De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Taalcoaching voor beroepsopleidingen met laagtaalvaardige cursisten

Verwante presentaties


Presentatie over: "Taalcoaching voor beroepsopleidingen met laagtaalvaardige cursisten"— Transcript van de presentatie:

1 Taalcoaching voor beroepsopleidingen met laagtaalvaardige cursisten
NodO+ Taalcoaching voor beroepsopleidingen met laagtaalvaardige cursisten

2 Programma principes NodO+ & taalgericht vakonderwijs
voorstelling toolbox NodO+ werken met de scenario’s vanuit een case andere instrumenten in de toolbox = anderstalige én Nederlandstaligen! 2

3 Kennismaking Wie ben ik? Wie zijn jullie?
VDAB = Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding Wie zijn jullie? 3

4 Wat en wie vakdocent team cursist NodO+-expert toolbox taaltool
NodO-instructeur/taalcoach NodO+-expert Schematisch ziet dat er dan zo uit: links zien jullie de cursisten en aan de rechterkant: de hele Nederlandstalige omgeving in het opleidingscentrum, de taalcoach onderhoudt en verstevigt de brug die hier symbool staat voor de communicatie. de NodO-expert leidt de taalcoach op ze hebben daarvoor een aantal instrumenten ter beschikking: de taaltool en de toolbox toolbox taaltool 4 4

5 Principes & accenten Nodo+ = Nederlands op de Opleidingsvloer
coachen OP de vloer oefenen van strategieën i.f.v. talige doelen aanpak heel het team: cursist, docent, stimuleren van taalbeleid: sensibiliseren = taalgericht vakonderwijs (C, T en I) ≠ Nederlandse les ≠ remediëring Nederlands op de opleidingsvloer (NodO) werd een goeie 10 jaar geleden geïntroduceerd bij VDAB. In het begin waren er nauwelijks afspraken omtrent de aanpak. In de loop van de jaren werd er heel wat knowhow verworven maar die was tot nu toe nog niet uitgeschreven. Met die uitgeschreven methodiek bereiken we twee dingen: - enerzijds schept het duidelijkheid voor de huidige collega’s over de methodiek waar VDAB voor kiest - anderzijds maakt het nieuwe NodO-instructeurs sneller wegwijs in onze aanpak 2. Ten tweede was dit project het ideale moment om het kader van de methodiek te herbekijken. Dat nieuw kader komt neer op een nieuw uitgangspunt: we willen als NodO-instructeur evolueren van “lesgever van de anderstalige cursisten” naar “coach van de communicatie.” We mogen niet veralgemenen maar Wat deden wij als NodO-instructeur vroeger? vooral: de technische woordenschat oefenen (soms op de opleidingsvloer maar dikwijls ook in een klaslokaal) op de opleidingsvloer aan cursisten vragen wat ze aan het doen zijn (om te kijken of ze dat kun uitleggen) en daarnaast: bij instructiemomenten controleren of de cursisten de instructie begrepen hebben en eventueel nog eens op een gemakkelijke manier herhalen wat de vakinstructeur gezegd heeft Wat zijn de minpunten aan deze aanpak: er gaat veel aandacht naar woordenschat het is eerder “brandjes blussen” dan een “duurzame aanpak” er gaat weinig aandacht naar “taalhandelingen” Met taalhandelingen bedoelen we: zeggen dat je iets niet begrepen hebt vragen stellen instructies begrijpen problemen melden, enz. Binnen het nieuwe kader willen we “coach” zijn dan de communicatie We willen dat de communicatie tussen de anderstalige cursist en de Nederlandstalige omgeving vlotter verloopt. Ook als de NodO-instructeur niet in de buurt is. De anderstalige cursisten moeten dus mondiger worden, meer zelfredzaam. We willen hiervoor zorgen door die taalhandelingen in te oefenen. Daarnaast (en dat is ook nieuw in de aanpak) willen we de teamleden tips geven om de communicatie met de anderstalige cursisten vlotter te maken. We hebben al een hele reeks tips verzameld die Nathalie met de vakinstructeurs of klantenconsulenten of mensen van de administratie kan delen. Op die manier willen we ervoor te zorgen dat de communicatie ook vlotter loopt als de NodO niet in de buurt is. 3. Dat brengt ons automatisch tot de derde doelstelling. We willen onze aanpak duurzamer maken. Vakinstructeurs die beter gewapend zijn in hun communicatie met de anderstalige cursisten zullen minder nood hebben aan “de NodO als tolk”. Cursisten die zelf durven toegeven dat ze iets niet begrepen hebben en die kunnen vragen stellen, kunnen op de duur rechtstreeks naar hun vakinstructeur stappen, ook al is de NodO niet in de buurt. Op die manier hopen wij ook tijd vrij te maken om onze methodiek te verspreiden naar andere scholen en andere opleidingscentra want we merken dat er heel veel interesse is in onze werkwijze. 5

6 Taalgericht vakonderwijs
context: De context bestaat uit (...) verbanden tussen de nieuwe lesstof en de wereld van de leerlingen en (...) maatschappij en beroep. De context geeft de aanknopingspunten om de nieuwe stof te koppelen aan de aanwezige kennis van de wereld (Hajer 2009, p.59). eigen ervaringen, verbanden met de realiteit, voorbeelden, praktijkcases, enz. = anderstalige én Nederlandstaligen! 6

7 Taalgericht vakonderwijs
interactie: Onder interactie verstaan we het actief – al pratend en schrijvend, luisterend en lezend, gesticulerend en tekenend, enzovoort – uitwisselen van veronderstellingen, vragen en bevindingen tussen leerlingen onderling, tussen leerlingen en docent en tussen leerlingen en anderen (Hajer 2009, p.55). praten over de leerstof, de vaktaal actief gebruiken, zelf iets uitleggen, pratend nadenken over de stof door samen te werken ! de helft van de tijd laten samenwerken! = anderstalige én Nederlandstaligen! 7

8 Taalgericht vakonderwijs
taalsteun: met taalsteun bedoelt men expliciete aandacht voor taal binnen elk vak, zowel bij het begrijpen als het zelf produceren van taal. aandacht voor vaktaal en woordenschat-uitbreiding, structuur bij lees- en schrijfopdrachten, feedback op formuleringen, inbouwen van tussenstappen bij complexe opdrachten, toelichten van doelen en evaluatiecriteria, duidelijke instructies geven, helpen bij het lezen en begrijpen van de schriftelijke cursus, enz. = anderstalige én Nederlandstaligen! 8

9 Wat zit er in de toolbox? waarop hier ingaan en waarop niet?

10 schriftelijk materiaal
doelen/scenario’s DOEL stellen vragen uitlokken begrijpen instructies geven gebruiken vaktermen uitleggen meedoen groepswerk organiseren schriftelijk materiaal opstellen afleggen toetsen Met ons projectteam hebben we een vooronderzoek gedaan. We hebben geluisterd naar alle NodO-instructeurs en zijn we tot een lijst van 14 taalhandelingen gekomen. 14 vormen van communicatie die voorkomen in een VDAB-opleiding. Hier zijn ze geformuleerd vanuit het standpunt van de cursist maar je zou de meeste even goed kunnen formuleren vanuit het standpunt van de vakinstructeur. Als je ze overloopt, zal je ook vaststellen dat alle taalhandelingen voor jouw opleiding of sector misschien minder belangrijk zijn. Voor de NodO-instructeur hebben we 14 scenario’s uitgewerkt met mogelijke acties om te oefenen op die taalhandelingen.

11 De doelen ... = basis voor 5 tools in de toolbox:
scenario’s: 1 scenario per doel, 5 à 8 acties NodO-kaarten: neerslag voor de cursist taaltool: eerste hulp bij taalproblemen voor taalcoach & docent taalplan: ondersteuningstool voor de docent groeiplan: opvolgtool voor de cursist = anderstalige én Nederlandstaligen! 11

12 Elk scenario: 3-deling = anderstalige én Nederlandstaligen! 12

13 Elke actie: 3-deling = anderstalige én Nederlandstaligen! 13

14 Scenario’s in de lespraktijk
Hoe begin je eraan? Vertrek vanuit een case, en denk na welke route in de toolbox geschikt zou zijn. 14

15 Opvolging en evaluatie cursist
cursist laten kennismaken met de doelen observatieperiode bepalen van enkele ‘groeipunten’ scenario’s evalueren Hoe passen deze acties in de aanpak? 2. We spreken een observatieperiode af. Voor een lange opleiding mag die observatieperiode gerust twee weken duren. - Tijdens die periode krijgt de cursist de kans om te ondervinden met welke taalhandelingen hij het nog moeilijk heeft. - Ook de vakinstructeur en de NodO-instructeur krijgen tijd om de cursist te observeren. Dat betekent niet dat er in deze periode nog geen NodO-ondersteuning kan zijn! Werken rond vaktermen is bijvoorbeeld iets wat bij elke beginnende cursist nuttig is. 3. Na de observatieperiode zit de NodO-instructeur samen met de cursist om overeen te komen welke taalhandelingen geoefend zullen worden. Voor Nathalie aan dit gesprek begint heeft ze eerst gepolst bij de vakinstructeur wat volgens hem de knelpunten zijn. 4. Daarna is het dus voor iedereen duidelijk waar rond geoefend zal worden en kan de NodO-instructeur een aantal acties uit scenario’s uitproberen. 5. Tussentijds worden de vorderingen van de cursist geëvalueerd. De regelmaat hiervan kan van opleiding tot opleiding verschillen. De duur van de opleiding kan bijvoorbeeld bepalen hoe dikwijls er geëvalueerd wordt. Na ieder evaluatiemoment kan er beslist worden om verder te gaan werken rond de gekozen groeipunten of om andere groeipunten te kiezen. 15

16

17 Permanente evaluatie DAG 1: kennismaking met het groeiplan
Zo ziet die tweede pagina eruit. 17

18 NodO-kaarten en werkkaarten

19 Taalplan

20 Groeiplan en taalplan in lespraktijk
Opdracht: 2 groepen GROEP 1: CURSIST  groeiplan - vertrek van de case en NodO-kaart scenario 6: wat ga je bespreken met de cursist en hoe? wat duid je als werkpunt aan in het groeiplan? GROEP 2: DOCENT  taalplan -vertrek van de case. Gebruik het taalplan als checklist: wat ga je bespreken met de docent en hoe? - met welk actiepunt zou je beginnen en waarom? Hoe passen deze acties in de aanpak? 2. We spreken een observatieperiode af. Voor een lange opleiding mag die observatieperiode gerust twee weken duren. - Tijdens die periode krijgt de cursist de kans om te ondervinden met welke taalhandelingen hij het nog moeilijk heeft. - Ook de vakinstructeur en de NodO-instructeur krijgen tijd om de cursist te observeren. Dat betekent niet dat er in deze periode nog geen NodO-ondersteuning kan zijn! Werken rond vaktermen is bijvoorbeeld iets wat bij elke beginnende cursist nuttig is. 3. Na de observatieperiode zit de NodO-instructeur samen met de cursist om overeen te komen welke taalhandelingen geoefend zullen worden. Voor Nathalie aan dit gesprek begint heeft ze eerst gepolst bij de vakinstructeur wat volgens hem de knelpunten zijn. 4. Daarna is het dus voor iedereen duidelijk waar rond geoefend zal worden en kan de NodO-instructeur een aantal acties uit scenario’s uitproberen. 5. Tussentijds worden de vorderingen van de cursist geëvalueerd. De regelmaat hiervan kan van opleiding tot opleiding verschillen. De duur van de opleiding kan bijvoorbeeld bepalen hoe dikwijls er geëvalueerd wordt. Na ieder evaluatiemoment kan er beslist worden om verder te gaan werken rond de gekozen groeipunten of om andere groeipunten te kiezen. 20

21 Taaltool in lespraktijk
Opdracht 1: Clean the windows + taaltool I Wat deed Basil goed, wat niet? Opdracht 2: Poolse boeren + taaltool A of F Opdracht 3: nieuwe woorden: school-, vak- of alledaagse taal?  hoe uitleggen? taaltool E1-E2 = anderstalige én Nederlandstaligen! 21

22 Het begeleidingsproces
= anderstalige én Nederlandstaligen! 22

23 In de praktijk taalcoach = teamlid van de organisatie (0.25 VTE)
NodO-expert van VDAB leidt taalcoach in externe organisatie op TIJDENS de vakles termijn: 12 à 15 weken Succesfactoren: vertrouwen en inspanningen vakdocenten coachende vaardigheden taalcoach rol opleidingsverantwoordelijke aantal laagtaalvaardige cursisten starten bij begin opleiding

24 De website filmpje forum goede praktijken pers
 nodotaalcoaching = anderstalige én Nederlandstaligen! 24

25 In beeld http://www.youtube.com/watch?v=RajSsGo5OvM 25
= anderstalige én Nederlandstaligen! 25

26 google: NodO+ taalcoaching
Contact Nele Van Mieghem projectleider NodO+ google: NodO+ taalcoaching


Download ppt "Taalcoaching voor beroepsopleidingen met laagtaalvaardige cursisten"

Verwante presentaties


Ads door Google