Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdGabriël Wauters Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
Symposium Actualiteiten CMR 2014 Prof.mr. Ph.H.J.G. van Huizen Het Europese Hof van Justitie als poortwachter van art. 31 CMR 21 november 2014
2
Artikel 71 EEX-Vo (Brussel I) Lid 1 Deze verordening laat onverlet de verdragen waarbij de lidstaten partij zijn en die, voor bijzondere onderwerpen, de rechtelijke bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen regelen.
3
EG Hof van Justitie: 6 december 1994 (Tatry) De derde prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie: “Welke betekenis komt art. 57 EEX-verdrag (art. 71 EEX-Vo) toe in het licht van het beslagverdrag van Brussel?”
4
Antwoord Hof van Justitie: “Gelet op het voorgaande moet op de derde vraag worden geantwoord, dat artikel 57 Executieverdrag, zoals gewijzigd bij het Toetredingsverdrag, aldus moet worden uitgelegd, dat wanneer een verdragsluitende Staat ook partij is bij een ander verdrag, betreffende een bijzonder onderwerp, dat regels inzake de rechterlijke bevoegdheid bevat, dit bijzonder verdrag de toepassing van het Executieverdrag slechts uitsluit in de gevallen die het bijzonder verdrag regelt, en niet in de gevallen die het niet regelt.”
5
Advocaat-Generaal Tésauro; Tatry-arrest: “… integendeel, uit de structuur van deze bepaling blijkt veeleer dat het gaat om een coördinatiebepaling die ertoe strekt een gecombineerde toepassing van de respectieve bepalingen van de twee verdragen mogelijk te maken."
6
Advocaat-Generaal Tésauro; Tatry-arrest: "De belangrijkste consequentie daarvan is dat "de op bijzondere verdragen steunende bevoegdheidsbepalingen - ook al is slechts een lidstaat partij bij zo een bijzonder verdrag - in principe als bevoegdheidsregelingen van het verdrag zelf moeten worden beschouwd.“ (PvH)
7
OLG München Prejudiciële vraag aan Hof van Justitie: "Hebben de bevoegdheidsregels van andere verdragen ook voorrang op de algemene bevoegdheidsregels van het Executieverdrag, wanneer de verweerder met woonplaats of het grondgebied van een verdragsluitende staat bij het Executieverdrag voor een gerecht in een ander verdragsluitende staat wordt opgeroepen en zich in een aldaar aanhangige procedure niet uitspreekt ten gronde?" EG HvJ 28 oktober 2004, C-148/03 Nürnberger Allgemeine Versicherungs AG v. Portbridge Transport International B.V.
8
Antwoord Hof van Justitie: " Dat art. 57, lid 2, sub a van het Executieverdrag (art. 71, lid 2, sub a EEX-Vo: PvH) aldus moet worden uitgelegd dat het gerecht van een verdragsluitende staat waarvan de verweerder met woonplaats op het grondgebied van een andere verdragsluitende staat wordt opgeroepen, zijn bevoegdheid kan steunen op een bijzonder verdrag waarbij ook de eerste staat partij is en die specifieke regels inzake gerechtelijke bevoegdheid bevat, zelfs wanneer de verweerder zich in het kader van de betrokken procedure niet uitspreekt ten gronde."
9
Vervolg Hof van Justitie: "…..art. 20 (art. 26 EEX-Vo:PvH) bepaalt dat wanneer de verweerder voor een gerecht van andere verdragsluitende staat wordt opgeroepen en niet verschijnt, de rechter zich ambtshalve onbevoegd verklaart indien zijn bevoegdheid niet berust op de bepalingen van het Executieverdrag.”
10
Vervolg Hof van Justitie in r.o. 17: "In dit geval moet echter worden aangenomen dat de bevoegdheid van de rechter op het Executieverdrag berust, aangezien art. 57 van dit Verdrag juist bepaalt dat het door bijzondere verdragen voorziene bevoegdheidsregels onverlet laat.”
11
TNT / AXA - arrest: (HvJ EU, 4 mei 2010, nr.c-533/08) 1) Moet artikel 71, lid 2, aanhef, sub b, tweede alinea, [van verordening nr. 44/2001] aldus worden uitgelegd a)Dat de erkennings- en tenuitvoerleggingsregeling van [verordening nr. 44/2001] slechts terugtreedt ten behoeve van die van het bijzondere verdrag, indien de regeling van het bijzondere verdrag exclusiviteit claimt, of
12
TNT/AXA-arrest b)Dat, bij gelijktijdige toepasselijkheid van de voorwaarden voor de erkenning en tenuitvoerlegging van het bijzondere verdrag en die van [verordening 44/2001], de voorwaarden van het bijzonder verdrag steeds moeten worden toegepast en die van [verordening 44/2001] buiten toepassing dienen te blijven, ook al maakt het bijzondere verdrag geen aanspraak op exclusieve werking ten aanzien van andere internationale erkennings- en tenuitvoerleggingsregels?
13
TNT/AXA - arrest: 2) Is het Hof van Justitie, met het oog op het voorkomen van uiteenlopende beslissingen inzake de in vraag 1 bedoelde samenloop [van regels], bevoegd tot – voor de rechters van de lidstaten bindende – uitlegging van het [CMR], voor zover het de in artikel 31 van dat verdrag geregelde materie betreft?
14
R.o. 58: “Gelet op het feit dat het CMR geen beding bevat waarbij een bevoegdheid is verleend aan het Hof, kan dit de gevraagde uitlegging van artikel 31 CMR slechts geven indien een dergelijke uitoefening van zijn functie onder artikel 267 VWEU valt. “ TNT/AXA-arrest
15
R.o. 60: “Wat internationale verdragen betreft, staat vast dat de verdragen die zijn gesloten door de Unie een integrerend bestanddeel zijn van de rechtsorde van de Unie en dus voorwerp van een prejudiciële procedure kunnen vormen.” TNT/AXA-arrest
16
R.o. 61: “Het Hof is daarentegen in beginsel niet bevoegd om in het kader van een prejudiciële procedure internationale overeenkomsten gesloten tussen lidstaten en derde staten uit te leggen …” TNT/AXA-arrest
17
R.o. 39: “Wat daarentegen bepalingen zoals artikel 31 CMR betreft, waaraan de lidstaten reeds waren gebonden op het tijdstip van inwerkingtreding van verordening nr. 44/2001, brengt artikel 71 van die verordening dezelfde systematiek tot uitdrukking als artikel 57 Executieverdrag en is het in nagenoeg identieke bewoordingen geformuleerd. Bijgevolg moet rekening worden gehouden met de uitlegging die het Hof reeds heeft gegeven in het kader van het Executieverdrag.“
18
R.o. 48: “…Gelet op dit doel, heeft het Hof geoordeeld dat de in bijzondere verdragen neergelegde regels de toepassing van de bepalingen van het Executieverdrag die betrekking hebben op hetzelfde onderwerp, uitsluiten (zie in die zin reeds aangehaald arrest Tatry, punt 25).” TNT/AXA-arrest
19
R.o. 49: “… doch dit neemt niet weg dat deze toepassing geen afbreuk mag doen aan de beginselen die aan de justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken binnen de Unie ten grondslag liggen, zoals de in de punten 6, 11, 12, 15, 16 en 17 van de considerans van verordening nr. 44/2001 genoemde beginselen van vrij verkeer van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, van voorzienbaarheid van de bevoegde rechterrijke instanties en, bijgevolg, van rechtszekerheid voor de justitiabelen, van een goede rechtsbedeling, van het zo veel mogelijk beperken van parallel lopende procedures en van wederzijds vertrouwen in de rechtsbedeling binnen de Unie.” TNT/AXA-arrest
20
TNT / AXA - arrest: Uit de in het onderhavige arrest gegeven uitlegging van artikel 71 van verordening nr. 44/2001 volgt integendeel dat deze in het CMR neergelegde regels binnen de Unie alleen met inachtneming van de aan die verordening ten grondslag liggende beginselen toepassing kunnen vinden.
21
Nipponkoa Insurance/Inter-Zuid Transport arrest, C-452/12 (19 december 2013) “Bijgevolg dient op de eerste vraag te worden geantwoord dat artikel 71 van verordening nr. 44/2001 aldus moet worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat een verdrag wordt uitgelegd op een manier die de eerbiediging van de doelstellingen en beginselen die aan deze verordening ten grondslag liggen, niet waarborgt onder ten minste even gunstige voorwaarden als die waarin deze verordening voorziet.”
22
British American Tobacco Switzerland SA and others / Exel Europe Ltd and others, Court of Appeal Lloyd’s Law Reports plus [2014], Vol. 1, 17: BAT Kazomier Essers Exel
23
Art. 31 CMR lid 1: “Alle rechtsgedingen, waartoe het aan dit Verdrag onderworpen vervoer aanleiding geeft, kunnen door de eiser behalve voor de gerechten van de bij dit Verdrag partij zijnde landen, bij beding tussen partijen aangewezen, worden gebracht voor de gerechten van het land op het grondgebied waarvan: a) de gedaagde zijn gewone verblijfplaats, zijn hoofdzetel of het filiaal of agentschap heeft, door bemiddeling waarvan de vervoerovereenkomst is gesloten, of b) de plaats van inontvangstneming der goederen of de plaats bestemd voor de aflevering der goederen, is gelegen; zij kunnen voor geen andere gerechten worden gebracht.”
24
Artikel 39 lid 2 CMR “That one successive carrier may sue all successive carriers concerned where any one of them may be found or have jurisdiction asserted over him within the terms of article 39.”
25
Artikel 36 CMR “The answer is that they can all be sued in the same action: “An [ie one] action may be brought at the same time” against several of them.”
26
Sir Bernard Rix: “In effect, I consider that a successive carrier is always liable to be sued in a jurisdiction in which the primary carrier can and has been sued. That seems to me to be what the CMR has enacted, and it also seems to me to be an entirely sensible policy, given the structure of the convention and its interest in avoiding concurrent proceedings.”
27
“First, the underlying principles of the Regulation will be available to fill a gap left by the jurisdictional provisions of the CMR. In this connection, the jurisdictional provisions of the CMR will not readily be given a wider import conflicting with the principles of the Regulation, and a strict construction will therefore be applied to the question whether the principles of the Judgments Regulation are ousted.” “Secondly, as a result, where there is room for doubt, a purposive construction of the CMR, to bring it as far as possible into line with fundamental Regulation principles, is likely to be an appropriate construction. For in that case, there will be neither gap nor conflict.” “Thirdly, however, if there is a conflict with such fundamental principles, the lesson of TNT is that in such a case the specialist convention like the CMR has to give way to the Regulation.”
28
Rechtbank Rotterdam 8 februari 2012, S&S 2012, 116 Samenloop art. 31 lid 2 CMR en art. 27 EEX-Vo Litispendentie
29
Sir Bernard Rix “It also seems to me to be entirely fair. If a subcontractor joins himself to a single contract of carriage, he can legitimately expect to be sued in the same court where his fellow carrier, the primary carrier, can be sued: he knows, or can make it his business to know, as well as any sender where that fellow carrier can be found, and he can ask him about any jurisdiction clause that has been agreed.”
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.