De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Lichamelijke integriteit

Verwante presentaties


Presentatie over: "Lichamelijke integriteit"— Transcript van de presentatie:

1 Lichamelijke integriteit
Zakboekenpolitie.com Dwangmiddelen Lichamelijke integriteit Gebaseerd op hoofdstuk 5 van de zakboeken Strafvordering voor de Hulpofficier van justitie en Strafvordering voor de Opsporingsambtenaar Kluwer

2 Overzicht dwangmiddelen lichamelijke integriteit
1. Onderzoek kleding/lichaam (opsporingsfouillering) (art. 56 Sv) 2. Identificatiefouillering: kleding, meegedragen voorwerpen (art. 55b Sv) 3. Maatregelen in het belang van het onderzoek (art. 61a Sv e.v.) 4. Veiligheidsfouillering: kleding/lichaam (art. 7 Pw) 5. Administratieve/insluitingsfouillering: kleding (art. 9 Pw + 26 e.v. Ambtsinstructie) 6. Kledingonderzoek WWM (art. 52,2 WWM) 7. Kledingonderzoek van persoon die zich bevindt op Luchtvaarthaven Schiphol of luchtvaartterreinen (incl. verpakking van goederen, reisbagage, alsmede diens vervoermiddel) (art. 52,4 WWM) 8. Preventieve fouillering (art. 52,3 WWM, art. 151b en 174b Gemeentewet) 9. Kledingonderzoek Opiumwet (art. 9) 10. Kleding/lichaamsonderzoek vreemdeling (art. 50 Vw) 11. Afname celmateriaal voor DNA-onderzoek (art. 151a/195a e.v.) 12. Kledingonderzoek bij aanwijzingen van een terroristisch misdrijf (art. 126zs) 13. Lijfsvisitatie (Algemene douanewet, art. 1:28 ) 14. Onderzoek aan lichaam en kleding door de RC (art. 195) 15. Verplichte medewerking aan een bloedtest in strafzaken (art. 151e Sv e.v. en art. 177b Sv) 16. Fouilleren door securitymedewerkers op luchtvaartterreinen (art. 5 en 6 van het Besluit beveiliging burgerluchtvaart in samenhang met art. 37b en 37h van de Luchtvaartwet) 17. Vrijwillige fouillering (voetbalwedstrijd/popconcert/houseparty, enz.) Zie voor overzicht/verwijzingen het zakboek 5.1

3 Overzicht soorten fouillering
Van groot belang Uit pv moeten de feiten/omstandigheden blijken op grond waarvan de bevoegdheid tot fouilleren is toegepast (bijv. bij een opsporingsfouillering: de aanhouding van een verdachte tegen wie ernstige bezwaren bestaan en die voor opsporing aan diens kleding wordt onderzocht) Tevens moet duidelijk zijn welke soort fouillering is toegepast (zie vorige dia)

4 Stelling Een bewakingsambtenaar is bevoegd een door hem aangehouden verdachte aan de kleding te onderzoeken

5 Antwoord stelling Een bewakingsambtenaar is niet bevoegd een door hem aangehouden verdachte aan de kleding te onderzoeken

6 Stelling Voor een opsporingsonderzoek aan de kleding van een verdachte gebaseerd op het Wetboek van strafvordering is aanhouding vereist

7 Antwoord stelling Voor een opsporingsonderzoek aan de kleding van een verdachte gebaseerd op het Wetboek van strafvordering is inderdaad aanhouding vereist

8 1: Onderzoek aan kleding (art. 56,4)
Door opsporingsambtenaar mits: aangehouden verdachte én ernstige bezwaren of bepaald door (hulp)OvJ mits: ernstige bezwaren én verdachte door (hulp)OvJ aangehouden of bij (hulp)OvJ voorgeleid

9 Stelling Tot het opsporingsonderzoek aan de kleding behoort ook het onderzoek van meegevoerde bagage

10 Antwoord stelling Tot het opsporingsonderzoek aan de kleding behoort niet het onderzoek van meegevoerde bagage

11 1: Onderzoek aan en in lichaam (art. 56 en 196)
Onderzoek aan lichaam verdachte: RC, OvJ en hulpOvJ Onderzoek in lichaam verdachte: alleen RC en OvJ: Mits: aangehouden verdachte ernstige bezwaren onderzoek in lichaam door arts

12 1: Onderzoek aan en in lichaam(art. 56)
1. Onderzoek aan lichaam (RC/(hulp)OvJ): onderzoek aan de oppervlakte van het gehele lichaam (bijv. naar tatoeages en/of letsel) en uitwendig schouwen van de openingen en holten van het bovenlichaam 2. Onderzoek in het lichaam (RC en OvJ): inwendig manueel onderzoek van de openingen en holten van het gehele lichaam en uitwendig schouwen van de openingen en holten van het onderlichaam, röntgenonderzoek en echografie

13 1: Onderzoek aan en in lichaam (art. 56)
Verdere voorwaarden: Op besloten plaats Voor zover mogelijk door persoon van zelfde geslacht als verdachte (ook indien door arts!!)

14 Memorie van toelichting
Ook bijv. kunstmatige uitgangen van darmen en urinewegen Van een onderzoek aan het lichaam is sprake als het onderzoek verder gaat dan het oppervlakkig aftasten van de kleding van de verdachte

15 Memorie van toelichting
Onderzoek aan het lichaam omvat: doen openen mondholte inspecteren neusholte en oren van buitenaf schouwen of zich daarin voorwerpen bevinden Indien voor beslag vatbaar: ibn mits zonder gebruik hulpmiddelen eenvoudig te verwijderen anders: arts

16 Stelling Opsporingsonderzoek aan het lichaam gebaseerd op het Wetboek van strafvordering kan uitsluitend gericht zijn op inbeslagneming

17 uitsluitend gericht te zijn op inbeslagneming maar ook bijv. op
Antwoord stelling Opsporingsonderzoek aan het lichaam gebaseerd op het Wetboek van strafvordering behoeft niet uitsluitend gericht te zijn op inbeslagneming maar ook bijv. op tatoeages, letsel, enz.

18 2: Identificatiefouillering (art. 55b)
Algemeen opsp. ambt. (alsmede aangewezen andere personen belast met opsp. s.f.) bevoegd tot: onderzoek kleding aangehouden of staande gehouden verdachte onderzoek meegevoerde voorwerpen

19 2: Identificatiefouillering (art. 55b)
Alleen in openbaar indien noodzakelijk om wegmaking / beschadiging te voorkomen Indien in openbaar: pv opmaken Algemene voorwaarde: noodzakelijk voor vaststellen identiteit

20 2: Identificatiefouillering (art. 55b)
Onder omstandigheden ook het onderzoeken van het dashboardkastje van een auto van de verdachte voor zover zulks noodzakelijk is voor de vaststelling van de identiteit van de verdachte (omdat dit een gebruikelijke plaats is om bijv. tasjes en portefeuilles die de bestuurder of passagier bij zich heeft, in te leggen) HR , LJN BP6043

21 3: Maatregelen in belang onderzoek (61a e.v. Sv)
Mogelijk tijdens: ophouden voor onderzoek ivs vh

22 3: Maatregelen in belang onderzoek (art. 61a e.v.)
Tijdens ophouden onderzoek, ivs en vh ondermeer: a. het maken van foto’s en video-opnamen; b. het nemen van lichaamsmaten en handpalm-, voet-, teen-, oor- en schoenzoolafdrukken (MH: vingerafdrukken via art. 55c Sv) c. confrontatie d. geuridentificatieproef e. scheren/knippen/groeien snor/baard/hoofdhaar (let op: niet door hulpOvJ) f. dragen kleding of attributen voor confrontatie g. plaatsing in observatiecel h. onderzoek naar schotresten op het lichaam

23 3: Voorwaarden toepassing maatregelen (art. 61a e.v.)
Verdenking van 67,1 misdrijf

24 3: Maatregelen in belang onderzoek (art. 61a e.v.)
Tijdens ivs en vh (art. 62 en 76): - voornoemde maatregelen én (extra) a. beperkingen en andere maatregelen betrekking hebbend op het verblijf in het kader van de vrijheidsbeneming b. de overbrenging naar een ziekenhuis, of een andere instelling waar medisch toezicht is gewaarborgd, of verblijf in een daartoe ingerichte cel onder medisch toezicht

25 3: Maatregelen in belang onderzoek (art. 61a e.v.)
Niet limitatief ('ondermeer') Te denken valt ook aan: schrijfproef stemanalyse afnemen oorafdruk of nagelvuil enz.

26 Stelling Tijdens het verrichten van onderzoekshandelingen
door de RC is uitsluitend de RC bevoegd tot het bevelen van maatregelen in het belang van het onderzoek

27 3: Maatregelen in belang onderzoek (art. 61a e.v.)
Bevoegdheid van OvJ

28 3: Maatregelen in belang onderzoek (art. 61a e.v.)
Bevoegdheid van hulpOvJ 1. Uitsluitend tijdens ophouden voor onderzoek of ivs 2. het betreft niet het bevel tot afscheren, knippen of laten groeien van snor, baard of hoofdhaar 3. het optreden van de OvJ kan niet worden afgewacht

29 Stelling Onder de bevoegdheid tot veiligheidsfouillering valt
ook een onderzoek aan het lichaam

30 4: Veiligheidsfouillering (art. 7 Politiewet)
ambtenaar van politie aangesteld voor politietaak en militair Kmar (in rechtmatige uitoefening bediening) en militair die op grond van Politiewet bijstand verleent aan de politie en aangewezen boa’s onderzoek aan de kleding van personen (iedere burger dus, incl. de verdachte) bij de uitoefening van een hem wettelijk toegekende bevoegdheid of bij een handeling ter uitvoering van de politietaak

31 4: Veiligheidsfouillering (art. 7 Politiewet)
Mits: uit feiten of omstandigheden blijkt dat een onmiddellijk gevaar dreigt voor hun leven of veiligheid, die van de ambtenaar zelf of van derden en dit onderzoek noodzakelijk is ter afwending van dit gevaar

32 4: Veiligheidsfouillering (art. 7 Politiewet)
(hulp)OvJ voor wie aangehouden of van vrijheid beroofde verdachte/veroordeelde wordt geleid bevoegd te bepalen dat deze aan lichaam wordt onderzocht indien uit feiten of omstandigheden blijkt dat gevaar dreigt voor hun leven of veiligheid of die van de ambtenaar zelf en dit onderzoek noodzakelijk is ter afwending van dit gevaar

33 4: Veiligheidsfouillering jurisprudentie
De omgeving waarin een verdachte van diefstal door de politie aangehouden werd (in dit geval de hal van het CS te Amsterdam) en het overbrengen van die verdachte per surveillanceauto kunnen een (standaard) veiligheidsfouillering (kledingonderzoek) rechtvaardigen

34 4: Veiligheidsfouillering jurisprudentie
Verdachte was betrokken bij een gewelddadig incident (vechtpartij) in een drukbezochte winkelstraat in het centrum van Amsterdam Opsp. ambt. die de veiligheidsfouillering uitvoerde was er op grond van zijn ervaringen in het centrum van Amsterdam mee bekend dat verdachten van dit soort misdrijven (mishandeling) mogelijk een wapen bij zich dragen Veiligheidsfouillering aldus gerechtvaardigd

35 4: Veiligheidsfouillering jurisprudentie
Veiligheidsfouillering rechtmatig voor het vervoer per politieauto van een ter zake een in de Opiumwet strafbaar gesteld misdrijf aangehouden verdachte

36 4: Veiligheidsfouillering jurisprudentie
‘Het insluiten van een verdachte die drugs bij zich heeft, schept een situatie waarin gevaar voor het leven of de veiligheid van die verdachte of voor politieambtenaren aanwezig is. Immers eenmaal ingesloten zou die verdachte de drugs tot zich kunnen nemen met mogelijk gevaar voor zichzelf (overdosis) en/of voor de politieambtenaren die met hem in contact komen (agressief gedrag)’ Aldus rechtmatig onderzoek aan lichaam Dat de hulpOvJ zich vergiste in de grondslag van de bevoegdheid (Opiumwet kent géén onderzoek aan lichaam meer en art. 56 Sv vereist ernstige bezwaren die niet aanwezig waren) doet daar niet aan af (zie ook zakboek HulpOvJ 3.1) Hof ’s-Hertogenbosch , LJN BH6480 36

37 4: Veiligheidsfouillering jurisprudentie
Ook de enkele insluiting (ook als dit alleen plaatsvindt i.v.m. de tenuitvoerlegging van een onherroepelijk vonnis) in een cel op een politiebureau is reeds een situatie die een verhoogd risico voor de veiligheid van de ingeslotene, eventuele celgenoten en politiebeambten inhoudt (mede gelet op de emoties die dat kan oproepen) Die insluiting vormt dus een omstandigheid welke een gevaar oplevert als bedoeld in art. 7 Politiewet Een onderzoek aan de kleding van de in te sluiten persoon kan dus noodzakelijk zijn om dit gevaar af te wenden 37

38 Stelling Onder de insluitingsfouillering valt ook het onderzoek
van meegevoerde bagage

39 5: Administratieve/insluitingsfouillering (9 Politiewet en 28 e. v
5: Administratieve/insluitingsfouillering (9 Politiewet en 28 e.v. Ambtsinstructie) Kledingonderzoek - rechtens van hun vrijheid beroofde personen of ten behoeve van hulpverlening ondergebracht bij politie/Kmar - met het oog op hun insluiting - voor zover dit noodzakelijk is in het belang van hun veiligheid of de veiligheid van anderen Ontkleden met toestemming hulpOvJ indien kleding gevaar voor betrokkene of anderen kan opleveren Ontkleden indien kleding naar oordeel arts een gevaar voor gezondheid ivs-gestelde of anderen kan vormen

40 5: Administratieve/insluitingsfouillering (9 Politiewet en 28 e. v
5: Administratieve/insluitingsfouillering (9 Politiewet en 28 e.v. Ambtsinstructie) ‘Onder het aftasten en doorzoeken van kleding dient mede te worden begrepen een onderzoek van voorwerpen die de ingeslotene bij zich draagt of met zich mee voert’ HR , LJN BN4163 (ook in NJ 2010, 624 met noot Schalken), onder verwijzing naar de wetsgeschiedenis

41 Stelling Ingevolge de Wet wapens en munitie kan alleen een aangehouden verdachte aan de kleding worden onderzocht

42 Stelling De Wet wapens en munitie kent ook een bevoegdheid tot onderzoek aan het lichaam

43 Stelling Voor een onderzoek aan de kleding vereist de Wet wapens en munitie ernstige bezwaren

44 6: Kledingonderzoek WWM (art. 52)
Opsp. ambt. bevoegd personen aan hun kleding te onderzoeken indien daartoe redelijkerwijs aanleiding bestaat op grond van: een gepleegd strafbaar feit waarbij wapens zijn gebruikt een gepleegde overtreding van de artikelen 13, 26 of 27 (is bijna alles uit WWM) aanwijzingen dat een strafbaar feit als bedoeld onder a of b zal worden gepleegd Aanhouding en ernstige bezwaren dus niet vereist Onderzoek aan lichaam conform WWM niet mogelijk (terugvallen op Sv)

45 7: Kledingonderzoek luchtvaartterrein (52 lid 4WWM)
De in art. 141 Sv bedoelde ambtenaren alsmede andere daartoe door Onze Minister aangewezen personen zijn bevoegd een persoon die zich bevindt op de luchthaven Schiphol of luchtvaartterreinen als bedoeld in art. 1 van de Luchtvaartwet te allen tijde aan zijn kleding en de verpakking van goederen, met inbegrip van reisbagage, alsmede diens vervoermiddel, te onderzoeken

46 8: Preventieve fouillering WWM
Burgemeester kan van de gemeenteraad de bevoegdheid krijgen een gebied (met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven) als veiligheidsrisicogebied aan te wijzen (art. 151b Gemeentewet) Vervolgens kan de OvJ in het aangewezen veiligheidsgebied gelasten dat tegenover een ieder de bevoegdheid kan worden uitgeoefend om (max 12 uur): verpakkingen van goederen, met inbegrip van reisbagage, te onderzoeken op wapens of munitie (art. 50 WWM) vervoermiddelen te onderzoeken op wapens of munitie (art. 51 WWM) hem aan zijn kleding te onderzoeken op de aanwezigheid van wapens of munitie (art. 52 WWM)

47 8: Preventieve fouillering WWM
Zie art. 174b Gemeentewet voor aanwijzing veiligheidsrisicogebied bij onvoorziene, spoedeisende situatie: Bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, kan de burgemeester in een onvoorziene, spoedeisende situatie een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij beho-rende erven, voor ten hoogste twaalf uur aanwijzen als veiligheidsrisicoge-bied. In een veiligheidsrisicogebied kan de OvJ de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 50, derde lid, 51, derde lid, en 52, derde lid, van de Wet wapens en munitie toepassen. (Zie voor aanvullende voorwaarden verder art. 174b Gemeentewet lid 2 t/m 5)

48 De Opiumwet geeft een bevoegdheid tot onderzoek aan het lichaam
Stelling De Opiumwet geeft een bevoegdheid tot onderzoek aan het lichaam

49 9: Kledingonderzoek Opiumwet (art. 9)
Onderzoek aan kleding mits ernstige bezwaren ter zake misdrijf Opiumwet, aanhouding niet vereist Lichaamsonderzoek vervallen!! Urineonderzoek door (hulp)OvJ: persoon zojuist binnen grondgebied van Nederland binnengekomen of op punt staat grondgebied te verlaten én aangehouden terzake van een opiumwetmisdrijf én gericht op aantonen van aanwezigheid in lichaam van hard- of softdrugs (3, 1e lid)

50 10: Kledingonderz. Vreemdelingenwet (art. 50)
Onderzoek kleding/lichaam door ambt. belast met grensbewaking of toezicht vreemdelingen: Art. 50 lid 1: Van degene die stelt Nederlander te zijn, maar dat niet kan aantonen mits staande gehouden ter zake vaststelling identiteit na - redelijk vermoeden van illegaal verblijf - hetzij ter bestrijding van illegaal verblijf na grensoverschrijding Art. 50 lid 5: Iedere persoon die is opgehouden op grond van art. 50, lid 2 of lid 3, alsmede zaken van deze persoon, noodzakelijk voor vaststelling van de identiteit.

51 11: DNA-onderzoek (art. 138a)
Onder DNA onderzoek wordt verstaan het onderzoek van celmateriaal dat slechts gericht is op 1. het vergelijken van DNA profielen of 2. het vaststellen van uiterlijk waarneembare persoonskenmerken van de onbekende verdachte of het onbekende slachtoffer of 3. het vaststellen van verwantschap Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen meerderjarigen en minderjarigen (HR)

52 Stelling Als een verdachte het misdrijf waarvan hij
verdacht wordt bekend heeft, dan mag voor het opsporingsonderzoek naar dat misdrijf géén celmateriaal voor DNA-onderzoek meer worden afgenomen

53 Antwoord stelling Afname van celmateriaal ten behoeve van DNA-onderzoek mag ook worden bevolen om bevestiging te verkrijgen van reeds verkregen onderzoeksresultaten, zoals verklaringen van de verdachte omtrent zijn betrokkenheid bij het feit waarvan hij wordt verdacht HR , LJN AZ1685

54 11: Verplichte celafname voor DNA-onderzoek in strafzaken (art
11: Verplichte celafname voor DNA-onderzoek in strafzaken (art. 151b en 195d) bevel van OvJ of RC in belang van onderzoek van verdachte van 67,1 misdrijf tegen wie ernstige bezwaren bestaan dat van hem celmateriaal wordt afgenomen ten behoeve van DNA-onderzoek

55 11: DNA-onderzoek: VH-feiten (art. 67,1 én 2)
Misdrijf van 4 jaar of meer Met name genoemde misdrijven uit Sr (bedreiging, belaging, verduistering, witwassen, schuldheling, structurele discriminatie, mishandeling, vernieling, computermisdrijven, kraken, huisverbod, bepaalde zedenmisdrijven, enz. ) Verkeersongeval met art. 6 WVW letsel na: - roekeloosheid - alcohol / rijvaardigheid verminderende stof (8 lid 1, 2, 3 of 4) - weigering adem, bloed of urineonderzoek - ernstige overschrijding max. snelheid - kleven / geen voorrang verlenen / gevaarlijk inhalen Enige bijz. wetten (bijv. telen, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, aanwezig hebben of vervaardigen > 30 gram softdrugs+ overtreding huisverbod) v.w.o.v. in NL kan niet worden vastgesteld + misdrijf + rechtbank + gevangenisstraf (67,2)

56 Niet bijv. een getuige/slachtoffer
Stelling Alleen een verdachte kan gedwongen worden tot afname van celmateriaal voor een DNA-onderzoek Niet bijv. een getuige/slachtoffer

57 Antwoord stelling Inderdaad mag alleen een verdachte gedwongen worden tot afname en niet bijv. een getuige/slachtoffer

58 Stelling Celmateriaal mag alleen afgenomen worden voor
DNA-onderzoek: niet dus voor een ander doel

59 Antwoord stelling Inderdaad mag celmateriaal alleen afgenomen
worden voor DNA-onderzoek: niet dus voor een ander doel

60 11: DNA-onderzoek in strafzaken (art. 151a en 195a)
Zowel de OvJ als de RC kunnen een DNA-onderzoek laten verrichten

61 11: DNA-onderzoek in strafzaken bij bekende verdachte (art
11: DNA-onderzoek in strafzaken bij bekende verdachte (art. 151b,4 en 195d,4) Het bevel celafname (of de (verdere) tenuitvoerlegging) kan achterwege blijven indien zich naar het oordeel van de OvJ zwaarwegende redenen voordoen om het DNA-onderzoek aan ander celmateriaal te laten plaatsvinden, dan wel de verdachte schriftelijk toestemt in de afname van celmateriaal. In geval van zwaarwegende redenen kan het DNA-onderzoek worden verricht aan celmateriaal op voorwerpen, die van de verdachte in beslag genomen zijn, of aan celmateriaal, dat op andere wijze verkregen is.

62 11: DNA-onderzoek gericht op vaststellen van verwantschap
Zie art. 151da (OvJ) en 195g (RC) Sv

63 OvJ en RC kunnen een DNA‑onderzoek bevelen
11: DNA-onderzoek uiterlijk waarneembare persoonskenmerken (art. 151d en 195f) OvJ en RC kunnen een DNA‑onderzoek bevelen dat gericht is op het vaststellen van bepaalde uiterlijk waarneembare persoonskenmerken van de onbekende verdachte Dit DNA‑onderzoek kan slechts worden bevolen in geval van een 67.1 misdrijf

64 11: DNA-onderzoek veroordeelden
Art. 1 Onder een veroordeelde dient te worden verstaan een persoon die al dan niet onherroepelijk is veroordeeld tot - een straf als bedoeld in art. 9, eerste lid, onder a, onderdeel 1° of 3° Sr (gevangenisstraf of taakstraf) - een straf als bedoeld in art. 77h, eerste lid, onder a Sr, voorzover het de jeugddetentie of taakstraf betreft, of - een straf als bedoeld in art. 6, onder a, van het Wetboek van Militair Strafrecht dan wel tot - een maatregel als bedoeld in art. 37 (plaatsing in psych. ziekenhuis), 37a juncto 37b (tbs) of 38, 38m (plaatsing in inrichting voor stelselmatige daders) of 77s Sr (plaatsing in inrichting voor jeugdigen) (zie lid 2 voor gelijkstelling bij ovar met maatregel)

65 11: DNA-onderzoek veroordeelden
Art. 2: afname celmateriaal voor DNA-onderzoek van een veroordeelde wegens een 67,1-misdrijf Art. 3: eisen waaraan bevel moet voldoen

66 11: DNA-onderzoek veroordeelden
Art. 4 1. Indien noodzakelijk: afgifte van een bevel van OvJ tot aanhouding van de veroordeelde 2. Aanhouding door opsp. ambt. (voorgeleiding niet vereist) die tevens ter uitvoerlegging bevel aanhouding elke plaats kan betreden en doorzoeken (met inachtneming uiteraard van de Awbi) 3. Bij betwisting of twijfel identiteit aangehouden persoon: bevoegdheid onderzoek kleding en meegevoerde voorwerpen door opsp. ambt.

67 11: DNA-onderzoek veroordeelden
Art. 4 4. Ophouden ter identificatie op bevel OvJ (maximaal 2x 6 uur) 5. Maatregelen (foto's, video, lichaamsmaten, vingerafdrukken) ter vaststelling identiteit op bevel OvJ 6. Voor tenuitvoerlegging bevel celafname mag veroordeelde wiens identiteit is vastgesteld niet langer dan 6 uur worden opgehouden (exclusief nachtelijke uren)

68 11: DNA-onderzoek veroordeelden
Art. 5: wangslijmvlies, tenzij Art. 6: 1. bij zwaarwegende redenen: DNA-onderzoek aan ander celmateriaal dan afgenomen celmateriaal met opdracht tot inbeslagneming aan opsp. ambt. 2. bevoegdheid OvJ tot betreden woning veroordeelde en doorzoeken ter ibn Art. 7: bezwaarschriftmogelijkheid bij rechtbank tegen bepalen en verwerken DNA-profiel Art. 8: overgangsrecht

69 11: Besluit en regeling DNA-onderzoeken
Bevatten allerlei voorwaarden waaraan voor de afname van celmateriaal voldaan moet worden (ook bij toestemming!!)

70 11: DNA-onderzoeken Jurisprudentie
Bezwaarschrift tegen DNA-afname gegrond ‘omdat veroordeelde niet tijdig is voorgelicht over de mogelijkheid tot het maken van bezwaar tegen de afname van zijn wangslijm door een ander dan een arts of verpleegkundige (…)’ Als een DNA-referentiemonster ten onrechte niet uit de DNA-databank is verwijderd (na vrijspraak) dan behoeft dat voor een daaropvolgende match niet altijd fataal te zijn Uit de wettekst noch uit het wettelijk systeem volgt dat een tweede afname van DNA-materiaal niet is toegestaan (MH: bijv. na eerder onrechtmatige afname) 70 70

71 11: DNA-onderzoeken Jurisprudentie
Een verzuim om de verdachte schriftelijk in kennis te stellen van de uitslag van het DNA onderzoek kan ter zitting worden hersteld Afname van celmateriaal ten behoeve van DNA-onderzoek mag ook worden bevolen om bevestiging te verkrijgen van reeds verkregen onderzoeksresultaten, zoals verklaringen van de verdachte omtrent zijn betrokkenheid bij het feit waarvan hij wordt verdacht (MH: bijv. een bekentenis). Zie zakboek hulpOvJ 5.8 71 71

72 11: DNA-onderzoeken Jurisprudentie
Het enkele aantreffen van een sigarettenpeuk met DNA-materiaal van de verdachte op de plaats delict vormt onvoldoende bewijs dat de verdachte de ten laste gelegde inbraak heeft gepleegd Altijd meer onderzoek doen, zie voor overige voorbeelden de jurisprudentie in het zakboek Hof 's-Hertogenbosch , LJN BP7608 72

73 Stelling In geval van aanwijzingen van een terroristisch misdrijf
is de opsp. ambt. zelfstandig bevoegd in het belang van het onderzoek personen aan de kleding te onderzoeken

74 Stelling In geval van aanwijzingen van een terroristisch misdrijf is de opsp. ambt. op bevel van de OvJ bevoegd in het belang van het onderzoek personen aan het lichaam te onderzoeken

75 12: Kledingonderzoek in geval van aanwijzingen terroristisch misdrijf (art. 126zs)
In geval van aanwijzingen van een terroristisch misdrijf (zie art. 83 Sr: bijv. (poging) brandstichting/ontploffing en moord met terroristisch oogmerk)) is de opsp ambt., bij bevel daartoe van de OvJ, bevoegd in het belang van het onderzoek personen aan de kleding te onderzoeken 2. De opsp ambt. is bij een dergelijk bevel voorts bevoegd gebruik te maken van detectieapparatuur of andere hulpmiddelen

76 12: Kledingonderzoek in geval van aanwijzingen terroristisch misdrijf (art. 126zs)
Art. 126zq, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing: 3. Het bevel kan mondeling worden gegeven. Het wordt gegeven voor een periode van ten hoogste 12 uren, voor een daarbij omschreven gebied. De geldigheidsduur kan telkens met ten hoogste 12 uren worden verlengd. 4. In bij Amvb veiligheidsrisicogebieden kan voor de uitoefening van een in dit artikel bedoelde bevoegdheid onder bij die Amvb gestelde voorwaarden een bevel van de OvJ achterwege blijven. 4. Bij of krachtens Amvb kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de wijze van uitvoering van het onderzoek, bedoeld in het eerste lid (MH: zie hierna)

77 12: Kledingonderzoek in geval van aanwijzingen terroristisch misdrijf (art. 126zs)
Besluit opsporing terroristische misdrijven Veiligheidsrisicogebieden het Binnenhof te Den Haag de centrale stations van de vier grote steden de Nederlandse luchthavens alsmede de daaraan grenzende gebieden de Kerncentrale te Borssele het Mediapark te Hilversum Zie voor een (omvangrijke) beschrijving van exacte (ruime) begrenzing van deze gebieden het besluit

78 12: Kledingonderzoek in geval van aanwijzingen terroristisch misdrijf (art. 126zs)
Zie art. 3 besluit voor nadere vereisten: vastleggen in pv (inclusief aantal keren dat bevoegdheid is toegepast) verstrekken schriftelijk besluit aan onderzochte met nadere informatie over bevoegdheidsuitoefening (zoals dienstnummer van de optredende ambtenaar, tijdstip en plaats van het optreden, de toegepaste bevoegdheid alsmede bij wie en op welke wijze een klacht kan worden ingediend)

79 12: Kledingonderzoek in geval van aanwijzingen terroristisch misdrijf (art. 126zs)
Art. 5 besluit Onderzoek aan kleding geschiedt door het aftasten van de kleding of het onderzoeken van afzonderlijke kledingstukken voor zover dat nodig is voor doeltreffende controle Onderzoek aan kleding wordt zoveel mogelijk uitgevoerd door een opsp ambt. die hetzelfde geslacht heeft als de persoon die aan het onderzoek wordt onderworpen Onderzoek aan kleding vindt zoveel mogelijk plaats in het bijzijn van een tweede opsp. ambt. Onderzoek aan kleding vindt plaats in een afgezonderde ruimte, indien de persoon die aan het onderzoek wordt onderworpen of de betrokken opsp ambt. daaraan de voorkeur geeft

80 13: Lijfsvisitatie Algemene Douanewet
Art. 1:28 Algemene Douanewet: zeer ruime bevoegdheid inspecteur: Onder lijfsvisitatie wordt verstaan (lid 5): a. het onderzoek aan de kleding; het onderzoek aan de kleding omvat het betasten van de kleding, het nauwkeurig onderzoek van de hoofdbedekking en het schoeisel; b. het verwijderen van de bovenkleding, teneinde deze aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen; c. het uitwendig en inwendig schouwen van de openingen en holten van het bovenlichaam, zo nodig met de daartoe benodigde ontkleding; d. het geheel ontkleden en het uitwendig schouwen van het lichaam; e. het onderzoek van het onderlichaam; onder onderzoek van het onderlichaam wordt verstaan het uitwendig schouwen van de openingen en holten van het onderlichaam; het uitwendig schouwen van de openingen en holten van het onderlichaam wordt verricht door een arts of, in diens opdracht, door een verpleegkundige.

81 13: Lijfsvisitatie Algemene Douanewet
Art. 1:28 vervolg 6. Tot gehele ontkleding dan wel het onderzoek van het onderlichaam van degene die aan lijfsvisitatie wordt onderworpen, wordt pas overgegaan na toestemming van een ambtenaar die daartoe bij regeling van Onze Minister van Financiën, in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat, is aangewezen. 7. Onder lijfsvisitatie wordt mede verstaan het onderzoek met behulp van apparatuur waarmee door kleding van de betrokken persoon kan worden gekeken. 81

82 14: Kleding/lichaamsonderzoek door RC (art. 195 Sv)
1. De RC kan, ambtshalve of op de vordering van de OvJ, bevelen dat de verdachte tegen wie ernstige bezwaren bestaan, in het belang van het onderzoek aan zijn lichaam of kleding zal worden onderzocht. 2. De RC kan, ambtshalve of op de vordering van de OvJ, bevelen dat de verdachte tegen wie ernstige bezwaren bestaan, in het belang van het onderzoek in zijn lichaam zal worden onderzocht. Onder onderzoek in het lichaam wordt verstaan: het uitwendig schouwen van de openingen en holten van het onderlichaam, röntgenonderzoek, echografie en het inwendig manueel onderzoek van de openingen en holten van het lichaam. Het onderzoek in het lichaam wordt verricht door een arts. Het onderzoek wordt niet ten uitvoer gelegd indien zulks om bijzondere geneeskundige redenen onwenselijk is. 3. In geval van dringende noodzakelijkheid kan de RC het in het eerste lid bedoelde bevel ook geven ten aanzien van degenen van wie wordt vermoed dat zij sporen van het strafbare feit aan het lichaam of de kleding dragen. 4. De in het eerste tot en met derde lid bedoelde onderzoeken worden op een besloten plaats en, voor zover mogelijk, door personen van hetzelfde geslacht als de te onderzoeken persoon verricht. 5. Het bevel wordt niet gegeven dan nadat de betrokken persoon daarover is gehoord.

83 15: Verplichte medewerking aan een bloedtest in strafzaken (art
15: Verplichte medewerking aan een bloedtest in strafzaken (art. 151e Sv e.v. en art. 177b Sv) In geval van een misdrijf waarbij uit aanwijzingen blijkt dat besmetting van een slachtoffer met een bij AmvB aangewezen ernstige ziekte kan hebben plaatsgevonden, kan de OvJ aan de verdachte verzoeken celmateriaal af te staan ten behoeve van een onderzoek dat tot doel heeft vast te stellen of hij drager is van een dergelijke ziekte De OvJ kan dit verzoek tevens richten aan een ander dan de verdachte, indien uit zodanige aanwijzingen blijkt dat besmetting door misdrijf met behulp van het celmateriaal van die ander is overgebracht op een slachtoffer (art. 151e lid 1 Sv

84 15: Verplichte medewerking aan een bloedtest in strafzaken (art
15: Verplichte medewerking aan een bloedtest in strafzaken (art. 151e Sv e.v. en art. 177b Sv) Bij weigering kan de OvJ een bevel geven, daarvoor is wel een schriftelijke machtiging van de RC vereist (art. 151e lid 2 Sv) Ook het slachtoffer kan een verzoek tot bloedonderzoek van de verdachte doen en als de OvJ dit weigert dan kan het slachtoffer zich tot de RC richten (zie art. 177b Sv) Zie over de regelgeving rond het bloedonderzoek verder art. 151e Sv e.v. en art. 177b Sv

85 16: Fouilleren door securitymedewerkers op luchtvaartterreinen
Zie zo nodig art. 5 en 6 van het Besluit beveiliging burgerluchtvaart in samenhang met art. 37b en 37h van de Luchtvaartwet

86 17: Vrijwillige fouillering
als voorwaarde toegang tot een voetbalwedstrijd, popconcert, enz. of na bewuste en vrijwillige toestemming (zie hierover uitgebreid het zakboek: niet te snel toestemming aannemen!) 86

87 Ibn aangetroffen voorwerpen
Bij fouillering aangetroffen voorwerpen kunnen op basis van bestaande beslagbevoegdheden in beslaggenomen worden: art. 95 Sv: bij aanhouden/staande houden verdachte (waarheidsvinding, verbeurdverklaring, onttrekking a/h verkeer) art. 96 Sv: bij heterdaad of een 67,1 misdrijf (waarheidsvinding, verbeurdverklaring, onttrekking a/h verkeer) art. 9 Opiumwet bij verdovende middelen (te allen tijde) art. 52 WWM bij illegale wapens (te allen tijde) Art. 18 WED (in belang opsporing)

88 EINDE PRESENTATIE Actualiteiten na laatste zakboek
Tip van de week + tiparchief Misdrijf van de maand Diapresentaties Meerkeuzevragen Nieuwsmail Digitale zakboeken Enz.


Download ppt "Lichamelijke integriteit"

Verwante presentaties


Ads door Google