Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Martinus Nijhoff en het modernisme
2
Overzicht Modernisme Nijhoff vs. PvO Nijhoffs poëzie Vorm vs. vent
3
1. Modernisme
4
Modernisme James Joyce Virginia Woolf T.S. Eliot Marcel Proust
André Gide Thomas Mann Robert Musil …
5
Modernisme Problematische term Periode ca. 1910 – 1940
Context: WO I, snelle technologische, industriële maar ook intellectuele ontwikkelingen (bijv.: Nietzsche, Freud,…) Wegvallen zekerheden Onttovering van de wereld
6
Modernistisch proza Twijfel, scepsis en reserve
Individu - wereld Taal – werkelijkheid Literatuur geen spiegel van de realiteit Subjectieve beleving van de werkelijkheid Het innerlijke leven van personages Stream of consciousness-techniek Twijfelende personages Werkelijkheid onbegrijpelijk, chaotisch --- zoeken naar zin en eenheid
7
Modernistische poëzie
Twijfel, scepsis en reserve Individu - wereld Taal – werkelijkheid Literatuur geen spiegel van de realiteit Tegen belijdenislyriek: geen directe expressie van persoonlijke emoties De dichter als ijskonijn Kunstwerk = autonoom Thomas Vaessens, Circus, Dubio en Schroom, 1998. Erica van Boven (red.), De literatuur van de moderne tijd.
8
versus belijdenislyriek
Armoe 'k Heb zo'n honger naar een lied In dit huis van eenzaam wezen, Waar 'k nog in geen blik mocht lezen Dat een mens me gaarne ziet. 't Kloksken tikt melacholiek... 't maakt me monotoon en kranke, God, ik smacht naar dieper klanken, 'k Heb zo'n honger naar muziek... Ach... en zo'k mezelve sus Met een blom of een gebeken... Ziet ge niet mijn lippen smeken... 'k Heb zo'n honger naar een kus! Leven, dat ik lieven moet, Leven... kunt ge zó me laten Zonder liefde... zonder haten? 'k Heb zo'n honger naar uw gloed. Alice Nahon
9
2. Nijhoff vs. PvO
11
Nijhoff versus Van Ostaijen
Verschillen: Levensloop Nederland versus Vlaanderen Poëtische productie Toch: Vergelijkbare poëticale opvattingen Modernistische levensvisie
12
Van Ostaijen “Niet de dichter is gewichtig, wel het gedicht.”
“Het Ik blijft het hoogste goed, doch niet het Ik van de dichter, maar wel het Ik van het gedicht.” “Poëzie = woordkunst”
13
Nijhoff Kunst is “geen spiegel van het leven maar zelf een organisch leven” Het gedicht als “perzisch tapijtje” De opvatting van Nijhoff noemde hij (Greshoff) ‘de theorie van de poëzie als zelfstandig object’ of ‘de theorie der Perzische tapijtjes’. Hij vertelt hoe Nijhoff hem op een zomeravond in 1931 een uiteenzetting van zijn ideaal gaf: een Perzisch tapijt is mooi en toch weet je niet wie het gemaakt heeft, weet je niets van diens menselijkheid en levensomstandigheden af. Het is mooi op zichzelf, geheel onafhankelijk van de maker, als een nieuw en ongebonden organisme. En zo hoort ook een gedicht te zijn: de waarde ervan wordt bepaald door zijn autonomie. Paul de Wispelaere, Het Perzische tapijt. De Bezige Bij, Amsterdam / Contact, Antwerpen 1966
15
Nijhoff Kunst is “geen spiegel van het leven maar zelf een organisch leven” Het gedicht als “perzisch tapijtje” Een gedicht moet een “ding” zijn, “gecomprimeerd”, “direct”, “hard”, “objectief”, “exact”, “afgekoeld”, “on-emotioneel” of “onbersoonlijk” De dichter als ijskonijn W.J. van den Akker in Nederlandse literatuur, een geschiedenis
16
3. Nijhoffs poëzie
17
Nijhoffs poëzie Vorm: Klassieke versvorm en syntax – traditioneel
Groeiende voorkeur voor het gewone woord (parlando) Inhoud: Vernieuwend Meerduidigheid
18
Nijhoffs poëzie "Zo zag iedereen wat De één dit, de ander dat." (uit: "Het uur u")
19
www.dichtvorm.nl – adaptatie van dit gedicht van Nijhoff)
20
"De wolken" Uit de bundel Vormen (1924) Omarmd rijm Parlando
21
"Awater" Uit de bundel Nieuwe gedichten (1934) Proloog vs. de rest
"Lees maar, er staat niet wat er staat" "het is gelijk de wereld woest en leeg. Het wil niet, als geheel een vorige eeuw, puinhopen zien en zingen van mooi weer"
22
4. Vorm vs. vent
23
Ruzie "In de vestibule van de Américain heb ik hem toen verteld wat ik tegen hem had, maar zoodra ik gekomen was tot de verklaring dat hij eigenlijk behoorde tot de ouweloelen, sprak hij weer van uitknokken en naar buiten gaan, waarop ik hem […] naar buiten ben gevolgd, en we op de kinderachtigste manier, daar bij de stoep van de Américain, elkaar 2 of 3 vuistslagen hebben verkocht. Nijhoff schijnt te krabben als hij vecht, althans ik merkte dat ik bloedde aan mijn bovenlip (…)" Geciteerd door W.J. van den Akker in Nederlandse literatuur, een geschiedenis
24
E. Du Perron ( ) Menno ter Braak ( )
25
Vorm of vent Vorm: poëzie is autonoom, een perzisch tapijtje versus
Vent: de persoonlijkheid van de dichter is belangrijk en moet naar voren komen in een gedicht
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.