Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
P1 Inleiding Management 1
Thema: Kennismaken Sheets week 1
2
MER P1 Inleiding Management 1 2012 - 2013
Les 1 Introductie Relatie vakgebied Management met het thema van de P1: De kennismaking Relatie vakgebied Management met de beroepspraktijk LET OP: Het linkje beoogt het tweede filmpje (1.18 min) aan rechterkant te laten zien. Ja, het is ook een kennismaking met het vakgebied Management. Relatie vakgebied met thema P1 Kennismaken: Kennismaking met het vakgebied in de P1 en de P2: Inleiding Management P1 en P2. MER P1 Inleiding Management
3
Er is een vakopdracht Management in
Les 1 Introductie Er is ook een relatie tussen de lessen Management P1 en het beroepsproduct P1: het Bedrijfsmagazine Er is een vakopdracht Management in week 2 en week 5 ten behoeve van de vulling van het Bedrijfsmagazine Relatie lessen P1 en het beroepsproduct?: In de lessen krijg je theorie. Die theorie ga je toepassen op jullie ‘organisatie’. Je gaat onderzoek/research doen en artikelen voor het Bedrijfsmagazine schrijven. Boek Marcus/Van Dam: studenten hoeven van mij het boek niet steeds mee te slepen. Wel gebruiken voor studie als voorbereiding op het tentamen en per les vooraf doorlezen. Het wordt wel aangeraden per les de sheets uit te printen en mee te nemen naar de les. Soms onderwerpen in de sheets die niet in het boek staan. MER P1 Inleiding Management
4
Vooruitblik lessen P1 (én P2) via het 7S model van McKinsey
Model komt uit het Engels = 7x S - Strategie Strategy - Structuur Structure - Systemen Systems - Staf/personeel Staff - Stijl van managen/leidinggeven Style - Sleutelvaardigheden Skills (Waar je als organisatie in uitblinkt) Shared values/gemeenschappelijke waarden, de cultuur van een organisatie Na 2 blokken is het hele model behandeld. MER P1 Inleiding Management
5
Het 7S model van McKinsey
Wát zou er bedoeld kunnen worden met de onderwerpen in het 7S model van McKinsey? We kijken nog eens naar de onderwerpen van het 7S model (volgende sheet). Denk aan: bijbaan, actualiteit (nieuws, krant, internet) - MER P1 Inleiding Management
6
MER P1 Inleiding Management 1 2012 - 2013
7S model van McKinsey Strategie; de lijnen voor de toekomst, de doelen voor de toekomst - Structuur; de opbouw van de organisatie - Systemen: hoe zijn zaken geregeld? Procedures, handleidingen, instructies etc - Staf/personeel: de mensen in de organisatie; hoe gaan we er mee om? - Stijl van managen/leidinggeven - Sleutelvaardigheden/skills; waar blinkt het bedrijf in uit? - Shared values/gemeenschappelijke waarden; de cultuur van een organisatie; wat vindt men ‘gewoon’? MER P1 Inleiding Management
7
Het 7S model van McKinsey
Kijk nog eens goed naar het model Waarom is het 7S model op deze manier opgebouwd? Wat zie je? Is er een logica? MER P1 Inleiding Management
8
Het 7S model van McKinsey
Alles hangt samen, alles beïnvloedt elkaar. Verandert er iets in een gebied dan moet er meestal ook in de andere gebieden iets veranderen. MER P1 Inleiding Management
9
Vooruitblik lessen P1 én P2 via het 7S model van McKinsey
MER P1 Inleiding Management
10
Het 7S model van McKinsey
Wat bevindt zich in de omgeving van een organisatie (van het 7S model)? Wat kunnen we daar mee bedoelen? MER P1 Inleiding Management
11
Partijen en Omgevingsfactoren; een korte vooruitblik
In de Samenleving / de Omgeving van een organisatie bevinden zich Partijen en Omgevingsfactoren Wát bedoelen we met deze twee begrippen? - Partijen - Omgevingsfactoren Partijen zijn stakeholders in de omgeving van een organisatie. Tussen de partijen en de organisatie vinden interacties plaats (invloed op elkaar) Omgevingsfactoren zijn factoren die de organisatie raken/beïnvloeden. Ze overkomen organisaties. (bv de politiek) MER P1 Inleiding Management
12
Partijen en omgevingsfactoren
MER P1 Inleiding Management
13
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Omgevingsfactoren In marketing en in management wordt voor omgevingsfactoren vaak gebruik gemaakt van het DESTEP model: DESTEP is een samenvoeging van de eerste letter van de 6 omgevingsfactoren. Dit model wordt ook in de marketing veelvuldig toegepast. Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
14
Inleiding Management 1 2012 - 2013
DESTEP DEMOGRAFISCH bv vergroening of vergrijzing ECONOMISCH bv crisis of investeringsklimaat SOCIAAL-CULTUREEL bv intrede van social media TECHNOLOGISCH bv smartphones, cloud, … ECOLOGISCH (MILIEU) bv windmolens, zonnepanelen POLITIEK bv wetgeving, subsidies Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
15
MER P1 Inleiding Management 1 2011 - 2012
Les 2 MER P1 Inleiding Management
16
P1 Inleiding Management 1 2012 - 2013
Onderwerpen les 2 Partijen en Omgevingsfactoren (bestuderen in je boek: H2 pag 46 – 73) • Highlights van het vakgebied Management (bestuderen in je boek: H1 pag 5 – 20 tot 1.11) Scholen/denkrichtingen: geschiedenis Scientific Management (Taylor) Algemene Management-theorie (Fayol) Theorie van de Bureaucratie (Weber) Human Relations-theorie (Mayo) X en Y mensbeeld (McGregor) Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
17
Samenleving/omgeving
In de Samenleving/de Omgeving van een organisatie bevinden zich ……………………?? Partijen en Omgevingsfactoren Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
18
Partijen en Omgevingsfactoren
Wat bedoelen we met het begrip Partij? Kun je praktijkvoorbeelden noemen? Leg uit waarom! Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
19
Partijen en Omgevingsfactoren
Partijen zijn stakeholders in de omgeving van organisaties, waarmee interacties plaatsvinden: De partijen oefenen invloed uit op de organisatie én De organisatie kan óók invloed uitoefenen op de partijen Wat bedoelen we met stakeholders? = belanghebbenden Wat is een interactie? = een uitwisseling, over en weer acties inter = tussen Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
20
Partijen en Omgevingsfactoren
Oefening: Neem Albert Heijn als organisatie. Maak een duo met je buurman /vrouw. Kies 5 partijen in de omgeving van AH. Leg uit hoe er interactie plaatsvindt met deze partijen. Over en weer dus! Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
21
Partijen en Omgevingsfactoren
Wat bedoelen we met omgevingsfactor? Kun je enkele praktijkvoorbeelden noemen? Leg uit waarom! Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
22
Partijen en Omgevingsfactoren
Omgevingsfactoren zijn factoren in de omgeving van een organisatie die de organisatie beïnvloeden maar waar organisaties zelf geen invloed op kunnen uitoefenen, het overkomt organisaties Filmpje (Retail): Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
23
Introductie vakgebied Management
We houden ons nu bezig met een stuk geschiedenis van het vakgebied management Waarom zouden we ons met de geschiedenis van het vakgebied management bezighouden? Redenen: Omdat je van de geschiedenis kunt leren Zaken uit het verleden komen nu nog steeds terug! Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
24
Scholen/denkrichtingen: geschiedenis
Scientific Management (Taylor) Algemene Management-theorie (Fayol) Theorie van de Bureaucratie (Weber) Human Relations-theorie (Mayo) X en Y mensbeeld (McGregor) Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
25
De klassieke school: Scientific Management theorie
Frederick Taylor ( ) Theorie van 1911 (publicatie) Wie was die Taylor? In welke tak van industrie was hij werkzaam? Taylor: Amerikaan Een ingenieur, een wetenschapper, werkzaam in de staalindustrie, in het gedeelte van de ijzererts winning/ruw ijzer Een wetenschapper, deed onderzoek in de industrie Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
26
Scientific Management theorie
Wat wilde Taylor bereiken? wetenschappelijke benadering van werk verregaande taakverdeling goede samenwerking tussen de organisatieniveau’s (werkte niet goed) bedrijfsleiders verantwoordelijk voor werkmethoden zorgvuldige selectie van werknemers prestatiebeloning Wetenschappelijke benadering van werk: hij was steeds aan het meten: meten is weten verregaande taakverdeling: arbeider moest zich specialiseren; je wordt steeds beter in iets goede samenwerking tussen de organisatieniveaus (werkte niet goed), chefs en arbeiders moeten het SAMEN doen; een beetje te idealistisch, iedereen heeft eigen beweegredenen en belangen bedrijfsleiders verantwoordelijk voor werkmethoden: de arbeider kreeg opgelegd hoe hij iets moest doen, vooral niet zelf meedenken! zorgvuldige selectie van werknemers: voor zijn onderzoeken selecteerde hij bewust bepaalde arbeiders; alleen de besten mochten meedoen aan het onderzoek; geeft dus wel een vertekend beeld! Prestatiebeloning: mooi bedacht, maar in de praktijk wel een probleem; de hoogste prestatie werd de norm! Vrijwel dus niet haalbaar voor de meeste arbeiders, erg frustrerend. Door onderzoek van Taylor: De lopende band ontstaat (Ford autofabrieken) Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
27
Scientific Management theorie
Het achtbazenstelsel Tijd en kosten Werkinstructies Bewerkingen en hun volgorde Werkvoorbereiding en uitgifte Onderhoud Kwaliteitscontrole Technische leiding Personeelsbeheer De arbeiders kregen voor ieder facet van hun werk een andere baas toegewezen! Erg verwarrend voor de arbeiders. De bazen konden zich specialiseren. Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
28
Scientific Management theorie
Doel van Taylor bij dit alles: Hogere productiviteit in de productieomgeving! Modern Times (1936): Charlie Chaplin Wat bedoelen we met productiviteit? Meer opbrengst per arbeider (en per manager.) Taylor voerde de zaken wel ver door: mens bijna tot robot gemaakt: zie filmpje Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
29
Scientific Management theorie
Resultaten Scientific Management Tijd- en bewegingsstudies Werkclassificatiesystemen Werkvoorbereiding en planning Analyse van routine- en vermoeidheidsverschijnselen Veel van wat Taylor met zijn onderzoeken in gang heeft gezet is ook hedentendage nog in het bedrijfsleven terug te vinden. Functionele relaties: Zet mensen in groepen bij elkaar in een afdeling Werkclassificatiesystemen: verregaande taakverdelingen Functionele relaties: groepen mensen bij elkaar in afdelingen, functionele gebieden Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
30
De klassieke school: Algemene Management theorie
Henry Fayol ( ) Theorie van ca. 1916 Wie was Fayol? In welke tak van industrie was hij werkzaam? Algemene Management theorie: Fayol kijkt naar de hele organisatie, het betreft algemeen management. Taylor hield zich meer bezig met de Productie-afdeling. Fayol: Fransman, Mijnbouwkundig ingenieur, directeur in de mijnbouw “Management is te leren!” Revolutionair?? Ja. Vroeger waren de managers vaak van adel, je kreeg het manager zijn mee van thuis, met de paplepel ingegeoten. Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
31
Algemene Management theorie
6 onafhankelijke managementgebieden (5 + 1) Technisch Commercieel Financieel Zelfbeschermend (veiligheid) Boekhouding Besturing (zorgt voor de bovenstaande 5 gebieden) Zelfbeschermend: veilig voor mens en goederen; sociaal veilige omgeving Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
32
Algemene Management theorie
Wat zijn de 5 stappen van “besturing” die je volgens Fayol als manager kunt leren en vervolgens kunt toepassen in de praktijk? 1. Plannen/vooruitzien 2. Organiseren 3. Coördineren 4. Controleren 5. Bevel voeren Plannen/Vooruitzien Deze 2 eerder door de topdirectie: Organiseren beleidsformulerende taken = opbouwen organisatiestructuur, personeelsbestand opzetten etc. Bevelvoeren Deze 3 eerder door middenkader en lager: Coördineren beleidsuitvoerende taken Controleren Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
33
Algemene Management theorie
Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
34
Algemene Management theorie
Welk begrip verbindt men ook nog met Fayol? Eenheid van bevel Iedereen heeft maar 1 baas. Komt uit de militaire wereld. Juist NIET bij Taylor: het 8-bazenstelsel Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
35
Theorie van de Bureaucratie
Max Weber ( ) Theorie van ca. 1940 Wie was Weber? In welke tak van industrie was hij werkzaam? Weber is een Duitser Achtergrond van Weber: Socioloog, econoom, jurist. Interesse in grote organisaties, grote overheidsinstellingen Theorie ca gepubliceerd Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
36
De klassieke school Theorie van de Bureaucratie
Wat wilde Weber onderzoeken, waar was hij in geïnteresseerd? Hoe ziet een “ideale bureaucratie” er volgens Weber uit? Sterke taakverdeling Hiërarchische bevelstructuur Functie belangrijker dan de persoon Schriftelijke vastlegging Objectieve criteria en procedures Hoe bestuur je nu een grote organisatie? Die moet immers ook de doelstellingen behalen! Hij heeft de “ideale bureaucratie” beschreven: Alles is duidelijk, helder, regels, procedures, functiebeschrijvingen -Geen vriendjespolitiek meer Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
37
Human Relations theorie
Elton Mayo ( ) Theorie van ca. 1945 Theorie van de “menselijke relaties”;gedragskundige benadering Mayo is een Australiër maar werkt in Amerika (Harvard University) Werkte in de Amerikaanse industrie: onderzoek Met name onderzoek in de fabrieken van General Electric: feitelijk motivatie onderzoeken Hoe staat het met de verbetering van de werkomstandigheden in relatie tot de verhoging van de productiviteit.: Geef de medewerker aandacht! - Geld motiveert niet echt (dacht Taylor wel!) Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
38
Human Relations theorie
Human Relations theorie is een reactie op de Scientific Management theorie Nu zijn de mens en menselijke relaties het uitgangspunt Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
39
Human Relations theorie
Wellicht belangrijkste waarneming van deze stroming: bestaan van een informele organisatie Aandacht geven, waardering laten blijken etc. is belangrijk voor de effectiviteit van organisaties! Informele organisatie: soort groepsgevoel Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
40
Het Revisionisme: X en Y theorie van Douglas McGregor
Theorie van ca. 1960 Wat houdt de theorie van McGregor in? Het gaat om twee mensbeelden! Het Revisionisme: een reactie op Human Relations theorie waar wel wat veel nadruk kwam te liggen op aardig zijn voor de medewerker: wel wat soft. Terug naar Taylor was ook niet helemaal de bedoeling. Het gaat er om hoe de manager de medewerker ziet. Hij oordeelt en behandelt de medewerker vervolgens op die manier. Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
41
P1 Inleiding Management 1 2012 - 2013
Oefening: stellingen Het achtbazenstelsel houdt in dat bij de productie-afdeling een achttal functies te onderscheiden is. Ja/Nee, omdat … Een hoofdkenmerk binnen Scientific Management is eenheid van leiding. Henry Fayol ontwikkelde een managementtheorie die algemeen toepasbaar is. Nee Ja Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
42
P1 Inleiding Management 1 2012 - 2013
Oefening: stellingen Weber richtte zich met zijn theorie vooral op het functioneren van productiebedrijven. Ja/Nee, omdat … Bij de Human Relations-benadering zijn het vooral objectieve factoren die bepalend zijn voor het resultaat van een organisatie. Het kenmerkende element van de Human Relations-beweging is het belang van menselijke factoren voor de effectiviteit van de organisatie Nee Ja Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
43
MER P1 Inleiding Management 1 2011 - 2012
Les 3 MER P1 Inleiding Management
44
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Onderwerpen college 3 We starten nu met het 7S-model: als eerste de S van Strategy (Strategie): Stappenplan (proces) Strategisch Management: 1. Visie 2. Missie + Principes 3. Organisatiedoelstellingen 4. Strategie(ën) Bestuderen: H3 pag. 78 – 84 en pag. 108 Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
45
Inleiding Management 1 2012 - 2013
7S model van McKinsey Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
46
“Philips zet in op forse groei”
Opening “Philips zet in op forse groei” Opdracht: Onderstreep wat volgens jou met het maken van strategische plannen voor een organisatie te maken heeft Probeer gedurende het college de link met het artikel te leggen Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
47
Het 7S model van McKinsey
In het 7S model zijn ‘harde’ en ‘zachte’ S’-en te onderscheiden: Een harde S: is tastbaar/zichtbaar, is te beschrijven of in een schema te zetten Welke S’-en zijn hard en waarom? Een zachte S: laat de menselijke kant van de organisatie zien Welke S’-en zijn zacht en waarom? Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
48
Inleiding Management 1 2012 - 2013
7S model van McKinsey In het 7S model van McKinsey staat de S van Strategie De S van Strategie is een ………. S Strategie is namelijk …………. Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
49
Strategie: Welke stappen?
Om te komen tot een strategie is er in een organisatie eigenlijk eerst het volgende proces gaande: 1. Eerst komt het topmanagement tot een visie 2. Dan volgen de missie en de (organisatie-) principes 3. Vervolgens de organisatiedoelstellingen 4. En dan de strategie Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
50
Strategisch Management proces
Strategie Dit proces in vier stappen noemen we het Strategisch Management proces Wie in de organisatie zal verantwoordelijk zijn voor alle vier de stappen? Waarom? Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
51
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Visie Stap 1 → bepalen van de visie Visie: Het top management dat de koers/de richting voor een organisatie in de toekomst moet uitzetten Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
52
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Visie Een visie is: Een gedachtebeeld (voorstelling, idee) van de organisatietop over: Hoe de wereld er over 10, 15 jaar op allerlei gebied uitziet (technisch, sociaal, maatschappelijk, economisch etc.) 2 De rol van de eigen organisatie in die toekomst Alles start met het hebben van een visie Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
53
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Visie De visie is onderdeel van Strategie De visie is ook het middelpunt van het 7S-model (bij Shared Values) waarom? Een duidelijke visie - motiveert - geeft focus - verbindt de mensen in een organisatie Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
54
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Visie Hoe ziet de wereld er over 15,10, 5 jaar of misschien wel over 3 of 2 jaar uit? Waarom is het belangrijk om ‘’zicht’’ te hebben op wat er om je heen gebeurd (in je omgeving)? Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
55
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Mannen met een visie Steve Jobs over Apple Bill Gates over internet Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
56
Visie NS NS is een essentiële schakel in de mobiliteit van
Nederland. Het spoor en de weg – de slagaders van de samenleving – moeten ervoor zorgen dat Nederland bereikbaar blijft. Daarom wil NS zoveel mogelijk reizigers veilig, op tijd en comfortabel vervoeren. Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
57
MER P1 Inleiding Management 1 2011 - 2012
Visie Essent De omgeving waarin Essent opereert is sterk veranderd - en verandert voortdurend. Klanten zijn kritisch en stellen hoge eisen, er is meer aandacht voor klimaatverandering, de energiemarkt wordt steeds internationaler, de concurrentie heviger en de technologische ontwikkelingen gaan razendsnel. Deze veranderingen stellen Essent voor grote uitdagingen. Uitdagingen die we graag aangaan. Door er een stevig doel aan koppelen: Essent wordt het best presterende energiebedrijf. MER P1 Inleiding Management
58
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Visie Het hebben van een visie levert dus op: Een gedachtebeeld of voorstelling over de toekomst (10-15 jaar verder) én De rol van een organisatie in die toekomst En leidt vervolgens voor die organisatie tot een Missie en (Organisatie-)principes Stap 2 Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
59
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Missie Stap 2 → Missie Zou je vrij kunnen vertalen met de “bestaansreden” van een organisatie (= het hoofddoel) Een missie bepaal je voor langere tijd (vaak eens in de 10 – 15 jaar) Waarom is dat zo ? Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
60
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Missie De missie moet de volgende vragen voor een bedrijf/organisatie beantwoorden: Wat willen we zijn? Wat is onze business? Wie is onze klant? Hoe bieden wij onze klant onderscheidende en duurzame toegevoegde waarde? Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
61
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Missie Een missie mag niet te eng en niet te ruim zijn! Niet: de behoefte aan gloeilampen, Maar: de behoefte aan verlichting Een missie moet duidelijk zijn voor: - de externe klant - andere stakeholders - de interne organisatie Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
62
What’s in the name? Missie en Visie
Organisaties halen missie en visie vaker door elkaar of maken een mengvorm. Verder worden allerlei namen hiervoor gebruikt (kijk zelf maar eens op sites): Ambitie Filosofie Streven Uitgangspunten … Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
63
Visie = missie en (organisatie-) principes
Stap 2 ook → Principes, zij hebben betrekking op de waarden en normen van de organisatie Aan de orde kunnen zijn: De prioriteiten die een organisatie heeft (bv ‘kwaliteit komt eerst’, ‘alles voor de klant’) Betrouwbaarheid / integriteit Professionaliteit Aandacht voor medewerkers, de maatschappij Etc. Kernwaarden! Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
64
(Organisatie-) principes
Rabobank: Wij vinden het belangrijk dat onze klanten ons ervaren en herkennen in: Integriteit: handelen overeenkomstig de bedoelingen die wij zeggen te hebben Respect: zo met klanten omgaan dat zij het respect van de bank ervaren Deskundigheid: in staat zijn om wat we zeggen waar te maken Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
65
Organisatiedoelstellingen
Op basis van de visie (→ missie + principes) worden Organisatiedoelstellingen gedefinieerd Stap 3 Organisatiedoelstellingen geven het volgende aan: De relatie van de organisatie met haar omgeving en haar werknemers In feite de relatie van de organisatie met al haar stakeholders (=belanghebbenden) Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
66
Organisatiedoelstellingen
In de organisatiedoelstellingen moeten alle stakeholders dan ook onderwerpen kunnen terugvinden die voor hen belangrijk zijn. Organisatiedoelstellingen kunnen bijvoorbeeld gaan over: Belangenevenwicht Winstgevendheid Kwaliteit Effectiviteit/efficiency Imago Gedragsregels Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
67
Organisatiedoelstellingen
Voorbeelden van organisatiedoelstellingen zijn: Binnen 3 jaar de winst verhogen met 10%. Voor 2015 marktleider worden (gemeten in marktaandeel) in segment ‘’sportschoenen’’. Dit jaar de omzet vergroten naar > 1 miljard. De afzetmarkt vergroten van 7 landen nu naar 15 landen in (met min. omzet van 0,5 miljoen). NB: Marktaandeel kan ok gemeten worden in omzet. Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
68
Organisatiedoelstellingen
Voorbeeld Vodafone! Op gebied van duurzaamheid / milieu. Zie ook dat Vodafone al deze zaken onder het kopje “Doelstellingen” op haar site zet. Doel (Wat willen we?) Hoe willen we dat? Doelstelling Activiteiten Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
69
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Strategie Als het volgende voor een organisatie helder is 1. Visie (op toekomst) 2. Missie + (organisatie-)principes 3. Organisatiedoelstellingen dan is het bedrijf toe aan een Strategie (1-3 jaar) → Stap 4 Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
70
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Strategie: Wat is dat? Strategie: = Plan De strategie omvat de (lange en korte termijn) doelen van een organisatie en hoe die doelen bereikt kunnen worden Bij strategie gaat het over de afstemming tussen de organisatie, de klanten en de concurrentie Strategie is het antwoord van de organisatie op ontwikkelingen in de maatschappij en op de markt! Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
71
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Strategie Strategie: Een plan waarin duidelijk staat aangegeven wat een organisatie precies wil doen in de komende 1 tot 3 jaar → om de doelstellingen te bereiken!! Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
72
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Strategie Veel organisaties willen graag groeien. Je kunt dan bijvoorbeeld een groeistrategie kiezen uit de theorie van Ansoff: Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
73
Marktpenetratie (Bestaande producten op bestaande markten)
Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
74
Productontwikkeling (Nieuwe producten op bestaande markten)
Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
75
Marktontwikkeling (Bestaande producten op nieuwe markten)
Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
76
Diversificatie (Nieuwe producten op nieuwe markten)
Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
77
MER P1 Inleiding Management 1 2011 - 2012
Les 4 MER P1 Inleiding Management
78
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Onderwerpen les 4 + 5 Het 7S-model: de S van Structuur (1) Organiseren van activiteiten Arbeidsverdeling en Coördinatie Bevoegdheid, verantwoordelijkheid en delegeren Omspanningsvermogen In Blauw de lesstof van week 4. Groen les 5. Bestuderen: H9 pag (midden) Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
79
Inleiding Management 1 2012 - 2013
7S model van McKinsey Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
80
Inleiding Management 1 2012 - 2013
7S model van McKinsey In het 7S model van McKinsey staat de S van Structure (Structuur) De S van Structuur is een ………. S De Structuur is namelijk ‘in een organisatie-schema te zetten (= een organigram)’ Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
81
Organiseren van activiteiten
Bij het bepalen van de strategie (les 3) wordt er veel rekening gehouden met de externe omgeving van een organisatie: De externe afstemming Als de strategie helder, is volgt er aandacht voor de interne organisatie van het bedrijf: De interne afstemming ↓ Hoe organiseren wij ons zelf, zodat we de strategie ook écht kunnen uitvoeren? Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
82
Organiseren van activiteiten
Bij de interne afstemming letten we vooral op het (her-)ontwerp van een passende (organisatie-)structuur. Passend = effectief en efficiënt Om als organisatie effectief en efficiënt te zijn, is nodig: De arbeid moet zo goed mogelijk worden verdeeld Alles moet goed worden afgestemd en moet worden gecoördineerd Uitspraken nodig over toekennen beslissingsbevoegdheden Passende communicatie- en overlegstructuur nodig Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
83
Organiseren van activiteiten
Hoe ontwerp je een passende organisatie- structuur? 1. Bepalen organieke structuur (organogram) - arbeidsverdeling (bv taken, functies, afdelingen) - coördinatie (afstemming van werkzaamheden, bv planning, rooster, project, commissie) Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
84
Organiseren van activiteiten
Hoe ontwerp je een passende organisatie-structuur? 2. Én een personele structuur (mensen in een organisatie) Hiërarchie (door wie worden opdrachten gegeven?) Bevoegdheden (wie mag bepaalde beslissingen nemen?) Personele bezetting (welke medewerker in welke functie?) Communicatie (wie informeert wie en op welke manier?) Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
85
Taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden
Taak: Het werk dat je moet doen Voorbeelden: `iemand een taak geven/opleggen/toewijzen`, `iemand met een taak belasten Verantwoordelijkheid: Het feit dat je je moet verantwoorden Voorbeelden: `de verantwoordelijkheid dragen voor een miljoenenproject`... Bevoegdheid: Het recht om in een bepaalde situatie zelfstandig beslissingen te nemen over de uitvoering van een taak. Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
86
Organiseren van activiteiten
Vraag: Wat is hier het verschil tussen coördinatie en communicatie? Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
87
Oefening organieke en personele structuur
Onderstaande zinnen hebben die betrekking op de organieke structuur of op de personele structuur? Ons bedrijf heeft 6 afdelingen. Ik krijg opdrachten van mijn teamleider. De functie ‘binnendienst medewerker’ bestaat uit 6 taken: het invoeren van verkooporders, contracten opstellen, telefoon beantwoorden, etc. - Ik mag zelf bepalen wannneer ik pauze neem. Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
88
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Arbeidsverdeling Arbeidsverdeling = Het verdelen van werkzaamheden in (deel)taken, zie toegewezen worden aan functies of afdelingen. Verticaal organiseren: verdelen van de taken die qua niveau hetzelfde zijn; het aanbrengen van hiërarchie (= leiding en uitvoering scheiden) Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
89
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Arbeidsverdeling Wie heeft er een leuke bijbaan? Welke organisatie betreft het? Hoe is die organisatie verticaal georganiseerd? Daarmee bedoelen we: Hoeveel …………….. ? Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
90
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Arbeidsverdeling Soms moeten taken op een lager niveau worden uitgevoerd omdat de arbeid daar goedkoper is (bv de directeur is te duur om te notuleren) → verticale differentiatie Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
91
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Arbeidsverdeling Je bent manager en je moet een extra medewerker op je afdeling aanstellen omdat er teveel werk is. Wáár moet je als manager voor zorgen als je iemand een ‘functie’ wilt aanbieden? > Met welke criteria hou je rekening? Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
92
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Arbeidsverdeling Waar houd je rekening mee? Volledige dagtaak Volwaardige dagtaak (benut capaciteiten werknemer) Samenhang tussen werkzaamheden Arbeidsvoldoening bieden Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
93
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Arbeidsverdeling Bij het verdelen van arbeid spelen 4 motieven een rol: 1. Kostenmotief 2. Bestuursmotief 3. Sociaal motief 4. Maatschappelijk motief Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
94
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Arbeidsverdeling De begrippen: - Werkextrinsieke factoren - Werkintrinsieke factoren Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
95
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Arbeidsverdeling Opdracht voor de klas: Maak groepjes van 2 tot 3 studenten Kijk naar jezelf als student. Je ‘werk’ is studeren. Benoem voor jezelf 3 werkextrinsieke factoren Benoem voor jezelf 3 werkintrinsieke factoren Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
96
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Arbeidsverdeling Mogelijkheden om werk “leuker” te maken: Taakverrijking Taakverruiming Taakroulatie Dit zijn 3 vormen van Werk………. factoren Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
97
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Arbeidsverdeling Opdracht voor de klas: Maak groepjes van 2 tot 3 studenten Bedenk wat voor een medewerker bij de “Subway” taakverruiming kan zijn taakverrijking kan zijn taakroulatie kan zijn Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
98
Oefenen met stellingen (onderdeel tentamen)
Het begrip ‘verticaal organiseren’ heeft niets te maken met het begrip ‘hiërarchie’. Ja/nee, omdat ………………………………….. Stelling 2 Je (maandelijkse) salaris is te zien als een werkintrinsieke motivatiefactor. Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
99
MER P1 Inleiding Management 1 2011 - 2012
Les 5 MER P1 Inleiding Management
100
Inleiding Management 1 2012 - 2013
7S model van McKinsey Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
101
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Onderwerpen les 4 + 5 Het 7S-model: de S van Structuur (1) Organiseren van activiteiten Arbeidsverdeling en coördinatie Bevoegdheid, verantwoordelijkheid en delegeren Omspanningsvermogen Bestuderen: H9 pag Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
102
Organiseren van activiteiten
Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
103
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Arbeidsverdeling Begrippen rondom de opbouw (groeperen) van de organisatiestructuur Horizontaal organiseren: verdelen van taken en toewijzen van bevoegdheden op hetzelfde organisatieniveau Groeperen van taken: afdelingsvorming Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
104
Arbeidsverdeling in horizontale richting
Er zijn 2 hoofdvormen van horizontaal organiseren (afdelingsvorming): 1. Interne (horizontale) differentiatie 2. Interne (horizontale) specialisatie Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
105
Arbeidsverdeling in horizontale richting
1. Interne (horizontale) differentiatie: Arbeidsindeling naar gelijksoortigheid van werkzaamheden → fasen van een bewerkingsproces (totale proces opdelen in deelprocessen) Bv: meubels: zagen, freezen, verven, stofferen, monteren. De (bewerkings-)fasen worden ondergebracht in afdelingen, iedere afdeling levert een bijdrage aan het totale product > dit zijn vaak meerdere, verschillende producten → De (F)unctionele indeling Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
106
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
107
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
108
Arbeidsverdeling in horizontale richting
Interne(horizontale) differentiatie = de (F-indeling) Wat zouden voordelen van deze F-indeling kunnen zijn? Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
109
Arbeidsverdeling in horizontale richting
Interne (horizontale) differentiatie = de (F-indeling) Wat zouden nadelen van deze F-indeling kunnen zijn? Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
110
Arbeidsverdeling in horizontale richting
2. Interne (horizontale) specialisatie Arbeidsverdeling gegroepeerd op basis van het eindresultaat dat de organisatorische eenheid moet opleveren. Naar Product, Geografische plaats of Marktsegment De (P)roduct-, (G)eografische- of (M)arktsegment-indeling Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
111
Arbeidsverdeling in horizontale richting
Interne (horizontale) specialisatie Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
112
Arbeidsverdeling in horizontale richting
Interne (horizontale) specialisatie Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
113
Arbeidsverdeling in horizontale richting
Interne (horizontale) specialisatie = de P-/G-/of M-indeling Wat zouden voordelen van interne specialisatie kunnen zijn? (Bijvoorbeeld van een P-indeling?) Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
114
Arbeidsverdeling in horizontale richting
Interne (horizontale)specialisatie = de P-/G-/of M-indeling Wat zouden nadelen van interne specialisatie kunnen zijn? (Bijvoorbeeld van een P-indeling?) Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
115
Welke indelingen worden hier gehanteerd?
Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
116
Welke indeling wordt hier gehanteerd?
Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
117
Is hier sprake van Interne differentiatie of Interne specialisatie?
Van welke meer specifieke indelingsvorm (= verbijzondering) is hier sprake? Welke specifieke indelingskeuze is er voor de afdeling Productie gemaakt? Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
118
Bestudeer dit organigram Hoe is dit bedrijf gestructureerd?
Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
119
Arbeidsverdeling en coördinatie
Een nieuw onderwerp Een functie bestaat uit meerdere taken bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden = TBV Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
120
Arbeidsverdeling en coördinatie
Het begrip: Delegeren Vraag: Wat is dat? Delegeren? Let op! Een manager kan wel taken delegeren, maar blijft altijd eindverantwoordelijk! Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
121
Arbeidsverdeling en coördinatie
Kun je altijd zomaar ‘delegeren’? Wat zijn voorwaarden voor het invoeren van ‘delegeren’ in een organisatie? Bereidheid en vermogen van de managers om te delegeren De capaciteiten van de medewerkers De aard van het werk Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
122
Arbeidsverdeling en coördinatie
Machtsverdeling in een organisatie Centralisatie van beslissingsbevoegdheden Decentralisatie van beslissingsbevoegdheden Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
123
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Omspanningsvermogen Omspanningsvermogen: Aan hoeveel medewerkers kán een manager direct zelf effectief leiding geven? Is het omspanningsvermogen van een manager altijd even groot? Waar hangt het omspanningsvermogen van een manager van af? Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
124
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Omspanningsvermogen Omspanningsvermogen in relatie tot de organisatie structuur: Wanneer onstaat een plattere organisatiestructuur? Wanneer ontstaat een steilere organisatiestructuur? Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
125
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Omspanningsvermogen Begrippen: Span of control = Spanbreedte/spanwijdte Depth of control = Spandiepte Deze 2 begrippen zijn verbonden aan het daadwerkelijke leidinggeven door een manager Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
126
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Omspanningsvermogen Wat gebeurt er wanneer de Spanwijdte (span of control) van de manager groter is dan zijn Omspanningsvermogen? Wat gebeurt er wanneer het Omspannings- vermogen van de manager groter is dan zijn Spanwijdte (span of control)? Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
127
Soms moet een manager aan meer medewerkers leidinggeven dan zijn
Omspanningsvermogen Soms moet een manager aan meer medewerkers leidinggeven dan zijn omspanningsvermogen toe laat. Wat zegt dat over de spanwijdte (span of control) van de manager? Welke maatregelen kan de manager zelf (of de organisatie) dan nemen om dit probleem op te lossen? Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
128
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Omspanningsvermogen Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
129
Omspanningsvermogen Steile organisatiestructuur Platte organisatiestructuur Wanneer onstaat een plattere organisatiestructuur? (= vaak groter omspanningsvermogen; meer mensen direct onder je) Wanneer ontstaat een steilere organisatiestructuur? (= vaak kleiner omspanningsvermogen; minder mensen direct onder je) Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
130
MER P1 Inleiding Management 1 2011 - 2012
Les 6 MER P1 Inleiding Management
131
Inleiding Management 1 2012 - 2013
7S model van McKinsey Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
132
Inleiding Management 1 2012 - 2013
7S model van McKinsey In het 7S model van McKinsey staat de S van Staff (Staf/Personeel) De S van Staff is een ……….. S Waarom is dat het geval? Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
133
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Waar gaat het om bij Management? Om de effectieve en efficiënte inzet van mensen en middelen, zodat …………. Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
134
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Kenmerken van een goede, gezonde organisatie: Een organisatie is effectief de organisatie is dan doeltreffend, de juiste dingen worden gedaan Een organisatie is efficiënt de organisatie is dan doelmatig, de dingen worden juist gedaan, geen verspillingen etc. Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
135
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Managers Wie worden aangesproken op de realisatie van de organisatiedoelstellingen? De managers zij nemen continu beslissingen zij sturen de processen/mensen Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
136
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Managers Managers zijn: afhankelijk van de inzet van anderen verantwoordelijk voor het werkklimaat (de sfeer) ontvanger en overdrager van informatie diegenen die besluiten nemen verantwoordelijk voor het eigen tijdmanagement resultaatgericht en hebben meestal ‘’terrein’’kennis Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
137
Kortom: wat doet een manager de hele dag?
Managers Kleine oefening: Maak een lijstje met activiteiten waarvan jij denkt dat een manager zich de hele dag bezighoudt (je mag samenwerken). Denk bijvoorbeeld eens aan de managers die je bij je bijbaan tegekomt Kortom: wat doet een manager de hele dag? Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
138
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Managers Functie van de manager: Sturen van mensen en middelen (in de organisatie) Managers houden zich bezig met 3 soorten taken (pag. 224): Interpersoonlijke activiteiten Informatie activiteiten Besluitvormende activiteiten Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
139
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Managers Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
140
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Managers Oefening: Wijs jouw activiteiten toe aan deze 3 categorieën! Interpersoonlijke activiteiten Informatie activiteiten Besluitvormende activiteiten Vraag: Blijven er activiteiten over? Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
141
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Managers Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
142
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Managers Er bestaan diverse managementlagen/-niveaus in organisaties (pag. 222) Topmanagement Middenmanagement Lager management Wie zijn deze managers? Geef voorbeelden (denk ook aan je bijbaan, het gastbedrijf, etc.) Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
143
MER P1 Inleiding Management 1 2011 - 2012
Managers Managers in verschillende lagen / niveau’s nemen andersoortige beslissingen 3 soorten beslissingen: Strategische beslissingen Tactische/organisatorische beslissingen Operationele beslissingen Geef (in duo’s) eens een voorbeeld van de 3 soorten beslissingen!! MER P1 Inleiding Management
144
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Managers Henri Fayol, 1916: management is te leren! Management (als activiteit) bestaat volgens Fayol uit de volgende 5 elementen: beleidsbepaling en planning organiseren geven opdrachten (en hulp) coördineren controleren en eventueel bijsturen Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
145
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Managers 2 kerntaken van management (pag. 228): Constituerende taken (beleidsformulerend) beleidsbepaling en planning organiseren Dirigerende taken (beleidsuitvoerend) geven opdrachten (en hulp) coördineren controleren en eventueel bijsturen Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
146
Inleiding Management 1 2012 - 2013
Management niveaus met taakgebieden (pag. 222) Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
147
HRM: Human Resource Management
Deel 2: Human Resource Management Par – pag Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
148
HRM: Human Resource Management
Organisaties/bedrijven zullen hun medewerkers (blijvend) moeten weten te motiveren willen ze hun doelstellingen kunnen behalen en blijven concurreren en overleven. Hiervoor is het noodzakelijk dat door een directie beleid wordt ontwikkeld: personeelsbeleid (ook wel genoemd Human Resource Management). Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
149
HRM: Human Resource Management
Human Resource Management gaat over het benutten van de menselijke kwaliteiten in een organisatie. Het is het topmanagement van een organisatie die moet zorgen dat er in een organisatie een effectief personeelsbeleid wordt ontwikkeld Wat wordt hier denk je met effectief bedoeld? Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
150
HRM: Human Resource Management
Wat zou er bedoeld kunnen worden met personeelsbeleid? Welke onderwerpen zouden er aan de orde kunnen komen in dit (personeels-)beleid? Maak groepjes van 5 studenten en bedenk welke onderwerpen in het personeelsbeleid aan bod zouden moeten komen. Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
151
HRM: Human Resource Management
De onderwerpen die in het personeelsbeleid aan bod komen noemen we de personeelsinstrumenten De personeelsinstrumenten worden ingezet voor de concrete invulling van het personele proces. Er is een driedeling te onderscheiden: Instroominstrumenten Doorstroominstrumenten Uitstroominstrumenten Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
152
HRM: Human Resource Management
Welke personeelsinstrumenten gebruik je wanneer? Fase: Onderwerpen/ Instrumenten: Instroom van medewerkers Doorstroom van medewerkers Uitstroom van medewerkers Werving Selectie Introductie Aanstelling en bepaling arbeids- voorwaarden Beloning Beoordeling en begeleiding Loopbaan- planning Opleiding en training Kennis- management (Vervroegd) pensioen Aflopen tijdelijk contract Beëindigen uitzend- overeenkomst Outplacement Ontslag Exitgesprekken Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
153
HRM: Human Resource Management
Het (top)management is verantwoordelijk voor het personeelsbeleid. De afdeling Personeelszaken heeft met name een ondersteundende en (beleids)adviserende rol. !! MAAR: Wie in de organisatie zorgt voor de daadwerkelijke uitvoering van het personeelsbeleid? (Wie gebruikt de instrumenten meestal?) Bedrijfskunde MER P1 Inleiding Management
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.