De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Masterplan dyscalculie Protocol ERWD PO - Dag 1

Verwante presentaties


Presentatie over: "Masterplan dyscalculie Protocol ERWD PO - Dag 1"— Transcript van de presentatie:

1 Masterplan dyscalculie Protocol ERWD PO - Dag 1
ERWD Masterplan dyscalculie Protocol ERWD PO - Dag 1

2 Doelen Begrijpen achtergrond, keuzes, inhoud protocol
Bewust worden van eigen opvattingen, overtuigingen Wat betekent ERWD-protocol voor onze school? Teamgericht van Spoor 1 naar Spoor 2 Professionalisering Afstemming in het team

3 Inhoud Kader, modellen en diagnosticerend onderwijzen Beleid
We gaan met jullie starten met het kader Mogelijk verschillen in voorkennis Nodig om te stroomlijnen. Nodig dat de verwachting bij dit protocol anders moet zijn dan bij protocol dyslexie en waarom dat zo is Nodig om de verschillende publicaties te begrijpen

4 Programma Programma ERWD ERWD Blok 1: Visie en uitgangspunten
ERWD ERWD Programma Blok 1: Visie en uitgangspunten Blok 2: Modellen Blok 3: Vier hoofdfasen per leerlijn Blok 4: Afstemmen (sporen) Blok 5: Stappenplan Evaluatie

5 Visie en uitgangspunten
Blok 1 Visie en uitgangspunten

6 ERWD-PROTOCOL: opdracht van het Ministerie van OCW
Een integraal protocol voor het onderwijs en de zorg Draagvlak bij de verschillende groeperingen Het is van belang dat deelnemers eerst weten wat de uitgangspunten zijn van het protocol en de keuzes die gemaakt zijn. Leg uit dat er binnen de rekenwereld verschillende visies bestaan met betrekking tot rekenproblemen en dat het protocol uitgaat van het idee dat rekenproblemen voor een groot deel komen door het feit dat leerlingen niet het onderwijs gekregen hebben dat ze gezien hun leerbehoeften nodig hadden. Zet hier tegenover bijvoorbeeld de visie van Hans van Luit. Hoe staan de deelnemers hierin?

7 Uitgangspunten 1. Functionele gecijferdheid
Het doel van goed rekenwiskunde-onderwijs is het ontwikkelen van functionele gecijferdheid voor alle kinderen. 2. Ontwikkeling van rekenwiskundige concepten als fundament Het begrijpen van rekenwiskundige concepten is het fundament van een goede rekenwiskundige ontwikkeling. Leg uit dat de volgende uitgangspunten uit het protocol komen en dat in het protocol verdere toelichting gegeven wordt over deze uitgangspunten.

8 Werkopdracht  overleg per tafel
Werkopdracht  overleg per tafel Ben je het met beide uitgangspunten eens? Zo nee  met welke niet? (argumenten) Zo ja (dus wanneer je deze uitgangspunten onderschrijft): Wat betekent dit voor de dagelijkse praktijk in je school? De rekenlessen Hulp aan zwakke rekenaars tijdens de lessen Hulpplannen Toetsen Vraag aan de deelnemers hoe zij over deze uitgangspunten denken, zijn ze nieuw? Denken deelnemers er ook zo over? Hebben ze hele andere beelden? Welke beelden hebben zij bij functionele gecijferdheid en rekenwiskundige concepten? Suggestie werkvorm: denken-delen-uitwisselen

9 Uitgangspunten (vervolg)
Uitgangspunten (vervolg) 3. Kinderen verschillen in eigen kracht Ieder kind volgt een eigen weg door het leerlandschap langs vaste bakens. 4. Stagnatie ontstaat bij onvoldoende afstemming van het onderwijsaanbod op de onderwijsbehoeften Een doorgaande rekenwiskundige ontwikkeling is het resultaat van een goede afstemming van het onderwijs op de ontwikkeling van de leerling. 3. VASTE “bakens” (we bedoelen: kernconcepten/Big Ideas, cruciale leermomenten); Als poortjes bij het skiën; je moet er wel langs Kinderen volgen een eigen route; in eigen tempo; komen niet allemaal even ver op vast moment. We zien ook dat als we dit fundament (“de bakens”) ontwikkeling blijven activeren dat ontwikkeling nog steeds doorgaat (voorbeelden tot in volwassenheid). Voorbeelden noemen van Big Ideas die steeds gaandeweg de rekenontwikkeling verder worden aangescherpt en vervangen door betere/meer verfijnde concepten. Discussie: wat versta je onder ‘een eigen weg’? Hoe ga je efficiënt om met verschillen in rekenontwikkeling?

10 Uitgangspunten (vervolg)
ERWD ERWD Uitgangspunten (vervolg) 5. Onderscheid tussen ernstige rekenwiskunde-problemen en dyscalculie. Ernstige rekenwiskunde-problemen kunnen ontstaan als er onvoldoende afstemming wordt gerealiseerd tussen het onderwijs en de onderwijsbehoeften van de leerling. Wij spreken van dyscalculie als ernstige rekenwiskunde-problemen ontstaan ondanks deskundige begeleiding en zorgvuldige pogingen tot afstemming en hardnekkig blijken. Laat de deelnemers voorbeelden uit hun eigen praktijk benoemen.

11 Werkdefinitie Kinderen verschillen in hun vermogen om te leren rekenen: Rekenzwak < > Rekensterk Ernstige rekenwiskunde-problemen kunnen ontstaan als er gedurende lange tijd onvoldoende afstemming wordt gerealiseerd van het onderwijsaanbod op de onderwijsbehoefte van de leerling: De ontwikkeling van de basisvaardigheden stagneert. Wij spreken van dyscalculie als ernstige rekenwiskunde-problemen ondanks deskundige begeleiding erg hardnekkig blijken. Dit is een beschrijvende definitie Een werkdefinitie

12 Criteria voor verklaring
Criteria voor verklaring De rekenontwikkeling van de basisvaardigheden stagneert. De problemen zijn hardnekkig; er is ondanks deskundige begeleiding van minimaal een half jaar niet of nauwelijks sprake van vooruitgang. Er is een grote discrepantie tussen de ontwikkeling van de leerling in het algemeen en zijn rekenwiskundige ontwikkeling. Dus criterium van 2 jaar achterstand (waar Hans van Luit altijd over spreekt) wordt helemaal niet gehanteerd in het protocol.

13 Samenvattend tot nu toe
Samenvattend tot nu toe Andersoortig protocol dan dyslexie. Protocol gaat met name over preventie, over goed rekenonderwijs. Protocol is geen routekaart voor verklaring. Hulp bieden start niet pas bij verklaring.

14 Werkopdracht Sterke punten Vraagtekens Zelf Mijn team 26-4-2017
Even stil laten staan: hoe staan jullie hier zelf in? Wat vind je van deze insteek / definitie  discussie

15 Blok 2 Modellen

16 Drieslagmodel Hoeveel kost deze tv tijdens de aanbieding? € 220,--
Drieslagmodel Alleen deze week 20% korting € 220,-- Hoeveel kost deze tv tijdens de aanbieding? Betekenis verlenen Leg het drieslagmodel kort uit, en dan aan de hand van voorbeelden.

17 Drieslagmodel Daan en Lisa maken een fietstocht van 21 km. Na 18 km krijgt Daan een lekke band. Hoe ver moeten zij nog (fietsen/lopen)? Betekenis verlenen Bij vlot weten: Betekenisverlening: goede voorstelling. Ze zien dat ze nog maar een klein stukje hoeven. Ze zien dat ze dat stukje wat ze nog moeten kunnen uitrekenen door aanvullen. Bij uitvoeren: zeer waarschijnlijk aanvullen Reflectie: Ja, 3 km kan kloppen. Dat is niet veel en ik was er bijna. Bij lang nadenken maar er wel uitkomen: Bij betekenisverlenen: ze kunnen ze zich waarschijnlijk prima een voorstelling maken! Bij uitvoering: mogelijk een inefficiënte procedure (1 voor 1 aftrekken bijv.) Reflectie: moeilijk iets over te zeggen

18 Drieslagmodel Een kaars kost € 2. Je koopt 3 kaarsen.
Drieslagmodel Een kaars kost € 2. Je koopt 3 kaarsen. Hoeveel moet je betalen? Betekenis verlenen 3+2 of > problemen met betekenisverlening 2+2+2 = 8 of 3 x 2 = 9 -> problemen met uitvoering. Vraagt om verschillende begeleiding

19 Drieslagmodel Opdracht Bekijk de contextopgaven op de werkbladen.
Leerlingen hebben problemen met deze opgaven. Probeer bij enkele opgaven aan te geven: Waar (op welke as van het drieslagmodel) zouden de problemen kunnen liggen? Hoe kom je daar achter? Denktijd Daarna bespreken in viertallen. Nabespreking: goede voorbeelden vragen In ieder geval noemen: Actie: opgave opnieuw voorleggen aan kind Zo nodig vragen stellen Vb vragen: kun je het tekenen? uitspelen met blokken? etc Vragen: tips voor collega’s (laagdrempelig houden en meteen met team mee aan de gang)

20 Drieslagmodel Het drieslagmodel geeft het probleemoplossend handelen weer, het lost de problemen niet op! Het laat je op een bepaalde manier kijken naar je onderwijs en geeft aanknopingspunten voor afstemming. Je kunt een eerste analyse / diagnose stellen: de richting van de problematiek kun je vaststellen. Nader onderzoek is altijd nodig.

21 Het drieslagmodel: observeren betekenisverlenen
Het drieslagmodel: observeren betekenisverlenen Kan de leerling: Bij een context zelfstandig een bewerking bedenken? Betekenis verlenen aan de getallen in relatie tot de context? Een tekening maken bij de context? Bij een kale som een context bedenken? Betekenis verlenen

22 Het drieslagmodel: observeren uitvoeren
Het drieslagmodel: observeren uitvoeren Kan de leerling de bewerking uitvoeren? Voert de leerling de bewerking uit met een efficiënte en gewenste oplossingsstrategie? Wanneer de uitvoering niet lukt: lukt dat dan wel met materiaal? met eenvoudiger getallen? mbv een model? Betekenis verlenen

23 Het drieslagmodel: observeren reflecteren
Het drieslagmodel: observeren reflecteren Weet de leerling wat het antwoord (het getal) betekent? Koppelt de leerling het antwoord terug naar de context? Gaat de leerling na of het antwoord kan kloppen? Betekenis verlenen

24 Drieslagmodel Rekenzwakke leerlingen: zwakke begrijpend lezers.
Drieslagmodel Rekenzwakke leerlingen: zwakke begrijpend lezers. Bepaalde talige aspecten van de contexten beïnvloeden het oplossingssucces. Grootste struikelblok: koppeling (reken)taal aan de voorstelling. Boodschap: signaleer problemen vroeg en: Doe er wat aan!!! Grootste probleem is de koppeling van de taal aan de voorstelling

25 Drieslagmodel Het drieslagmodel kun je gebruiken voor:
Drieslagmodel Het drieslagmodel kun je gebruiken voor: Observaties + interventies dagelijks tijdens lessen. Eerste analyse + diagnostiek n.a.v. toetsen, voordat je hulpplan opstelt. Beoordelen blokdoelen (als alternatief of naast methodetoets). Kijken naar je lessen / je eigen onderwijs Waar besteed ik de meeste tijd aan? Waar hebben de leerlingen de meeste behoefte aan?

26 Drieslagmodel Blokdoelen / bloktoetsen Momenteel: blokdoel  bloktoets
Drieslagmodel Blokdoelen / bloktoetsen Momenteel: blokdoel  bloktoets Wat zou de toegevoegde waarde van het drieslagmodel kunnen zijn?  daar gaan we naar kijken. Mag in tweetallen

27 Drieslagmodel Neem 1 blokdoel waar je de afgelopen periode aan hebt gewerkt. Zou het je lukken om voor dat blokdoel voor alle kinderen in je groep antwoord te geven op alle observatie-vragen van het drieslagmodel? Welke vragen wel / welke niet? Zelf een voorbeeld geven

28 Drieslagmodel Maak 3-tallen.
Drieslagmodel Maak 3-tallen. Loop een voor een de vragen na van de rechteras (betekenisverlening), onderste as (uitvoering), en linkeras (reflectie). Per vraag: Zou het je lukken om deze vraag te beantwoorden? Hoe kun je aan het antwoord op deze vraag komen? Wat vraagt dat voor acties van jou als leerkracht? Knelpunten opschrijven  voor gezamenlijke bespreking. Zelf een voorbeeld geven

29 Drieslagmodel Observatiepunten bij betekenisverlenen
Kunnen leerlingen: Zelfstandig een bewerking bedenken bij een context? Betekenis verlenen aan getallen in relatie tot de context? Een tekening maken bij de context? Bij een kale som een verhaal bedenken? Toets meet slechts 1 van deze punten De Vertaalcirkel (Van Erp) biedt ook veel aanknopingspunten voor toepassing van het drieslagmodel.

30 Drieslagmodel Observatiepunten bij uitvoeren
Kunnen leerlingen de gevraagde bewerking uitvoeren op formeel niveau? Voeren ze de bewerking uit met een efficiënte en gewenste oplossingsstrategie? Wanneer de uitvoering niet lukt: Lukt het wel met materiaal? Met eenvoudiger getallen? Met behulp van een model? Toets meet slechts 1 van deze punten De Vertaalcirkel (Van Erp) biedt ook veel aanknopingspunten voor toepassing van het drieslagmodel.

31 Drieslagmodel Observatiepunten bij reflectie
Weet de leerling wat het antwoord (getal) betekent? Koppelt de leerling het antwoord terug naar context? Gaat de leerling na of het antwoord kan kloppen? Toets meet slechts 1 van deze punten De Vertaalcirkel (Van Erp) biedt ook veel aanknopingspunten voor toepassing van het drieslagmodel.

32 Drieslagmodel Uiteindelijke doel van drieslagmodel
Drieslagmodel Uiteindelijke doel van drieslagmodel Blokdoelen helder hebben. Observatiepunten uit ppt erbij nemen. Vaststellen van alle kinderen in hoeverre ze de blokdoelen halen: en daar consequenties aan verbinden! Blokdoel halen betekent: voldoende presteren op alle assen van het drieslagmodel op het betreffende doel! dus niet alleen de bloktoets goed maken. Die gaat meestal over de onderste as en dan ook nog zonder specificatie van de strategie. Haalbaar? Discussie in groepjes. Ieder een blokdoel laten bedenken en laten doornemen op de assen.

33 Drieslagmodel Hoe vaak gebruik je het drieslagmodel?
Drieslagmodel Hoe vaak gebruik je het drieslagmodel? Minimaal 2x per week gepland Dagelijks kijken door deze bril

34 Handelingsmodel Chocola
Handelingsmodel Chocola Ik trakteerde op de laatste lesdag mijn klas op chocola. Ik had 15 repen gekocht. Na het uitdelen bleek dat iedere leerling driekwart reep had gekregen. Er was nog anderhalve reep over. Hoeveel leerlingen waren er? Even zelf op laten lossen en daarna op flap laten zien: verschillende handelingsniveaus Formeel: 13 ½ : ¾ = 27/2 : ¾ en dan kruislings vermenigvuldigen of vermenigvuldigen met het omgekeerde. Hoe kan het ook? Zodat je het begrijpt? Bijv. 1,5 reep  2 lln, dus 3 repen  4 lln repen  16 lln. Dan nog 1,5 reep erbij en dat is nog 2 lln erbij dus 18 lln.

35 Handelingsmodel Belangrijk: Koppeling blijven leggen tussen de verschillende niveaus.

36 Handelingsmodel 4e niveau Vanuit de context:
Handelingsmodel 4e niveau Vanuit de context: Wat staat er? Wat gebeurt er in het verhaal? Doe maar wat er staat. (Letterlijk doen) Vanuit context komen tot uitspelen van de situatie. Betekenis geven aan de getallen in het verhaal. Betekenis geven aan de rekentaal in het verhaal.

37 Handelingsmodel 3e niveau Plaatjes:
Handelingsmodel 3e niveau Plaatjes: Afbeeldingen van werkelijkheidssituaties. Vanuit een plaatje / foto / tekening de werkelijkheid herkennen. Betekenis geven aan de getallen in de afbeelding. Is al lastig, sommige leerlingen herkennen dit niet Vb: bussituaties, klaslokalen met groepjes kinderen, zakken stroopwafels. Maar ook vogels op een tak en vogels die aan komen vliegen, of vliegen ze weg?

38 Handelingsmodel 2e niveau Materiaal en denkmodellen: MAB, Rekenrek
Handelingsmodel 2e niveau Materiaal en denkmodellen: MAB, Rekenrek Getallenlijn Verhoudingstabel …. Achter het model / materiaal een werkelijksheidssituatie herkennen. De werkelijkheid vertalen naar materiaal / model / schematische tekening.

39 Handelingsmodel 1e niveau Formele bewerking
Handelingsmodel 1e niveau Formele bewerking Uitvoeren van de formele bewerking. Betekenis verlenen aan de getallen in de bewerking (minimaal een verhaal bedenken bij een kale som). Uitleggen: verschil met ijsberg (IJsbergmodel laten zien)

40 Handelingsmodel Handelingsmodel kun je gebruiken voor: Observeren
Handelingsmodel Handelingsmodel kun je gebruiken voor: Observeren Leggen van didactische accenten Bij rekenproblemen nog sterker: Langer werken noodzakelijk om koppelingen te leggen Langer werken aan onderliggende niveaus Wel doorwerken naar boven En koppelingen blijven leggen! Lln geregeld laten terugschakelen naar lagere niveaus en steeds maar weer de relaties leggen tussen de verschillende niveaus

41 Handelingsmodel Hoe vaak gebruik je het handelingsmodel?
Handelingsmodel Hoe vaak gebruik je het handelingsmodel? Minimaal 2x per week gepland Dagelijks kijken door deze bril

42 Vier hoofdfasen per leerlijn
Blok 3 Vier hoofdfasen per leerlijn

43 Hoofdfasen leerlijn Leerlijnen leren kennen en op basis daarvan gerichter werken.

44 Hoofdfasen leerlijn TOEPASSEN & FLEXIBEL REKENEN VLOT LEREN REKENEN &
Hoofdfasen leerlijn TOEPASSEN & FLEXIBEL REKENEN VLOT LEREN REKENEN & AUTOMATISEREN>> PROCEDURE ONTWIKKELING>> Wanneer gebruik je contexten? Wat zien we in methodes? Contexten zijn vooral nodig in de Start van de Leerlijn : Bij de Begripsvorming. In de tweede fase gaat het veel meer om het gebruik van modellen, zien van getalrelaties In de derde fase om het oefenen. In fase 4 “Toepassen en Flexibel rekenen” vragen ook weer om het gebruik van contexten Hoe zit dat bij leerlijn vermenigvuldigen?  even zelf BEGRIPS VORMING>>

45 OPTIONEEL Huiswerk vier hoofdfasen per leerlijn
Bekijk voor de leerlijn vermenigvuldigen de opbouw in de methode (groep 4 en 5). Kun je de 4 hoofdfasen terugvinden? Begripsvorming Procedure ontwikkeling Vlot leren rekenen Breed en flexibel toepassen Kun je voor alle hoofdfasen activiteiten vinden? Voldoende? Mis je activiteiten? Zou je veel opgaven weglaten? Kopieer activiteiten of geef aan met geeltjes zodat je deze de volgende keer aan elkaar kunt laten zien! Bespreking: datum invoegen

46 Blok 4 Afstemmen ERWD

47 Afstemmen Afstemmen onderwijs Op onderwijs-behoeften van de leerlingen
Afstemmen Afstemmen onderwijs Op onderwijs-behoeften van de leerlingen Kern van het protocol: methode met sterrenroutes. Vanaf groep 3 al in 1 ster. Is dat handig? Afstemmen is wel belangrijk. Vraag of je ze al vroeg in een route wilt zetten.

48 Afstemmen op spoor 1 Afstemmen onderwijs
Afstemmen op spoor 1 Afstemmen onderwijs Op onderwijs-behoeften van de leerlingen We gaan werken in subgroepen, maar hoe zien die er uit op spoor 1? Differentiatie volgens methode. differentiatie in derde week (herhaling, verdieping, hulp) Werken met sterren -> is ook organisatorisch : groepjes maken en leerstof toekennen, procedureel. Is allemaal klassenmanagement Zon / smiley: is al meer op inhoud gericht. Het gaat er om om te kijken wat een kind inhoudelijk nodig heeft. Dat kan niet als je de methode volgt!

49 Afstemmen op spoor 1 De leraar: volgt de rekenwiskunde-methode
Afstemmen op spoor 1 Mate van afstemming Indicaties Spoor 1 De leraar: volgt de rekenwiskunde-methode kan conform de methode observeren, toetsresultaten interpreteren en problemen signaleren geeft met behulp van aanwijzingen uit de methode hulp na de toets kan omgaan met geringe verschillen in de groep krijgt structureel ondersteuning van de interne rekenexpert bij de begeleiding van leerlingen in de fasen geel, oranje en rood Lees even door. Dit is wat de leerkracht moet kunnen. Overleg even: kunnen leerkrachten bij jullie op school dit? We lopen ze even langs: reageer maar, hoe zit dat bij jullie? Interpreteren zodat het kind er ook beter van gaat worden. (ga extra oefenen help niet altijd, als dat de interpretatie is, dan helpt het kinderen niet). Methode geeft meestal een week voor hulp geven: methode geeft bladen, die gaan ze maken. Adequate hulp is vaak wat anders nodig (zicht krijgen op procedures, …). Is niet eenvoudig. Omgaan met geringe verschillen: handelingsplannen. Standaard drie groepen. Kan verschillen op domeinen. Heb je die extra hulp altijd nodig? En welke extra hulp. Laat groepsplannen bij een blok horen. Maak ze wat kleiner.

50 Afstemmen op spoor 1 Onder spoor 1 valt ook:
Verlengde instructie uit de methode Kijktips / observatiepunten volgen tijdens lessen Diagnostisch gesprek en hulp na uitval op bloktoets Moeilijke opgaven in methode voor goede rekenaars 1, 2 en 3 sterren (of hoe methoden het ook organiseren)  allemaal spoor 1! Verlengde instructie staat al uitgewerkt in sommige methoden  spoor 1 Gesprek en hulp na toets ook vaak in methoden Dus: vooral dingen doen die al vooraf bedacht zijn door anderen. Niet obv wat je ziet. Alles wat methode doet is gericht op groene leerlingen, dus niet op geel (echte uitval)! Kijktips: uit handleidingen (sommige leerkrachten kijken er niet (meer) naar). Volgende generatie methodes: begripsvormende activiteiten in leerlingenboek Meerendeel problemen zit op begripsvorming (procedures ook wel, maar is vaak makkelijker op te pakken) Goede rekenaars:

51 Afstemmen op spoor 1 Opdracht
Kijk nog eens naar wat er staat bij spoor 1. Lukt dit bij jullie op school? Met name: de aanwijzingen voor hulp na de toets (diagnostiek + hulp) de kijktips / observatiepunten tijdens de lessen didactische aanwijzingen in de handleiding. Lukt het om daarmee in de daarvoor beschikbare tijd de problemen uit het betreffende blok op te lossen? Overleg in tweetallen. Wissel uit. Mijn ervaring met teams: dit lukt vaak nog niet. Week na de toets goed hulp geven lukt gewoon niet en kleine problemen worden dan groot. Alleen in open teams durven leerkrachten dit te zeggen tegen elkaar. Resultaat: in bovenbouw zijn het geen kleine problemen meer. Vraag: wat is jullie ervaring? Tip: vraag het eens aan je teams. Probeer openheid te creëren. Aanvulling: kijk in die schriften. Wat staat er in die schriften? Kladblaadjes zijn belangrijk (of zorg dat het in het schrift staat). Daar kun je wat aan zien. Leer ze van jongs af aan iets opschrijven (niet alleen invullen). Rekenen is niet getal invullen. Stimuleert ook niet. In rekenschrift rekenen. Niet apart getallenschrift (dat is het nakijkboek). Welke energie stop je waarin. Wat zijn de goede dingen om te doen. 13 e les Pluspunt: is om diagnostische gesprekken te voeren. Gebeurt vaak niet. Didactische aanwijzingen in de handleiding: Wizwijs: doe-activiteit iets uitbreiden en dan gecshikt voor twee groepen. Doe-activiteiten zijn krachtig van Wizwijs. Wat schrap je dan? Wizwijs is gemaakt vanuit het handelingsmodel: start met activiteit Als ik er zo naar kijk, als ik de blokken zo zou benaderen. Zouden we dan vanaf groep 3 de boel onder controle houden? Eerder oppakken, als pas in groep 6,7 en 8 er iets mee doet, is het probleem vaak zo groot (als dan terug naar groep 3 is ook niets). Later ontdekken, dan kom je er niet met de aanwijzingen vanuit de methode.

52 Afstemmen op spoor 2 Afstemmen onderwijs
Afstemmen op spoor 2 Afstemmen onderwijs Op onderwijs-behoeften van de leerlingen Spoor 1 moet je eigenlijk voor elkaar hebben. Eerst hier energie in steken. Nu naar spoor 2 Het gaat om deze ontwikkeling: van spoor 1 naar spoor 2. Vanuit gepland werken (volgens de methode) naar meer werken vanuit wat je ziet! Dat is de ontwikkeling die de leerkrachten zouden moeten doormaken. En die ontwikkeling moet je als begeleider ondersteunen. Aanvulling: Leerlingen die uitvallen en er met spoor 1 uitvallen. Methode is niet voldoende.

53 Afstemmen op spoor 2 Mate van afstemming Indicaties Spoor 2 De leraar kan spelen met de methode en gebruikt daarbij: De hoofdlijnen (begripsvorming, ontwikkelen van oplossingsprocedures, vlot leren rekenen en flexibel toepassen per leerlijn) Het drieslagmodel Het handelingsmodel signaleringsmomenten heb je al wel in je hoofd, maar dan zit je wel diep in spoor 2. Het is een continuum. Methode is een hulpmiddel, hoofdfasen leerlijnen ook van voorgaande jaar en opvolgende jaar is bekend.

54 Van spoor 1 naar spoor 2 Wat moet er gebeuren om van spoor 1 naar spoor 2 te komen? Drieslagmodel leren kennen en er mee leren werken Handelingsmodel leren kennen en er mee leren werken Hoofdlijnen van elke leerlijn (leren) kennen en op basis daarvan gerichter leren werken Subgroepen herkennen en leren samenstellen op onderdelen / leerlijnen Onderwijs op maat leren maken voor de subgroepen Hoe kom je van spoor 1 naar spoor 2? Wat is er nodig? Wij denken dat dit in ieder geval nodig is. Aanvulling: niet 3x een standaard instructie

55 Nabespreken huiswerk leerlijn vermenigvuldigen
Huiswerk: Bekijk voor de leerlijn vermenigvuldigen de opbouw in de methode (groep 4 en 5). Kun je de 4 hoofdfasen terugvinden? Begripsvorming Procedure ontwikkeling Vlot leren rekenen Breed en flexibel toepassen Vragen: Kun je voor alle hoofdfasen activiteiten vinden? Voldoende? Mis je activiteiten? Zou je veel opgaven weglaten? Leerlijn vermenigvuldigen of delen Uitwisselen in drietallen

56 Nabespreken huiswerk leerlijn vermenigvuldigen (vervolg)
Opdracht Vorm drietallen. Werk bij voorkeur met collega’s van een ander team. Collega’s die ook met een andere methode werken! Laat aan elkaar van elke fase activiteiten zien die je hebt gevonden. Als je opgaven zou weglaten: geef voorbeelden. Wat voor activiteiten mis je? Leerlijn vermenigvuldigen of delen Uitwisselen in drietallen

57 Hoofdfases leerlijn TOEPASSEN & FLEXIBEL REKENEN VLOT LEREN REKENEN &
AUTOMATISEREN>> PROCEDURE ONTWIKKELING>> BEGRIPS VORMING>>

58 Gericht leren werken Daarvoor is nodig:
1 Weten waar leerling behoefte aan heeft. 2 In je methode activiteiten kunnen zoeken uit die fase. 3 Kennis hebben van de juiste procedures / strategieën (weten wat de basisstrategieën zijn, hoe je rekenmateriaal gebruikt, …).

59 Samenstellen subgroepen
Samenstellen subgroepen Hoe stel je subgroepen samen? Met name op basis van wat je ziet! Drieslagmodel en handelingsmodel als observatie- instrument. Daarnaast: methodegebonden toetsen. Volgen beschrijving uit 1-zorgroute (zie kwaliteitskaart): waarnemen en begrijpen onderwijsbehoefte NB OOK pro-actief kijken naar de volgende stap: wat heeft het kind nodig om zich deze eigen te maken

60 Samenstellen subgroepen
Samenstellen subgroepen Aandachtspunten bij samenstellen subgroepen: Voor periode van een blok Doel: kijken of de opgaven in dat blok op dat leerstofonderdeel zijn afgestemd op het niveau van de leerling (of hij er iets van kan leren) Dus subgroepen per leerstofgebied Leerling kan in meerdere subgroepen zitten Leerling kan dus ook bijv. problemen hebben met betekenisverlening op meerdere leerstofgebieden (of juist op slechts één leerstofgebied) Vb: problemen om van kale som te komen naar context, alleen bij delen maar niet bij vermenigvuldigen. Wat te doen? Zou je dat merken in een toets?

61 Blok 5 Stappenplan

62 Stap 1 Rekenbeleid en zorgbeleid 26-4-2017 Zie boek
Beleidsplan re-wi beschrijven op 6 punten

63 Stap 2: LOVS Toetsen  na de toets? Onderwijs evalueren?
Stap 2: LOVS Toetsen  na de toets? Onderwijs evalueren? Diagnostiek na toets, niet alleen analyse. Modellen gebruiken bij diagnostiek! (Dus niet alleen product evaluatie.)

64 Stap 3: ERWD Vroegtijdig signaleren
ERWD Stap 3: Vroegtijdig signaleren Goed observeren en ingrijpen in groep 1-5 Deze slide gaat over: preventie!

65 Stap 4: fase groen Fase groen Signalering Diagnostiek Begeleiding
Stap 4: fase groen Fase groen Signalering Diagnostiek Begeleiding De leerling ontwikkelt zich gemiddeld of goed en functioneert in de grote groep. Resultaat: +: naar fase ‘blauw’ 0/-: naar fase ’geel’ Deskundigheid minimaal op spoor 1: De leraar observeert de leerlingen volgens aanwijzingen in de methode. De interne rekenexpert ondersteunt de leraar. Hij analyseert samen met de leraar de resultaten op de bloktoetsen en het lovs en stelt een groepsplan op. De begeleiding vindt plaats volgens aanwijzingen in de methode. Bij te weinig aantoonbare vorderingen gaat de leerling naar fase geel. Hier: spoor 1 is niet genoeg. Dat is alleen goed als er geen echte uitvallers zijn.

66 Stap 4: fase groen Goed rw-onderwijs / methode volgen
Stap 4: fase groen Goed rw-onderwijs / methode volgen Regelmatig professionalisering alle leraren; methode-overstijgend Observeren Toetsresultaten analyseren en interpreteren Afstemmen na de toets 6. Adequaat beslissingen nemen na elk blok

67 Stap 5: fase geel Fase geel Signalering Diagnostiek Begeleiding
Stap 5: fase geel Fase geel Signalering Diagnostiek Begeleiding De leerling heeft geringe problemen op deelgebieden. Intern Max. 0,5 jaar Resultaat: +: naar fase ‘groen’ 0/-: naar fase ‘oranje’ Deskundigheid minimaal op spoor 2: De leraar observeert dagelijks op specifieke onderdelen, houdt de vorderingen op toetsen en lovs bij en analyseert de resultaten. De leraar voert rekengesprekken met de leerling, analyseert het resultaat en stelt een begeleidingsplan op, eventueel samen met de interne rekenexpert. De leerling krijgt extra begeleiding in een subgroep. Bij te weinig of geen aantoonbare vorderingen gaat de leerling naar fase oranje. Spoor 2 is nodig bij uitval!

68 Stap 5: fase geel Diagnosticerend onderwijzen:
Stap 5: fase geel Diagnosticerend onderwijzen: Werken met handelingsmodel en drieslagmodel Hoofdlijnen van elke leerlijn kennen en op basis daarvan gericht werken 2. Werken met groepsplannen /afstemmen onderwijs op subgroepjes 3. Professionalisering leraren

69 Stap 6: fase oranje Fase oranje Signalering Diagnostiek Begeleiding
Stap 6: fase oranje Fase oranje Signalering Diagnostiek Begeleiding De leerling heeft ernstige rekenproblemen op enkele of alle deelgebieden. Intern Max. 0,5 jaar Resultaat: +: naar fase ‘geel’ 0/-: naar fase ‘rood’ Deskundigheid minimaal op spoor 3: De leraar observeert dagelijks op specifieke onderdelen, houdt de vorderingen op toetsen en lovs bij en analyseert samen met de interne rekenexpert de resultaten. De leraar voert een diagnostisch gesprek met de leerling, analyseert samen met de interne rekenexpert het resultaat en stelt een individueel handelingsplan op. Deskundigheid minimaal op spoor 3: Het schoolteam voert de begeleiding uit. De leerstof en de instructie worden afgestemd op de onderwijsbehoeften van de individuele leerling. Bij te weinig of geen aantoonbare vorderingen wordt de leerling aangemeld voor extern onderzoek.

70 Stap 6: fase oranje Zie stap 5, maar dan met nog meer (individuele) afstemming Individuele begeleiding op maat Waar kan in een subgroepje Waar nodig individueel Rekening houdend met leerlingkenmerken

71 Stap 7: fase rood Fase rood Signalering Diagnostiek Begeleiding
Stap 7: fase rood Fase rood Signalering Diagnostiek Begeleiding De problemen zijn hardnekkig. De leerling wordt aangemeld voor extern onderzoek. Deels extern, deels intern Max 0,5 jaar Resultaat: +: naar fase ‘oranje’ 0/-: bijstellen handelingsplan en dyscalculie-verklaring blijvende begeleiding in fase rood. Intern / extern: De externe deskundige verzamelt informatie over de leerling (zie hoofdstuk 8) Extern / intern: De externe deskundige voert het diagnostisch onderzoek uit zoals beschreven in hoofdstuk 8. Het team stelt een individueel handelingsplan op. spoor 3 Het team voert de begeleiding uit. De leerstof en de instructie worden afgestemd op de onderwijsbehoeften van de individuele leerling. Indien nodig wordt de begeleiding uitgevoerd door een externe expert in nauw overleg met de school.

72 Stap 7: fase rood Aanvraag extern onderzoek
Stap 7: fase rood Aanvraag extern onderzoek (Na maximaal 6 maanden begeleiding in fase oranje, dus met individuele accenten)

73 Stap 8: fase rood / extern
Stap 8: fase rood / extern Uitvoering extern diagnostisch onderzoek (Daartoe bevoegde externe deskundige met rekenspecialisatie)

74 Stap 9: fase rood Externe deskundige stelt handelingsadvies op
Stap 9: fase rood Externe deskundige stelt handelingsadvies op School voert handelingsadvies uit: intensief begeleidingstraject waarbij samenwerking met de externe rekenexpert plaatsvindt

75 Stap 10a: fase oranje (Geleidelijk) aantoonbare vooruitgang 
Stap 10a: fase oranje (Geleidelijk) aantoonbare vooruitgang  Geen dyscalculieverklaring Wel doorgaan met intensieve begeleiding

76 Stap 10b: fase rood Geen of nauwelijks aantoonbare vooruitgang 
Stap 10b: fase rood Geen of nauwelijks aantoonbare vooruitgang  Dyscalculieverklaring School biedt blijvend intensieve en deskundige hulp op basis van handelingsplan externe deskundige

77 Stap 11: overgang naar vo Samenwerking tussen po en vo
Stap 11: overgang naar vo Samenwerking tussen po en vo Inhoudelijke overdracht Afstemmen volgsystemen Bevorderen doorgaande leerlijnen

78 Evaluatie


Download ppt "Masterplan dyscalculie Protocol ERWD PO - Dag 1"

Verwante presentaties


Ads door Google