Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdGabriël Kuiper Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
Op goede voet met de aarde, Op eerlijke voet met het Zuiden
Hoe beperken we onze Ecologische Voetafdruk? In het voorbereiden van deze presentatie voor leerkrachten aardrijkskunde kroop heel wat tijd en werk. In deze sector is dat (helaas noodgedwongen) vrijwilligerswerk. Als blijk van uw appreciatie bij het gebruik van deze presentatie in uw lessen, kan u een gift doen op rek-nr op naam van Jeroen Watté met vermelding “geografie presentatie”. Mijn blijft beschikbaar voor verdere vragen over deze presentatie: Voor bestellingen van folders/brochures ea. kan u terecht bij het Vlaams Overleg Duurzame Ontwikkeling vzw via of Vlaams Overleg Duurzame Ontwikkeling VODO 2004
2
Duurzaamheid: een hele opgave
Conferentie VN in Rio: intentieverklaringen Agenda 21: duurzame ontwikkeling: méér dan enkel zorg voor milieu mens- en milieuvriendelijke levens- en arbeidsomstandigheden voor alle mensen Rio+10 in Johannesburg: vaststellingen milieu blijft achteruitgaan kloof arm-rijk groeit Noorden verbruikt teveel grondstoffen uit Zuiden voor het handhaven van niet-duurzame levensstijl Basisdefinitie van duurzame ontwikkeling (Brundtlandrapport 1987): ontwikkeling die tegemoet komt aan de behoeften van het heden zonder de behoeftevoorziening van de toekomstige generaties in gevaar te brengen. Duurzame ontwikkeling heeft minstens vier dimensies: een sociale (rechtvaardigheid op wereldvlak), een ecologische (respect voor de draagkracht van de aarde), een participatieve (inspraak van burgers in de bepaling van een duurzaamheidsbeleid) en een economische (productie en consumptie voor behoeftebevrediging). Al op de VN-conferentie in Rio de Janeiro in ‘92 (de grootste conferentie van de 20ste eeuw), maar opnieuw in Johannesburg (Zuidafrika 2002) werd duidelijk dat de kloof tussen arm en rijk blijft toenemen en de kwaliteit van het leefmilieu achteruit gaat. Het is belangrijk om erbij stil te staan dat ook in de zogenaamd ontwikkelde landen de kloof tussen arm en rijk vergroot. In New York leeft 20% onder de armoedegrens, in Canada eveneens. In België wordt één op vier mensen met armoede geconfronteerd. De kloof tussen het armste vijfde en het rijkste vijfde ging van 1 op 30 in 1960 tot 1 op 76 in 's Werelds rijkste landen, waar 20 procent van de wereldbevolking woont, nemen 86 procent van de wereldwijde consumptie voor hun rekening, terwijl de armste 20 procent slechts 1,3 procent aan de consumptie bijdraagt. VODO 2004
3
VODO 2004
4
Duurzame ontwikkeling
Samengaan van: Ecologie Economie Sociaal Participatie Intra- en intergenerationele solidariteit Intra- slaat op andere culturen en werelddelen Inter- slaat op de toekomstige generaties VODO 2004
5
Zijn we ermee bezig? Decennium “educatie voor DO” start 1 januari 2005
Vlaamse beleidsnota onderwijs : afwezigheid DO Bron: De Standaard 17 mei. VODO 2004
6
BNP voorbijgestreefd www.truecosteconomics.org
Ander vb: externe kosten van het wegvervoer in Vlaanderen (Bron: VMM 2004) Met de wagen rijden kost 0,25 EUR/km Externe kosten werden berekend: luchtvervuiling klimaatverandering geluidshinder congestie (fileproblemen) ongevallen schade aan het wegdek Totale externe kost: 0,25 EUR/km Bron: New Scientist 2,3 miljard £/jaar = geëxternaliseerde kost/jaar = bijna het inkomen Oorlogen, auto-ongevallen, files, volle ziekenhuizen, antidepressiva zitten ook in het BNP Economische indicatoren volstaan niet Via het nieuws horen we dagelijks dat het goed (of slecht) gaat omdat de economie groeit (of minder snel groeit). Dat wordt gemeten via het BNP (bruto nationaal product). Dat is het geheel aan geproduceerde goederen en diensten. Maar niet al wat geproduceerd wordt is wenselijk op langere termijn. Daarom hebben enkele organisaties zoals “Redefining Progress” een nieuwe reeks indicatoren uitgedacht, waarvan de GPI (Genuine Progress Indicator) of ook “echte vooruitgangsmeter” er ééntje is. Hierbij worden de ecologische en sociale kosten afgetrokken van het BNP. Dit geeft een heel ander beeld. Twee voorbeelden van kosten die niet geïnternaliseerd worden in de prijs van een product worden gegeven. In de economie noemt men dit “het probleem van de correcte prijzen”, of ook: het probleem van de externalisatie van de ecologische en sociale kosten, of het afschuiven van deze kosten op de maatschappij (de belastingbetaler), de derde wereld, het milieu, en de toekomstige generaties. Studie van New Scientist over de verborgen kosten van de landbouw in het Verenigd Koninkrijk. Deze benaderen het inkomen van dezelfde sector. Met andere woorden, voeding is te goedkoop. Studie van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) over de verborgen kosten van het wegverkeer. Naast wat de gebruikers betalen, is er nog een even groot gedeelte dat door de maatschappij wordt betaald. Dus per km moet je een totale kost van 0,5 EUR rekenen. Uiteraard hangt het af van type wagen en dgl. Conclusie was dat de tax op wagens zou moeten verdriedubbelen om de kosten te weerspiegelen die de maatschappij nu draagt, als het principe “de vervuiler betaalt” zou gehanteerd worden. Deze studie werd uitgevoerd eind 2004. (Hier vind je ook het MIRA-T rapport in zakformaat, met veel interessante figuren over het Vlaamse milieu, waarop geen auteursrechten gelden voor educatief gebruik) VODO 2004
7
De ecologische voetafdruk
oppervlakte aarde die nodig is om in de levens-stijl van een persoon, stad of land te voorzien Voorbeeld: voetafdruk LONDON 2 maal oppervlakte van Verenigd Koninkrijk De ecologische voetafdruk (EV) is een educatief instrument dat poogt een combinatie te maken van milieueducatie en Noordzuid-educatie. Het werd bedacht door 2 Canadese onderzoekers van de universiteit van British Columbia: William Rees en Mathis Wackernagel. Zij zochten een originele manier om sociale rechtvaardigheid en respect voor het milieu te meten. Ze noemden hun methode de 'Ecological Footprint'. De studie van de voetafdruk van Londen kan men bekijken op : Het is interessant om een begrip te krijgen van de urbane ecologie van een stad als London. Ecologische voetafdruk onderschat menselijke impact op planeet: Essentieel aan de methode van de EV is dat er in kringlopen gedacht wordt, oftewel in cyclische processen. In een duurzaam scenario worden alle kringlopen gesloten, waarbij afval van het ene proces gebruikt wordt als grondstof voor een ander proces. Processen waarbij er een accumulatie van niet-hernieuwbare producten is, zijn per definitie niet duurzaam (voorbeelden: dioxines in de atmosfeer, biociden in de bodem of in het vetweefsel van dieren, radio-actief afval in de zee, onverteerbaar afval op stortplaatsen...). Dit heeft een nadelige invloed op (de productiviteit van) het ecosysteem, maar deze is zeer moeilijk kwantificeerbaar en wordt dus niet meegerekend in de EV. Daarenboven worden het verlies aan biodiversiteit en de belangrijke milieuimpact van ons watergebruik niet meegerekend in de EV. We kunnen dus om deze redenen stellen dat de EVonze impact op de aarde systematisch onderschat. VODO 2004
8
Levensstijl anders bekeken
bioproductief land: akkerbouw veeteelt bosbouw De EV wordt hier opgedeeld in vijf categoriën. De eerste categorie “bioproductief land” omvat: akkerland voor teelt van gewassen: voedsel, veevoeder, vezels, plantaardige oliën en rubber graasland voor de productie van vlees, huiden, wol en melk bosland voor de productie van hout (als brandstof of voor constructie, papier,…) Wereldwijde oppervlakte in deze categorie: akkerland: 1,5 miljard hectares graasland: 3,5 miljard hectares bosland: 3,9 miljard hectares VODO 2004
9
Levensstijl anders bekeken
visgronden: ± 90% van vis wordt gevangen binnen 300 km van de kust De tweede categorie “visgronden” omvat: - zeeën en oceanen (vooral dicht bij de kust): 1,9 miljard hectares - inlandse wateren: 0,4 miljard hectares Onlangs verscheen in het tijdschrift Nature een artikel over de overbevissing. Met de komst van de industriële visvangst zouden de globale visstocks gedecimeerd zijn (er zou reeds 90% zijn leeggevist). Met andere woorden: er wordt dus meer gevist dan hetgeen er jaarlijks bij komt, wat niet duurzaam is. De FAO rapporteert dat bijna 70% van de visbestanden van de wereld nu is overbevist. Dossier van Greenpeace over sleepnetten en overbevissing (bevat ook videofragment) Voor vis afkomstig uit duurzame visvangst bestaat nu ook een label: MSC (Marine Stewardship Council). Voor meer info: VODO 2004
10
Levensstijl anders bekeken
energieland: zonnepanelen, windmolenparken olieraffinaderijen, koolmijnen, electriciteits-centrales, hoogspanningsmasten, koeltorens,... onvolgroeid bos (capteert het CO2 dat vrijkomt door gebruik van fossiele brandstoffen) De derde (en voor de geïndustrialiseerde landen grootste) categorie omvat al het land dat we nodig hebben voor de energieproductie. Aangezien we momenteel voornamelijk fossiele brandstoffen gebruiken die gepaard gaan met een emissie van CO2, dienen we (willen we het versterkt broeikaseffect en dus de opwarming van het klimaat vermijden) deze CO2 terug uit de atmosfeer te halen. Dit gebeurt door onvolgroeide bossen. Door het proces van fotosynthese (aangedreven door zonlicht) nemen groeiende bomen CO2 op en zetten deze vast in het hout, waarbij zuurstof wordt aangemaakt. Verschil tussen volgroeid en onvolgroeid bos qua koolstofflux Volgroeide bossen (waarvan de hoogte gelijk is aan de hoogte van bomen in climaxleeftijd) nemen netto niets op, maar stoten ook netto niets uit, ze zijn in een toestand van dynamisch evenwicht, volledig cyclisch met alle elementen in een gesloten kringloop. Volgroeid bos heeft wel een enorm belangrijke rol als opslagplaats (reservoir) voor vastgezette koolstof. Men kan in deze bossen op duurzame wijze kappen als men zich maar aan de stelregel houdt dat men niet meer kapt dan wat jaarlijks bijgroeit. Anders gezegd: de interest kan men innen, met behoud van het natuurlijk kapitaal. Als er meer gekapt wordt dan de interest, verliest men kapitaal. Bij onvolgroeid bos wordt echter netto CO2 “opgenomen” of, maw gecapteerd/gesequestreerd/ gefixeerd) uit de atmosfeer. Dit is nodig om de kringloop te sluiten want bij de verbranding van fossiele brandstoffen (maar ook biobrand-stoffen als biodiesel, bio-ethanol...) komt CO2 vrij. Als deze accumuleert in de atmosfeer wordt het natuurlijke broeikaseffect versterkt waardoor de aarde opwarmt. Dit komt doordat het “glas” van de “serre” dikker wordt (door meer broeikasgassen in de broeikaslaag). In België is het energieverbruik verantwoordelijk voor driekwart van alle broeikasgassen (waarvan CO2 het belangrijkste is). VODO 2004
11
De koolstofcyclus VODO 2004
Bron: Centrum voor Duurzame Ontwikkeling, Ugent, 2004. Eerste stap: - koolstof wordt opgenomen door fotosynthese in de oceanen (1,8 Gigaton CO2/jaar) - koolstof wordt opgenomen door fotosynthese van landplanten (één gemiddeld globaal ha neemt gemiddeld 1450 liter fossiele olie op) De CO2-assimilatiecapaciteit van bossen verschilt sterk naargelang klimaat, maar vermindert wanneer het bos ouder wordt. Tweede stap: (gebeurt zeer langzaam, in geologische tijdschaal) biomassa en organische sedimenten worden omgevormd tot olie en gas. Derde stap: gebeurt zeer snel (en in België met exponentieel stijgende snelheid van consumptie in de periode , bron: CDO, Ugent 2004) De ecologische voetafdruk als model gaat er van uit dat alles in een kringloop moet zitten om duurzaam te kunnen zijn. Als we willen dat er geen CO2 in de atmosfeer accumuleert (waardoor klimaatopwarming plaatsvindt), moet de CO2 die we uitstoten allemaal terug opgenomen worden door de biosfeer. VODO 2004
12
Levensstijl anders bekeken
bebouwd land parkeerplaatsen wegen gebouwen Wereldwijd gaat het hier over 0,2 miljard ha. Deze categorie omvat al het land dat niet meer productief is omdat het verzegeld is, zodanig dat regenwater niet meer op natuurlijke wijze kan infiltreren in de bodem. In een dichtbevolkt land als België neemt de verstedelijking snel toe: met 2 m² per seconde ofwel twee voetbalvelden per uur. Als het zo doorgaat, is België binnen 200 jaar helemaal verstedelijkt. Het jammere is dat de grond die wordt verzegeld vaak enorm productieve grond is (in steden, dicht bij rivieren, enz…). In Duitsland heeft men een grondverzegelingstax ingevoerd, waar men betaalt per m² die men verzegelt. Hierdoor wordt het aantrekkelijk om halfverharde wegen en parkings aan te leggen. Dit is beter dan volledig asfalt of beton, omdat juist daardoor water ruimte en tijd krijgt om te infiltreren en overstromingen kunnen zo worden voorkomen. De globale opwarming van het klimaat brengt hevigere weersomstandigheden met zich mee (bvb. massale kortstondige regenval), dus zal hiermee meer en meer rekening moeten gehouden worden. VODO 2004
13
Levensstijl anders bekeken
biodiversiteit: 12% zou moeten gereserveerd worden voor natuurbehoud (VN) De laatste categorie omvat al het land dat apart wordt gezet zonder drastische inmenging van de mens om de biologische diversiteit aan ecosystemen, soorten en genen te handhaven en verder te laten ontwikkelen. De VN (inhet Brundlandrapport stellen hier de norm op 12% van de bioproductieve oppervlakte. Dit komt neer op 1,4 miljard hectares. (andere wetenschappers stellen minstens 25% voor). Biodiversiteit is belangrijk om veerkracht te behouden in het ecosysteem van onze planeet. Veerkracht is de mate waarin men zich kan herstellen van opgelopen schade of zich kan aanpassen aan gewijzigde omstandigheden (zoals klimaatverandering). Hoe meer strategieën aanwezig zijn om op schade/gewijzigde omstandigheden te reageren, hoe meer kans op voortbestaan van leven op deze planeet. Als het aantal soorten (en dus het aantal strategiën) vermindert, dalen op lange termijn onze overlevingskansen. Vermits we niet weten wat ons te wachten staat, is het dus best om zoveel mogelijk strategiën te vrijwaren. Anders gezegd: risicospreiding. Dit kan door natuurbehoud in al zijn vormen: ecosystemen, soorten, genen. Filmpje over het belang van biodiversiteit: (Engelstalig) VODO 2004
14
Levensstijl anders bekeken
voor al wat we consumeren en produceren gebruiken we land uit één of meerdere van deze categorieën Voorbeeld in de categorie voedsel: wanneer men een kiwi importeert uit Nieuw-Zeeland zal het grootste gedeelte van de voetafdruk van die kiwi komen uit de categorie ‘energieland’. Eén kiwi vereist ongeveer 1 liter kerosine om tot in Europa te geraken. Zuiver qua energie-inhoud is er dus meer energie nodig om de kiwi tot hier te krijgen, dan de energie die de kiwi door voeding verschaft aan het lichaam.Wanneer het voedsel lokaal geproduceerd en geconsumeerd wordt, zal het aandeel ‘energieland’ in de voetafdruk van de kiwi dalen. Daarnaast is er natuurlijk het aandeel in de categorie ‘bioproductief land’, in dit geval het land waarop de kiwi’s geteeld worden. Men kan zelf andere consumptievormen bedenken en het aandeel ervan in elke categorie inschatten. (dit document bevat naast nuttige tips oa. een verdeling van hoeveel het aandeel van voeding, huisvesting, mobiliteit ea.. is in de Belgische voetafdruk) (dit is de hoofdpagina van WWF rond de voetafdruk, met ZEER veel bruikbare info) Meer info over de wetenschappelijke berekeningswijze van de ecologische voetafdruk: (2002 Engelstalig) (2004 Engelstalig) VODO 2004
15
Zo’n stijgende curve zou klassiek geschoolde economen een gat in de lucht doen springen. Voor hen geldt nog altijd: hoe meer groei, hoe beter. Dit model is echter nu achterhaald door de werkelijkheid: de planeet is eindig. Economische groei kan slechts duurzaam zijn als ze ontkoppeld is van het gebruik van grondstoffen. Anders gezegd: per uitgegeven euro moet de impact op het leefmilieu voortdurend dalen. Dat is nu nog absoluut niet het geval en zal pas gebeuren als meer en meer geld gaat naar ecologisch efficiëntere technologieën (biologische landbouw, alternatieve energiebronnen, besparende technologieën, arbeidsintensieve projecten...) Geloven in de mythe? De klassieke theorie van de vrije markt werkt in de praktijk niet omdat een aantal veronderstellingen niet opgaan in de echte wereld, nl. (om het bij een tweetal te houden) correcte prijzen die alle (dus ook sociale en ecologische) kosten van een product internaliseren enerzijds; en volledig correct geïnformeerde consumenten die enkel economische motieven hebben anderzijds. In de praktijk zien we echter monopolies die aan (incorrecte en concurrentievervalsende) prijszettingen doen, door hun professioneel lobbywerk kolossale subsidies binnenrijven en de consumenten misleiden met reclame. Hierdoor zijn voor de maatschappij goedkope producten (een lokale bioappel) duurder dan voor de maatschappij duurdere producten (een intensief chemisch gekweekte appel uit Nieuw-Zeeland). Bovendien (en gelukkig maar) spelen er bij meer en meer consumenten andere dan economische motieven om een product al dan niet aan te kopen. VODO 2004
16
Hoe zit het met de verdeling?
Amerikaan 9.5 ha Belg 4.9 ha Nigeriaan 1.2 ha Indiër 0.8 ha verdeling tussen landen zeer ongelijk: De breedte van de blokjes stelt het aantal inwoners voor, de hoogte de ecologische voetafdruk van de ‘gemiddelde’ inwoner van dat continent. Zoals hieruit blijkt, is de verdeling zeer ongelijk tussen de verschillende werelddelen. De twee rechtse blokjes zitten goed qua milieuimpact. Dit wil echter niet zeggen dat iedereen zoals in Afrika of Zuid-Azië moet gaan leven. Dat kan de bedoeling niet zijn. Wel kunnen we in de industriële landen streven naar een drastisch lagere milieuimpact met behoud van een degelijke levensstandaard. Of anders gezegd, factor vier of (liefst) beter toepassen: vier keer efficiënter met de natuurlijke hulpbronnen omspringen. En af en toe ook eens durven denken aan sufficiëntie (genoeg) in plaats van enkel aan efficiëntie. VODO 2004
17
Hoe groot is de taart? de oppervlakte van de aarde is eindig!
Om de verdeling eerlijk te laten verlopen, berekenen we eerst het eerlijke aarde-aandeel. Dit is de hoeveelheid land waar éénieder recht op heeft indien men ervan uitgaat dat iedereen evenveel recht heeft op de aarde. De blauwe planeet bestaat voornamelijk uit water (72%), de overige 28% is land. Maar lang niet alles is bioproductief: diepe oceanen, ijsvlaktes, woestijnen en hoge bergen vallen al weg. Er blijft 23% over. Hiervan is 18% bioproductief land, dat wordt gebruikt als akkerland, graasland, bos, bebouwd land, energieland of voor biodiversiteit. De overige 5% bestaat uit visgronden. 23% is bioproductief VODO 2004
18
Het eerlijke aarde-aandeel
23% van aardoppervlak is bioproductief = miljard hectaren verdeeld over alle 6,15 miljard mensen (‘01) = 1.8 hectare per persoon 12% natuurbehoud (VN) = 1.6 hectare per persoon We berekenen de absolute cijfers uitgaande van de wereldbevolking van 2001 (laatste cijfers beschikbaar). Volgens de VN moet 12% gevrijwaard worden voor het behoud van de biodiversiteit, als we dit van de 1.8 ha/persoon aftrekken dan kunnen we vaststellen dat het eerlijke aarde-aandeel 1.6 ha/persoon bedraagt. VODO 2004
19
nog twee extra planeten nodig
Boven onze stand Belg 4,9 ha Eerlijke aarde-aandeel 1.6 ha X 3 = iedereen zoals wij? nog twee extra planeten nodig Factor drie, of zelfs vier! is bij uitstek voor onze levensstandaard van toepassing. Vier keer efficiënter omgaan met de aarde kan echter, zonder te moeten inleveren op welzijn. Als het huidig niveau van grondstoffenverbruik in ons land zou veralgemeend worden naar de rest van de wereld, zouden er nog twee extra planeten nodig zijn. VODO 2004
20
Wanneer de vraag van de mensheid naar grondstoffen het aanbod overstijgt, spreekt men van ecological overshoot. Dit is te vergelijken met de hoeveelheid ecologische schuld. Die wordt uitgedrukt in planeet-jaren. Momenteel zouden we al anderhalf planeetjaar in het rood aan het gaan zijn. VODO 2004
21
Gedaan met die reuzenvoeten
voetafdruk wereldburger 2.3 hectare > 120% aarde wordt nu gebruikt 1 jaar en drie maanden nodig om consumptie van één jaar te vernieuwen wij verbruiken ons natuurlijk kapitaal natuurlijk kapitaal inkomen op termijn leefbaarheid van planeet aangetast VODO 2004
22
Hoe wordt voetafdruk berekend?
Voor zoveel mogelijk grondstof- & afvalstromen wordt berekend: Consumptie = Productie – export + import hoeveel land er nodig is om die producten voort te brengen Fossiele brandstoffen: worden omgerekend naar de ruimte die nodig is om deze fossiele brandstoffen te capteren VODO 2004
23
Bronnen UN: Peer reviewed journals Standaard: Global Footprint Network
Food and Agricultural Organisation International Energy Agency Intergovernmental Panel on Climate Change Peer reviewed journals Standaard: Global Footprint Network De internationale site waar talrijke downloads op te vinden zijn. Oa het Living Planet Report 2004. VODO 2004
24
De berekening veronderstelt
Het is mogelijk om de meeste van de grondstof- en afvalstromen in kaart te brengen De grondstof- en afvalstromen zijn meetbaar in termen van de bioproductieve oppervlakte die nodig is om deze stromen gaande te houden VODO 2004
25
De berekening veronderstelt
Door elke oppervlakte te wegen in verhouding tot zijn bruikbare grondstofproductiviteit (= de jaarlijks voortgebrachte grondstoffen en diensten), kunnen de verschillende oppervlaktes uitgedrukt in hectares worden geconverteerd in globale hectares van gemiddelde productiviteit Vermits deze oppervlakten staan voor wederzijds exclusieve gebruiken, en elk globaal hectare dezelfde hoeveelheid biomassa productiepotentieel voor een bepaald jaar heeft, kunnen ze opgeteld worden. VODO 2004
26
De berekening verondelt
De menselijke vraag (onze ecologische voetafdruk) en het aanbod (de biologische capaciteit) kunnen zo berekend en vergeleken worden. Vraag kan aanbod overstijgen Vb: er wordt meer uit een bos weggekapt dan hetgeen er jaarlijks bijgroeit Ecological overshoot VODO 2004
27
VODO 2004
28
Ecologische voetafdruk is een onderschatting: wat zit er niet in?
Alle dingen die niet duurzaam kunnen gebruikt worden in een kringloop Zware metalen Radio-actieve materialen Allerlei niet-afbreekbare chemicaliën De invloed van vervuiling en degradatie op de toekomstige biocapaciteit Grondstoffen waarvan verbruik niet meetbaar is Water (alleen indirect wel) VODO 2004
29
Ecologische schuld ecologische schuld van Noorden aan Zuiden: industrielanden gebruiken veel te groot stuk productief land in Zuiden Het concept van de ecologische voetafdruk is slechts een deeltje van het ruimere thema van de ecologische schuld. De EV wordt ook gebruikt als educatief instrument om het politiek draagvlak voor het thema van de ecologische schuld te verbreden. Dit thema is immers vooral een politiek drukkingsmiddel dat de aflossing van de financiële schuld beoogt, die momenteel de arme landen immobiliseert. De definitie van ecologische schuld wordt meestal weergegeven als: "de cumulatieve verantwoordelijkheid die de industrielanden hebben ten aanzien van de ontwikkelingslanden vanwege menselijke uitbuiting, roof van grondstoffen en mineralen, vervuiling en culturele dominantie" . Het huidig politiek en economisch beleid van de Noordelijke landen (en de internationale instellingen) liggen aan de basis van deze schuldopbouw. Het zijn de consumptie- en productiepatronen van de industrielanden die een groot beslag leggen op de natuurlijke hulpbronnen van het Zuiden. Het betreft hier niet alleen hun energievoorraden, maar ook grond, biodiversiteit, lucht en menselijke arbeid. In het Milieu- en natuurrapport Vlaanderen (uitgegeven door de Vlaamse Milieu Maatschappij) van 2000 staat te lezen: “Vandaag is de totaal geëxporteerde biomassa van ontwikkelings- naar geïndustrialiseerde landen ongeveer het tienvoudige van in het koloniale tijdperk. De ontginning van grondstoffen voor export laat ecologische sporen na. [...] Armoede en ecologische vernietiging worden mede veroorzaakt door de ongelijke Noord-Zuid verhoudingen.” Het World Disaster Report 2000 berekende dat de rijke landen een klimaat-schuld hebben opgelopen van miljard dollar, die bovendien steeds sneller toeneemt. Dit is meer dan 5 maal de schuld die de Derde Wereld heeft ten aanzien van de rijke landen. Meer details over ecologische schuld kan je vinden in het ‘Memorandum ecologische schuld’ dat beschikbaar is (onder de rubriek thema’s) op: cdonet.rug.ac.be/onderzoek/ecological_debt/ niet zozeer: meer geven aan de ontwikkelingslanden, maar: hen minder ontnemen VODO 2004
30
Onderzoek CDO Vb: zakje geroosterde pindanoten:
Monetary and physical balance of trade EU-15, Bron: CDO 2004 Vb: zakje geroosterde pindanoten: Aankoop aan wereldprijs (zeer laag en dalend) Meerwaarde toevoegen: Roosteren Zout Verpakking Verkoop aan consumentenprijs (hoog en stijgend) Voorbeeldje van hoe economische gegevens vertekenend kunnen zijn uit het CDO-onderzoek naar ecologische schuld. In monetaire termen zit de EU ongeveer op een evenwicht tussen wat uitgevoerd en wat ingevoerd wordt. In fysische termen zit de EU met veel meer import dan export. Dit wordt verduidelijkt aan de hand van het voorbeeld van het zakje pindanootjes. Dat wordt in enorme vrachten (vb. uit Senegal) tegen wereldprijs ingevoerd (zeer lage prijs per kg) en tegen een hoge prijs geconsumeerd/uitgevoerd, na het toevoegen van meerwaarde: roosteren, zouten, herverpakken in kleine zakjes. Zo zie je dat het witte balkje van import uit Afrika in monetaire termen veel kleiner is dan in fysische termen. We betalen dus zeer weinig voor wat we uit Afrika en Latijns-Amerika... invoeren. VODO 2004
31
Belgische ecologische schuld
Landbouw: +/- 2 miljoen ha landbouwgrond nodig in het buitenland Zoals eerder al aangehaald heeft België bijna twee miljoen hectare landbouwgrond nodig in het buitenland voor het telen van voornamelijk veevoeder om ons intensief veeteeltsysteem hier gaande te houden. Dit vlees is zowel voor lokale consumptie als voor export bestemd. VODO 2004
32
Land requirement abroad (1000 ha) for the Belgian livestock sector: Per crop assessment
Belgisch verbruik van land buiten België voor de intensieve veeteelt. Belangrijke gewassen: sojabonen, lijnzaad, zonnebloempitten, raapzaad, pindanoten, gierst, maïs, ea. VODO 2004
33
Belgische ecologische schuld
Klimaatschuld: 5787 million ton CO2 Als we de klimaatschuld van België berekenen komen we op bijna 6 miljard ton CO2. Deze schuld is ten opzichte van toekomstige generaties en andere landen. VODO 2004
34
Contraction, Convergence and Compensation
Overuitstoters Per capita CO2 emissies Duurzaam niveau De industrielanden, die momenteel nog teveel CO2 uitstoten, worden in de grafiek “overuitstoters” genoemd. De ontwikkelingslanden, die nu zeer weinig CO2 uitstoten in vergelijking met ons, zullen in de toekomst meer gaan uitstoten. Er is een duurzaam niveau vastgesteld internationaal gezien, waar zowel industrielanden en ontwikkelingslanden op lange termijn naartoe zullen moeten evolueren. Maar omdat historisch gezien de industrielanden het grootste gedeelte hebben uitgestoten, en omdat zij het meeste geld voorhanden hebben, moeten zij ook de eerste zijn die onder dat niveau een tijdje blijven, zodanig dat de armere landen een tijdje erboven kunnen zitten om hun levensstandaard te verhogen tot op een aanvaardbaar peil. Dit principe noemt men “contraction (inkrimpen), convergence (samen naar het duurzame niveau evolueren op termijn), en compensation (rijke landen moeten er even onder zitten om armeren de kans te geven te groeien)”. Onderuitstoters tijd Uit: CDO 2004 VODO 2004
35
Hoe ecologische schuld minimalizeren
Biocapaciteit opdrijven door beschermen, bewaren en herstellen van ecosystemen Bevolkingsdruk verlagen Consumptie van (milieu-intensieve) goederen en diensten per persoon verminderen Grondstoffen-efficiëntie opdrijven in heel de keten van producent tot consument Biocapaciteit kan opgedreven worden door ons kapitaal (bodem, water, lucht, biodiversiteit) niet meer op te soeperen, maar er integendeel bewust mee om te gaan, en het waar nodig te herstellen, zodanig dat het ons een duurzaam inkomen kan blijven verschaffen. Consuminderen is een deel van de oplossing (zeker voor de overconsumerende westerlingen) Grondstoffen-efficiëntie opdrijven is noodzakelijk, en moet zowel door gedragswijziging als door technologie verwezenlijkt worden. Een voorbeeld voor de landbouw is: een vleesarmer bio-dieet. Gedragswijziging: vleesarmer dieet (met voordeel voor de gezondheid en het milieu) Technologie: biologische landbouw ecologisch veel efficiënter dan gangbare landbouw (die het bodemkapitaal opsoepeert) VODO 2004
36
Tips (interessante publicatie te downloaden) VODO 2004
37
Met de stroom mee energieconsumptie 70% voetafdruk Belg
(fossiele brandstof: 57%) 11,5 keer oppervlakte van België onvolgroeid bos nodig om CO2 -kringloop te sluiten beperking is dus noodzaak: van 12 naar 2 ton CO2 per persoon groot deel hiervan naar verwarming (huizen slecht geïsoleerd) Na het bredere kader, hebben we nu een motivatie om het beter te doen: door middel van “factor vier” (of “factor tien”) kunnen we vier (of tien) keer efficiënter met de aarde omspringen, met behoud (of vaak verhoging) van comfort. Op de slide over ‘energieland’ ging het over de CO2-opname door onvolgroeide bossen. Als men voor het Belgisch verbruik van fossiele brandstoffen de hoeveelheid onvolgroeid bos berekent die nodig is om de kringloop te sluiten, komt men uit op 11.5 keer de oppervlakte van België. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat petroleum de grootste importrekening is in ons land. (daarna komt hout) In Scandinavië is het kouder en toch wordt er (door betere isolatie) minder fossiele brandstof verstookt bij het verwarmen van de huizen. Het gemiddeld isolatieniveau van de huizen in België is vergelijkbaar met dat van het Middelands Zeegebied (waar het veel warmer is). De laatste eeuw heeft België met zijn 10 miljoen inwoners een hoeveelheid CO2 uitgestoten die gelijk is aan de helft van wat Indië met nu meer dan 1 miljard inwoners afgelopen eeuw uitstootte. Cijfermateriaal: in België staat 1 kWh stroomverbruik gelijk met 0,3 kg CO2-uitstoot 100 km met de wagen: 20 kg CO2-uitstoot H/T vlucht Brussel-Malaga: 2 ton CO2-uitstoot per passagier 56% van onze verplaatsingen leggen we af over minder dan 5 km (vooral voor korte afstanden is de auto niet efficiënt, wegens het enorm hoge verbruik bij koude motor) Op de autostrade 100km/h in plaats van 120 km/h bespaart 20% energie. Meer tips op (met filmpjes) VODO 2004
38
Met de stroom mee Wat kan u doen? investeren gedrag aanpassen
We kunnen makkelijk factor vier halen door de gepaste combinatie van investeringen en creatieve gedragswijziging. Investeren kan bvb. door plaatsen van: isolatie/(drie)dubbel glas of hoogrende-mentsdubbelglas/zonneboilers/fotovoltaïsche cellen/spaardouchekop/spaar-lampen/ecologische bouwtechnieken. Meestal win je ook financieel deze investeringen terug na enkele jaren (afhankelijk van aard/investering). Gedrag veranderen kan bvb. door: dikkere trui en thermostaat graadje lager (bespaart 7%), fiets/bus/trein in plaats van auto, lichten en verwarming uit waar niemand is, standby-verbruik vermijden (TV, video, PC, ... écht afzetten). Meer tips vind je op: old.greenpeace.be/ecotips/?taal=n (in vijf categorieën: energie, woning, voeding, transport, tuin) VODO 2004
39
Reizen om te leren of toerisme consumeren?
snelst groeiende industrie “alles van ons afzetten” voetafdruk enorm groot kerosine hoger waterverbruik (ondanks lokale schaarste) massale import van ‘westerse’ producten lokale leefwijzen spiegelen zich aan de onze Zelfs milieubewuste mensen die op vakantie gaan, vergeten vaak al hun goede gewoontes die ze hebben aangekweekt op het thuisfront. Meer info: (bereken zelf je CO2-uitstoot) VODO 2004
40
Reizen om te leren of toerisme consumeren?
Wat kan u doen? dichter bij huis op vakantie reistijd is ook deel van de vakantie het nuttige aan het aangename paren: ecologische boerderij… andere manier van reizen: met NGO ipv reisbureau VODO 2004
41
Tomaten in de winter en spruitjes in de zomer?
Voetafdruk van voedsel groot door: kasteelt (bijstoken in koud seizoen) industriële productiemethoden transport ketenverlenging: meer verwerking, verpakking, conservering, koelwagens Wat cijfers: - serreteelten zijn verantwoordelijk voor 2/3 van het energieverbruik in de landbouwsector (landbouwsector 10% van totaal energieverbruik) - industriële productiemethoden doen het humusgehalte van de bodem afnemen, waardoor erosie vergemakkelijkt. Het gemiddelde humusgehalte voor een landbouwgrond bedraagt 1%, terwijl dit in een bos ongeveer 10% is. In Vlaanderen spoelt jaarlijks gemiddeld bijna 1,2 ton vruchtbare bodem per hectare weg. Dit is een verlies aan natuurlijk kapitaal doordat het proces van bodemregeneratie veel trager loopt dan dat van erosie. Door deze landbouwmethoden infiltreert het water ook veel minder gemakkelijk in de bodem (èn kan het minder lang worden vastgehouden) waardoor overstromingsgevaar nog stijgt. voorbeeldje van probleembeschrijving in Vlaamse gemeente Hoeselt: onderzoek naar erosie (slides nr. 4,5,6) met Vlaamse erosiekaart (nr. 8) en foto’s van water- en modderoverlast (nrs.13,14,16) “Jaarlijks spoelt er ongeveer 2 miljoen ton akkergrond weg van de Vlaamse akkers. Daarvan komt 15% in de Vlaamse waterlopen.” - door de focus op monocropping (slechts één gewas op het veld) is afgelopen eeuw 75% van de agrobiodiversiteit verdwenen. Samen met de biodiversiteit verdwenen tussen 1961 en 2001 in de VS gemiddeld 110 boerderijen per dag door schaalvergroting. Gezondheid en ketenverlenging: Om de zogenaamde “shelf life” (dit is de tijd dat het product in de supermarktrekken kan blijven staan) te verhogen, worden vaak additieven zoals bewaarmiddelen, stabilisatoren, emulgatoren,etc…toegevoegd aan het voedsel (kant-en-klaarmaaltijden bvb). Vaak betreft het hier suiker. Gezondheids-specialisten brengen een verhoogde suikerinname in verband met toenemend voorkomen van welvaartsziekten zoals obesiteit, suikerziekte, hoge bloeddruk en hartziekten. In Amerika zouden twee op drie vroegtijdige overlijdens verband houden met dieet. VODO 2004
42
Minder, maar beter vlees
voetafdruk van vlees groot Noorden: teveel dieren op kleine oppervlakte mestoverschot Waarom de brandnetel? Het is een indicator van grote hoeveelheden stikstof in de bodem (nitraten). Wegens de miljoenen tonnen veevoeders (stikstofrijk) die wij importeren, en de mest die onze veestapel daardoor vrijzet, zijn onze bodems TE rijk aan stikstof. Vandaar dat je de brandnetel zo vaak tegenkomt in België. India exporteert 75% van het vlees dat het produceert, en een aanzienlijk deel van het Indiase landbouwareaal dient voor veevoeder-exportgewassen. 4 op 5 ondervoedde kinderen in de wereld leven in netto voedsel-exporterende landen. Veel mensen zijn niet op de hoogte van het feit dat veel biociden die in Europa (om redenen van volksgezondheid) verbannen zijn, toch nog geproduceerd worden (in Europa) en dan uitgevoerd naar arme landen, waar de wetgeving nog niet zo strict is als bij ons. Het paradoxale aan heel de zaak is dat die verboden bestrijdingsmiddelen gebruikt worden om producten te telen die toch in Europa terechtkomen: koffie, suiker, thee, katoen, maar wat erger is: soja, maïs en maniok, want deze veevoeders importeren wij om onze veestapel te voeden. De toxische stoffen hopen zich bij dieren op in het vetweefsel, wat ook grotendeels door mensen wordt geconsumeerd. Door deze ophoping van toxische stoffen in de voedselketen is het soms efficiënter om lager op de voedselketen te eten, met meer plantaardige voeding (bevat ook minder verzadigde vetten en geen cholesterol). (klik door naar de “de mythes rond honger”) Zuiden: monoculturen van veevoedergewassen voor export bodemverschraling biologische grondgebonden productie wenselijk VODO 2004
43
Tomaten in de winter en spruitjes in de zomer?
Wat kan u doen? minder vlees eten meer mensen gevoed seizoensgroenten en –fruit eten (meer rauwkost) voor bioproducten kiezen lokaal kopen (thuisverkoop/boerenmarkt/voedselteam) Grondgebonden productie: geen invoer van voedergewassen, zoveel mogelijk lokaal produceren vormt een integrale oplossing voor de mestproblematiek. Voorwaarde is dan wel dat de veestapel gevoelig wordt ingekrompen. Hiermee is men in België pas recent begonnen. Daarenboven is minder vlees eten ook gezonder. Voorbeeld van Duitsland: indien men het percentage calorieën uit vlees laat dalen van 40 naar 20% (niveau Italië), kan men zelfvoorzienend worden met biologische landbouw. De eco-efficiëntie voor een vegetarisch dieet ligt vaak tot tien maal hoger dan dat voor een vleeshoudend dieet. Veel meer waterverbruik, CO2-uitstoot en grondgebruik zijn nodig voor productie van vlees. De draagkracht van de bodem wordt bij intensieve veeteelt ook vaak overschreden met alle gevolgen vandien voor het milieu (grondwater bijvoorbeeld). (over biologische landbouw) (over lokale bio-producenten) (over rauwkost voeding) Nog een reden waarom lokaal kopen beter is: de boer krijgt zo meer voor zijn product. Van al hetgeen de gangbare landbouw financieel voortbrengt, blijft maar heel weinig bij de boer: Toeleverende industrie: 30% Boer: 7% Verwerkende industrie: 17% Handel en distributie: 46% VODO 2004
44
Het impliciete stigma op vegetariërs wordt meer en meer opgeheven naarmate er meer (al dan niet deeltijdse) vegetariërs komen. Meer info: (kies ‘voeding’ en dan ‘milieubewust eetpatroon’) (Ethisch Vegetarisch Alternatief) VODO 2004
45
Wonen in de ruimte België kwistig met open ruimte:
zeer dicht wegennet (5km wegen per km2) Prioriteiten liggen helaas vaak verkeerd. Golfterreinen kunnen daarvan een voorbeeld zijn. In België zijn we zo dicht bevolkt dat nadruk moet liggen op multifunctionaliteit van de gebruikte ruimte. VODO 2004
46
Ruimte wordt krap Oplossingen? Inbreiding Centraal wonen VODO 2004
Om de beperkte ruimte beter te benutten kan men aan inbreiding doen: intensiever gebruik van de beschikbare ruimte in stads- of dorpskernen (via buurtprojecten). Dit vermijdt monofunctionaliteit en men kan zo een meerwaarde creëren, waarbij het groen behouden of (liefst) vermeerderd wordt. Dit verhoogt de leefbaarheid van steden/dorpskernen: een voorbeeld kan zijn om een extra speelruimte/daktuin te voorzien in een school. Een andere manier om ruimte te herwaarderen is centraal wonen: een aantal gezinnen delen samen een gebouw met gemeenschappelijke wasplaats, ontmoetingsruimte, speelruimte (op maat te beslissen uiteraard). Bijkomende voordelen zijn een zekere sociale controle over de woning, het delen van de kost van dure zaken (auto, huishoudtoestellen), een babysit voor de kinderen. Dit kan uiteraard in verschillende gradaties toegepast worden alnaargelang de haalbaarheid/aanvaardbaarheid. De nadruk moet liggen op het procesmatige. Ook architecten en planners kunnen hiervoor benaderd worden, om deze multifunctionaliteit meer ingang te doen vinden. VODO 2004
47
Ruimte wordt krap Wat kan u doen?
spreek af met vrienden/buren om materiaal te delen deel de tuinen, sloop wat muren autodelen: één auto voor verschillende gezinnen eerder verbouwen dan bouwen stap naar je GECORO (Gemeentelijk Commissie voor Ruimtelijke Ordening) Meer info over autodelen: VODO 2004
48
Bosbouw of bosvernietiging?
bossen nodig stabiliseren klimaat gezonde globale waterhuishouding Belg consumeert 310 kg papier per jaar alle oud papier recycleren bespaart per jaar bomen duurzaam sociaal en ecologisch beheer van bossen FSC-gelabeld hout Het belang van bossen mag niet onderschat worden, zowel om CO2 vast te zetten als om het klimaat te bufferen. Bossen nemen water op en geven het langzaam terug vrij. In regenwouden zorgen de bossen zelf voor de regen. Worden er grote stukken gekapt, dan vermindert ook de regenval en komt verwoestijning op gang. Houtinvoer is onze tweede grootste importrekening na petroleum. De helft van het hout dat België invoert is tropisch. Daarenboven is de helft van het door Europa uit de tropen ingevoerde hout illegaal aan de bron. FSC-hout vormt hier een goed alternatief, omdat dit aan de criteria voor duurzame ontwikkeling voldoet (op sociaal, economisch en ecologisch vlak). Meer info: (kies onder ‘Onze actiegebieden-Bossen’: Lokale overheden en FSC) VODO 2004
49
Bosbouw of bosvernietiging?
Wat kan u doen? kies voor biokatoenen luiers (spaart 5% huishoudelijk afval, één ton/baby) vermijd niet-recycleerbare verpakkingen vermijd overmatig papierverbruik (deel tijdschriften/kranten) voorkom ongevraagde post (sticker ‘geen reclame’/Robinsonlijst) koop enkel FSC-gecertificeerd hout (verkies inlandse alternatieven) Conventioneel geteeld katoen is zeer vervuilend: enorme erosie-, vergiftigings- en waterproblemen zijn er het gevolg van. Daarenboven zijn de levensomstandigheden van de mensen die het plukken vaak 19de eeuws. Daarom biokatoen. Is ook beter voor de huid. Lokale overheden kunnen dan luierwasdiensten organiseren om zo afval te vermijden. In Leuven geeft de stad subsidies voor katoenen luiers. Hang een sticker ‘geen reclame’ op je brievenbus en schrijf je ook in op de robinsonlijst: dan ontvang je niet langer ongewenste reclame in de brievenbus: Inlandse alternatieven voor tropisch hardhout: kastanje, robinia, lork VODO 2004
50
Het geld onder onze voeten
in bedrijfsleven ligt vaak de focus op: winststreven monopolie- en kartelvorming korte termijnbeleggingen financiële speculatie neveneffecten: producten korte levensduur onderbetaalde arbeid(st)ers (hier en in Zuiden) delokalisatie en massale ontslagen producten die consumptiehonger aanwakkeren wapenwedloop Producten met korte levensduur kunnen de economische groei wel aanwakkeren, maar zijn daarom nog niet duurzaam: ze zijn vaak niet te herstellen, niet herbruikbaar, en bovendien esthetisch niet kwalitatief. Het fenomeen van onderbetaalde arbeidskrachten die in lageloonlanden onze producten (zoals kleren) maken. De Schone Kleren Kampagne werkt reeds een tijdje rond dit thema. Delokalisatie van de productie heeft bij ons massale ontslagen tot gevolg. Wapenwedloop wordt grotendeels mogelijk gemaakt door investeringen van grote banken. Wereldwijd wordt 673 miljard EUR aan defensie uitgegeven, of 2,5% van het globale BBP. De VS alleen nemen hiervan 43% voor hun rekening. In het NMD(National Missile Defense)-plan van de Amerikaanse overheid staat met zoveel woorden te lezen dat de bedoeling ervan is om laserwapens in de ruimte te brengen waarmee overal ter wereld Amerikaanse investeringen kunnen beschermd worden. Het gaat duidelijk om een offensief systeem, in tegenstelling tot wat de naam ‘defensieschild’ laat vermoeden. De resultaten van onderzoek gedaan door Netwerk Vlaanderen laten er geen twijfel over bestaan: met ons geld wordt gretig geïnvesteerd in de wapen-bedrijven. De vijf grote Belgische banken beleggen samen anderhalf miljard EUR in de wapenindustrie. Ethische beleggingsfondsen hebben ze allemaal, maar dit blijft marginaal in relatie tot hun totale omzet. VODO 2004
51
Het geld onder onze voeten
Wat kan u doen? kopen is stemmen, koop dus bewust ethisch sparen/beleggen ethische beleggingsfondsen (Ethibel label) zet druk op je lokale overheid om ethisch te beleggen VODO 2004
52
Meer educatief materiaal, en ook drie methoden om je eigen ecologische voetafdruk te meten, vind je op onze website: VODO 2004
53
De weeromstuit, of: geef uw winst niet meteen uit handen!
Terugslageffect (rebound) Het is niet omdat we met zijn allen zuinigere auto’s gaan gebruiken dat het probleem van fossiele brandstoffen opgelost wordt. We moeten vooral minder gaan autorijden, en het openbaar vervoer, de fiets,... gebruiken. Dus, niet alleen efficiëntie is belangrijk, maar ook “sufficiëntie”, of de economie van het genoeg. VODO 2004
54
Zijn we bereid om echt in te krimpen?
consuminderen minder goed leven = keuzes maken: comfort van rust in autoarme stad comfort van auto in hectische stad comfort van gezonde smaakvolle evenwichtige voeding comfort van goedkope gemanipuleerde éénheidsworst VODO 2004
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.