De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Formuleren Herhaling van de stof van klas 4

Verwante presentaties


Presentatie over: "Formuleren Herhaling van de stof van klas 4"— Transcript van de presentatie:

1 Formuleren Herhaling van de stof van klas 4

2 Hadden ze ons allemaal mooi bij de neus te pakken
Op de internationale wereldkaart gezet en in heel veel landen

3 Hadden ze ons allemaal mooi bij de neus te pakken  contaminatie
Op de internationale wereldkaart gezet en in heel veel landen  pleonasme

4 Standaardfouten Dubbelop: als iets op de een op andere manier twee keer wordt gezegd Fouten met verwijswoorden

5 Dubbelop Onjuiste herhaling Tautologie Pleonasme Contaminatie
Dubbele ontkenning

6 1. Onjuiste herhaling Als een vast voorzetsel ten onrechte twee keer wordt gebruikt, is dat een onjuiste herhaling. Op de steun van de linkse partijen durfde de vakbondsleider ondanks nadrukkelijke toezeggingen van de fractievoorzitters niet meer op te rekenen. Met een onderneming met zo’n twijfelachtige reputatie zou ik zeker geen zaken mee doen.

7 1. Onjuiste herhaling Als een vast voorzetsel ten onrechte twee keer wordt gebruikt, is dat een onjuiste herhaling. Op de steun van de linkse partijen durfde de vakbondsleider ondanks nadrukkelijke toezeggingen van de fractievoorzitters niet meer op te rekenen. Met een onderneming met zo’n twijfelachtige reputatie zou ik zeker geen zaken mee doen.

8 2. Tautologie Als hetzelfde twee keer wordt gezegd met verschillende woorden van dezelfde woordsoort (synoniemen). Vermoedelijk zal de voorzitter van de Eerste Kamer waarschijnlijk dinsdag zijn aftreden bekendmaken. Op het festival traden bekende cabaretiers op, zoals bijvoorbeeld Hans Teeuwen en Theo Maassen.

9 2. Tautologie Als hetzelfde twee keer wordt gezegd met verschillende woorden van dezelfde woordsoort (synoniemen). Vermoedelijk zal de voorzitter van de Eerste Kamer waarschijnlijk dinsdag zijn aftreden bekendmaken. Op het festival traden bekende cabaretiers op, zoals bijvoorbeeld Hans Teeuwen en Theo Maassen.

10 3. Pleonasme Als een deel van de betekenis van een woord(groep) nog eens door een ander woord wordt uitgedrukt. Dat andere woord is vaak van een andere woordsoort. Een (vaste/logische) eigenschap van een woord wordt nog eens genoemd door een ander woord. De witte sneeuw Iets opnieuw herhalen Een ronde bal Soms wordt een pleonasme gebruikt om ergens extra nadruk op te leggen: Let op, dit zijn bleekbare glazen!

11 3. Pleonasme Als je de show goed wilt zien, moet je van tevoren een plaats voor in de zaal reserveren. Wij veronderstellen dat de nieuwe boeken vermoedelijk toch op tijd zullen zijn.

12 3. Pleonasme Als je de show goed wilt zien, moet je van tevoren een plaats voor in de zaal reserveren. Wij veronderstellen dat de nieuwe boeken vermoedelijk toch op tijd zullen zijn.

13 4. Contaminatie Als twee woorden of uitdrukkingen worden verward en ten onrechte worden vermengd. Zich irriteren aan (zich ergeren aan + irriteren) Uitprinten (uitdraaien + printen) Dat kost duur (dat is duur + dat kost veel) Omdat de bondscoach zag dat zijn spelers na de 3-0 de moed in de schoenen lieten zakken, probeerde hij hen in de rust wat op te beuren.  de moed laten zakken & de moed in de schoenen zakken

14 5. Dubbele ontkenning Als er in zinnen met een werkwoord dat al een ontkennend karakter heeft (verbieden, voorkomen, ontkennen, weerhouden) ten onrechte een tweede ontkenning wordt toegevoegd. De overheid probeert via tv-spotjes te voorkomen dat burgers niet te veel geld lenen. Soms zijn huisdieren lastig, maar moet je het daarom laten om geen hond of kat te nemen?

15 5. Dubbele ontkenning Als er in zinnen met een werkwoord dat al een ontkennend karakter heeft (verbieden, voorkomen, ontkennen, weerhouden) ten onrechte een tweede ontkenning wordt toegevoegd. De overheid probeert via tv-spotjes te voorkomen dat burgers niet te veel geld lenen. Soms zijn huisdieren lastig, maar moet je het daarom laten om geen hond of kat te nemen?

16 Fouten met verwijswoorden
Bij verwijswoorden is het belangrijk dat: 1. Je het juiste verwijswoord kiest Zij rennen de Marathon Toen de renners langs het huis van Marie kwamen, hielp zij hen. Toen de renners langs het huis van Marie kwamen, gaf zij water aan hen. Toen de renners langs het huis van Marie kwamen, gaf zij hun water. De renners die langs het huis van Marie kwamen, kregen water van haar. Let op! Het meisje dat daar loopt zit bij mij op school, maar ik ken haar niet.  je gebruikt het betrekkelijk voornaamwoord ‘dat’, maar wel het lijdend voorwerp ‘haar’ in plaats van ‘het’.

17 2. Het duidelijk is waarnaar het verwijswoord verwijst.
Jacques is dol op Franse gebruiken, maar hij is daar nog nooit geweest. Hans zei tegen Willem dan Jan-Erik hem laatst had verklapt dat hij hem voor zijn verjaardag een voetbalshirt zou geven.

18 Fouten met verwijswoorden
Dat of wat? Dat: als je verwijst naar een het-woord Het advies dat ik haar gaf. Wat: als je verwijst naar: een overtreffende trap Dat ik het mooiste boek wat ik gelezen heb. een onbepaald voornaamwoord Er is niets wat me nog interesseert. een hele zin Het museum ging failliet, wat een grote strop was voor de gemeente.

19 Wie of waar? Gebruik bij personen: voorzetsel + wie (aan wie, voor wie) Dat meisje over wie je zo enthousiast vertelde, vond ik ook aardig. Gebruik bij zaken/dingen: waar + voorzetsel (waaraan, waarvoor, waarover). Het boek waarover je zo enthousiast vertelde, is me ook goed bevallen.

20 Aan de slag! Opdracht 1 blz. 181
In duo’s maken. - Nummer 1 zoekt de fout en vertelt dit aan 2 - Nummer 2 legt uit welke fout het is en waarom het fout is - Nummer 1 verbetert de zin. Bij de volgende zin doen jullie dit andersom, enz. Bedenk zelf voor alle vijf de ‘dubbelop fouten’ een zin met daarin een fout. Laat je buurman/vrouw de fout zoeken.


Download ppt "Formuleren Herhaling van de stof van klas 4"

Verwante presentaties


Ads door Google