (…)

265 Opzetheling (art. 416 lid 1 Sr)
Voor onderdeel a zal uit het pv moeten blijken dat de verdachte vóór de verwerving, het voorhanden hebben of overdragen wist (of bij schuldheling redelijkerwijs had moeten vermoeden) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof Dat is dus voor onderdeel b niet vereist (wel weer winstbejag: zie hierna)!! Gaat helaas vaak mis…

266 Opzetheling: winstbejag (art. 416 lid 1 Sr)
Beogen of verwachten van een (direct of indirect) voordeel: Behouden van een deel van de goederen Goedmaken eigen kosten Een uitgeloofde beloning Het goed niet door ibn kwijt raken Enz.

267 Opzetheling: voorhanden (art. 416 lid 1 Sr)
De wetgever is van een ruim begrip 'voorhanden hebben' uitgegaan Omvat ook het (als passagier) samen met een ander als vervoermiddel gebruiken van een van misdrijf afkomstige bromfiets Mits passagier uiteraard wist of bij schuldheling redelijkerwijs kon weten van misdrijf

268 ‘Weten’ bij opzetheling: omvat ook 'voorwaardelijk opzet’
Stelling ‘Weten’ bij opzetheling: omvat ook 'voorwaardelijk opzet’

269 Opzetheling: weten/misdrijf (art. 416 lid 1 Sr)
Weten: omvat ook 'voorwaardelijk opzet’ (zie begin van deze presentatie) De foute herkomst van het betreffende goed (en dus het onderliggende misdrijf) zal vast moeten komen te staan Pv zal daarover duidelijkheid moeten verschaffen Bijv. door opneming van een aangifte dat het goed gestolen is of een verklaring van een deskundige en/of de (deskundige) verdachte dat een bepaald stuk ‘vals’ is

270 Opzetheling: misdrijf (art. 416 lid 1 Sr)
Het indirect verkregene (bijv. het geld wat het verkochte gestolen goed heeft opgeleverd, of het goed waarvoor het gestolen goed geruild is) is geen door misdrijf verkregen goed Kan wel vallen onder lid 2 (opzettelijk voordeel trekken uit de opbrengst van enig door misdrijf verkregen goed, zie volgende dia) en mogelijk onder witwassen

271 Niet het profiteren van het door misdrijf verkregen goed zelf
Opzetheling: opzettelijke voordeel trekken uit de opbrengst van enig door misdrijf verkregen goed (art. 416 lid 2 Sr) Opbrengst: hetgeen het door misdrijf verkregen goed opbrengt aan hem die het aldus verkregen heeft Niet het profiteren van het door misdrijf verkregen goed zelf Het aannemen of gebruiken van goederen die zijn gekocht van door misdrijf verkregen geld Het nuttigen van consumpties betaald met door misdrijf verkregen (bijv. gestolen) geld De partner van een uitkeringsfraudeur die opzettelijk meedeelt in de opbrengst van de door de partner gepleegde fraude door het geld bijv. in het huishouden aan te wenden Het bezit van de opbrengst (van enig door misdrijf verkregen goed dus) levert reeds voordeel op

272 Opzetheling (art. 416 Sr) Heling is geen klachtdelict
Iemand die bijv. weet van diefstal van zijn echtgenote en vervolgens de gestolen goederen heelt, kan dus gewoon vervolgd worden voor die heling Als hij zijn echtgenote zelf bestolen zou hebben (al dan niet als medepleger) of medeplichtig zou zijn geweest, zou hij voor die diefstal niet vervolgd kunnen worden (zie art. 316 Sr) en, omdat hij zelf het goed door misdrijf onder zich heeft gekregen, ook niet voor heling Zie nog wel de strafbepalingen inzake witwassen (art. 420bis e.v. Sr)

273 Schuldheling (art. 417bis Sr)
Schuldheling stelt dezelfde handelingen als opzetheling strafbaar In plaats van 'opzet' volstaat bij schuldheling echter het redelijkerwijs moeten vermoeden Daarvan is sprake als de verdachte bij enig nadenken kon vermoeden dat het goed gestolen is en hij vervolgens geen nader onderzoek naar de herkomst heeft gedaan

274 Schuldheling (art. 417bis Sr)
Redelijkerwijs moeten vermoeden: - Kopen caravan van onbekende mensen, zonder papieren (zoals een registratiebewijs) - Feit van algemene bekendheid dat autoradio-cd-spelers veelvuldig voorwerp van misdrijf zijn (en dan bijv. kopen van onbekende op straat) - Prijs van het gekochte zozeer beneden de waarde daarvan lag, dat de mogelijkheid, dat de goederen van diefstal afkomstig waren aan verdachte niet kan zijn ontgaan - Het feit dat de verdachte aan de verkoper heeft gevraagd of de goederen wel eerlijk waren verkregen (zodat hij vermoedde dat de zaak niet in de haak was) terwijl hij desondanks geen nader onderzoek heeft ingesteld

275 Schuldheling (art. 417bis Sr)
Redelijkerwijs moeten vermoeden - Telefoon op straat gekocht van een onbekend gebleven persoon zonder aankoopbon - Kennelijk ook niet gevraagd om een aankoopbon of nader onderzoek gedaan naar de herkomst van de telefoon - Kopen van een telefoon op straat van een onbekende brengt een aanmerkelijk risico met zich dat het aangeboden goed mogelijk niet via legale weg is verkregen - Verdachte had daarom redelijkerwijs moeten vermoeden dat de betreffende telefoon van diefstal afkomstig was - Aldus niet de vereiste zorgvuldigheid in acht genomen, die bij het kopen van een telefoon mag worden verwacht

276 Witwassen (art. 420bis Sr e.v.)
a. hij die van een voorwerp de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing verbergt of verhult, dan wel verbergt of verhult wie de rechthebbende op een voorwerp is of het voorhanden heeft, terwijl hij weet dat het voorwerp (onmiddellijk of middellijk) afkomstig is uit enig misdrijf b. hij die een voorwerp verwerft, voorhanden heeft, overdraagt of omzet of van een voorwerp gebruik maakt, terwijl hij weet dat het voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig is uit enig misdrijf

277 Witwassen en heling (art. 420bis Sr e.v.)
Strafbaarstellingen overlappen elkaar deels: In het bijzonder de onderdelen a van de artikelen 416 en 417bis en de onderdelen b van de artikelen 420bis en 420quater zijn grotendeels gelijkluidend Dit betekent dat in bepaalde gevallen zowel een van de helingbepalingen als een van de witwasbepalingen toepasbaar zal zijn MvT

278 Witwassen (art. 420bis Sr e.v.)
Er behoeft slechts bewezen te worden dat het voorwerp van een misdrijf afkomstig is, niet bewezen behoeft te worden wélk misdrijf (heling, verduistering, diefstal, drugshandel, enz.) let op: feiten van algemene bekendheid behoeven geen bewijs: zie art. 339 Sv en zakboek Pv en bewijsrecht En ook behoeft niet bewezen te worden door wie, wanneer en waar dit misdrijf concreet is begaan

279 Witwassen (art. 420bis Sr e.v.)
Als uit het bewijs blijkt van feiten en omstandigheden die het vermoeden rechtvaardigen dat verdachte geldbedragen voorhanden heeft gehad die uit enig misdrijf afkomstig zijn mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld Tegenstrijdige en niet-aannemelijke verklaringen van de verdachte kunnen redengevend zijn voor het bewijs van witwassen 279

280 Witwassen (art. 420bis Sr e.v.)
- Als het enkele voorhanden hebben of verwerven door de verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door verdachte zelf begaan misdrijf niet heeft bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, dan levert dat voorhanden hebben geen (schuld)witwassen op - Er moet in dergelijke gevallen sprake zijn van een gedraging die meer omvat dan het enkele verwerven of voorhanden hebben en die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen voorwerp gericht karakter heeft - Geldt onder omstandigheden ook voor overdragen, gebruik maken en omzetten - De rechter zal e.e.a. in zijn vonnis moeten motiveren: ook van groot belang voor het opsporingsonderzoek en het pv! 280

281 Witwassen (art. 420bis Sr e.v.)
Raadpleeg een specialist!! 281

282 Inhoud presentatie Inleiding Opruiing/discriminatie
Huisvredebreuk/computervredebreuk/spam/bombing Deelneming aan criminele organisatie Openlijk geweld Nepbomplaatsing/melding Brandstichting/brand door schuld Ambtsdwang/wederspannigheid/bevel/beletten, etc. Valse aangifte/lasterlijke aanklacht Vals geld Belediging Aan opzicht/gezag onttrekken minderjarige Bedreiging/uitingen die verklaringsvrijheid kunnen beperken Belaging Mishandeling/dood door schuld Diefstal/joyriding/diefstal dmv geweld/afpersing/ verduistering Oplichting/flessentrekkerij/vernieling/heling/witwassen Opiumwet/WWM/WVW

283 Stelling Een verdachte die met harddrugs in zijn auto in
Nederland onderweg is naar het buitenland en nog in Nederland wordt aangehouden kan niet voor uitvoer maar wél voor poging uitvoer vervolgd worden

284 (en bij geschokte rechtsorde: grond vh)
Opiumwet Art. 1 lid 5 Opiumwet: Onder buiten het grondgebied van Nederland brengen van middelen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, is begrepen: (…) het met bestemming naar het buitenland vervoeren, ten vervoer aannemen of ten vervoer aanbieden Export is 12 jaars feit (en bij geschokte rechtsorde: grond vh)

285 Opiumwet: drugs in pakketje voor bezorging in beslag genomen
Uit de processtukken bleek dat ná de binnenkomst in NL van coke in een pakketje, de coke in beslag genomen was en het pakketje (zonder coke) bezorgd was Handelingen verdachte (ophalen bij postkantoor) dus niet gericht op verder vervoer, de aflevering en/of ontvangst van (5600 gram) cocaïne (immers coke al in beslag genomen) Alleen te laste gelegd was handelingen gericht op het verder vervoer, de aflevering en/of ontvangst nadat de coke binnen het grondgebied van Nederland was gebracht (zie art. 1 lid 4 Opiumwet). Niet (ook) het werkelijk binnen het grondgebied van NL brengen van de coke HR , LJN AT6061

286 Opiumwet: art. 11b Deelneming aan organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in art. 10, 3e, 4e en 5e lid - 10a, 1e lid, of 11, 3e, 4e en 5e lid Strafdreiging 8j

287 Opiumwet: hennepkwekerij
De enkele aanwezigheid van een kweekruimte voor hennep in de woning van verdachte zonder enige verdere activiteit van verdachte is onvoldoende voor een strafbare poging hennepteelt De enkele omstandigheden dat verdachte officieel de huurder was van een woning waarin een hennepkwekerij is aangetroffen en dat hij het contract met het energiebedrijf heeft gesloten, zijn onvoldoende voor het bewijs van medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben in die woning van hennep en van diefstal van elektriciteit (tappen buiten meter) 287

288 Opiumwet: hennepkwekerij
Uit de enkele omstandigheden dat in de door verdachte verhuurde benedenverdieping van de door hem gehuurde woning een hennepkwekerij aanwezig was en dat de verdachte in het bezit was van een reservesleutel waarmee hij toegang had tot de benedenverdieping kan niet volgen dat de verdachte zo bewust en nauw met een ander (kennelijk de huurder van de benedenwoning) heeft samengewerkt dat van medeplegen van telen en aanwezig hebben van hennep kan worden gesproken MH: fors verbeterpunt in onderzoeken hennepkwekerijen, zie het zakboek Strafrecht!! 288

289 Op het voorhanden hebben van één vuurwapen staat vh
Stelling Op het voorhanden hebben van één vuurwapen staat vh

290 Stelling Op het voorhanden hebben van een naar
een vuurwapen omgebouwd alarmpistool staat géén vh

291 WWM: vh Art. 55 lid 3a (vier jaar): handelen in strijd met o.m.:
art 26, lid 1 zonder verlof, jachtakte of vrijstelling een wapen of munitie van de categorieën II en III voorhanden hebben én het feit begaat met betrekking tot een wapen (dus géén munitie) van categorie II of een vuurwapen (dus geen wapen) van categorie III (en dus ook géén munitie)

292 WWM: categorie II 1°. vuurwapens die niet onder een van de andere categorieën vallen 2°. vuurwapens, geschikt om automatisch te vuren 3°.vuurwapens die zodanig zijn vervaardigd of gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is dan wel dat de aanvalskracht wordt verhoogd 4°. vuurwapens die uiterlijk gelijken op een ander voorwerp dan een wapen 5°. voorwerpen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, met uitzondering van medische hulpmiddelen 6°. voorwerpen, bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen, met uitzondering van medische hulpmiddelen en van vuurwapens in de vorm van geweren, revolvers en pistolen, bestemd voor het af-schieten van munitie met weerloosmakende of traanverwekkende stof 7°. voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of d.m.v. ontploffing, met uitzondering van explosieven voor civiel gebruik indien m.b.t. deze explosieven erkenning is verleend overeenkomstig de Wet explosieven voor civiel gebruik

293 a. geen loop of een kennelijk verkorte, geheel gevulde loop hebben
WWM: categorie III 1°. vuurwapens in de vorm van geweren, revolvers en pistolen voor zover zij niet vallen onder categorie II sub 2°, 3° of 6° 2°. toestellen voor beroepsdoeleinden die geschikt zijn om projectielen af te schieten 3°. werpmessen 4°. alarm en startpistolen en revolvers, met uitzondering van alarm en startpistolen die: a. geen loop of een kennelijk verkorte, geheel gevulde loop hebben b. zodanig zijn ingericht dat zij uitsluitend knalpatronen van een kaliber niet groter dan 6 mm kunnen bevatten en c. waarvan de ligplaats van de patronen en de gasuitlaat loodrecht staan op de loop of op de lengterichting van het wapen

294 Op het voorhanden hebben van een stroomstootwapen staat vh
Stelling Op het voorhanden hebben van een stroomstootwapen staat vh

295 WWM: vh Aldus vh op voorhanden hebben van bijv.:
- vuurwapens (inclusief gaspistolen en gasrevolvers: immers voorwerpen bestemd of geschikt om projectielen of stoffen door een loop af te schieten, waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of een andere scheikundige reactie en ingevolge art. 1 onder 3 WWM een vuurwapen) - stroomstootwapen (wapen categorie II) - voorwerpen, bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen (wapen categorie II)

296 WWM: vh Vuurwapen op straat / in uitgaansgebied:
als regel voorgeleiden (ibs) en mogelijk doorzoeken

297 Dood en letsel door schuld in verkeer (art. 6 WVW)
Het is een ieder die aan het verkeer deelneemt verboden zich zodanig te gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval plaatsvindt waardoor een ander: - wordt gedood - zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht - of zodanig lichamelijk letsel wordt toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden ontstaat

298 Dood en letsel door schuld in verkeer (art. 6 WVW)
Art. 6 richt zich tot een ieder die aan het verkeer deelneemt Bijv. de bestuurder van een motorrijtuig, fiets of bromfiets, voetgangers maar ook passagiers Art. 5 (gevaar/hinderlijk gedrag op de weg) richt zich tot een ieder (ook dus tot degene die niet aan het verkeer deelneemt) Art. 6 beperkt zich in tegenstelling tot art. 5 niet tot de weg Art. 6 WVW kan dus ook van toepassing zijn op gedrag in het buitenland of op andere plaatsen dan de weg zoals een bouwland, een weiland of een voetbalveld

299 Dood en letsel door schuld in verkeer (art. 6 WVW)
- Dient tenminste een ‘min of meer grove of aanmerkelijk schuld‘ te betreffen (‘culpa lata’) - Daarbij ‘komt het aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval’ - Niet valt in zijn algemeenheid aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van aanmerkelijke onoplettendheid en/of onachtzaamheid (...)’ - Daarvoor zijn verschillende factoren van belang, zoals de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan - Niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin

300 Dood en letsel door schuld in verkeer (art. 6 WVW)
Geen schuld in de zin van art. 6 WVW: de enkele omstandigheid dat verdachte, toen hij zich vergewiste van mogelijk naderend verkeer, de motorrijdster niet heeft gezien hoewel deze voor hem wel zichtbaar moet zijn geweest Wel: het in de schemering als bestuurder van een personenauto over een weg rijden met een snelheid die 11 à 19 km per uur hoger was dan de toegestane maximum snelheid van 80 km per uur, het vervolgens niet afremmen bij nadering van een oversteekplaats voor fietsers, het opmerken van de fietsers toen ze midden op de weg fietsten en het in staat zijn het onge-val te voorkomen als verdachte zich aan de maximale snelheid had gehouden

301 Dood en letsel door schuld in verkeer (art. 6 WVW)
Zwaar lichamelijk letsel Voor zwaar lichamelijk letsel uit art. 6 WVW geldt dezelfde maatstaf als het zwaar lichamelijk letsel uit Sr (bijvoorbeeld art. 302 Sr) met dien verstande dat art. 82 Sr (wat onder zwaar lichanmelijk letsel wordt begrepen) op grond van art. 91 Sr alleen van toepassing is bij de uitleg van de bepalingen uit Sr - Dat art. 82 Sr niet van toepassing is, is niet bezwaarlijk, aangezien de in art. 82 Sr genoemde uitbreidingen in belangrijke mate worden bestreken door de andere in art. 6 WVW 1994 genoemde gevolgen (tijdelijke ziekte of verhindering in normale bezigheden) - Zie het zakboek Strafrecht voor een uitleg en vele voorbeelden van zwaar lichamelijk letsel

302 Dood en letsel door schuld in verkeer (art. 6 WVW)
Zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte ontstaat De ziekte moet dus voortkomen uit het letsel De ziekte mag volgens de rechtspraak al worden aangenomen als deze enige weken heeft geduurd’ - Moet letsel betreffen dat een ernstige verstoring van het gezonde lichamelijk functioneren van het slachtoffer heeft teweeggebracht (zie volgende dia)

303 Dood en letsel door schuld in verkeer (art. 6 WVW)
Zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden ontstaat Moet letsel betreffen dat een ernstige verstoring van het gezonde lichamelijk functioneren van het slachtoffer heeft teweeggebracht In het betreffende geval aanwezig geacht door aanwezigheid van twee geneeskundige verklaringen aanwezig waaruit bleek van 1. een breuk in de achtervoet en een vermoeden van niet-uiterlijk waarneembaar letsel. 2. een hielbeenbreuk. Geschatte genezingsduur plm.: een half jaar

304 Stelling Bij een veroordeling ter zake mishandeling kan,
Stelling Bij een veroordeling ter zake mishandeling kan, als het feit is gepleegd met een motorrijtuig, een OBM worden opgelegd

305 Stelling Als door mishandeling met een motorrijtuig de veiligheid op de weg ernstig in gevaar is gebracht kan het rijbewijs ingevorderd worden

306 Antwoord stelling Art. 179a WVW: ook bij een veroordeling ter zake (poging tot) - bedreiging (sinds ) - moord - doodslag - mishandeling gepleegd met voorbedachte rade - zware mishandeling, of - zware mishandeling met voorbedachte rade kan, als het feit is gepleegd met een motorrijtuig, een ontzegging worden opgelegd (tot zelfs maximaal tien jaar). Als door de overtreding de veiligheid op de weg ernstig in gevaar is gebracht kan het rijbewijs ingevorderd worden. En daarvan is bij verdenking van één van de voornoemde misdrijven natuurlijk al snel sprake (art 164 WVW)

307 Stelling Op 6-WVW-letsel door schuld in het
verkeer door geen voorrang verlenen staat vh

308 Antwoord stelling In de volgende gevallen staat er vier jaar of meer bedreigd op overtreding van art. 6 WVW met de dood als gevolg en is er dus vh mogelijk (art. 175 WVW): 1. bij roekeloosheid (6 jaar: art. 175 lid 2 onder a WVW); 2. als de verdachte verkeerde in de toestand, bedoeld in art. 8, eerste, twee-de, derde of vierde lid WVW (4 jaar en 6 maanden: art. 175 lid 3 in verbin-ding met lid 1 WVW); 3. als de verdachte niet voldoet aan een bevel ademanalyse, bloed- of urine-onderzoek; 4. het feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat de verdachte a. de maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden, of b. zeer dicht achter een ander voertuig is gaan rijden of c. geen voorrang heeft verleend of d. gevaarlijk heeft ingehaald (4 jaar en 6 maanden: art. 175 lid 3 in verbinding met lid 1 WVW). En ingevolge art. 67 lid 1 Sv staat er óók vh op art. 6 WVW met alleen 6 WVW- letsel in de hiervoor genoemde vier gevallen!!!! 6 WVW-letsel: zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden ontstaat

309 Dood en letsel door schuld in verkeer (art. 6 WVW)
Bij dodelijke verkeersongevallen of verkeersongevallen met art. 6 WVW letsel moet altijd goed beoordeeld worden of de verdachte niet voorgeleid en in vh gesteld moet worden! Raadpleeg specialist!!!!

310 Dood en letsel door schuld in verkeer (art. 6 WVW)
Gronden vh 1. Waarheidsvinding: als de vh in redelijkheid noodzakelijk is voor het, anders dan door verklaringen van de verdachte, aan de dag brengen van de waarheid (zogenaamd ‘collusiegevaar’: de kans dat de verdachte na vrijlating het opsporingsonderzoek zal belemmeren, bijvoorbeeld door getuigen te beïnvloeden en/of (na vrijlating) sporen weg te maken) 2. Gevaar voor herhaling: dat er ernstig rekening mee gehouden moet worden dat de verdachte een misdrijf zal begaan waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaar of meer is gesteld. Ingevolge art. 175 lid 2 onder a WVW 1994 staat er op art. 6 WVW 1994 ook zes jaar gevangenisstraf bedreigd als de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood

311 Dood en letsel door schuld in verkeer (art. 6 WVW)
Gronden vh: let op - Het gevaar voor herhaling van een zes-jaars-misdrijf kan ook een heel ander misdrijf betreffen dan art. 6 WVW Bijv. inbraken, bepaalde geweldsmisdrijven, doodslag, enz. En dat gevaar voor herhaling komt natuurlijk nog sterker in beeld als de verdachte in een proeftijd loopt, waarbij ingevolge art. 14c Sr als algemene voorwaarde altijd geldt het niet schuldig maken aan enig strafbaar feit. Dat de verdachte dat wel doet, zeker na een recente veroordeling, doet de vrees op herhaling uiteraard alleen maar toenemen - En natuurlijk: met name als de verdachte antecedenten op verkeersgebied heeft zoals rijden onder invloed, weigeren ademanalyse of bloed- of urineonderzoek, te hard rijden, art. 5 of 6 WVW 1994, enz. dan ligt het gevaar voor herhaling wel erg voor de hand en zal vh bijna altijd toegepast worden

312 Dood en letsel door schuld in verkeer (art. 6 WVW)
Tot slot - Ook uit de persoon van de verdachte en/of de omstandigheden waaronder het feit is begaan kan gevaar voor herhaling van 6-jaars-feit blijken - Denk i.v.m. gronden in plaats van art. 6 WVW ook aan (poging) doodslag: 12-jaars-feit en mogelijk geschokte rechtsorde (zie uitgebreid het zakboek Strafvordering HulpOvJ 11.21)!! - Medeplegen art. 6 ook mogelijk als verdachte niet degene is die het slachtoffer heeft aangereden maar bestuurder van andere auto bij ‘achtervolging/racen’ Raadpleeg in voorkomende gevallen het zakboek Strafrecht (omvangrijke bespreking en veel voorbeelden)

313 Verlaten plaats ongeval (art. 7 WVW)
Het is degene die bij een verkeersongeval is betrokken of door wiens gedraging een verkeersongeval is veroorzaakt, verboden de plaats van het ongeval te verlaten indien: a. bij dat ongeval, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, een ander is gedood dan wel letsel of schade aan een ander is toegebracht b. daardoor, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, een ander aan wie bij dat ongeval letsel is toegebracht, in hulpeloze toestand wordt achtergelaten

314 Verlaten plaats ongeval (art. 7 WVW)
- Geen vh-feit en dus geen aanhouding buiten heterdaad en geen ibn buiten heterdaad als verdachte niet wordt aangehouden of staande gehouden - Zie voor ‘beslag’ echter ook de bevoegdheden van art. 160 lid 4 WVW: De in art.159 bedoelde personen (o.m. algemeen opsp. ambt.) zijn bevoegd zich te vergewissen van de naleving van de bij of krachtens deze wet vastgestelde voorschriften en zo nodig een voertuig ten aanzien waarvan zij een onderzoek wensen in te stellen, naar een nabij gelegen plaats te voeren of te doen voeren. - Bij verdenking art. 6 WVW en art. 6 letsel / dood + vermoeden alcohol, roekeloos rijden, te hard rijden, geen voorrang verlenen, kleven, enz.: wél vh!!

315 Verlaten plaats ongeval (art. 7 WVW)
'Weten of redelijkerwijs vermoeden' is niet altijd goed bewijsbaar bij een ontkennende verdachte aanvoert 'niets gemerkt te hebben' Middels getuigenverklaringen en/of een beschrijving van de ontstane schade moet het pv hierover helderheid kunnen verschaffen!! Daar ontbreekt het helaas nogal eens aan…..

316 Verlaten plaats ongeval (art. 7 WVW)
Meerijdende passagiers of andere getuigen, die niet op een andere manier dan het 'meerijden' en/of het zijn van getuige betrokken zijn bij het ongeval en door wie het ongeval niet is veroorzaakt vallen niet onder art. 7 Te denken valt voor ‘meerijder’ overigens nog wel aan: - art. 450 Sr (nalaten hulpverlenen) - de deelnemingsbepalingen: de wegrijder, die wel vaststelling van de identiteit e.d. mede onmogelijk maakt, maar niet bij het ongeval betrokken is - art. 189 Sr (begunstiging)

317 Zie aparte diapresentaties voor
Tot slot Zie aparte diapresentaties voor Zedenmisdrijven Schuld, opzet, deelneming, poging, voorbereiding en vrijwillige niet-voltooiing

318 EINDE PRESENTATIE Actualiteiten na laatste zakboek
Tip van de week + tiparchief Misdrijf van de maand Diapresentaties Meerkeuzevragen Nieuwsmail Digitale zakboeken Enz.


Download ppt "Veel voorkomende misdrijven met Veel voorkomende verbeterpunten"

Verwante presentaties


Ads door Google