Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdAlexander Sanders Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Marijke De Lange & Katleen Janssens Stafmedewerkers personeel VVSG
Tweede pensioenpijler contractanten lokale besturen Ronde van Vlaanderen oktober – november 2009 Marijke De Lange & Katleen Janssens Stafmedewerkers personeel VVSG
2
Overzicht Waarom een tweede pensioenpijler? Hoe organiseren?
Aanleiding: sectoraal akkoord Laag werknemerspensioen Problematiek in lokale besturen schrijnendst Hoe organiseren? Initiatieven op het terrein Stappenplan & VVSG-aanbod
3
1. Sectoraal akkoord 2008-2013 Minimumsokkel die algemeen geldt
2% werkgeversbijdrage => niet haalbaar gebleken: 1% op pensioengevend jaarloon Extra voordelen per bestuur zijn mogelijk Bv hoger aanvullend pensioen Geleidelijke invoering Collectief systeem of pensioenfonds Maximaal in beheer Vlaamse lokale besturen Voor alle besturen minimumsokkel + groei mogelijk Elk bestuur is financieel verantwoordelijk voor zijn contractanten Vanaf januari 2010 (streefdatum) Sectoraal akkoord = geen CAO (juridisch niet afdwingbaar) Wel gentleman’s agreement Niets doen zou onrechtvaardig en onbillijk zijn: schrijnende situatie voor 60% van het lokale overheidspersoneel
4
Laag werknemerspensioen
Verschil van meer dan 700 euro bruto/maand tussen ambtenarenpensioen en werknemerspensioen Vervangingsratio Ambtenarenpensioen = 66 % van voormalig arbeidsinkomen Werknemerspensioen = 46 % van voormalig arbeidsinkomen Uiteraard afhankelijk van individuele loopbaan
5
Ambtenarenpensioen vs werknemerspensioen
BEREKENINGSBASIS EN PLAFONNERING Ambtenarenpensioen: op basis van de gemiddelde wedde van de laatste vijf dienstjaren, zonder begrenzing Wel relatief plafond: maximum 3/4de van de wedde Absoluut plafond: 5.805,26 euro/maand (oktober 2008) Werknemerspensioen: op grond van gemiddelde van een – jaar na jaar – begrensd loon, zoals verdiend over de volledige loopbaan Plus limitering obv principe ‘eenheid van loopbaan’
6
Ambtenarenpensioen vs werknemerspensioen
FORMULE Ambtenarenpensioen = Gemiddelde wedde laatste 5 jaar x aantal loopbaanjaren (+ dipl.bonificaties) 60 Werknemerspensioen alleenstaande = Gemiddelde en geplafonneerde loon* x aantal loopbaanjaren x 60 % Werknemerspensioen (gehuwd met partner zonder inkomen) = Gemiddelde en geplafonneerde loon* x aantal loopbaanjaren x 75 % (* verdiend over hele loopbaan)
7
Ambtenarenpensioen vs werknemerspensioen
GEWAARBORGDE MINIMA (okt. 2008) Ambtenarenpensioen 1.428,32 euro/maand (gehuwde) 1.142,66 euro/maand (alleenstaande) + evt. forfait zware handicap: 150,47 euro/maand Werknemerspensioen (volledige loopbaan) 1.219,12 euro/maand (gezin) 975,60 euro/maand (alleenstaande)
8
Ambtenarenpensioen vs werknemerspensioen
AUTOMATISCHE PEREQUATIE ambtenarenpensioen: Pensioen gewezen ambtenaar wordt geherwaardeerd met zelfde verhogingspercentage als wedde actieve personeelsleden om de 2 jaar, obv gemiddelde verhoging maximumwedden betrokken onderhandelingssector WELVAARTAANPASSING werknemerspensioen: Bescheiden herwaardering, met als doel oudste pensioenen zeer beperkt te koppelen aan evolutie algemeen welzijn Werknemerspensioenen in België behoren tot de laagste van Europa…
9
Ambtenarenpensioen vs werknemerspensioen
INDIRECTE VERSCHILLEN – b.v. deeltijdse prestaties Ambtenaren gewoonlijk aangeworven in voltijds arbeidsregime Brede waaier aan verlofmogelijkheden Zodra afwezigheid als dienstactiviteit wordt beschouwd, telt ze mee voor pensioen Onbezoldigde dienstactiviteit nooit meer dan voor 1/5 volledige loopbaan in rekening gebracht Werknemers vaker van meet af aan in deeltijds arbeidsregime
10
Ambtenarenpensioen vs werknemerspensioen
BIJDRAGEN Werkgeversbijdrage Vastbenoemden: 20 % (pool 1) en 27 % (pool 2) Vanaf 2010: 22,5% (pool 1) en 29,5% (pool 2) Contractanten & op proef benoemden: 8,86 % (met uitzondering van gesco’s) Werknemersbijdrage Vastbenoemden: 7,5 % op strikte loon Contractanten & op proef benoemden: 7,5 % op loon
11
Ambtenarenpensioen vs werknemerspensioen
BEHEER EN UITBETALING Ambtenarenpensioenen in pool 1 & 2 solidair beheerd in schoot RSZPPO, Pensioendienst Overheidssector (PDOS) betaalt uit in pool 3 en 4 niet-gesolidariseerd: voorzorgsinstelling of bestuur zelf staat in voor beheer en uitbetaling Werknemerspensioen = onderdeel algemene sociale zekerheid (RSZ Globaal Beheer); Rijksdienst voor Pensioenen berekent en betaalt pensioen
12
Problematiek meest schrijnend in lokale overheidsniveau
1. Aantal contractanten (+ op proef benoemden): 58,54 % in 2007 (tegenover 49,52 % in 1993) Gemeenten: 62,61 % OCMW’s: 75,19 % Intercommunales: 56,57 % Provincies: 41,05 % Politiezones: 5,58 % Vlaanderen: 44 % vastbenoemden; Wallonië 36 % en Brussel: 43 % 2. Cfr. werknemers private sector (commerciële sector): werknemerspensioen steeds vaker aangevuld met tweede pensioenpijler, zeker voor bedienden
13
Problematiek meest schrijnend in OCMW’s
Type werkgever Aantal Ambtenaren Contractanten Gesubsidieerde contractuelen TOTAAL Gemeente 646 51.454 51.276 38.361 OCMW 669 31.231 63.691 16.174 Provincie 23 10.775 7.519 670 18.964 Politiezone 196 30.798 1.605 364 32.767 Andere 191 15.533 23.728 2.962 42.223 1.725 58.531 Situatie 30 juni 2008 – personeelsaantallen voor 3 Gewesten
14
VVSG-standpunt over pensioen lokale overheidspersoneel
Gemengd pensioen voor gemengde loopbaan: Ambtenarenpensioen voor statutaire jaren Werknemerspensioen + 2de pensioenpijler voor contractuele jaren (afspraak Comité A) Tweede pensioenpijler, te financieren met 1 % op loonmassa contractanten, daarna geleidelijk optrekken Eventuele eenmalige transacties Deel opbrengst vakantiegeldbijdrage? Lange(re) termijn: uniforme rechtspositie Aandelen zijn wel zeer ongelijk verspreid over de besturen. 14
15
2. Hoe organiseren? Zelf doen of uitbesteden? In welke mate wil het bestuur inspraak hebben in het beleid? Pensioenplan opmaken in eigen beheer (enkel mogelijk voor overheidsadministraties) Eventueel enkele taken uitbesteden bijv. administratie, financieel beheer of beleid, actuariële berekeningen Organisme ter financiering van de pensioenen (OFP) (= vroegere Pensioenfondsen) oprichten Groepsverzekering afsluiten Uitgangspunt voor uitzondering overheidsadministraties is dat zij via belastingsinkomsten steeds voldoende financiering kunnen garanderen (er is geen insolventierisico, zoals dat in de parlementaire voorbereiding te lezenstaat). Dat betekent natuurlijk niet dat besturen er geen belang bij hebben om (1) te externaliseren (lees: het geld apart zetten in een soort Zilverfonds zodat er niet kan aangekomen worden voor andere verplichtingen dan de pensioenverplichtingen tav de contractanten) (2) in voldoende financiering te voorzien en dit voor de duurtijd van het pensioenplan (dus solvabel én rentabel zijn). (uit de nota CBFA) Omdat zij niet aan de WIBP zijn onderworpen, mogen de openbare besturen die hun pensioenregelingen zelf beheren, en de speciaal daartoe opgerichte instellingen (zie 2.1.), met naleving van de andere wetgevingen die op hen van toepassing zijn, bepaalde taken, zoals het beheer van activa, de berekening van verbintenissen of de uitkering van rente, uitbesteden aan een derde, bijvoorbeeld een verzekeringsonderneming, een bank of een vermogensbeheerder.
16
Hoe organiseren? (vervolg)
Doelstelling tweede pensioenpijler & kostprijs? Vaste bijdrage: bijv. 1% op loonmassa Veilig voor het bestuur, weinig financieel risico Vast rendement: bijv. groepsverzekering met vaste bijdragen: wettelijk gegarandeerd rendement van 3,25% Vaste prestatie: bijv. bruto pensioenkloof tussen statutairen en contractanten wordt voor 60% gedicht tegen 2030; start 2010 met 3% per jaar Groot risico voor het bestuur, soms omslachtige berekeningen Inspanningsverbintenis in functie van te dichten pensioenkloof die qua resultaat gelijk loopt met resultaatsverbintenis met sterk benaderende berekening van pensioenkloof, maar veel minder administratie Kortom, welke risico’s wil het bestuur lopen?
17
Overzicht voor- en nadelen (1)
In eigen beheer Organisme ter Financiering van de pensioenen (OFP) Groepsverzekering = interne reserves op de eigen balans = aparte rechtspersoon = product van verzekeringsonderneming = insurance wrap: verpakt als (levens-) verzekering maar onderliggend beleggingsproduct Bestuur bepaalt zelf (of via uitbesteding) pensioenplan: 1. Vaste bijdrage 2. Vast rendement 3. Vaste prestatie 4. Inspanningsverbintenis in functie van de te dichten pensioenkloof die qua resultaat gelijk loopt met resultaatsverbintenis OFP bepaalt zelf pensioenplan. Menu: 2 types: vaste bijdragen of vaste prestaties 2 vormen: a) gewaarborgd rendement (3,25% als het om type vaste bijdragen gaat): tak 21 (Enkel verzekeringsmaatschappij mag groepsverzekering tak 21 aanbieden) b) zonder gewaarborgd rendement: tak 23 (3) er is roerende voorheffing verschuldigd op de uitkeringen aan de verzekerden als je niet via een OFP of groepsverzekering gaat. Volgens Mark zou hieraan misschien een mouw te passen zijn. (zie ook wetsvoorstel Jenne De Potter en Stefaan Verdamer DOC /001, maar dan vooral gericht op pensioenstelsels pool III en IV). (Roerende voorheffing is een voorschot op de inkomstenbelastingen (onderdeel van de personenbelasting) die verschuldigd zijn op de inkomsten van roerend vermogen in een bepaald jaar, zoals intresten en dividenden. Voor particulieren is de roerende voorheffing bevrijdend, dus er gebeurt geen enkele verrekening meer nadien (zelfs niet aan te geven in de personenbelasting).) (4) een werkgever kan een inspanningsverbintenis aangaan in functie van de te dichten pensioenkloof die qua resultaat gelijk loopt met een resultaatsverbintenis met sterk benaderende berekening van de pensioenkloof, maar die veel minder administratieve kosten met zich meebrengt. Concreet voorbeeld van een pensioentoezegging: vanaf 1 januari 2010 wordt 10% van het (netto) verschil tussen een werknemers- en ambtenarenpensioen gedicht, en dit voor alle personeelsleden die in 2010 op pensioen gaan, ook al werd voor hen nog niet in evenredige mate bijgedragen op hun loon. Per jaar komt daar 3% bij, tot wanneer 60% van het (netto) verschil gedicht is. Door deze gemengde kapitalisatie kan de verleden loopbaan geregulariseerd worden.
18
Overzicht voor- en nadelen (2)
In eigen beheer OFP Groepsverzekering Rechtstreekse band tussen bestuur en contractueel personeelslid Rechtstreekse band tussen OFP en contractueel personeelslid Rechtstreekse band tussen verzekeraar en contractueel personeelslid Bestuur is eigenaar Bestuur heeft inspraak Bestuur is klant Risico ligt bij bestuur; bestuur kan bepaalde taken wel uitbesteden Risico ligt bij OFP Risico ligt bij verzekeraar Winst is 100% voor bestuur Winst is 100% voor OFP (waarvan deel naar winstparticipatie personeelslid) Winst is 100% voor verzekeraar; bestuur is niet betrokken bij meerwaarden, tenzij via winstparticipatie Controle CBFA (= Commis-sie voor Bank-, Financie- en Assurantie-wezen) Controle CBFA
19
Overzicht voor- en nadelen (3)
In eigen beheer OFP groepsverzekering Kostprijs is vrij goedkoop - geen minimumfinanciering geen administratiekosten door verplichte externalisering risico blijft bij het bestuur Oplossing RV in de maak? RSZ-bijdrage op premies? geen roerende voorheffing op uitkeringen geen patrimoniumtaks op activa voordeel buitenlandse belastingsverdragen BTW: niet duidelijk RSZ-bijdrage (solidariteitsbijdrage) 8,86% op premies
20
3. Initiatieven op het terrein (1)
PROVINCIE ANTWERPEN Omvorming bestaand pensioenfonds naar OFP Aanvullende rustrente + rustpensioen is 70% van het laatste salaris bij volledige loopbaan Bijdrage 7% loonmassa = 100% dekking toekomstige pensioenrechten Keuze tussen 4 formules financiële dekking (30%, 50%, 75%, 100%) Geen regularisatie verleden loopbaan Opbouw rechten vanaf systeem op kruissnelheid vanaf 2054 Multiwerkgeversformule: provincie + lokale besturen Opmerkingen/vragen: [KJA] volgens mij interessant om lopende andere initiatieven te vernoemen. Voor- en nadelen die wij zien, zou ik mondeling toelichten.
21
Initiatieven op het terrein (2)
PROVINCIE LIMBURG Collectief pensioenplan Bruto pensioenkloof tussen statutairen en contractanten wordt voor 60% gedicht tegen 2030; start 2010 met 3% per jaar Bijdrage 5% loonmassa, met uitgangspunt minstens 30% dekking totale pensioenverplichtingen over 30 jaar Laat toe om de verleden loopbaan te regulariseren Provincie is meester van het pensioenplan, bepaalt het financieringstraject Niet onderworpen aan CBFA
22
Overzicht concrete initiatieven
Tweede pensioenpijler Aanbod VVSG Aanbod provincie Antwerpen provincie Limburg BIJDRAGE 1% op loonmassa Hoeveel is hiervoor nodig? 7% op loonmassa geeft 100% dekking (keuze 30%-50%-75% -100% dekking) Bij 5% op loonmassa: minstens 30% dekking PRESTATIE Hoever geraken we ermee? 70% laatste salaris bij volledige loopbaan 60% van de bruto kloof tussen ambtenarenpensioen en werknemerspensioen
23
4. Stappenplan (welke piste het bestuur ook kiest: eigen beheer, OFP of groepsverzekering) Pensioenreglement opmaken Lokaal bestuur (groep van lokale besturen) doet pensioenbelofte via reglement Elk bestuur maakt pensioenreglement op; kan wel model pensioenreglement zijn aanbod VVSG of andere aanbieders (OFP, groepsverzekering) Pensioenreglement is dwingende overeenkomst WAP-wet van 28 april 2003 van toepassing Bestuur moet voor voldoende financiering zorgen en die garanderen voor duurtijd pensioenreglement Beheer van het pensioenstelsel - eventueel beroep op externe deskundigen (lastenboek opstellen) voor uitvoeren enkele beheerstaken pensioenreglement: pensioenfiche, actuariële berekeningen, administratie… Voor financiering
24
VVSG-uitgangspunten Transparant systeem
Keuzevrijheid lokale besturen waarborgen Collectief omwille van groter rendement Open voor alle (soorten) lokale besturen in Vlaanderen Kostprijs in de hand houden
25
VVSG-voorstel van werkwijze
Aanbod pensioenreglement (zie verder) Te bekrachtigen op Vlaamse comité C1 (legitimiteit) Beheer In startfase via formule groepsverzekering; operationeel vanaf 2010 Binnen redelijke termijn (3 à 5 jaar) kosteloze overgang naar OFP, met begeleiding door financiële partner Paritair beheer werkgevers & vakbonden RSZPPO int werkgeversbijdrage => administratieve besparing en vereenvoudiging
26
Voorontwerp pensioenreglement (1)
Begunstigde & uitgesloten personeelsleden Arbeidscontract Niet: artikel 60’ers, gesubsidieerd onderwijspersoneel, jobstudenten, personeel federaal gesubsidieerde gezondheidssectoren… Minstens 1 jaar anciënniteit Financiering: 1 % werkgeversbijdrage; hogere bijdrage mogelijk Wettelijk minstens 3,25% rendement + mogelijkheid tot winstparticipatie 8,86% solidariteitsbijdrage erbovenop (uit verslag RvB 6 juli 2009) N.B. Wie valt onder “lokale besturen” (ook AGB‟s, intercommunales, … waarvan sommigen wel moeten werken met een vennootschapsboekhouding en dus wel vallen onder de regels externaliseren en minimumfinanciering)? Dit systeem wordt aangeboden aan alle Vlaamse lokale besturen en is dus aanvullend op de reeds bestaande systemen (Antwerpen; Limburg; individuele gemeenten). Besturen die instappen moeten voldoen aan de minimumsokkel (b.v. 1% bijdrage op het loon van de contractuelen). Daarbovenop kunnen besturen beslissen om sneller te gaan (b.v. 1,5% of 2% pensioenbijdrage). Dit is een beslissing per bestuur rvb_v - VVSG - 8 juli /9 De inning van deze bijdragen gebeurt via de RSZPPO (via de normale inningsmechanismen bij de lokale besturen). d) Diverse vraagstukken vergen nog een wettelijke regeling o.a. - contractuele personeelsleden die vastbenoemd worden (hoe vermijden dat ze én een volledig statutair pensioen krijgen én een aanvullend pensioen uit het reeds opgebouwde kapitaal tweede pijler?) - contractuele personeelsleden die overstappen naar een ander lokaal bestuur of een andere (privé- of overheids)werkgever - wat met besturen die reeds in een (ander) systeem zijn gestapt, kunnen die besturen overstappen? e) Andere vraagstukken - Wat met overlevingsrente (als betrokkene contractueel overlijdt vóór zijn oppensioenstelling of erna)? - Hoe vermijden we zo veel mogelijk allerlei andere vormen van discriminatie tussen een statutair pensioen en een contractueel + aanvullend pensioen? - Regularisatie van de verleden loopbaan mogelijk (cf mogelijke discriminatie t.a.v. personeel dat in het verleden bij een lokaal bestuur heeft gewerkt, maar nu niet meer)? - Wat met de financiële middelen uit het - federaal zorgakkoord en - VIA (Vlaams) voor tweede pensioenpijler contractuele medewerkers zorgsector? - Welke prestaties en diensten van de contractanten worden meegerekend voor de berekening van het aanvullend pensioen (2de pijler)? Voorstel vzw VVSG, vzw GSD-V en RSZPPO schrijven een offerte uit om zich voor deze problematiek te laten bijstaan door een gespecialiseerd consultant. Die moet een advies afleveren tegen uiterlijk eind augustus 2009 over de beste manier van aanpakken, en verder bijstand verlenen bij het uitschrijven van de overheidsopdracht voor het aanstellen van de verzekeraar en de selectie ervan, en bij diverse andere aspecten van de problematiek (op punt stellen reglement, opstellen raadsbeslissingen, …). De RVB gaat akkoord met dit voorstel.
27
Voorontwerp pensioenreglement (2)
Opbouw aanvullend pensioen & begrenzing (beperkte) Inhaalbeweging mogelijk (verleden loopbaan) Begrenzing pensioen; bij overschrijding wordt deel individuele reserve ingehouden Uitkering in maandelijkse rente vanaf 65 jaar Dekking bij overlijden vóór 65 jaar (lijfrente, “wezenrente” tot 25 jaar) Informatieverplichtingen Voor personeelslid: pensioenfiche Voor werkgever: beheersverslag pensioeninstelling Wijziging reglement na sectoraal akkoord in Comité C1
28
Overzicht concrete initiatieven
Tweede pensioenpijler Aanbod VVSG Aanbod provincie Antwerpen provincie Limburg BIJDRAGE 1% op loonmassa Hoeveel is hiervoor nodig? 7% op loonmassa geeft 100% dekking (keuze 30%-50%-75% -100% dekking) Bij 5% op loonmassa: minstens 30% dekking PRESTATIE Hoever geraken we ermee? 70% laatste salaris bij volledige loopbaan 60% van de bruto kloof tussen ambtenarenpensioen en werknemerspensioen
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.