Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdLeen van de Brink Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
Experiment 4: Regionale Museummenu’s
2
Vooraf Dit receptenboek is bedoeld voor musea die de resultaten van de experimenten willen toepassen in de eigen organisatie. Er zijn totaal 7 experimenten of onderzoeken die elk afzondelijk worden behandeld. Dit is experiment 4 en bevat: – Een samenvatting van vraagstelling, vormgeving, resultaten en conclusies* – Aanbevelingen waarmee een individueel museum vandaag nog mee aan de slag kan Wij kunnen ons voorstellen dat u vragen hebt of meer informatie wilt over de experimenten. Hiervoor kunt u contact opnemen met Antoinette Beijen van de Nederlandse Museumvereniging (abeijen@museumvereniging.nl / 020 – 5512922)abeijen@museumvereniging.nl * Het volledige onderzoek is gepubliceerd in het rapport ‘Stimulering museumbezoek door kinderen – resultaten en verantwoording van de experimenten’ van Aarts De Jong Wilms Goudriaan Public Economics bv (APE) en Paul Postma Marketing Consultancy bv (PPMC) van november 2011. Hierna te noemen APE/PPMC rapport en te downloaden via
3
Inhoud Inleiding en vraagstelling Vormgeving Resultaten Conclusies Aanbevelingen voor musea
4
Inleiding en vraagstelling Experiment 4 focust op intermediairs die museaal aanbod en de vraag van bassischolen bij elkaar brengen. Het uiteindelijke doel van dit experiment is om in de toekomst het bezoek van zoveel mogelijk schoolklassen aan musea zeker te stellen, zo onafhankelijk mogelijk van subsidies. Vragen: Welke museummenu’s bestaan er en volgens welk business model opereren deze? Welke succesfactoren kunnen we identificeren? Wat zijn de kosten van de diverse museummenu’s en wat is het bereik? Hoe worden de museummenu’s gewaardeerd door de gebruikers? Kan een landelijk coördinatiepunt het bezoek aan schoolklassen aan musea bevorderen en is een dergelijk landelijk coördinatiepunt haalbaar?
5
Vormgeving Op basis van deskresearch en advies van experts binnen en buiten de Nederlandse Museumvereniging zijn devolgende tien museummenu’s geselecteerd: – Museumschatjes Friesland; Culturele Mobiliteit Drenthe; Edu-Art / Cultuureducatie Gelderland; Museum voor de Klas Utrecht; Kunstkijkuren Amsterdam; Erfgoedspoor Zuid-Holland; Museum en School Leiden; Cultuurmenu Den Haag; Museumschatjes Brabant; Cultuurkaartje OV Limburg – De tien museummenu’s bereiken meer dan 160.000 kinderen per jaar die meer dan 150 musea bezoeken; geografisch bestrijken de menu’s meer dan de helft van Nederland Onderzoeksmethode: – Deskresearch en fieldresearch d.m.v. semi gestructureerde interviews – De resultaten zijn gepresenteerd en gevalideerd in een workshop met de projecteigenaren van de museummenu’s
6
Resultaten (1): Inhoud en organisatie verschillen sterk per museummenu Educatiemateriaal (verantwoordelijk) Georganiseerd vervoer (incl. centrale planning) Contract Museumschatjes Friesland√ √ (alleen educ. mat.) Culturele Mobiliteit Drentheadvies√√ (1 jaar) Edu-Art / Cultuureducatie Gelderland√ √ (4 jaar) Museum voor de Klas Utrecht√√√ (1 jaar) Kunstkijkuren Amsterdam√ (docent)√√ Erfgoedspoor Zuid-Holland√ √ ( 4jaar) Museum en School Leidenadvies en coördinatie Cultuurmenu Den Haagadvies en coördinatie√√ (1 jaar) Museumschatjes Brabant√ Cultuurkaartje OV Limburg Faciliterend√ (alleen vervoer)
7
Resultaten (2): We onderscheiden twee business modellen 1. Het vraaggestuurde model, waarbij de intermediairs veelal faciliterend te werk gaan en scholen zelf het initiatief hebben als het gaat om uitvoering van het museumbezoek. 2. Het aanbodgestuurde model, waarbij intermediairs vrijwel gedurende het hele traject ‘in the lead’ zijn als het gaat om organisatie en administratie van het schoolbezoek. Georganiseerde planning en vervoer is een belangrijk kenmerk van dit model. Aanbodgestuurd modelVraaggestuurd model
8
Resultaten (3): Bereik en kosten per kind
9
Resultaten (4): Wat vinden scholen van de projecten*? Scholen geven overall rapportcijfers van ca. 8 en vinden het project belangrijk voor leerlingen – Er is geen verschil tussen aanbodgestuurde en vraaggestuurde projecten * Onderzoeksmethoden verschillen per project, veelal betreft het intern uitgevoerde evaluaties Vooral omdat leerlingen anders niet in een museum zouden komen 99% beveelt het project aan bij collega’s Enthousiast over het aanbod van musea, het busvervoer en de logistieke planning. Voor kinderen veelal eerste, positieve, ervaring met cultureel erfgoed 75% denkt dat het bezoek de leerlingen stimuleert om met ouders nog eens terug te komen in het museum. Prettig om dichtbij school een museum te kunnen bezoeken
10
Resultaten (5): Een landelijk coördinatiepunt is om drie redenen niet haalbaar 1. Museummenu’s zijn lokaal afgestemd met kennis van zaken in die regio. Dat gaat verloren bij een landelijke organisatie. 2. De huidige museummenu’s worden hoog gewaardeerd en hebben een behoorlijk bereik. Daarmee is het afbreukrisico groot. 3. Wie betaalt, bepaalt: De subsidieverstrekker geeft aan waar de geografische grenzen van het bereik liggen. Een landelijke coördinatiepunt heeft daarmee een landelijke subsidieverstrekker nodig.
11
Resultaten (6): Succesfactoren bij een museummenu met minimale middelen: Gaat uit van een collectie onafhankelijk thema (zodat alle musea mee kunnen doen) en kiest voor een actieve leerwijze. Zorgt dat de max. reistijd voor scholen ½ uur is, het totale programma moet in 1 dagdeel passen. Zorgt voor aanbod voor groep 1 t/m 8. Is ‘multi-geografisch’ (landelijk) exploiteerbaar. Betrekt op (klein) gemeentelijk niveau lokale erfgoedinstellingen. Zorgt voor een resultaatgerichte inzet bij de inzet van marketing- communicatie kanalen. Heeft opbrengsten uit verschilIende bronnen, inclusief een bijdrage van scholen. Gaat bij minimale middelen uit van een vraaggestuurd model: Organiseert geen vervoer noch centrale planning.
12
Aanbevelingen voor musea In experiment 4 staat de werkwijze van intermediairs centraal die bemiddelen tussen schoolvraag en museaal aanbod. Musea kunnen hier devolgende lessen uit trekken: Kijk welke intermediair in de regio actief is en sluit je hierbij aan. Intermediairs zorgen in het algemeen structureel voor substantieel kinderbezoek aan musea. Zorg als museum voor een inhoudelijk kort maar krachtig programma waar kinderen actief kunnen leren. Zorg dat u aansluit bij het lesprogramma. Vraag een bijdrage van de scholen voor het museumbezoek. Beveel aan deel te nemen aan de Museumklas van het Jaar (zie experiment 5).
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.