Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdBertha Bosmans Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Woningfinanciering een inleiding
Hoofdstuk 10 drs N.Knoops
2
De fiscus en de eigen woning
De belastingaangifte Het boxenstelsel Het belastbaar inkomen uit werk en woning Het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang Het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen De standaardheffingskorting Het fiscaal partnerschap De bijleenregeling hoofdstuk 10 drs N.Knoops
3
De belastingaangifte Maandelijkse voorheffing door werkgever / uitkeringsinstantie Loonbelasting + premies volksverzekeringen Houd rekening met alle bekende zaken Algemene heffingskorting en arbeidskorting Auto van de zaak Houd geen rekening met onbekende zaken, bijvoorbeeld als gevolg van eigenwoningbezit Bijtelling van eigenwoningforfait Aftrek van betaalde hypotheekrente hoofdstuk 10
4
De belastingaangifte Gevolg: noodzaak tot jaarlijkse persoonlijke aangifte van inkomstenbelasting Verrekening met voorheffing Indien mogelijk en gewenst is maandelijkse voorlopige teruggaaf mogelijk hoofdstuk 10
5
Het boxenstelsel Wet inkomstenbelasting 2001
Box 1: belastbaar inkomen uit werk en woning progressief tarief tot 52% Box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang proportioneel tarief van 25% Box 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen proportioneel tarief van 30% hoofdstuk 10
6
Het belastingtarief in box 1 (2009)
hoofdstuk 10
7
Berekening van de totaal verschuldigde belasting
hoofdstuk 10
8
Het belastbaar inkomen uit werk en inkomen
hoofdstuk 10
9
De belastbare inkomsten uit eigen woning
Begrip eigen woning in Wet IB 2001 (zie art. 3:111) hoofdstuk 10
10
Het eigenwoningforfait (ewf)
Bijtelling bij inkomen voor eigenaar van woning niet voor huurder percentage van de WOZ-waarde WOZ-waarde > € ewf = € ,80% van waarde boven € (sinds 1 januari 2010) hoofdstuk 10 drs N.Knoops
11
Tijdelijk verhuur van de eigen woning
Voor periode van verhuur geldt een bijtelling van 75% van huur i.p.v. eigenwoningforfait (art. 3:113 Wet IB 2001) Vanaf 1 januari 2010 is de bijtelling 70% Kamerverhuur (art. 3:114 Wet IB 2001) Onder voorwaarden: kamerverhuurvrijstelling 100% bijtelling eigenwoningforfait hoofdstuk 10
12
Belastbaar voordeel uit KEW, SEW of BEW
Belastingvrij ‘sparen’ in box 1 Uitzondering op algemene regel Belangrijkste voorwaarden: Bij erkende instelling Looptijd < 30 jaar Uitkering / deblokkade dient ter aflossing van eigenwoningschuld > 15 jaar betaling van premies / stortingen behalve bij eerder overlijden Jaarlijkse betalingen binnen bandbreedte 1 : 10 hoofdstuk 10
13
Belastbaar voordeel uit KEW, SEW of BEW
Voordeel = rente- of rendementsbestanddeel op moment van uitkering resp. deblokkering = verschil tussen uitkering en som van betaalde premies resp. gestorte bedragen Vrijstelling (2009): euro bij 15 t/m 19 jaar betaling van premies of bedragen euro bij > 20 jaar betaling van premies of bedragen of bij eerder overlijden Partners mogen vrijstellingen bij elkaar optellen Jaarlijkse indexatie hoofdstuk 10
14
Belastbaar voordeel uit KEW, SEW of BEW
Vrijstelling Mits aan alle voorwaarden wordt voldaan Bij eerder overlijden: Eigenwoningschuld hoeft niet te worden afgelost Verhoging van vrijstelling langstlevende met maximaal de vrijstelling van overleden partner Nooit hoger dan eigenwoningschuld Slechts eenmaal in leven recht op vrijstelling Doorschuiven naar toekomst van eventueel niet gebruikt restantvrijstelling hoofdstuk 10
15
Belastbaar voordeel uit KEW, SEW of BEW
Uitkering of vrijgekomen bedrag > vrijstelling meerdere wordt belast via de saldomethode U = uitkering / vrijgekomen bedrag V = vrijstelling S = rente-/rendementsbestanddeel hoofdstuk 10
16
Aftrekbare kosten eigen woning
hoofdstuk 10
17
De aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld
Als eigenwoningforfait > aftrekbare kosten Extra aftrekpost ter grootte van het verschil Sinds 1 januari 2005 Art. 3:123a Wet IB 2001 (Hillen) hoofdstuk 10
18
De persoonsgebonden aftrek (PA)
Volgorde: Box 1, Box 3, Box 2, PA volgend jaar hoofdstuk 10
19
Aftrek i.v.m. uitgaven voor monumentenpanden
Rijksmonumentenpand is eigen woning: hoofdstuk 10
20
Aftrek i.v.m. uitgaven voor monumentenpanden
Rijksmonumentenpand is geen eigen woning: hoofdstuk 10
21
Tabel bruto-eigenwoningforfait
hoofdstuk 10
22
Het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang
Bezit > 5% van de aandelen van een bedrijf Tarief: 25% hoofdstuk 10
23
Het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen
Rendementsgrondslag = waarde bezittingen -/- waarde schulden Schuld telt alleen mee voor zover > € (in 2009) € bij fiscale partners Waarde eigen woning telt niet mee (box 1!) Waarde tweede woning of vakantiewoning telt wel mee Gemiddelde rendementsgrondslag is het gemiddelde van rendementsgrondslagen op 1 januari en 31 december hoofdstuk 10
24
Het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen
Heffingvrij vermogen: € per persoon € voor fiscale partners € per minderjarig kind Het voordeel uit sparen en beleggen is gelijk aan 4% forfaitair rendement van de gemiddelde rendementsgrondslag, verminderd met het heffingvrij vermogen hoofdstuk 10
25
Het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen
Tarief: 30% hoofdstuk 10
26
De standaardheffingskorting
hoofdstuk 10
27
De algemene heffingskorting (2009)
Wordt bij loonheffing al rekening mee gehouden Ook bestemd voor partner met weinig of geen inkomen hoofdstuk 10
28
De arbeidskorting (2009) Alleen voor werkenden Afhankelijk van
Arbeidskortingsgrondslag (akg) Leeftijd Arbeidskorting = A + B – C A = percentage akg tot bepaald maximum B = percentage akg voor zover akg > 8.859 C = percentage akg voor zover akg > tot bepaald maximum A + B kent leeftijdsafhankelijk maximum hoofdstuk 10
29
De arbeidskorting (2009) hoofdstuk 10
30
Het fiscaal partnerschap
Fiscale partners mogen naar eigen inzicht onderling verdelen: De belastbare inkomsten uit de eigen woning Het inkomen uit aanmerkelijk belang vóór vermindering met persoonsgebonden aftrek De persoonsgebonden aftrek De gemeenschappelijke bestanddelen van de rendementsgrondslag Voordeel: minder belastingheffing bij gunstige verdeling hoofdstuk 10
31
Het fiscaal partnerschap
Wie zijn fiscale partners? Niet duurzaam gescheiden echtgenoten Geregistreerde partners Ongehuwd samenwonenden, mits beiden meerderjarig in kalenderjaar > 6 maanden onafgebroken een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd en op hetzelfde adres zijn ingeschreven in basisadministratie persoonsgegevens er voor kiezen (keuze mag jaarlijks veranderen) hoofdstuk 10
32
De bijleenregeling Simpel gezegd:
Rente is volledig fiscaal aftrekbaar als wordt bijgeleend tot maximaal het verschil van de aankoopprijs (+ aankoopkosten) van de nieuwe woning en de nettoverkoopopbrengst van de oude woning Als meer wordt geleend is over het meerdere de rente niet aftrekbaar hoofdstuk 10
33
De bijleenregeling: terminologie
Eigenwoningschuld: Schuld aangegaan voor aankoop, verbouwing of onderhoud van de eigen woning en afkoop erfpachtcanon of retributie < Schuld -/- eigenwoningreserve Alleen rente over eigenwoningschuld is fiscaal aftrekbaar hoofdstuk 10
34
De bijleenregeling: terminologie
Vervreemdingssaldo: = Netto-overwaarde = Nettoverkoopopbrengst -/- eigenwoningschuld verkochte woning Eigenwoningreserve: Bedrag waarvoor geen eigenwoningschuld kan worden aangegaan bij aankoop van andere woning = Oude woningreserve + vervreemdingssaldo hoofdstuk 10
35
De bijleenregeling hoofdstuk 10
36
De bijleenregeling hoofdstuk 10
37
De bijleenregeling Vijf jaar na verkoop van eigen woning vervalt de eigenwoningreserve (art. 3:119a lid 6 Wet IB 2001) Sinds 1 januari 2010 al na drie jaar De goedkoperwonenregeling is per 1 januari 2010 vervallen Alleen de rente over de nieuwe eigenwoningschuld is fiscaal aftrekbaar hoofdstuk 10
38
De bijleenregeling Gemengde lening Kan gevolg zijn van bijleenregeling
Vermindert leencapaciteit bij NHG hoofdstuk 10
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.