Vragen subsets OM3. Vragen subsets (1) Benchmarking:  Kan benchmarking leiden tot copy-paste strategieën (waar blijft innovativiteit)?  Om te komen.

Presentatie over: "Vragen subsets OM3. Vragen subsets (1) Benchmarking:  Kan benchmarking leiden tot copy-paste strategieën (waar blijft innovativiteit)?  Om te komen."— Transcript van de presentatie:

1 Vragen subsets OM3

2 Vragen subsets (1) Benchmarking:  Kan benchmarking leiden tot copy-paste strategieën (waar blijft innovativiteit)?  Om te komen tot een goede en betrouwbare benchmark is outsourcing vereist –Een benchmark kan erg nuttig zijn om uw organisatie te vergelijken met andere organisaties. Het levert kengetallen op, op basis waarvan (na interpretatie) gerichte sturing mogelijk is. –Sommige zaken lenen zich beter voor benchmarks dan andere. Bijv. cateringkosten per medewerker t.o.v. benodigd aantal administratieve krachten (waar copy-past niet uitmaakt). –Er bestaat echter grote (wetenschappelijk) twijfel over kwantitatieve benchmarks (kwalitatieve benchmarks worden in het algemeen positief gewaardeerd maar vragen een goed onderzoeker). Situationele factoren worden immers niet ondervangen wat vraagt om subjectieve interpretatie van gegevens. Betrouwbaarheid en met name validiteit van gegevens zijn snel in het geding. Zie het dus vooral als zinvol hulpmiddel, maar verbind er geen absolute waarden aan. –Mits objectief/kwantitatief kan het ook intern (wel competenties nodig)

3 Vragen subsets (2)  Waarom willen bedrijven zo graag reorganiseren als 50-70% van de veranderingen faalt? –30-50% lukt (veelal de gedachte: het lukt ons wel) –Er is een issue wat aanleiding vormt (niets doen is zeker falen).  Wat gebeurt er met organisaties na het falen van een verandertraject? –Issues is niet opgelost en geeft haar effect –Veelal verstarren organisaties waarna een nieuw (moeizaam) traject moet volgen.  Moet je bij de analyse van veld- en literatuuronderzoek het instrument aangeven wat je gaat gebruiken of de criteria om te komen tot keuze van het instrument? – Liefst beide (liever criteria dan instrumenten /minimaal criteria)  Hoe zorg je dat schriftelijke borging van processen resulteert in het daadwerkelijk naleven ervan door medewerkers? –Zie OM3 (draagvlak en betrokkenheid: zelf invullen/meewerken)  In hoeverre kun je veranderingen borgen in een kwaliteitssysteem? –Zie OM3: sturing en stuurgedrag.

4 Stellingen OM 1+2+3  geen