Download de presentatie
1
Politiek-ambtelijke verhoudingen
Zesde college Advanced course on governance
2
Waarom probleem? Zijn zeer uiteenlopende figuren
Samenwerking verplicht In sommige culturen ook nog tussenfiguren: de kabinetschef
3
Politicus 1 Motief dat gedrag reguleert: streven naar succes
Dat kan zijn: Continuiteit van de machtspositie Maximaal aantal stemmen bij volgende verkiezingen Hoge(re) plaats op de lijst Of een combinatie daarvan
4
Politicus 2 Moraal of overtuiging eventueel randvoorwaarde die speelruimte begrenst Zorg dat je niet op onwaarheid te betrappen bent Deceive for the sake of the task
5
Politicus 3 Streven naar succes bij eerstvolgende verkiezingen beperkt de tijdhorizon van politici Zij kijken alleen naar effecten die daarvoor zichtbaar worden en bijdragen aan succes Langere termijn effecten dus verwaarloosd
6
Politicus vs staatsman
Staatsman wel gedefinieerd als een policus met een afwijkend regulerend gedragsmotief, zodat eerstvolgende verkiezingen irrelevant zijn en hij dus juist wel lange termijn problematiek aan kan.
7
Ambtenaar 1 Weberiaanse cultuur: de ambtenaar is Zwecklosz, dwz hij streeft niet zijn eigen doelstellingen na maar die van de politiek Binnen het kader van het recht volgt hij de politicus Is in dienst van de staat, niet van de politicus
8
Ambtenaar 2 Amerikaanse literatuur: ambtenaar is budgetmaximizer, streeft naar een zo groot mogelijk budget, zowel voor zijn programma’s als voor zijn apparaat Niskanen: gezamenlijk streven van politici en ambtenaren leidt tot een structureel te grote staat
9
Ambtenaar 3 Recent ook wel ambtenaren waargenomen die zich juist tot grote bezuinigers ontwikkelden Die waren de bondgenoot van politici die succes met bezuinigingen nastreefden
10
perverteringen Politicus en/of ambtenaar gaat voor persoonlijk gewin
Recht geen randvoorwaarde Kopen van stemmen
11
beleidscyclus Agendering Beleidsontwikkeling Besluitvorming Uitvoering
Evaluatie
12
Beleidscyclus als model
Cyclus suggereert logisch verloop Werkelijkheid toont soms heel ander beeld Model hangt meer samen met monocentrisch democratiebegrip dan met polycentrisch democratiebegrip Realiteit toont ook veel horten en stoten
13
Agendering Is een politiek proces, dat zich afspeelt binnen het streven naar succes Op politieke agenda verschijnen items die succes kunnen brengen, dus geen onoplosbare vraagstukken Voor politicus bestaat probleem pas als de oplossing er is (verwijzing naar garbage can theorie : oplossingen op zoek naar problemen)
14
coalitievorming Is proces waarin agenda tot stand komt
Bij meerpartijenstelsel complex gebeuren Bij 2 partijenstelsel is regeerprogam dat van de winnende partij In afgelopen 50 jaar zijn NL politieke partijen veranderd van beginselpartijen in marketeers: handelingslogica omgekeerd: programinhoud volgt kiezersgunst
15
Beleidsontwikkeling 1 Specificatie programma’s, wetgeving,planning en budgetering Vinden van inhoud vanuit centrum of middels proces van communicatie en argumentatie met burgers en organisaties Inhoud behoeft instrumentatie: zie besturingsnetwerk Tusen minister en ambtenaar steeds argumentatie voorop
16
Beleidsontwikkeling 2 Politiek normativiteit domineert
Ambtenaar heeft vakmanschap Politicus doet er goed aan vakmanschap te respecteren Ambtenaar heeft recht op aandacht voor zijn argumenten
17
Beleidsontwikkeling 3 Beleidsontwikkeling bestaat niet alleen uit vorming van inhoud en instrumentatie maar ook uit vorming van draagvlak Ook daar bij kunnen ambtenaren een rol spelen Precieus om momentum voor verandering te vinden
18
besluitvorming Parlementaire behandeling, overtuigen politieke achterbannen, etc. Bij uitstek werk voor politici Rol ambtenaren maar zeer bescheiden Ambtelijk publiek optreden in deze fase ongewenst
19
uitvoering Vergt geheel andere cultuur dan beleidsontwikkeling
Inhoud staat vast, dus sabotage ongeoorloofd (“onder op de stapel leggen”) Gesloten organisatie, discipline, gehoorzaamheid
20
Cultuurverschillen tussen ontwikkeling en uitvoering
Creativiteit Voltooid indien goed genoeg Kern politiek succes Crisis door gebrek aan consensus Gedisciplineerd vernuft Just in time Vooral politiek risico Crisis door schandaal
21
evaluatie Waarde bepalen van realisatie
Doelstellingen verschuiven (goal displacement) in de loop van de tijd Soms ontspannen maar vaker nerveus Goedkeurende verklaring weliswaar geen evaluatie maar wel zenuwslopend
22
Soorten van relaties Hierar- chie contract Ge- schenk netwerk aard
dwang Vrijwillig Wederkerig Formeel vrijwilig maar zeer verplichtend (semi-) horizontaal expres- sie bevel Contract Gunst Verbindingen van >2 actoren Centrale waarde loyaliteit Betrouwbaar-heid Afhankelijkheid proportionaliteit empathie sanctie ontslag Schade- loossteling breuk waardedaling
23
dynamiek Politiek-ambtelijke verhoudingen zijn niet tijdconstant
Political businesscycle (: eerst jaar opzet, vierde jaar oogsten) kleurt ook verhouding Ambtelijke helden graven hun eigen graf Conflicten markeren vaak wendingen in verhouding
24
conflicten Statische conflicten Dynamische conflicten
Komen voort uit toestand Steeds mogelijk Dynamische conflicten Ontstaan uit onderliggende dynamiek Specifiek in relatie tot omstandigheden
25
Soorten van statische conflicten
Betreffende de aard van de relatie Betreffende de fase Betreffende de interpretatie van de onderliggende waarde Betreffende de interpretatie van de omgeving (bijv. mono- of pluricentrische democratie)
26
Soorten van dynamische conflicten
Relatie van binnen uit geperverteerd Relatie van buiten af geperverteerd (media) Omslagconflicten van dialectische aard ( de te dominante ambtenaar verleidt de minister tot een breuk) Double binds Onbedoeldeceffecten
27
Conflict-preventie en -oplossing
Tijdig op meta-niveau communiceren Expliciteren van onderliggende waarden Plaatsen antennes voor vroege signalering Voorziening treffen voor verzoening Expliciteren en managen van verwachtingen over en weer
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.