De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Beginselen der poëzie.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Beginselen der poëzie."— Transcript van de presentatie:

1 Beginselen der poëzie

2 Poëzie

3 Poëzie! Poëzie of dichtkunst < ‘poiesis’: maken, scheppen
een literaire kunstvorm waarin de taal wordt gebruikt om esthetische en evocatieve effecten te bereiken die de eigenlijke betekenis verhevigen, ontkrachten, omlijsten, mede bepalen of in een onverwachte richting sturen.

4 Taalsituatie Taalsituatie lyriek dramatiek epiek

5 Taalsituatie Taalsituatie poëzie monologisch
doorgaans niet narratief, ook niet onmiddellijk in tijd en ruimte gedefinieerd ‘tijdloze’, ‘ruimteloze’ uiting van gedachten, gevoelens, … gestileerd taalgebruik waarbij ‘the sound must seem an echo to the sense’ (A. Pope)

6 Stijl Gestileerd < stijl Stijlfiguur volgens Van Dale:
‘een uitdrukking die een stijleffect teweegbrengt door bijzondere formulering, bijzonder gebruik van een woord of afwijking van de gebruikelijke zinsbouw’

7 Stijlfiguren Metafoor Synesthesie Vergelijking Personificatie
Metonymie Woordspeling Chiasme Hyperbool / understatement Herhaling Apokoinou Parallellisme Rijm Antithese Paradox

8 Metafoor / vergelijking
Uit ‘Ego Flos’ van Guido Gezelle: Ik ben een blomme En bloeie vóór uw oogen Uit ‘Nacht’ van Martinus Nijhoff: Als doods-hoofden stekend op hooge staken, Zijn de lantarens om het plein gezet, En verven ‘s nachts ‘t uitbundig leven met Schaterend paars en dwaas-lachend scharlaken. Uit ‘Voor wie dit leest’ van Leo Vroman: Kom, leg uw hand op dit papier, mijn huid.

9 Metonymie Totum pro parte
België won van Rusland tijdens het WK voetbal dit jaar. De garage heeft de auto gerepareerd. Mijn fiets is lek. Pars pro toto (of synecdoche) Wil dat rode truitje achter in de klas nu eindelijk haar mond houden? Ik had iets goed te maken en ik heb een bloemetje meegebracht. Zullen we een slokje nemen?

10 Herhaling / repetitio Uit ‘Spreken met vader’ van Anton Van Wilderode:
Gij zult niet eenzaam zijn, maar slapen slapen Met sterren ‘s avonds een onblusbaar vuur En, rond uw eiland, het traagstromend water. De bomen wuiven tijdeloos en ieder uur.

11 Herhaling / repetitio ‘De mus’ van Jan Hanlo
Tjilp tjilp - tjilp tjilp tjilp tjilp tjilp tjilp - tjilp tjilp tjilp tjilp tjilp tjilp tjilp tjilp tjilp tjilp tjilp Tjilp etc.

12 Parallellisme ‘Voor een dag van morgen’ - Hans Andreus
Wanneer ik morgen doodga, Vertel het aan de huizen van steen, Vertel dan aan de bomen Vertel het aan de stad Hoeveel ik van je hield. Hoe lief ik je had. Vertel het aan de wind, Maar zeg het aan geen mens; Die in bomen klimt Ze zouden je niet geloven. Of uit de takken valt, Ze zouden niet willen geloven dat Alleen maar een man alleen maar een vrouw Vertel het aan een kind, Dat een mens een mens zo liefhad Dat jong genoeg is om het te begrijpen. als ik jou. Vertel het aan een dier, Misschien alleen door het aan te kijken.

13 Chiasme Uit ‘Insomnia’ van J.C. Bloem
Denkend aan de dood kan ik niet slapen En niet slapend denk ik aan de dood

14 Chiasme Uit ‘Alles onecht’ van Gerrit Komrij:
De zoldering was wit en rood en goud Van stalend zilverdraad was het gordijn Uit ‘Faust’ van J.W. Goethe: Die Kunst ist lang, und kurz ist unser Leben.

15 Antithese In dagelijks taalgebruik:
Zij steunde haar vriendin door dik en dun. In ziekte en gezondheid bleven zij bij elkaar. Hemel en hel. In films: “Uit onze keuzes blijkt wie we werkelijk zijn, Harry, veel meer dan uit onze talenten.” – Albus Perkamentus In de literatuur: Doe ik mijn oogen toe, / Dan wil ik ‘t wel gelooven; / Doch als ik ze open doe / Komt weer de Twijfel boven. (P.A. de Genestet) Daags tusschen boeken, ‘s nachts in een café (M. Nijhoff) Moeder, die leven geeft, dat sterven moet (M. Nijhoff)

16 Paradox ‘Anatomisch laboratorium’ van Boudewijn Büch
Geconserveerd in glas en kasten Uitgezocht op kleurcontrasten Gestorven nummers en op soort Hier leeft het sterven voort Multatuli: Niets is zeker, en zelfs dat niet. Neemt één raad van mij aan: dat gij geen raad aanneemt. Oxymoron: Hoorbare stilte, jeugdige grijsaard, enige keuze, oud nieuws

17 Synesthesie Uit ‘Ik tracht op poëtische wijze’ van Lucebert:
Ik heb daarom de taal In haar schoonheid opgezocht Hoorde daar dat zij niet meer menselijks had Dan de spraakgebreken van de schaduw Dan die van het oorverdovend zonlicht In dagelijks taalgebruik: Warme kleuren Bittere kou

18 Personificatie In dagelijkse taalgebruik: Hoge bomen vangen veel wind.
De toekomst lacht ons toe. Uit ‘Spinrag’ van Gerrit Achterberg: Want wat de regen later op de avond Windstil en zijig fluistert aan de ramen Is voor geen ander verder te vertalen En voor mijzelve dodelijk beschamend

19 Woordspeling In dagelijks taalgebruik:
Aan een deur in een ziekenhuis hing een bord met al opschrift: ‘De psychiater mag niet gestoord worden.’ Word bokser: meer kans op slagen. Ik herken je niet, maar ik kan je wel thuis brengen. In reclameslogans: HEMA: de normaalste zaak van de wereld. In stripverhalen: Asterix, Obelix, Visstix, Hokkistix, Appendix, Idefix

20 Hyperbool / understatement
Hyperbool (overdrijving) Ik heb een eeuw op je staan wachten, Understatement (afzwakking) Ik heb wel eens minder lang op je gewacht.

21 Apokoinou Nimmer nog gingen gouden ogen zo ver
In het blinkende woud hurken de slapers (Uit ‘Oogst’ van Lucebert) Hij is een echt paard, hij is echt dood, de mensen hebben hem lief gehad. Ze zullen hem vinden, ‘n oog Kijkend in de raggen en het stof (Uit ‘XI’ van Rutger Kopland)

22 Rijm Alliteratie / stafrijm
Als een potvis in een pispot pist zit de pispot vol met potvispis. De royale ruiter, de bonte bollen, de duistere diamant Assonantie / klinkerrijm lief / diep, bewegen / lepel, boom / droom Volrijm geur / kleur, regen / degen Rijk rijm (maan / maan) Vrij vers: geen rijm, strofenbouw en metrum

23 Rijm Alliteratie, assonantie, volrijm en rijk rijm kunnen zijn:
mannelijk rijm (gaan / staan) vrouwelijk rijm (kopen / lopen) glijdend rijm (kinderen / hinderen)

24 Rijmschema’s Slagrijm = a a a a Gepaard rijm = a a b b c c
Gekruist rijm = a b a b Omarmend rijm = a b b a Verspringend rijm = a b c a b c

25 Schrijfopdracht Schrijf zelf een gedicht van minimaal 5, maximaal 20 regels. Thema: toekomst Verwerk er 5 verschillende stijlfiguren in. Onderstreep de stijlfiguren en benoem ze. Je bent vrij om met je gedicht (eventueel aangepast) deel te nemen aan de ORC-wedstrijd.

26 Schrijftips Verzamel zo veel mogelijk woordmateriaal over het onderwerp waarover je schrijven wil. Bouw met deze woorden een krachtige zin. Hij vormt de basis voor je eerste strofe. Orden je woordmateriaal en schrap overtollige woorden. Zoek naar een gepaste vorm om tot een gedicht te komen. Schrijf je gedicht in korte versregels en begin na enkele verzen een nieuwe strofe. Verzen hoeven echt niet uit volledige zinnen te bestaan. Je mag woorden schrappen of toevoegen.

27 Schrijftips Eventueel pittige of ‘open’ afronding van gedicht.
Als je klaar bent met de eerste versie van je gedicht, herlees dan je tekst meerdere malen. Ga na: of wat je wilde vertellen inderdaad helemaal verteld is. of je nergens teveel gezegd hebt en schrap zo nodig. Zo vervang je ‘maken’, ‘zijn’, ‘hebben’, ‘doen’ (= loperwerkwoorden) beter door een aangepast werkwoord, ‘ding’, ‘mens’ door een trefzekerder term. Kleine, betekenisloze woordjes schrap je best helemaal. of er geen herhalingen van woorden in voorkomen die niet mooi klinken. of je gedicht voldoende pit heeft, verrassend is. Geef eventueel een titel aan je gedicht (hoeft niet!), maar kies hem geheimzinnig en verbeeldingsrijk.


Download ppt "Beginselen der poëzie."

Verwante presentaties


Ads door Google