De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Productiemiddelen H8 B129 – B131 Stan & Boudewijn.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Productiemiddelen H8 B129 – B131 Stan & Boudewijn."— Transcript van de presentatie:

1 Productiemiddelen H8 B129 – B131 Stan & Boudewijn

2 Productiemiddelen Om een product te produceren heb je drie productiemiddelen nodig: Arbeid Kapitaal Natuur

3 Productiemiddelen - Arbeid
Arbeid zijn de mensen die van het begin tot het eind bij het proces betrokken zijn. Als je kijkt naar bijvoorbeeld een brood dat gebakken word, dan hoort de boer die het graan oogst bij het proces maar ook bijvoorbeeld de verkoper in de bakkerij. Deze mensen horen allemaal bij de beroepsbevolking, dat zijn alle mensen die betaald werk doen.

4 Productiemiddelen - Kapitaal
Kapitaal is het geld dat nodig is voor de productie van een product, maar ook alle machines en hulpmiddelen die geld kosten behoren tot de groep kapitaal. In het voorbeeld van het brood gaat het om de machines om het graan te oogsten, maar bijvoorbeeld ook de kassa die nodig is in de bakkerij, want al deze dingen kosten geld.

5 Productiemiddelen - Natuur
Natuur zijn de zaken uit de natuurlijke omgeving die nodig zijn om het product te maken. In het voorbeeld van het brood is dit het land waar het graan groeit, maar ook de zon die nodig is om het graan te laten groeien.

6 Grondstoffen Voor de productie van een product zijn ook grondstoffen nodig. Dit kunnen ruwe grondstoffen zijn, maar ook halffabricaten. Ruwe grondstoffen zijn grondstoffen die niet bewerkt zijn, en uit de primaire sector komen, uit het voorbeeld van het brood, is dat het graan. Want dat is nog niet bewerkt tot meel. Halffabricaten zijn afkomstig van andere bedrijven, en die zijn dus wel bewerkt. Als een bakker brood wil bakken heeft hij gist nodig. Dat koopt hij kant en klaar, dat is een halffabricaat. Grondstoffen behoren niet tot de drie productiemiddelen.

7 Arbeidsintensief en kapitaalintensief
Arbeidsintensief betekent dat er veel arbeid nodig is om tot het eindresultaat van het product te komen. Als er weinig arbeid nodig is dan heet dat arbeidsextensief. Meestal zijn arbeidsintensieve producten duur omdat er veel mensen voor werken. Als er dure machines nodig zijn voor het eindresultaat van een product dan heet dat kapitaalintensief. Alles wat men door computers kan laten doen is goedkoper dan producten waarbij mensen nodig zijn. Om nog goedkoper te kunnen produceren, wordt de productie vaak gedaan in een land waar de lonen lager zijn dan in Nederland. Dat is niet goed voor de werkgelegenheid.

8 Filmpje Filmpje


Download ppt "Productiemiddelen H8 B129 – B131 Stan & Boudewijn."

Verwante presentaties


Ads door Google