De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Het klimaat in ZO-Azië.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Het klimaat in ZO-Azië."— Transcript van de presentatie:

1 Het klimaat in ZO-Azië

2 Zuidoost-Azië kent drie klimaten:
Soorten klimaten Zuidoost-Azië kent drie klimaten: Af-klimaat (tropisch regenwoudklimaat) Aw-klimaat (moessonklimaat) Cf-klimaat (in berggebieden in Indonesië) Aan de hand van deze dia kunt u kort de kenmerken van de klimaten en de betekenis van de Köppenletters herhalen. U kunt kort ingaan op het Cf-klimaat. Dat klimaat komt voor bij berggebieden op Java, Borneo, Sulawasi en in Irian Jaya. U kunt deze gebieden aanwijzen op de klimaatkaart uit de Grote Bosatlas.

3 Af-klimaat Komt voor in het grootste deel van Zuidoost-Azië
Neerslag wordt veroorzaakt door stijgingsregens en stuwingregens U kunt aan de hand van de afbeelding uitleggen hoe stijgingsregens ontstaan. Dit is herhaling uit de onderbouw. Tip: op de site van Schooltv-Beeldbank staat een filmpje (animatie) waarin het ontstaan van stijgingsregens en stuwingregens wordt uitgelegd. De titel is “Stijgingsregen, stuwingsregen en frontale regen” en het filmpje duurt 3.00 minuten. U kunt ook het laatste deel over frontale regens niet laten zien. Dan duurt het filmpje 1:25 minuten.

4 Aw-klimaat Komt voor in het zuidoostelijk deel van Indonesië, Laos, Vietnam, Cambodja en Thailand. Neerslag wordt veroorzaakt door de moesson. Aan de hand van deze dia kunt u kort de kenmerken van het Aw-klimaat herhalen. (‘Wintertrocken’ is wel een vreemd begrip in een land waar het altijd minimaal 18 graden Celsius is.) Met de volgende dia’s kunt u het ontstaan van de moesson uitleggen.

5 De grote windsystemen Bij de evenaar is het altijd erg warm, waardoor de lucht stijgt en wegstroomt: het tropisch minimum. Bij de polen is het altijd erg koud. Door afkoeling en dalende lucht ontstaat het polair maximum. Bij 30o-breedte ligt het subtropisch maximum. Bij 60o-breedte ligt het subpolair minimum. Aan de hand van deze dia kunt u uitleggen hoe de minima en maxima op 0, 30, 60 en 90 graden ontstaan. Tip: U kunt de dia ook aanpassen en er een afbeelding boven zetten, waarin u de lage en hoge drukgebieden tekent en de windstromingen zoals die plaatsvinden vlak aan het aardoppervlak en in de atmosfeer. Zodat de kinderen zien dat de lucht over het aardoppervlak beweegt.

6 De Wet van Buys Ballot De wind waait van een maximum (hoge druk) naar een minimum (lage druk). Door de draaiing van de aarde krijgt de wind op het noordelijk halfrond een afwijking naar rechts en op het zuidelijk halfrond naar links. De werking van de Wet van Buys Ballot is herhaling uit de onderbouw. U kunt nog noemen dat deze afwijking het Corioliseffect wordt genoemd. En dat de afwijking naar links of rechts alleen geldt als je met de rug naar de wind staat of met de wind meekijkt.

7 De passaten Aan de hand van het grote windsysteem en de Wet van Buys Ballot kun je zien dat er drie grote systemen zijn: 1. De passaten 2. De westenwinden 3. De poolwinden U kunt toelichten dat de passaten van belang zijn voor/terugkomen in het verhaal over het ontstaan van de moesson.

8 ITC Het gaat er bij deze dia om dat leerlingen weten dat door de scheve stand van de aardas en de draaiing van de aarde om de zon, de loodrechte zonnestand op de aarde verschuift. De leerlingen hebben in de onderbouw geleerd dat het tropisch minimum verschuift, maar het begrip intertropische convergentiezone is nieuw. U kunt kort ingaan op de ligging van het ITC: het ITC is geen rechte lijn, maar heeft allerlei bochten. Kunnen de leerlingen bedenken waardoor dat komt? (Boven het land is het warmer dan boven zee.) De loodrechte stand van de zon staat niet altijd precies op de evenaar, maar ‘loopt’ heen en weer tussen de keerkringen. Het tropisch minimum verschuift met de stand van de zon mee. Deze zone met lage druk heet: de intertropische convergentiezone (ITC).

9 Moesson in juli In juli waait de zuidoost-passaat naar de evenaar. Daar verandert hij van richting en stroomt er een zuidwestelijke moessonwind naar het minimum bovenste het vasteland van Zuidoost-Azië. U kunt nog even kort herhalen waarom het lage drukgebied nu boven Zuidoost-Azië ligt. Wijst u de leerlingen ook op de wind die van richting verandert bij de evenaar (Wet van Buys Ballot).

10 Moesson in juli op het ZH
In het zuidoosten van Indonesië valt relatief weinig neerslag in juli. De zuidoost-passaat bevat weinig waterdamp (korte weg over de Indische Oceaan). Juli is ‘winter’ op het zuidelijk halfrond, dus een Aw-klimaat. U kunt op de wereldkaart (in de klas of atlas) aanwijzen dat de weg die de wind aflegt van het hoge drukgebied boven Australië naar het zuidoosten van Indonesië erg kort is. De zuidoostpassaat kan dus weinig vocht opnemen terwijl hij over de Indische Oceaan waait. U kunt nog een opmerking maken over het feit dat winter (wintertrocken) in dit gebied waar het altijd warmer is dan 18 graden Celsius een beetje een vreemd begrip is. Vertelt u ook dat de meer westelijk gelegen regio’s van Indonesië wel redelijk wat neerslag ontvangen. Daar heeft de wind een langere weg over de warme zee afgelegd en daarom kan daar meer neerslag gevormd worden.

11 Moesson in juli op het NH
In Zuidoost-Azië valt veel neerslag in juli. De zuidwest-moesson bevat veel waterdamp (lange weg over de Indische Oceaan). Juli is ‘zomer’ op het noordelijk halfrond, dus veel neerslag in de zomer. Wijst u de leerlingen er op dat de situatie op de westelijke eilanden van Indonesië anders is dan in Zuidoost-Azië omdat de situatie op een ander halfrond plaats vindt en dat de weg die afgelegd wordt over de Indische Oceaan (en die dus bepaalt hoeveel waterdamp de lucht bevat) ook verschilt.

12 Moesson in januari De noordoostpassaat waait naar het minimum op het zuidelijk halfrond en verandert bij de evenaar in een noordwestelijke moessonwind. Herhaal kort waarom de ligging van het hoge en lage druk gebied in januari anders is dan in juli.

13 Moesson in januari op het NH
Merk bij deze dia op dat de neerslag in juli (zomer op het noordelijk halfrond) valt en de droge periode in januari (winter op het noordelijk halfrond) is. Vandaar Aw-klimaat: winterdroog. In Zuidoost-Azië is het winter, waardoor er een hogedrukgebied ligt. De lucht daalt en wordt warmer. De wolken lossen op.

14 Moesson in januari op het ZH
Leg eventueel nog uit dat er boven land stijgingsregens en (afhankelijk van de plaats) ook stuwingregens ontstaan. De noordwest-moesson bevat veel waterdamp (lange weg over de Indische Oceaan). In januari valt dus zeer veel neerslag in Indonesië (en Noord-Australië): de moessonregens.

15 Tyfoons Een zware tropische storm met een minimale windkracht van 12 op de schaal van Beaufort. Ontstaat boven warm zeewater van minimaal 270 C. Tyfoon = Orkaan = Hurricane = Baguio Op de kaart is te zien waar en wanneer de tropische stormen voorkomen. Kijkt u met de leerlingen speciaal naar Zuidoost-Azië: vooral de oostkant van Zuidoost-Azië heeft in de periode juni – december last van de tyfoons. Vertel de leerlingen dat de begrippen tyfoon, orkaan, hurricane en baguio verschillende namen voor hetzelfde verschijnsel zijn. De naam is afhankelijk van het gebied waar de tropische storm plaats vindt.

16 Een doorsnede Aan de hand van deze figuur kunt u uitleggen dat de warme lucht snel stijgt en afkoelt waarna condensatie plaatsvindt .Bij het condenseren komt warmte vrij die de lucht weer verder laat stijgen, met een toenemende snelheid. Er vormen zich grote onweerswolken waaruit het hard gaat regenen. Vanuit de omgeving wordt nieuwe lucht naar het midden aangezogen om het tekort (lage druk) boven zee aan te vullen. Ook van bovenaf wordt lucht aangezogen. Doordat de aarde om zijn as draait gaat de lucht (steeds sneller) draaien. Op het noordelijk halfrond (dus bij Zuidoost-Azië) draait de lucht rechtsom (Corioliseffect).

17 De Filippijnen wordt het vaakst getroffen in Zuidoost-Azië,
Tyfoon Durian De Filippijnen wordt het vaakst getroffen in Zuidoost-Azië, zoals in 2006 door Durian. Tyfoons komen ook voor in Vietnam en Thailand In landen in Zuidoost-Azië zoals Thailand en Vietnam krijgen cyclonen namen van goden, zoals Prapiroon (Regengod), Wukong (Apenkoning) of Dianmu (Moeder van de Bliksem). In het verleden werden westerse vrouwennamen gebruikt. In de Aziatische landen riep dat weerstand op. Tropische cyclonen krijgen hier ook vier cijfers: de laatste twee cijfers van het jaar gevolgd door twee cijfers die de volgorde aangeven. De tyfoon Durian is naar een Aziatische fruitsoort genoemd.

18 De Saffir-Simpsonorkaanschaal
Klasse Windsnelheid Schade km/u meest lichte schade km/u dak-en vensterschade; schade aan bomen en gewassen km/u grote schade met vernielingen aan gebouwen km/u zeer groot: daken weggeblazen, veel waterschade 5 > 248 km/u enorme schade aan gebouwen en infrastructuur, overstromingen


Download ppt "Het klimaat in ZO-Azië."

Verwante presentaties


Ads door Google