De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Sociologie en Diversiteit hoorcollege 6

Verwante presentaties


Presentatie over: "Sociologie en Diversiteit hoorcollege 6"— Transcript van de presentatie:

1 Sociologie en Diversiteit hoorcollege 6
Karen vd Zande Harrie Manders

2 Vandaag op de agenda: Artikel E: interculturele communicatie
Artikel F: omgaan met diversiteit Artikel G: interculturele jeugd en opvoedhulp En toch ook: de actualiteit

3 Wat is er aan de hand? Hoe kunnen we de gebeurtenissen in Frankrijk en Duitsland sociologisch duiden Religieus conflict? Sociaal-economisch? Etnisch? Tribaal?

4 Waar draait het om? Groep? Sociale klasse? Etnische groep?
Religieuze overtuiging? Racisme, vooroordeel, etnocentrisme?

5 Artikel E. 6 Basiswaarden van Hall:
Intercultureel communiceren.

6 Hoogcontext vs laagcontext

7 Monochroon versus polychroon

8 Persoonlijke ruimte

9 Snelle en langzame boodschappen
Headlines Whatsapp Reclame Schilderij Gedichten Brief

10 De keten van handelingen

11 Artikel E: TOPOI-model
T = Taal O = Ordening P = Perspectieven O = Organisatie I = Inzet / Invloed CULTUUR & COMMUNICATIE Taal: omvat de verbale en non-verbale taal van de deelnemers aan het gesprek. Digitale taal is de taal van afgesproken betekenissen, bijvoorbeeld de verbale taal waarvan de betekenis is vastgelegd in woordenboeken. De analoge taal is vooral de non-verbale taal die niet is afgesproken en zodoende verschillende betekenissen kan hebben. Voor het gemak wordt verbale en non-verbale taal gebruikt. Ordening: is de kijk ofwel de zienswijze van de deelnemers op de kwesties die spelen in hun gesprek. Het betreft hoe mensen kijken naar de werkelijkheid, een gebeurtenis of kwestie. Het gaat om de kijk van gespreksdeelnemers op de kwestie en zaken die aan de orde zijn. Zij is het inhoudsaspect van de communicatie. Perspectieven: verwijst naar de personen die deelnemen aan het gesprek en naar hun onderlinge betrekking. Het is het betrekkingsaspect in de communicatie: wie zijn de gespreksdeelnemers voor elkaar, welke beelden hebben ze van elkaar en hoe ervaren ze hun onderlinge betrekking? Deze betrekking kan berusten op gelijkheid (gedrag zal symmetrisch overeenstemmend zijn tussen de gespreksdeelnemers, streven naar zo min mogelijk verschil) of verschil (gesprekspartners gedragen zich complementair, aanvullend dus, en streven in gedrag naar een zo groot mogelijk verschil, bijv. een leidend de ander volgend). Organisatie: de maatschappelijke en professionele organisatorische omgeving waarbinnen communicatie plaatsvindt. Inzet: de onderliggende motieven, behoeften, verlangens en drijfveren van de gespreksdeelnemers. De voortdurende invloed die mensen uitoefenen is het waarneembare resultaat van hun inzet. De vijf gebieden van TOPOI zijn een operationalisering en concretisering van het containerbegrip 'cultuur'. Anders gezegd de algemene en abstracte begrippen 'cultuur' en 'culturele verschillen' zijn waar te nemen en te bewerken door te kijken naar de wijzen waarop ze zich manifesteren op de gebieden Taal, Ordening, Personen, Organisatie en Inzet van de communicatie.  Het TOPOI-model is in dat opzicht géén ontkenning van culturele kenmerken en culturele verschillen. Integendeel de vijf TOPOI-gebieden zijn juist een concretisering van culturele kenmerken en culturele verschillen zoals deze zich in de gespreksvoering voordoen. Het verschil met een culturaliserende benadering is echter dat de culturele kenmerken en culturele verschillen gekoppeld zijn aan vijf belangrijke gebieden van communicatie (de TOPOI-gebieden) en niet aan bepaalde etnische groepen of clusters van etnische groepen. Het reduceert mensen niet tot drager van een cultuur, maar ziet de mens als unieke persoonlijkheid. Doel van de training 1. De deelnemers hebben hun referentiekader uitgebreid met een systeemtheoreti-sche visie op intercul-turele communicatie, waardoor ze effectiever dan voor-heen kunnen communi-ceren met collega's en cliënten ongeacht hun etnische en maat-schappe-lijke achter-grond. 2. De deelnemers kennen een systematiek van essentiële aandachtspunten en handvatten (het TOPOI-model) die ze kunnen inzetten in de gespreksvoering met name met collega's en cliënten met een andere etnische en maatschappelijke achtergrond. 3. De deelnemers hebben geoefend in het toepassen van het TOPOI-model op eigen praktijksituaties. 4. De deelnemers kunnen het TOPOI-model toepassen binnen intervisie. Hulpmiddel om misverstanden in de communicatie te herkennen, analyseren, verhelpen en voorkomen.

12 Voorbeeld: in de klas Juf: Vandaag gaan we mama eens in het zonnetje zetten Leerling: Oei, dat vind Mama niet leuk, ik wil mama niet in de zon zetten.

13 Jamal is al drie keer te laat op school gekomen
De leraar vraagt hoe het komt en krijgt geen bevredigend antwoord. Hij spreekt met Jamal onder vier ogen. Jamal kijkt de leraar niet aan. De leraar denkt dat Jamal een smoes verkoopt.

14 Topoi Een Indonesisch-Chinese moeder komt bij Jelle Janssen, leraar biologie, voor het eerste tienminutengesprek van het schooljaar. Zoon Jonathan zit in vwo, jaar 1. Jelle begrijpt eigenlijk niet wat ze wil weten, want Jonathan heeft hoge cijfers gehaald in deze periode en het is een rustige, prettige jongen in de klas. Na binnenkomst gaat moeder zitten en neemt een afwachtende houding aan. Jelle vraagt als eerste of ze de Nederlandse taal goed verstaat. Ze knikt en vervolgens geeft hij in korte eenvoudige Nederlandse zinnen een compliment over de inzet en de resultaten van haar zoon. Hij weet eigenlijk verder niet veel te vertellen. Moeder knikt weer, geeft verder geen commentaar en staat op. Na Jelle een hand te hebben gegeven en hem in correct Nederlands bedankt te hebben voor de moeite en inzet, verlaat ze zijn lokaal. Ze is niet meer dan vijf minuten binnen geweest.

15 TOPOI Analyse Mogelijke interventies Taal De vraag van Jelle is: Verstaat moeder de Nederlandse taal? Op welke gronden komt hij tot deze vraag? Alleen uiterlijk? Aspecten die hier een rol spelen: Non-verbale taal: bijvoorbeeld: welke houding heeft moeder? Hoe interpreteert Jelle deze? Non-verbale taal is niet afgesproken en kan dus verschillende betekenissen hebben. Verbale taal: welke woorden gebruikt Jelle in de start van het gesprek? Hoe uitnodigend is het? Is de betekenis in overeenstemming met de situatie? Stemgebruik en toon is ook een bepalend aspect in het begrijpen van elkaar. Begin eerst open het gesprek op volwassen toon en nodig iemand uit tot een antwoord. In dit geval had Jelle op grond daarvan in kunnen schatten wat het taalniveau is van moeder ten opzichte van het eigen taalniveau. Het is pijnlijk als je aan het einde van een dergelijk gesprek er achter komt dat iemand de taal zeer goed spreekt en jou prima begrijpt.

16 Ordening Cultuurprobleem? Of verlegenheid met de situatie? Aspecten die hier een rol spelen: Ieder heeft eigen kijk op de werkelijkheid. Ieder handelt vanuit de eigen logica. Ieders kijk en logica is een mogelijkheid, maar niet de waarheid. Invloed van de sociale dialoog op ieders kijk en logica. Benader de ouder vanuit een professio- nele houding: bij iedere ouder is het lei- dend motief hoe het met het kind gaat op school. Interpreteer dus niet de hou- ding. Het gevaar van dominantie in het gesprek is altijd aanwezig. Wees je er van bewust dat culturen soms anders om- gaan met gezagsrelaties. Als leraar heb je voor de één veel gezag alleen al omdat je leraar van het eigen kind bent en voor de ander speelt dit helemaal geen rol.

17 Personen Moeder: Indonesisch? Chinees? Moeder van? Werknemer van? Vrouw? Vrouw in bepaalde cultuur? Jelle: Hollander? Brabander? Fries? Leraar bioloog? Collega? Vader van? Aspecten die hier een rol spelen zijn: Verwachtingen, beelden en rollen. Erkenning van de ander. Positiewisseling (Roos van Leary). Invloed sociale dialoog: hoe ziet eenieder zichzelf hierin en hoe de ander? Benader een ouder met welke achter- grond dan ook altijd als ouder van een leerling in de context van de schoolom- geving. Stel je op als professional: je hebt verstand van lesgeven aan deze leerling en kunt op analytische wijze iets vertellen over schoolprestaties. Erken jouw positie als leraar en erken de positie als ouder.

18 Organisatie In welke context staat een tienminutengesprek in de school: verplicht nummer of doet het er toe om de relatie tussen school en ouders optimaal te krijgen en te houden? Hoe is het diversiteitbeleid in een school? Doet het er toe of niet? Aspecten die hier een rol spelen: Organisatorisch kader neerzetten. Rekening houden met machtsverhoudingen. Beeldvorming in organisatie. Diversiteitbeleid van de organisatie. Weet het schoolbeleid op contacten met ouders en ga voor jezelf na waarom je het belangrijk vindt om ouders te spreken. Ga bij jezelf na waarom je eventueel onderscheid maakt in benadering tus- sen verschillende mensen. Maak dit ook onderdeel van besprekingen in teamver- band.

19 Inzet Waarom weet Jelle eigenlijk niets te vertellen? Omdat hij denkt dat er niets te bespreken is? Omdat alles goed gaat en omdat moeder geen vragen stelt? Wil moeder niets weten? Waarom vraagt ze niets? Aspecten die hier een rol spelen: Ieder gedrag kent een positieve inzet. Erkenning versus verwerping en miskenning Alle gedrag is communicatie en heeft dus invloed. De binnenkant en de buitenkant van com- municatie kunnen onderscheiden: bedoelin- gen en effecten van communicatie. Invloed van de sociale omgeving op ieders inzet en erkenning van ieders inzet. Bepaal voor jezelf waarom oudercontacten belangrijk zijn voor jouw handelen als leraar. Geef altijd eerst een positief voorbeeld van iemands kind. Dat nodigt uit om ervaringen te delen en ook om ingang te hebben om over een eventueel probleem te kunnen spreken. Ga uit van welgemeende belangstelling van de ouder voor jouw mening over de leerling, ook al blijkt dit in eerste instantie niet uit de houding: de uitgezonden boodschap is ten slotte niet zonder meer gelijk aan de ontvangen boodschap.

20 Interculturele jeugd- en opvoedhulp
Autochoon en allochtoon Autochtoon: in Nederland geboren uit ouders die beiden eveneens in Nederland geboren zijn: Willem-Alexander: Allochtoon of autochtoon?

21 Allochtoon Iemand waarvan een of beide ouders niet in Nederland zijn geboren ongeacht waar hij of zij zelf is geboren Maxíma: allochtoon of autochtoon?

22 Westers- of niet westers?
Westers: alle landen in Europa, Noord Amerika, Australië, Nieuw Zeeland, (Oceanië) Japan en Indonesië Niet Westers: Alle landen in Afrika, Latijns-Amerika, Azië (m.u.v. Indonesië en Japan) en Turkije

23 Vier grote steden: nwa Amsterdam: 34,6 % Rotterdam: 36 %
Den Haag: 32,7 % Utrecht: 21,3 %

24 Diversiteit in de hulpverlening
Witte organisaties en een gekleurde doelgroep Moeizame inhaalslag


Download ppt "Sociologie en Diversiteit hoorcollege 6"

Verwante presentaties


Ads door Google