De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Lesplanning Binnenkomst

Verwante presentaties


Presentatie over: "Lesplanning Binnenkomst"— Transcript van de presentatie:

1 Lesplanning Binnenkomst
Samenvatting (luisteren + altijd vinger opsteken voor een vraag of antwoord) Nakijken (met pen) Maken oefentoets Afsluiting van de les. Lokaal verlaten.

2 Goederen en diensten

3 Goederen kun je vastpakken.
Om in je behoeften te voorzien moet je dingen kopen: dit noem je consumeren. Om iets te kunnen kopen moet je geld hebben. Je kunt via twee manieren aan geld komen: Je kunt ook proberen om bijvoorbeeld groentes zelf te verbouwen, dan ben je zelfvoorzienend. Inkomen uit arbeid: Inkomen uit bezit: - Winst uit een bedrijf - Rente als je geld uitleent/ op de bank zet - loon omdat je werkt. - Huur of pacht als je een kamer, huis of een stuk grond verhuurt. Goederen kun je vastpakken. Diensten kun je niet vastpakken. Bijvoorbeeld: de dokter, bijles of een taxirit. Inkomen in natura: alles wat je krijgt in de vorm van goederen of diensten, dus niet in de vorm van geld.

4 Schaarste De verhouding tussen hoeveel vraag en hoeveel er is van een bepaald product

5 schaarse en vrije goederen
Schaarse goederen zijn dus altijd goederen waar een prijs voor betaald moet worden. Water uit een kraan kost wel geld! (dit moet gezuiverd worden) Iphone Vrije goederen zijn goederen die geen geld kosten. Water uit een beek. Goederen die je één keer gebruikt(verbruikt) noemen we verbruiksgoederen. Goederen die je meer dan één keer gebruikt noemen we gebruiksgoederen Verbruiksgoederen Gebruiksgoederen

6 Reclame

7 Reclame is een manier om meningen van mensen over een product te beïnvloeden.
Soorten reclame: Informatieve reclame Reclame bevat nuttige informatie over hoe een product werk of over de prijs. Merkreclame In de reclame wordt alleen merk of merknaam genoemd Ideële reclame Het doel is om het gedrag van mensen te beïnvloeden. Ze willen een ‘goed doel’ bereiken.

8 Postbus 51 bestaat niet meer!
Dit is nu rijksoverheid(.nl) Een doelgroep is een bepaalde groep waar de reclame zich op richt. Bijvoorbeeld: Dure auto’s voor rijke volwassenen; Rimpelcrème voor mensen met rimpels.

9 Consumentenorganisaties

10 Een keurmerk is een tekst en/of een afbeelding op een bepaald product die wat zegt over dat product. Bijvoorbeeld of een product biologisch is. Consumentenorganisaties zijn ONAFHANKELIJKE organisaties die opkomen voor de belangen van consumenten Zij doen bijvoorbeeld onderzoek naar de prijs en kwaliteit van verschillende merken. Vergelijkend warenonderzoek = onderzoek waarbij gelijksoortige producten van verschillende merken met elkaar worden vergeleken (bijvoorbeeld de Iphone met een HTC vergelijken, beide zijn mobiele telefoons)

11 Economische vaardigheden

12 Wat is 1/8 deel van 320 euro? 320 euro : 8 = 40 euro. Dus 1/8 deel van 320 euro = 40 euro Wat is 5/8 deel van 320 euro? 1/8 deel is 40 euro Dus 5/8 deel is 1/8 * 5 = 200 euro

13 Een jaar heeft: 12 maanden 4 kwartalen 52 weken 365 dagen
Een maand heeft geen 4 weken!!!! Omrekenen doe je altijd via het jaarbedrag! Een jaar heeft: 12 maanden 4 kwartalen 52 weken 365 dagen

14 Wat? Hoeveel in één jaar? Hoe reken ik dan het jaarbedrag uit? Een kwartaal 4 keer kwartaalbedrag x 4 Een maand 12 keer maandbedrag x 12 Een week 52 keer Weekbedrag x 52 Een dag 365 keer Dagbedrag x 365 Omrekenen van een week naar een maand of van een maand naar een week doe je altijd via het jaarbedrag! Wat? Hoeveel in één jaar? Hoe reken ik dan het jaarbedrag uit? €40 per kwartaal 4 keer €40 x 4 = €160 €10 per maand 12 keer €10 x 12 = €120 €2 per week 52 keer €2 x 52 = €104 €0,5 per dag 365 keer €0,5 x 365 = €182,5

15 jaarbedrag: 4 = kwartaalbedrag
Wat? Hoeveel in één jaar? Hoe reken ik dan het jaarbedrag uit? Een kwartaal 4 keer kwartaalbedrag x 4 Een maand 12 keer maandbedrag x 12 Een week 52 keer Weekbedrag x 52 Een dag 365 keer Dagbedrag x 365 Als je het jaarbedrag weet kun je het kwartaalbedrag, het maandbedrag, het weekbedrag of het dagbedrag uitrekenen. jaarbedrag: 4 = kwartaalbedrag jaarbedrag: 12 = maandbedrag jaarbedrag: 52 = weekbedrag jaarbedrag: 365 = dagbedrag

16 Omrekenen doe je altijd via het jaarbedrag!
1) Je verdient 100 euro per maand, hoeveel is dit per dag? Dus: euro x 12 maanden = 1200 per jaar. Er zitten 365 dagen in een jaar. Dus: euro / 365 dagen = € 3, 29 per dag 2) Je verdient 200 euro per kwartaal, hoeveel is dit per week? Een kwartaal heeft 3 maanden. Dus er zijn 4 kwartalen in het jaar! Dus: 200 euro x 4 kwartalen = € 800 Dus: 800 euro / 52 weken = €15,38 per week

17 Andere regels bij economie
Geldbedragen ronden wij af op centen. Bijvoorbeeld €2,99 -> dus twee decimalen. Andere aantallen rond je af op één decimaal. Tenzij anders wordt gevraagd. Geef altijd aan wat iets is, bijvoorbeeld: aantal auto’s, aantal ijsjes, aantal personen. Bij geld zet je er altijd een €-teken voor.

18 Hoe noem je uitkomsten? Optellen: 2+3= 5 . De uitkomst, 5, noemen we de som. Aftrekken: 6-2= 4. De uitkomst, 4, noemen we het verschil. Vermenigvuldigen: 2*3= 6. De uitkomst, 6, noemen we het product. Delen: 8:4 = 2. De uitkomst, 2, heet het quotiënt.

19 Afronden van bedragen De cijfers 5,6,7,8 en 9 worden naar boven afgerond De cijfers 1,2,3,4 worden naar beneden afgerond. 11,4 wordt bij afronden op heel bedrag 11 11,5 wordt bij afronden op heel bedrag 12 10,77 wordt bij afronden op één decimaal 10,8 20,348 wordt bij afronden op twee decimalen 20,35 31,3469 wordt bij afronden op drie decimalen 31,347


Download ppt "Lesplanning Binnenkomst"

Verwante presentaties


Ads door Google