Download de presentatie
1
(hoe herken ik een autist?)
ASS bij volwassenen (hoe herken ik een autist?)
2
Overzicht Introductie - DSM-classificatie vanaf 1980 DSM-5, 2013/2015
Wat ìs ASS eigenlijk? Enkele opmerkingen over ASS ASS versus persoonlijkheidsstoornissen ASS in Nijmegen e.o. Werkwijze - Grapje
3
Introductie -’Schat, het is de komende tijd erg druk op het werk. Ik denk niet dat ik er bij kan zijn met de bevalling’. -’Vroeger dacht ik dat het belangrijk was om vrienden te hebben. Op een cursus leerde ik dat echte vriendschap zeldzaam is. Had ik dat maar eerder geweten, dat had me veel moeite gescheeld’. -’Als er iemand huilt, ga ik meestal praten. Het huilen houdt dan op. dat zie je vaak, dat lucht op voor die mensen’. -’Mijn vrouw verandert telkens van alles in huis. Ze zet de bank op allerlei plaatsen neer, maar hij komt altijd weer terug op de begin-plek. Dan zeg ik: als we het middenstuk nou kunnen overslaan’. -’Ik begrijp niet wat mensen elkaar zonder woorden kunnen zeggen’. -’Ik ben iemand van weinig woorden, ik verzamel ze tot ik iets heb wat echt zinvol is’.
4
DSM-classificatie vanaf 1980
1980, DSM-III: Infantiel Autisme 1987, DSM-III-R: Autistische Stoornis 1994, DSM-IV: Autistische stoornis, Stoornis van Asperger, PDD-NOS 2013/2015, DSM-5: Autismespectrumstoornis De huidige classificatie (DSM-IV) omvat aspecten van 3 domeinen: - kwalitatieve beperkingen in de sociale interactie (bv. gebrek aan wederkerigheid); - kwalitatieve beperkingen in de communicatie (bv. achterstand in de spraak/taalontwikkeling); - beperkte patronen van gedrag en belangstelling (bv. preoccupaties) Kritiek: - indeling is niet erg betrouwbaar, criteria zijn te vaag; - innerlijke tegenstrijdigheden; - indeling zegt weinig over de ernst van de stoornis.
5
2013/2015: DSM-5 ( Samenvoeging tot één classificatie: Autismespectrumstoornis. A. beperkingen in de interactie en communicatie(bv. tekort aan wederkerigheid) B. beperkte patronen van gedrag en belangstelling (bv. rigide routines) C. symptomen dienen al in vroege jeugd aanwezig te zijn (eventueel pas later 'fully manifest') D. de symptomen beperken het dagelijks leven. Toevoeging van 3 niveaus van ernst van de stoornis: niveau 1 vereist "support" niveau 2 vereist "substantial support" niveau 3 vereist "very substantial support"
6
Wat ìs ASS eigenlijk? Tja, dat weten we niet precies…. Maar ASS kan wel beschreven worden: op neurobiologisch , cognitief en gedragsniveau. - Neurobiologisch niveau (genotype): ASS is een aangeboren stoornis in de hersenen. Het gaat om een genetische (pre)dispositie. - Cognitief niveau: ASS is een stoornis in de informatieverwerking. Voer voor psychologen: testonderzoek betreffende de cognitieve stijlkenmerken die je zo vaak ziet bij mensen met ASS: beperkingen van de ToM, beperkingen van de Centrale Coherentie (CC), beperkingen van de Executieve Functies (EF). - Gedragsniveau (fenotype). Dit is het niveau van de DSM-classificatie.
7
Enkele opmerkingen over ASS
- Chronische stoornis? Ja, maar ook mensen met ASS kunnen veranderen. - Dimensioneel: ja! - Aangeboren: 35 tot 60% is erfelijk bepaald? - Mannenkwaal: verhouding man/vrouw = 4/1. - Interactie met omgeving: van heel groot belang. - As I of as II? Verzekeringsredenen. - Prevalentie: 0,6-1% (vgl. Schizofrenie: 0,5%). - Behandeling: niet evidence based, wel zinvol.
8
Chronische stoornis Ja, ‘de uitingsvorm kan wisselen in de loop van iemands leven, de kern van de problematiek is blijvend’. Klopt wel, maar toch niet helemaal: aanpassing, camouflage ook ASS-ers zijn leerbaar, via zgn. cognitieve omweg spiegelneuronenderzoek Soms een stoornis, soms een ander persoonstype.
9
Dimensioneel Autisme is een dimensioneel ipv. categoriaal verschijnsel
de classificatie is digitaal, het verschijnsel niet (bijna) iedereen heeft wel autistische trekken in de (ambulante) volwassenenzorg zie je vooral de lichte en twijfelgevallen autisme is menselijk gedrag
10
Aangeboren 35 tot 60% is aangeboren?
Concordantie bij eeneiige tweelingen is 70% (dus niet 100%) Onderzoek naar grote aantallen personen met ASS (Silicon Valley, Eindhoven) lijkt ook naar erfelijkheid te verwijzen Vaak een ‘schaduw van de problematiek’ (ASS-aspecten) bij ouders, broers, zussen Bekende stroom aanmeldingen vanuit jeugdzorg naar volwassenenzorg
11
mannenkwaal Verhouding man/vrouw is 4/1.
ook gewone mannen zijn autistischer dan vrouwen mogelijk onderdiagnostiek bij vrouwen
12
Interactie met omgeving
Van het grootse belang (net als bij alle andere problematieken)! autismevriendelijke omgeving / in de problemen komen tgv. veranderde situatie aanmeldingenstroom in Oost-Duitsland na 1989 omgekeerd: pseudo-autisme van de Roemeense weeskinderen
13
As I of As II? Autisme is ‘eigenlijk’ een As II-stoornis, maar is om verzekeringstechnische redenen op As I geplaatst Veel ASS-ers voldoen ook aan een persoonlijkheidsstoornis Classificatie van èn ASS èn persoonlijkheidsstoornis komt veel voor en zorgt vaak voor verwarring
14
ASS of persoonlijkheidsstoornis?
ASS is meer erfelijk bepaald dan PS Met ASS wordt je geboren, PS vanaf adolescentie of vroege volwassenheid (ontwikkelingsanamnese kan doorslag geven) Bij PS meer dynamiek, de problematiek is het resultaat van o.a. angst, afweer, aanleg, ervaringen. Bij ASS vaak minder interactie-dynamiek (weinig contactgroei) Onderscheid is soms erg lastig, ASS is zo’n breed begrip
15
Cluster A Persoonlijkheidsstoornissen (PS)
Schizoïde PS heel veel overlap met ASS, ook deficitmodel, aangeboren opmerking Lorna Wing: behandelaarsvariabele Schizotypische PS ook nogal wat overlap: sociale teruggetrokkenheid, communicatief vreemd Mogelijk verschil: de enigszins psychotische vervormingen (betrekkingsideeën, magisch denken) zie je niet zo bij ASS (psychotische ontregeling bij ASS meestal tgv. overprikkeling)
16
Cluster B Persoonlijkheidsstoornissen (PS)
Antisociale PS overlap met ASS qua (gebrek aan) empathie en inlevingsvermogen verschil: bij ASS niet vanuit persoonlijk gewin, maar vanuit gebrekkige ToM (eenpersoons model) oneerlijkheid hoort bij antisociaal, bij ASS vaak onvermogen tot oneerlijkheid Borderline PS weinig overlap, foute diagnose tgv. kookboekdiagnostiek regelmatig voorkomende match: ASS-man met BPS-vrouw
17
Cluster B PS, vervolg Theatrale PS
erg ver verwijderd van ASS, het ‘spelen’ met emoties, uiterlijk, aandacht past niet goed bij ASS Narcistische PS nogal wat overlap: gebrek aan empathie en het exploiteren cq. functioneel gebruik maken van anderen verschil: bij PS heeft het narcisme te maken met iemands grootheidsgevoelens (opgeblazen gevoel van eigen belangrijkheid). Het ‘narcisme’ van ASS betreft het onvermogen/beperking om zich in anderen te verplaatsen (slechte ToM, eenpersoons model)
18
Cluster C Persoonlijkheidstoornissen (PS)
Ontwijkende PS mogelijke overlap: vermijding van contacten. Bij ASS niet zozeer geremdheid of angst, maar ‘kwalitatieve’ beperking, vaak geen of weinig behoefte aan anderen Afhankelijke PS afhankelijkheid als behoefte (PS) of functioneel/hulpego (ASS) Obsessieve-compulsieve PS - veel mogelijke overlap qua symptomen (regels, details, rigiditeit) maar bij PS geen contactstoornis (wel ToM) en vaak meer fluctuatie in de symptomen bij ASS zijn de symptomen vaak egosyntoon (geen afweer, maar ‘beperkte patronen van gedrag’). Slechtere prognose en medicatie helpt minder.
19
Prevalentie Steeds meer!
oud onderzoek: 0,05%, nu al 0,6 tot 1,16% (vgl. schizofrenie: 0,5%) criteria zijn verruimd, mn. vanaf 1994 (St van Asperger en PDD-NOS) toename van kennis, maar ook overdiagnostiek tgv. voorzieningen op grond van de diagnose steeds groter belang van sociale interactie in onze (prikkelrijke) samenleving
20
Behandeling Geen evidence based behandeling, wel algemeen stellige indruk dat vroege onderkenning en adequate begeleiding helpt Behandeling start vaak met psycho educatie, doel: vertrouwd raken met eigen autistische aspecten en er zo optimaal mogelijk mee omgaan; je eigen autisme leren managen Bijna altijd wordt de familie erbij betrokken (autisme heb je niet alleen) Relatietherapie, psychotherapie (eerder gedragstherapie/CGT dan psychoanalytische therapie), begeleiding, coaching, aansturing, sociale vaardigheidstraining
21
ASS in Nijmegen e.o. - UMC, LKH, MEE, RIBW, vrijgevestigden, CPG/Amarus, Autitude, Stumass, Refrisk, allerlei bureaus t.b.v. coaching, begeleiding, etc. - Samenwerkingsverband Autisme Gelderland (SAG) is de overkoepeling van de instellingen. Zie - maandelijks kernteam voor hopeloze gevallen - lange wachtlijsten bij de GGZ-instellingen, veel afwijzingen bij aanvragen van PGB/ZIN
22
(Mijn) werkwijze - Enkele intakegesprekken met betrokkene en omgeving (autisme heb je niet alleen). - Ontwikkelingsanamnese. - Vragenlijsten: AQ-Nl, ATG-lijst, DSM-interview ASS. - Voldoende gegevens om conclusie te trekken? Anders P.O., ADOS, jeugdmateriaal, gesprek met vrienden, kinderen, hulpverleners etc. - Doel: gezamenlijk gedragen conclusie. - Serieus overleg m.b.t. of en hoe verder, bijv. psycho-educatie(groep) (doel: vertrouwd raken met eigen autistische aspecten en er zo optimaal mogelijk mee omgaan), ToM training, contact studiedecaan, arbeidstraject, CGT, echtpaartherapie. - Zorgdragen voor feitelijke verwijzing. Brief met onderbouwde conclusie, sterkte-zwaktebeschrijving, DSM-classificatie, verdere plannen en aanbevelingen.
23
zomertijd/wintertijd
v
24
Vragen? Kees Adriaanse, klinisch psycholoog/psychotherapeut
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.