De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Henry Prakken Utrecht 10 Maart 2010

Verwante presentaties


Presentatie over: "Henry Prakken Utrecht 10 Maart 2010"— Transcript van de presentatie:

1 Henry Prakken Utrecht 10 Maart 2010
Over de structuur van juridische argumentatie (met name in bewijskwesties) Henry Prakken Utrecht 10 Maart 2010

2 Inhoud De ‘logica’ van juridisch bewijzen: drie benaderingen
Statistiek en kansrekening Verhalen Argumentatie

3 Vooraf Geen methode die de juiste beslissing garandeert
Voorbeeldzaken zijn noodgedwongen simpel Recent werk aan verhaal en verankering vs argumentatie kan (vrijwel) niet aan bod komen

4 De ‘logica’ van juridisch bewijzen:
Deel 1: De ‘logica’ van juridisch bewijzen: drie benaderingen

5 Onzekerheid in juridisch bewijzen
Getuigen kunnen meer of minder betrouwbaar zijn DNA tests hebben een foutenmarge Bekentenissen zijn soms vals Experts zijn het soms oneens Documenten kunnen vervalst zijn Generalisaties hebben uitzonderingen Dus op zijn best kunnen we praktische zekerheid krijgen.

6 Opvattingen over juridisch bewijzen met ruimte voor onzekerheid
Gebruik van statistiek en kansrekening Maar de vereiste getallen zijn vaak niet beschikbaar Of betwistbaar Kansen zeggen op zich nog niets (en juristen zijn slecht in statistiek) Verhaalsgebaseerde benadering Construeer scenario’s van wat gebeurd zou kunnen zijn Kies het beste scenario Het meest coherent en plausibel, het best ondersteund door bewijs Argumentatie Construeer argumenten voor en tegen wat bewezen moet worden Kies het meest overtuigende argument

7 Wigmore Charts

8 Deel 2: De basisstructuur van argumenten

9 De structuur van argumenten: basiselementen
Argumenten hebben: Premissen (gronden) Een conclusie Een redeneerstap van de premissen naar de conclusie Conclusie Premisse 1 Premisse n …..

10 Drie typen ondersteuning
Doodslag Opzettelijk Gedood Gelinkt (alle premissen nodig voor conclusie) Opzettelijk Oogmerk Voorw. opzet Convergent (één premise volstaat voor conclusie) V was op plaats delict Geaggregeerd (hoe meer gronden hoe beter) V’s DNA matcht DNA gevonden op plaats delict Een getuige zag V op plaats delict

11 Doodslag Opzettelijk Gedood Voorw. opzet Gebotst Overleden Als gevolg van botsing Reed 180 waar 80 mocht Politieradar Getuige: “gebotst” PV: “gebotst” Rapport lijkschouwer Rapport lijkschouwer Uitdraai computer

12 Een botsing veroorzaken als gevolg waarvan iemand overlijdt is doden
Doodslag Opzettelijk Art. 287 WvSr Gedood Een botsing veroorzaken als gevolg waarvan iemand overlijdt is doden Voorw. opzet Gebotst Overleden Als gevolg van botsing Reed 180 waar 80 mocht Politieradar Getuige: “gebotst” PV: “gebotst” Rapport lijkschouwer Rapport lijkschouwer Uitdraai computer

13 Doodslag Opzettelijk Art. 287 WvSr Gedood Voorw. opzet Gebotst
Als je 180 rijdt waar 80 mag neem je bewust het risico op een dodelijke botsing, en dat is voorwaardelijk opzet Opzettelijk Art. 287 WvSr Gedood Voorw. opzet Gebotst Overleden Als gevolg van botsing Reed 180 waar 80 mocht Politieradar Getuige: “gebotst” PV: “gebotst” Rapport lijkschouwer Rapport lijkschouwer Uitdraai computer

14 De politieradar is een betrouwbare bron van snelheidsinformatie
Doodslag Opzettelijk Art. 287 WvSr Gedood Voorw. opzet De politieradar is een betrouwbare bron van snelheidsinformatie Gebotst Overleden Als gevolg van botsing Reed 180 waar 80 mocht Politieradar Getuige: “gebotst” PV: “gebotst” Rapport lijkschouwer Rapport lijkschouwer Uitdraai computer

15 Doodslag Opzettelijk Art. 287 WvSr Gedood Voorw. opzet Gebotst
Overleden Als gevolg van botsing Reed 180 waar 80 mocht Dit type uitdraai van een computer is een betrouwbare bron van wat de politieradar gemeten heeft Politieradar Getuige: “gebotst” PV: “gebotst” Rapport lijkschouwer Rapport lijkschouwer Uitdraai computer

16 Impliciete premissen Vaak generalisaties
‘ankers’ Soms toepassingen van argumentatieschema’s

17 Argument en tegenargument
Deel 3: Argument en tegenargument

18 Drie typen tegenargumenten
Argumenten hebben: Premissen Een conclusie Een redeneerstap Dus argumenten kunnen aangevallen worden op: hun premissen hun conclusie Behalve bij deductieve redeneerstappen Hun redeneerstap

19 Deductieve en weerlegbare redeneerstappen
Documenten die er uitzien als een PV zijn normaliter een PV Dit document ziet eruit als een PV Dus dit is een PV De verdachte was in het Vondelpark Het Vondelpark ligt in Amsterdam Dus de verdachte was in Amsterdam

20 Deductieve en weerlegbare redeneerstappen
Documenten die er uitzien als een PV zijn normaliter een PV Dit document ziet eruit als een PV Dus dit is vermoedelijk een PV De verdachte was in het Vondelpark Het Vondelpark ligt in Amsterdam Dus de verdachte was in Amsterdam

21 Aanval op conclusie Roken verhoogt de kans op kanker
Roken verhoogt de kans op kanker niet E1 zegt dat roken de kans op kanker verhoogt E1 is oncoloog E2 zegt dat roken de kans op kanker niet verhoogt E2 is oncoloog

22 Aanval op premisse Roken verhoogt de kans op kanker
E1 zegt dat roken de kans op kanker verhoogt E1 is oncoloog E1 zegt alleen dat er geen bewijs is dat roken de kans op kanker niet verhoogt Fragment 1 PV getuigenverhoor

23 Aanval op premisse is vaak aanval op tussenconclusie
Roken verhoogt de kans op kanker E1 zegt dat roken de kans op kanker verhoogt E1 is oncoloog E1 zegt alleen dat er geen bewijs is dat roken de kans op kanker niet verhoogt Fragment 1 PV getuigenverhoor Fragment 2 PV getuigenverhoor

24 Aanval op redeneerstap
Roken verhoogt de kans op kanker Roken verhoogt de kans op kanker niet E1 zegt dat roken de kans op kanker verhoogt E1 is oncoloog E2 zegt dat roken de kans op kanker niet verhoogt E2 is oncoloog E2 is bevooroordeeld E2 wordt betaald door Marlboro Experts zijn vaak bevooroordeeld ten gunste van wie hen betaalt

25 Argumentatieschema’s en
Deel 4: Argumentatieschema’s en kritische vragen

26 Argumentatieschema’s: algemene vorm
Maar ook kritische vragen Checklist voor tegenargumenten Premise 1 Premise n Dus (vermoedelijk) conclusie

27 Schema’s voor juridisch bewijzen
Generalisaties Inductie Getuigenbewijs Deskundigenbewijs Tijdsverloop Causale verklaring Motieven

28 Redeneren met generalisaties
Schuldgevoel P Als P dan normaliter Q Dus (vermoedelijk), Q Kritische vragen: Hoe sterk is het verband? Is de generalisatie specifiek genoeg? is er sprake van een uitzonderingsgeval? Illegale immigrant? Bezoeker van prostituee? Vlucht Als vlucht dan normaliter schuldgevoel Mensen die van plaats delict wegvluchten hebben doorgaans een schuldgevoel Generalisaties moeten zo specifiek mogelijk zijn: Een bekennende verdachte is doorgaans schuldig Is een bekennende verdachte die later zijn bekentenis intrekt doorgaans schuldig?

29 Waar komen generalisaties vandaan?
Wetenschappelijk onderzoek (inductie) Deskundigen Commonsense Individuele opvattingen Inductive and expert justification is the exception. So there is a scale from very reliable to completely unreliable generalisations. And this is why it is so important to make them explicit as possible sources of doubt.

30 Inductie van generalisaties
Vrijwel alle geobserveerde P’s waren Q’s Dus (vermoedelijk), Als P dan normaliter Q Kritische vragen: Was de steekproef groot genoeg was de selectie van testgevallen wel willekeurig? Een ballpen afgeschoten met dit type kruisboog veroorzaakt normaliter dit type oogletsel In 16 van 17 tests veroorzaakte een ballpen afgeschoten met dit type kruisboog dit type oogletsel

31 Deskundigenbewijs E is expert omtrent P E zegt dat P
Dus (vermoedelijk), P Kritische vragen: Is E bevooroordeeld? Zeggen andere experts iets anders? Is wat E zegt echt gebaseerd op deugdelijke kennis?

32 Generalisaties onderbouwen en gebruiken
S’s oogletsel werd veroorzaakt door een val Dit type oogletsel wordt doorgaans veroorzaakt door een val S heeft dit type oogletsel Suppose there is no expert evidence: then the generalisation is unsupported. An analysis like this can expose this. E zegt dat dit type oogletsel doorgaans veroorzaakt wordt door een val E is expert omtrent dit type letsel

33 Getuigeverklaringen Getuige G zegt dat P Dus (vemoedelijk), P
Kritische vragen: Is P eerlijk? Werkt P’s geheugen goed? Werkten P’s zintuigen goed? Zeggen andere getuigen iets anders? Getuige G zegt dat P Dus (vemoedelijk), P

34 Waarneming X heeft P waargenomen Dus (vermoedelijk), P
Kritische vragen: Was betrouwbare waarneming in de gegeven omstandigheden wel mogelijk? Heeft X een deugdelijk waarnemingsvermogen? ... X heeft P waargenomen Dus (vermoedelijk), P

35 Herinnering Kritische vragen: X herinnert zich P Dus (vermoedelijk), P
Is X’s herinnering vervuild met andere informatie? X herinnert zich P Dus (vermoedelijk), P

36 Het schema van getuigenverklaringen uitgepakt
Getuige-verklaring Getuige G zegt “Ik herinner mij dat ik P zag” Dus (vermoedelijk), G herinnert zich dat hij P zag Dus (vermoedelijk), G zag P Dus (vermoedelijk), P

37 Het schema van getuigenverklaringen uitgepakt
Getuige G zegt “Ik herinner mij dat ik P zag” Dus (vermoedelijk), G herinnert zich dat hij P zag Dus (vermoedelijk), G zag P Dus (vermoedelijk), P Herinnering

38 Het schema van getuigenverklaringen uitgepakt
Getuige G zegt “Ik herinner mij dat ik P zag” Dus (vermoedelijk), G herinnert zich dat hij P zag Dus (vermoedelijk), G zag P Dus (vermoedelijk), P Waarneming

39 Tijdsverloop (voorwaarts)
Kritische vragen: Weten we dat P onwaar was tussen T1 en T2? Zit er te veel tijd tussen T1 en T2? P is waar op T1 en T2 is later dan T1 Dus (vermoedelijk) is P is nog steeds waar op T2

40 Tijdsverloop (achterwaarts)
Kritische vragen: Weten we dat P onwaar was tussen T1 en T2? Zit er te veel tijd tussen T1 en T2? P is waar op T2 en T1 is vroeger dan T2 Dus (vermoedelijk) was P al waar op T1

41 Causale verklaring (Abductie)
Kritische vragen: Kan Q door iets anders veroorzaakt zijn? Veroorzaakt P ook iets waarvan we weten dat het niet waar is? P veroorzaakt Q Q Dus (vermoedelijk), P Schieten met dit type pistool veroorzaakt dit type schotwond Schieten met dat type pistool ook Dit type pistool wept hulzen uit, maar er zijn geen hulzen gevonden. Als Cees B de moord gepleegd heeft, moet zijn DNA te vinden zijn, maar er is niets gevonden.

42 Motieven H realiseert G P wil G Dus (vermoedelijk), P heeft H gedaan
Kritische vragen: Kan G door iets anders gerealiseerd worden? Realiseert H ook iets dat P niet wil? H realiseert G P wil G Dus (vermoedelijk), P heeft H gedaan Cees B wil sex met kinderen Deze misdaad zorgt daarvoor Dus Cees B heeft de kinderen verkracht en vermoord

43 Bekentenis V bekent T Dus (vermoedelijk), V heeft T gedaan
Kritische vragen: Is V tijdens verhoren onder druk gezet? Kan V verleid zijn tot de bekentenis? Twijfelt V aan zijn geheugen? Is V tijdens verhoren gevraagd over hypothetische situaties te praten? Hebben ondervragers informatie over het delict weggegeven? Is verdachte uitgenodigd te ‘raden’? ... V bekent T Dus (vermoedelijk), V heeft T gedaan

44 Alle argumenten combineren (1)

45 Alle argumenten combineren (2): scenario’s + argumentatie
Rijksuniversiteit Groningen Floris Bex (Rechten) Bart Verheij (KI) Henry Prakken (Rechten) Universiteit Utrecht (Informatica) Susan van den Braak Henry Prakken Herre van Oostendorp Gerard Vreeswijk

46 Rapport lijkschouwer PV agenten Ruzie tussen Rijkbloem en vader Rijkbloem schoot op vader vader werd in het hoofd geraakt vader overleed De getuigen hebben een reden om te liegen getuigenverklaring verklaring moeder en dochter

47 Rapport lijkschouwer PV agenten Ruzie tussen Rijkbloem en vader Rijkbloem schoot op vader vader werd in het hoofd geraakt vader overleed De getuigen hebben een reden om te liegen getuigenverklaring verklaring moeder en dochter

48 Conclusies Juridisch bewijzen is dialectisch
Vergelijken van voors en tegens Juridisch bewijzen laat vaak impliciet waarom een bewijsmiddel iets bewijst Kwaliteit van onderzoek beïnvloedt kwaliteit van bewijslevering Wie niet naar tegenbewijs zoekt zal het niet vinden … Dit onderzoek wordt gestuurd door de structuur en aard van argumenten


Download ppt "Henry Prakken Utrecht 10 Maart 2010"

Verwante presentaties


Ads door Google