Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdMargaretha Bogaerts Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
2
“Een uur lezen in Mille plateaux staat gelijk aan een jaar lang zelf filosoferen.” Peter Sloterdijk “Perhaps this century will one day be known as a Deleuzian century” Michel Foucault
3
Kafka –De Wet
4
Postulates of Linguistics Fout 1: Taal bevat informatie en is bedoeld om te communiceren Fout 2: Er zit een structuur in de taal die geen beroep doet op een ‘extrinsieke’ factor
5
Hearsay Het meest elementaire deel van taal is het order-word: “words are not tools, but we give children language, pens, and notebooks as we give workers shovels and pickaxes. A rule of grammar is a power marker before it is a syntactical marker” (p.76) Taal veronderstelt slechts zichzelf, er is geen eerste maar slechts een tweede en een derde spreker. Een narratief communiceert niet wat iemand anders gezien heeft, maar zendt door wat iemand anders gezegd heeft.
6
D & G zijn cultuurfilosofen maar verwerpen belangrijkste theoretici in dit veld D & G volgen Merleau-Ponty (vorige week) mbt de beperktheid van onze interpretatie maar willen dit niet oplossen (geen idealist zoals MP, of andere fenomenologen); ze laten slechts zien hoe dit werkt. D & G verwerpen Lacan en psychoanalisten die alles vanuit de taal behandelen (zie “metaphors and metonymies are mere effects; they are part of language only when they presuppose indirect discourse”, p.77)
7
D & G volgen Austin Theory of the performative sphere: 1.Language is no code or communication of information 2.Semantics, syntactics or phonematics are never indepedant from pragmatics 3.Language is not independent of speech but presupposes it.
8
Nadruk op het performatieve betekent veel voor de relatie tussen taal en haar omgeving: Ducrot: taalhandelingen worden geuit vanwege de sociale gevolgen die ze gehad hebben. Het illocutionaire constitueert de nondiscursieve of impliciete presupposities. “Order-words” beschrijft de relatie van ieder woord of statement tot impliciete presupposities. De relatie tussen het statement en de act is intern, immanent maar heeft niets te maken met identiteit; hun relatie kenmerkt zich door redundantie. Taal is complementair.
9
Tussentijdse Conclusie (p.79) “Language is neither informational nor communicational… It is not the communication of information but something quite different: the transmission of order-words, either from one statement to another or within each statement, insofar as each statement accomplishes an act and the act is accomplished in the statement.” Informatie is slechts een minimale geleiding voor het zenden van de order-words: een tegenstelling tussen informatie en noise (Shannon!) is dus onzinnig, taal draait om een onderscheid tussen alle wanorde die aan het werk is in taal en de order word als disciplinerende factor of grammaticaliteit.
10
Taal als complementair Functioneert volgens twee principes: Frequentie: in de herhaling ontstaat een ‘betekenis’ die wij als informatie ervaren Resonantie: in de wijze waarop het een ik en een jij neerzet, ofwel subjectiviteit creeert, ervaren wij communicatie Taal heeft niets individueels: iedere vorm van uitspreken is een sociale daad. Er is een “collectieve assemblage” aan het werk in iedere statement, in ieder woord. De sleutel tot de werking van dit collectieve assemblage is de sleutel tot de werking van de taal
11
Collectieve assemblages 1.Belangrijk: vanuit dit collectieve assemblage ontstaat de bepaling van relatieve subjectificerende handelswijzen. Het maakt geen onderscheid tussen personen: het assemblage verklaart de stemmen aanwezig in een stem. Het order-word in het woord. 2.Deze toewijzingen vinden plaats middel niet-lichamelijke transformaties die worden toegeschreven aan lichamen in een samenleving. Aldus geschiedenen immanente categorizeringen, bijvoorbeeld: Kind-volwassene, verdachte-dader, de Wet (Kafka) maakt ene mens tot ondergeschikt burger, andere tot ordehandhaver (Justitie, politie) en land tot territorium.
12
Collectieve assemblages Niet lichamelijke transformaties draaien dus niet om het vervloeien van lichamen, dat gebeurt altijd. Gaat erom dat er vanuit een statement en zijn lichamelijke omgeving onmiddellijk een bepaalde onderverdeling wordt uitgedrukt. Paul Patton:
13
Collectieve assemblages D&G: November 20, 1923: omstandigheden maakte een semiotische transformatie mogelijk die, hoewel met verstrekkende gevolgen voor iedere lichamelijkheid, uiteindelijk incorporeel was: “de Reichsmark is geen geld meer.” En deze transformaties zijn noodzakelijk immanent aan taal.
14
Normaals: roep om pragmatics “As long as linguistics confines itself to constants, whether synthactical, morphological, or phonological, it ties the statement to a signifier and enunciation to a subject and accordingly botches the assemblage; it consigns circumstances to the exterior, closes language in on itself, and makes pragmatics a residue.” (p.82)
15
Besluit fout 1 1.Een type statement kan slechts bezien worden vanuit zijn pragmatische implicaties. 2.In die types kunnen patronen opdoemen: regimes van signs of semiotische machines. “Language in its entirety is indirect discourse. Direct discourse is a detached fragment of a mass and is born of the dismemberment of the collective assemblage.”(p.84)
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.