Download de presentatie
1
Ontwikkeling 2
2
Freud http://www.youtube.com/watch?v=YcxeYnpVRC4
De psychoseksuele ontwikkeling volgens Freud is de beschrijving van de geestelijke ontwikkelingsfasen die de mens vanaf zeer jonge leeftijd volgens Sigmund Freud ( ) doormaakt. Deze ontwikkeling wordt volgens Freud sterk beïnvloed doordat de geestelijke interacties, niet in de laatste plaats met vader en moeder, voor jongetjes en meisjes verschillend verlopen.
3
Theorie Het belangrijkste onderscheid dat Freud maakt binnen het menselijk brein is dat van: 'id', 'ego' en 'superego'. Het 'id' is een onderbewust mechanisme dat op twee soorten energie werkt. Ten eerste Eros, de seksuele energie. Daarnaast Tanatos, de woede. Het 'ego' probeert deze twee energieën in bedwang te houden. Hierdoor functioneren veel mensen in hun dagelijks leven normaal. Als het 'egomechanisme' zijn werk echter niet goed doet kan het 'id' aan de macht komen. Dit gebeurt onder andere tijdens de slaap. Dromen werden door Freud dan ook gezien als een belangrijke informatiebron voor onderliggende menselijke behoeftes. Gelukkig is het 'ego' vaak erg sterk. Zo sterk zelfs, dat veel mensen niet voor hun gedachtes uitkomen. Dit komt door weerstand- en verdringingsmechanismen. Deze mechanismen doen nuttig werk, als zij in normale mate voorkomen. Het 'superego' is ten slotte het beeld dat mensen hebben van hun ideale zelf. Hierin liggen de normen en waarden besloten, die door de omgeving zijn mee gegeven. Het 'superego' is de grote tegenstander van het 'id' en is gericht tegen de seksuele en agressieve energie. Het 'ego' bemiddelt tussen id en superego .
4
Orale fase De orale fase is de eerste fase in de psychoseksuele ontwikkeling en heeft betrekking op de eerste 21 maanden van het leven. In Freuds theorie vormt deze fase de eerste relatie tussen een kind en zijn of haar moeder. De duur van de fase kan verschillen per cultuur. De focus van bevrediging ligt bij deze fase bij de mond. Genoegen wordt gehaald uit borstvoeding en het verkennen van de omgeving (nieuwe voorwerpen in de mond doen). In dit stadium is het Es dominant, omdat het Ich (ego) noch het Über-ich (superego) volledig gevormd zijn. De baby heeft dus nog geen besef van zichzelf en alle acties zijn gebaseerd op het lustprincipe. Het Ich is echter in ontwikkeling in deze eerste fase.
5
Anale fase De anale fase is de tweede fase in de psychoseksuele ontwikkeling en duurt van ongeveer 15 maanden tot 3 jaar. Het overlapt dus gedeeltelijk met de orale fase. Rond deze leeftijd (2 jaar, maar dit verschilt ook per cultuur) begint ongeveer de zindelijkheidstraining, wat betekent dat het kind gefascineerd raakt over de erogene zone van de anus. Dit stadium valt samen met het begin van het vermogen om de sluitspier te beheersen, en daarmee ook het vermogen om geschenken te geven of te weigeren. De anale fase vormt een conflict met het Es, het Ich (ego) en het Über-ich (superego). Dit conflict wordt het kind aangeboden door de eisen van de ouders. Het is dus eigenlijk een conflict tussen het Es, Ich, Über-ich en de eisen van de ouders.
6
Fallische fase De fallische fase is de derde fase in de psychoseksuele ontwikkeling en duurt van ongeveer 3 tot 5 à 6 jaar. De bron van bevrediging is in dit stadium de geslachtsdelen. Dit is niet in de zin van volwassen seksualiteit; het kind is immers fysiek onvolwassen. Kinderen worden zich steeds meer bewust van hun lichaam en zijn nieuwsgierig naar hun lichaam en dat van andere kinderen, en ook dat van hun ouders. Voorbeeld: bij de kinderspelletjes doktertje en moeder&vader wordt naar geslachtdelen gevraagd. Ook voelen kinderen zich vaak aangetrokken tot hun ouders. Hierbij zijn vaak dochters aangetrokken tot de vader en zien moeder als concurrentie en andersom ook met zoon en moeder. Ze trekken dan ook meer naar hun desbetreffende ouder toe.
7
Latentie fase/oedipale fase
De latentiefase is de vierde fase van de psychoseksuele ontwikkeling die begint rond het 6e levensjaar en duurt tot 11 à 12 jaar. De interesse van het kind krijgt dan een minder egocentrisch en seksueel karakter. Het is een periode van typisch zakelijke belangstelling en een grote drang van weten. Als de seksuele nieuwsgierigheid van de vorige fase al te sterk onderdrukt is, bestaat er kans, dat zich deze drang van weten bij het kind niet doorzet. Zijn exploratiedrang en nieuwsgierigheid hebben hem dan in de vorige fase te veel narigheid bezorgd.
8
Genitale fase ] De genitale fase is de vijfde en laatste fase van de psychoseksuele ontwikkeling die begint rond het 11e à 12e levensjaar en duurt tot de volwassenheid. De genitale fase volgt de latentiefase op en kan beschreven worden als de ontwikkeling van de geslachtsdrift. De volgende momenten kunnen in het seksuele rijpingsproces onderscheiden worden (min of meer chronologisch): Een algemeen zinnelijke prikkelbaarheid en verscherping van de zintuigen die deels eigenaardige subjectieve gebeurtenissen in dromen en dagdromen, deels bijzonder sterke reacties op objectieve zinnelijke prikkels schijnt te veroorzaken. Met deze zinnelijke prikkelbaarheid schijnt de seksuele nieuwsgierigheid ten nauwste verbonden te zijn. Er ontstaan specifiek lichamelijke prikkels, die tot onanistische handelingen en bevrediging dwingen. Er ontwikkelt zich een onbepaald en vaag verlangen, een gevoel ontwaakt en zoekt dwingend naar een object. Uit dat onbepaalde verlangen kristalliseert zich een besliste wil tot overgave, in het begin meestal van zuiver platonische aard. Het object van deze wil is vaak een onbekende en ver verwijderde persoonlijkheid van willekeurige leeftijd en geslacht, jegens wie de overgave innerlijk, vaak zonder enige uiterlijke toenadering, wordt voltrokken. Er worden fysieke toenaderingspogingen jegens een bereikbare partner op speelse wijze gedaan, waarbij deze partner zelden dezelfde is als degene op wie de wens tot overgave gericht is. Seksueel verkeer wordt beproefd of nagestreefd. De psychische gemeenschap van belangen, levenshoudingen en gemeenschappelijk begrijpen met de partner wordt gewenst en nagestreefd.
9
Ontwikkeling van denken Piaget
Assimilatie De werkelijkheid inpassen in wat je al weet. Onderbrengen in bestaande schema’s. Accommodatie Denkwijze en gedrag schema‘s aanpassen aan de omgeving.
10
Ontwikkelingsstadia Piaget
Sensorimotorische fase (0–18 mnd) - circulaire reactie - waarnemen effect eigen handelen - object permanentie - egocentrisme Pre-operationele fase (18 mnd-6 jr) - groter cognitief vermogen - gericht op wat is, geen begrip omkeerbaarheid, denkt vanuit eigen gezichtspunt Concreet-operationele fase (6-11 jr) - kan zich andere gezichtspunten voorstellen - meerdere dingen met elkaar in verband brengen Formeel operationele fase ( 11 jaar en ouder) - ruimtelijk denken - abstract denken - logisch denken
11
Korte termijn geheugen
Tijdelijke verbindingen tussen zenuwcellen: kort iets onthouden. Probeer onderstaand getal te onthouden
12
Lange termijn geheugen
Informatie kan voor langere tijd worden vastgehouden. - expliciet - impliciet
13
Korte termijn geheugen
Gemiddeld korte termijn geheugen 7 +/- 2 items onthouden 010 – rotterdam jaartal 020 amsterdam 2014 jaartal Chunken!!!
14
Gedrag aanleren Klassieke conditionering Operante conditionering
Modeling Observational learning
15
Klassiek conditioneren
Pavlov Aanleren van reflexen
16
Operant conditioneren
Aanleren van gedrag dmv straffen en beloningen Thorndike, Skinner Generalisatie Discriminatie Trial and error 63ysqT5nu0&feature=related
17
Andere manieren van leren
Shaping/vorm geven Latent leren/ onbewust Uit het hoofd leren/ rijtjes leren tafels, naamvallen Imitatie en modeling/observational – Bandura /nadoen Probleemoplossend leren/ inzicht Zelf ontdekken/ zelf leren
18
Zintuigen Zien Horen Proeven Ruiken Voelen
19
Zien In de baarmoeder: licht en donker Pasgeboren: licht en donker
omtrekken simpele vorm contrasten Tot 4 weken alleen van een afstand van 20 centimeter Na 4 weken beginnen met accomoderen; dichtbij zien, scherp, meer details Tussen 16 en 21 weken: diepte en perspectief
20
Door de ogen van een kind
21
16
23
Horen Na 6 maanden zwangerschap reactie op geluid waar te nemen (schoppen) Pasgeborene geeft de voorkeur aan geluiden die hij uit de baarmoeder kent Vooral hoge tonen Vooral gefocust op stem moeder
24
Proeven Drinkt vruchtwater in de baarmoeder
Reageert op zoet vruchtwater Zoete prikkel reguleert ademhaling
25
Ruiken Ruiken kan een kind in de baarmoeder niet
Gebruikt reuk om borst moeder te zoeken Ook bij reuk is zoet de favoriet
26
Voelen Pasgeborenen zijn heel gevoelig voor aanrakingen
Gebruik van reflexen Meest uitgebreide zintuig Maakt waarneming van heel dichtbij mogelijk Jonge kinderen gebruiken vooral hun mond
27
Pijn Vroeger dacht men dat baby’s nog geen pijn konden voelen
Uit recente onderzoeken waarbij hersenactiviteit bij couveusebaby’s werd gemeten, bleek dat baby’s wel pijn beleven.
28
Een sociaal wezen In de eerste maand imiteert een baby
gezichtsuitdrukkingen. Na de tweede maand wordt een begin gemaakt met sociale cognitie. Novelty preference Gericht zijn op nieuwe dingen Habituatie Gewenning aan een bepaalde prikkel
29
Lichaamsbeheersing De eerste bewegingen: reflexen Omklemmingreflex
Grijpreflex Oogreflex Zuigreflex Plaatsingsreflex Stapreflex Kruipreflex
30
Lichaamsbeheersing Steeds grotere lichaamsbeheersing komt door rijping. Oefenen helpt verfijnen. Spierspanning Vaste rijpingsvolgorde Eerst grove motoriek, dan fijne motoriek
31
Kruipen en lopen Lateralisatie van de hersenen; ontwikkeling van linker- en rechterhersenhelft en de verbindingen Lichaamsevenwicht
32
Tests APGAR-score
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.