De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Weer en klimaat Paragraaf 6 en verder.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Weer en klimaat Paragraaf 6 en verder."— Transcript van de presentatie:

1 Weer en klimaat Paragraaf 6 en verder

2 Weer en klimaat Het weer is: de toestand van de lucht op een bepaalde plaats en een bepaald moment. Het klimaat is: het gemiddelde weer over 30 jaar berekend.

3 Weerkaart van Europa

4 Luchtdruk?

5 Luchtcirculatie - Hoe zat het ook alweer met dat weer?
Warme lucht stijgt/daalt Hoe hoger, hoe warmer/kouder Warme lucht kan meer/minder waterdamp bevatten dan koude lucht Wind gaat altijd richting een hoge/lage drukgebied

6 Depressies Westenwinden Passaten Westenwinden Depressies
Dit zijn de meest voorkomende minima en maxima, het is niet altijd zo.

7 Waarom is de wind nooit uitgewaaid ondanks dat de wind van hoge, naar lage drukgebieden waait?

8 Zie je een depressie en het equatoriale minimum?

9 Wet van Buys Ballot Lucht beweegt van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied, waarbij met de wind in de rug geldt dat op het noordelijk halfrond de wind een afwijking heeft naar rechts en op het zuidelijk halfrond naar links. De aanhoudende zuid-oostenwinden bij de evenaar heten passaten. Wat is de oorzaak van dit verschijnsel?

10 Draaiing van de aarde verklaart deze wet
Aarde: ronddraaiende bol Snelheid draaiing van de aarde is bij de evenaar groter dan bij Nederland Ook lucht rond de evenaar stroomt sneller! Lucht boven evenaar hogere snelheid dan bij de polen Raakt voor op de lucht op hogere breedtes En andersom!

11 Corioliseffect Voorwerpen krijgen door de draaiing van de aarde een afwijkende baan, op het noordelijk halfrond draaien ze tegen de klok in, op het zuidelijk halfrond met de klok mee

12 Zeestromen (driften) Aangedreven door de wind
Water beweegt vooral horizontaal Golfstroom Zeestromen o.i.v. passaten Westenwinddrift

13 Warmteopname van de Golfstroom

14 Zeestromen Driftstromen  aan de oppervlakte  aangedreven door de wind Doordat het water verdampt blijft er meer zout over in zee  het wordt zwaarder en gaat zinken Compensatiestromen  diep in zee  het water stroomt terug om voor het weggestroomde water te compenseren

15 Klimaatzones Paragraaf 7

16 Köppen klimaatsysteem
Wladimir Köppen bedacht in een systeem om klimaten (in het Duits) te classificeren aan de hand van: Temperatuur Neerslag Vegetatie

17 Mondiale klimaatgebieden volgens Köppen

18 Basisregels Hoe dichter bij de evenaar, hoe warmer
Hoe verder van de kust, hoe groter het verschil tussen de zomer en de wintertemperatuur Hoe verder van de kust, hoe droger Hoe hoger, hoe kouder Klimaten lopen geleidelijk in elkaar over

19 Zeeklimaat vergeleken met landklimaat
Wat zijn de verschillen en hoe kun je die verklaren?

20

21 Köppen klimaatsysteem
Eerst een hoofdletter voor de hoofdgroep A = Tropische klimaten B = Droge klimaten C = Zeeklimaten D = Landklimaten E = Koude klimaten

22 Köppen klimaatsysteem
B en E klimaten krijgen een extra hoofdletter: BS = Steppeklimaat (Steppe = steppe) BW = Woestijnklimaat (Wüste = woestijn) ET = Toendraklimaat (Tundra = toendra)  EF = Vorstklimaat (Frost = vorst)

23 Köppen klimaatsysteem
De A, C en D klimaten krijgen een extra kleine letter die de aanwezigheid van een droge periode aangeeft: s = droge zomers (sommertrocken) w = droge winters (wintertrocken) f = geen droge periode (fehlt) m = moesson (monsun)

24 Klimaatgebieden volgens Köppen
Natuurlijke vegetatiezones Waardoor lijken ze zo op elkaar?

25 Het reliëf Klimaatgebieden worden niet alleen beïnvloed door de breedteligging Het reliëf speelt ook een rol Loefzijde Lijzijde

26 Invloed van de zee Hoe zat dat ook alweer?
Klimaatsverschillen tussen Nederland en Rusland

27 Moessons Droge moesson = Lange droge periode (winter)
Natte moesson = regentijd met extreem veel neerslag (zomer)

28 Moessons Hoe werkt het? De windrichting wisselt per half jaar
In de zomer is er boven het land een lage drukgebied en op zee een hoge drukgebied In de winter precies andersom

29 Moessons Zomer De vochtige, koele lucht van zee
wordt het land op geblazen Het land is heet, waardoor de lucht snel gaat stijgen De steeds kouder wordende lucht kan zijn vocht niet meer vasthouden Winter Het water is nu warmer dan het land, waardoor het proces nu precies omgekeerd verloopt

30 Klimaat in het geologische verleden
Er is altijd een afwisseling geweest van interglacialen (warme perioden) en glacialen (koude perioden) Glacialen worden ook wel ijstijden genoemd


Download ppt "Weer en klimaat Paragraaf 6 en verder."

Verwante presentaties


Ads door Google