Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdJoke Wauters Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Docenten: Ad Backus en Marie Nilsenova
Taalwetenschap 2006/2007; 1e semester Maandag CZ 114 Docenten: Ad Backus en Marie Nilsenova No class on
2
Huishoudelijke informatie
docenten: M. Boek: Appel, R. e.a. (2002). Taal en Taalwetenschap. Oxford: Blackwell. Eindcijfer: tentamen (60%) + opdrachten (40%) Eindcijfer: ook opdrachten of midterm?
3
Taal Doel van taal: communicatie Gesprekken voeren met vrienden,
voorlichtingsteksten schrijven, Internetpagina’s ontwerpen, lesgeven, een roman schrijven enz. Taalwetenschap/Taalkunde: beschrijving van het gebruik in al deze contexten, van het systeem dat eraan ten grondslag ligt, ontwikkelen van theorie over hoe taal in ons hoofd zit
4
Andere communicatiesystemen
Wat maakt taal uniek? Andere systemen Verschillen met andere systemen Dierentalen Non-verbale communicatie Kunstmatige talen
5
Dierentalen Apen, bijen, zangvogels, dolfijnen, etc.
Anders dan mensentaal: Beperkter (kleiner arsenaal aan symbolen, bv. alleen miauw) Eindig (bijen kunnen geen verticale dimensie aangeven en het kan ze niet aangeleerd worden) Alleen geschikt voor hier en nu (een hond kan je laten weten dat hij nu kwaad is, maar niet dat hij dat gisteren was) Puur informatief: geen extra informatie zoals identiteitsuitdrukking, of 10 verschillende manieren om aan tafel om het zout te vragen, e.d. Meestal niet optioneel (zangvogels leren altijd zingen; kinderen leren niet spreken als ze geen taal aangeboden krijgen) (een dier geeft gevaar aan als het een leeuw ziet; wij besluiten om iets te zeggen of niet) Weinig tot geen combinatiemogelijkheden (een bepaald geluid heeft een bepaalde betekenis, maar kan niet tot kleinere eenheden herleid worden) Maar: Ook in dierentalen is de relatie tussen teken en betekenis vaak arbitrair
6
Non-verbale communicatie
Gebaren In ieder land een andere Sign Language: standaardtaal van doven schrift + vaak cultureel bepaalde conventies, incl. zaken als kledingkeuze
7
Kunstmatige talen Esperanto: computertalen:
geen evolutie (talen veranderen) geen natuurlijke verwerving (kinderen leren taal) computertalen: geen ambiguïteit (in taal hebben woordjes vaak verschillende betekenissen) geen onvolledigheid (in taal maken we onze zinnen niet altijd af) geen redundantie (in taal zeggen we vaak meer dan strikt nodig is) geen inferenties (in taal laten we het vaak aan de hoorder over om de precieze betekenis te ‘raden’)
8
Wat zijn de ‘data’? Basis van beschrijving: het ‘object’ (taal) indelen in ‘elementen’ Basisobservatie: er is een relatie tussen vorm en betekenis.
9
Vorm en betekenis Vorm: klanken ‘i’ en ‘k’, woordje ‘ik’, zinnetje ‘ik wil weg’ etc. Betekenis: geen betekenis van afzonderlijke klanken, woordjes benoemen voorwerpen, handelingen e.d.: ‘ik’ betekent ‘ik’ (‘eerste persoon enkelvoud onderwerp’), zinnen benoemen gebeurtenissen: ‘ik wil weg’ betekent dat ik weg wil, etc. Relatie tussen de twee: ‘toevallige’ (niet-gemotiveerde) conventies: woordjes hebben een conventionele betekenis (Taalkunde heeft zich meer met vorm dan met betekenis beziggehouden)
10
Talige elementen Van klein naar groot:
Klanken (fonetiek, fonologie) College 8-9 Woordvorming (morfologie) College 4-5 Woorden (lexicon) College 3-4 Structuur (zinsbouw = syntaxis, grammatica) College 6-7 Tekst (taalhandelingen, discourse)
11
Jargon, terminologie Zoals bij alle nieuwe vakken, zul je veel termen tegenkomen die je niet kent. Sommige termen kun je je wellicht herinneren van taalonderwijs op school (incl. vreemde-talenonderwijs) Testje op Blackboard (onder ‘Assignments’)
12
Nut taalwetenschap is een hulpvak (onze studie is niet Algemene Taalwetenschap, maar Communicatiewetenschap) levert basiskennis aan die je nodig hebt om vele andere vakken binnen met name Communicatiewetenschap en Interculturele Communicatie te kunnen volgen. Feedback welkom, ook later in de komende jaren Ander doel: enthousiast maken over taal
13
Classificatie Genetisch Talen in de wereld Taalfamilies Structureel
Typologie van talen Kenmerken van talen (woordenschat, woordvolgorde in zinnen, enz.)
14
Talen in de wereld Alle talen even complex:
Je kunt in elke taal alles onder woorden brengen De ene taal heeft complexere zinsbouw, de andere complexere klanken, etc. Symbiose tussen taal en gebruikscontext: woordenschat reflecteert cultuur, tot op zekere hoogte a) Inuit: sneeuw, zeehonden b) Nederlands: veel zeiltermen c) Japans: veel beleefdheidsvormen
15
Wat is het Nederlands eigenlijk voor een taal?
Het Nederlands lijkt meer op Duits dan op Engels, meer op Engels dan op Russisch, meer op Russisch dan op Chinees. De vraag is op twee manieren te beantwoorden: Indo-Europees (genetisch gezien) flexioneel (typologisch gezien)
16
Indo-Europese taalfamilie
“The Sanskrit language, whatever be its antiquity, is of a wonderful structure; more perfect than the Greek, more copious than the Latin, and more exquisitely refined than either, yet bearing to both of them a stronger affinity, both in the roots of verbs and in the forms of grammar, than could possibly have been produced by accident.” (Sir William Jones, 1786) Indo-Europees Germaans Nederlands
17
Geschiedenis alle talen van de wereld aan elkaar verwant?
‘oertaal’: jaar geleden in wat nu Kenia is. kolonisatie van de hele wereld talen gaan uit elkaar lopen er zijn geen woorden meer die uiteindelijk te herleiden zijn tot een gezamenlijke voorouder-vorm. vermenging homo sapiens met lokale bevolkingen (bv. Neanderthalers)? Yeti?
18
Het vaststellen van genetische verwantschap
Gezamenlijke voorouder-woorden kunnen gereconstrueerd worden Het belangrijkste gereedschap: comparatieve methode. Als twee woorden voor hetzelfde concept in twee verschillende talen bestaan, en hun vorm systematische fonologische divergentie reflecteert, dan zijn het “cognates” Voorbeeld: Sanskriet Latijn Oud-Grieks NL pitar pater pater vader bhratar frater phrater broer
19
VOET Grieks póus Latijn pēs Gothisch fōtus Sanskriet pad Litouws peda
Slavisch podŭ Armeens otn
20
Sub-families: Germaans
Nederlands Duits Engels vader Vater father voet Fuss foot pijp Pfeiffe pipe paard Pferd *horse tand Zahn tooth deur Tür door
21
Fæder ure thu the eart on heofonum,
Si thin nama gehalgod. Tobecume thin rice Gewurthe thin willa on eardhan swa swa on heofonum. Urne gedæghwamlican hlaf syle us to dæg. And firgyf us ure gyltas, Swa swa we forgyfadh urum gyltendum. And ne gelæd thu us in costnunge Ac alys us of yfele
22
Oud-Nederlands Citaat uit het oudste Nederlandse boek (1100), de Egmondse Willeram, "quid expectamus nunc abent omnes volucres nidos inceptos niisi ego et tu hebban olla vogula nestas hagunnan hinase hic enda thu wat unbidan we nu" (Uit: Nederlandse Literatuur, Uitgeverij Contact, ISBN )
23
etymologie Namen Rijn: < lat. R(h)enus < keltisch renos [stroom]. Het woord ‘stroom’ is zelfs verwant, d.w.z. gaat terug op hetzelfde Indo-Europese woord, een werkwoord voor ‘stromen, vloeien’, waar ook het Griekse woord reuma op teruggaat. Waal: lokale Germaanse naam, verbonden met oudengels wōh (krom) en oudindisch vakra- (rivierbocht) Maas < gallisch Mosa, vergelijk latijnse verkleiningsvorm Mosella > Moezel (“kleine Maas”) Heythuysen (plaats in Midden-Limburg), ontstaan in Middeleeuwen als groepje huizen op de hei (mag men aannemen) De Heuvel in Tilburg duidt niet op een verhoging in het terrein, maar was de benaming van een boerderij op die plek (‘hovel’, nog steeds een woord in het Engels)
24
Meer namen zoek je eigen achternaam op in de database van het Meertens Instituut: of je voornaam op:
25
Sub-families: Romaans
Italiaans Spaans Frans NL cantare cantar chanter zingen catena cadena chaine ketting caro caro cher lieve cavallo caballo cheval paard Vooroudertaal had waarschijnlijk ‘k’ als eerste klank in deze woorden, want meer talen hebben ‘k’ dan ‘ch’ en de verandering van ‘k’ naar ‘ch’ komt vaker voor, en van ‘ch’ naar ‘k’ niet. Check: Latijn had cantare, catena, carus en caballus.
26
Onbekende familie: reconstructie
Taal 1 Taal 2 Taal 3 NL mube mupe mup rivier abadi apati apat steen agana akana akan mes enugu enuku enuk diamant >> ‘p’ naar ‘b’, ‘t’ naar ‘d’ en ‘k’ naar ‘g’ zijn ‘natuurlijke’ veranderingen (zie je in Taal 1); het verliezen van een klinker op woordeinde ook (zie je in Taal 3) >> Taal 2 is het meest archaïsch
27
ontleningen Meestal is de basiswoordenschat van een taal redelijk “puur” (dus woorden als ‘ik’, ‘vrouw’, ‘zoon’, ‘gaan’, ‘boom’, ‘man’, ‘kind’, ‘eten’, etc., maar niet altijd: bv. Engels “they” (ontleend uit het Scandinavisch), “take” (in Oud-Engels “nimman”), etc. Zie college 3 en vak ‘Taalcontact’
28
Indo-European
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.