Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdSamuël Eilander Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Daan Andriessen, Lector Hogeschool Inholland
Onderzoek voor bachelor studenten: wat moeten, zouden moeten, en kunnen we ze eigenlijk leren? Daan Andriessen, Lector Hogeschool Inholland
2
Daan Andriessen, Lector Hogeschool Inholland
Onderzoek voor bachelor studenten: over de kloof tussen wat we willen en wat we (kunnen) doen Daan Andriessen, Lector Hogeschool Inholland
3
Onderzoek = nieuwe kennis
‘Onderzoek is een doelbewust en methodisch zoeken naar nieuwe kennis in de vorm van antwoorden op tevoren gestelde vragen volgens een tevoren opgesteld plan’ . (Verschuren, 1994)
4
Onderzoek = nieuwe kennis (2)
Doelbewust: vanuit probleemveld, gericht op beantwoorden van probleemstelling en deelvragen. Methodisch: systematisch en volgens erkende methoden en wetenschappelijke criteria te werk gaan. Nieuwe kennis: nieuw voor de wereld met bredere geldigheid dan het individuele geval. Vragen: ‘zonder vragen geen...’. Plan: onderzoeksontwerp en - plan (acties, instrumenten, tijd en geld). 4
5
Wat moeten we ze leren? Dublin Descriptoren over onderzoek: …
6
Wat moeten we ze leren? Dublin Descriptoren over onderzoek:
Oordeelsvorming: relevante gegevens verzamelen en interpreteren.
7
Wat moeten we ze leren? Commissie Franssen over onderzoek:
(Wetenschappelijke) toepassing: de toepassing van beschikbare relevante (wetenschappelijke) inzichten, theorieën, concepten en onderzoeksresultaten
8
Wat moeten we ze leren? Commissie Franssen over onderzoek:
Probleemgericht werken: het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties en het ontwikkelen en beoordelen van oplossingen.
9
Wat moeten we ze leren? Commissie Franssen over onderzoek:
Methodisch en reflectief denken en handelen: planmatig aanpakken van werkzaamheden reflecteren op het handelen, op basis van het verzamelen en analyseren van relevante informatie.
10
Wat moeten we ze leren? HBO-kenmerken over onderzoek:
Probleemgericht werken: (wetenschappelijke) kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden toepassen.
11
Wat moeten we ze leren? HBO-kenmerken over onderzoek:
Methodisch en reflectief denken en handelen: relevante informatie verzamelen en analyseren.
12
Moeten we ze leren onderzoeken?
Bron Kenmerk Doel-bewust Metho-disch Nieuwe kennis Vragen Plan Dublin Oordeelsvorming x Franssen (Wetenschappelijke) toepassing Probleemgericht werken Methodisch en reflectief denken en handelen HBO- kenmerken
13
Accreditatiekaders NVAO
“Beleid: De instelling beschikt over adequaat beleid (…) op het gebied van (…) verankering van onderzoek in het onderwijs. (…) verankering van onderzoek in het onderwijs is van belang omdat instellingen voor hoger onderwijs alle in meer of mindere mate te maken hebben met onderzoek, zelfs als ze (…) de studenten slechts op de hoogte willen brengen nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen (…)”.
14
Accreditatiekaders NVAO
Standaard 2: “De oriëntatie van het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en/of de beroepspraktijk”.
15
Conclusie: wat moeten we ze leren?
WEL: PROBLEEMOPLOSSING Planmatig gegevens/informatie verzamelen en interpreteren/analyseren voor het oplossen van een complex probleem in de praktijk. NIET: ONDERZOEK Volgens erkende methoden en wetenschappelijke criteria te werk gaan. Genereren van kennis die nieuw is voor de wereld met bredere geldigheid dan het individuele geval.
16
Waarom dan wel onderzoek?
Redenering: Onderzoek doen leidt tot een kritische houding en dat leidt tot vernieuwing. Schuiling vanmorgen: Hoe valide is die redenering? Evidence-based? Leidt beheersen van onderzoeksvaardigheden tot een kritische houding?
17
Indien toch leren onderzoeken…
… wat voor een onderzoek dan? Welke onderzoeksfunctie? (Oost & Markenhof, 2002)
18
Wat zouden we ze moeten leren?
Onderzoeksfunctie Exploratief Hypothese toetsend Definiëren Tot welke klasse van fenomenen behoort dit? Behoort dit fenomeen bij deze klasse? Beschrijven Wat zijn de eigenschappen van X? Heeft X deze eigenschappen? Vergelijken Wat zijn de verschillen tussen X en Y? Zijn X en Y verschillend? Evalueren Hoe succesvol is deze interventie? Is deze interventie een succes? Verklaren Waarom Y? Is het waar dat X Y verklaart? Ontwerpen Wat draagt bij aan de oplossing van Z? Draagt X bij aan de oplossing van Z? Bron: Oost & Markenhof, 2002
19
Oefening onderzoeksfuncties
Hoe vaak komt een bepaald type diabetes voor bij achthonderd patiënten die de diabetes polikliniek van het AZU bezoeken?
20
Oefening onderzoeksfuncties
Zijn er overeenkomsten met betrekking tot de didactiek tussen de inhoud van de vernieuwingspoging in het Amerikaanse wiskunde-onderwijs, zoals vormgegeven in “The Curriculum and Evaluation Standards for School Mathematics” en de inhoud van een Nederlandse vernieuwingspoging, namelijk het Adaptief Groeps Onderwijs voor wiskunde aan jarigen?
21
Oefening onderzoeksfuncties
Zal het realiseren van een treinverbinding tussen Vleuten, Utrecht CS en de Uithof een waardevolle aanvulling vormen op het openbaar vervoernetwerk?
22
Oefening onderzoeksfuncties
Is er een meer dan toevallig verband tussen leesgewoonten en een aantal nader te omschrijven persoonlijkheidskenmerken van de respondenten?
23
Oefening onderzoeksfuncties
Hoe kunnen wij de waarde van ontastbare productiemiddelen bepalen en wel op zodanige wijze dat deze informatie bijdraagt aan het oplossen van problemen binnen organisaties?
24
Definiëren / Beschrijven
Vergelijken Evalueren Verklaren Ontwerpen
25
Definiëren / Beschrijven
Vergelijken / Evalueren Verklaren Ontwerpen Complexiteit Praktijkgerichtheid
26
Wat zouden we ze moeten leren?
Exploratief ontwerpend onderzoek is het meest praktijkgericht onderzoek. Dit zou goed passen bij het doel van HBO onderwijs. Het is echter de meest complexe vorm van onderzoek. Is het realistisch dit te willen leren aan bachelor studenten?
27
Wat kunnen we ze leren? Vragen van afstudeerders in mijn praktijk:
Onderzoek? Dat is toch iets met SPSS? Is niet alles op internet waar? Wat doe ik met literatuur? Wat is de functie van probleemstelling en deelvragen? Hoe zet ik een argumentatie op? Hoe analyseer ik gegevens? Hoe schrijf ik een leesbaar verslag? Hoe gebruik ik kopjes in Word zodat ik een inhoudsopgave kan genereren?
28
Op zoek naar een realistisch ambitieniveau
Soorten onderzoek BACHELOR JA DEELS 1. Expert gebaseerd onderzoek (met inbegrip van literatuur-onderzoek) navragen. 2. Reflectief onderzoek = nadenken. 3. Empirisch onderzoek = nazoeken. (Verschuren, 2010)
29
Beheersingsniveaus empirisch onderzoek
BACHELOR JA NEE Het gebruik van resultaten van onderzoek. Het geven van opdracht voor onderzoek. Monitoring van uitgezet onderzoek. Het uitvoeren van onderzoek.
30
Verschuren (2010) over onderzoek empirisch in het HBO
“Voor een ontwikkeling op het vlak van empirisch onderzoek zijn per definitie nodig competenties voor het uitvoeren van dit type onderzoek (…). De vraag is wel of de hoge kwalificaties en dito trainingen die dit vereist, al prioriteit moeten hebben in de bachelor fase. Vooralsnog lijkt dit meer iets te zijn voor de (research) masters.”
31
Conclusie We hoeven bachelorstudenten niet te leren onderzoeken.
Wat we ze zouden moeten leren lijkt te hoog gegrepen (exploratief ontwerponderzoek). We kunnen ze wel leren: Het gebruik van resultaten van onderzoek. Het geven van opdracht voor onderzoek. Monitoring van uitgezet onderzoek. Echter: dit mag niet ten koste gaan van het aanleren van de basisbekwaamheden voor kenniswerkers.
32
Realistisch ambitieniveau: Eerst opleiden tot kenniswerker
Intellect Informatie Interactie Drie bouwstenen voor kennis
33
Interactie Intellect Informatie Drie bouwstenen voor kennis
Leren door interactie met andere mensen (Sociaal leren) Intellect Informatie Interactie Drie bouwstenen voor kennis Leren door het ontwikkelen van concepten en overtuigingen (Cognitief leren) Leren door het terugkoppelen van informatie (Systeem leren)
34
Interactie Intellect Interactie Intellect Informatie Informatie Leren
De kenniswerker is in staat permanent relatief veel te leren… Netwerken Teamwerken Dialoog voeren Analyseren Reflecteren Creatief zijn Intellect Informatie Interactie Leren van de drie bouwstenen voor kennis Informatie Interactie Intellect Vragen Vinden Beoordelen en gebruiken
35
Interactie Interactie Intellect Intellect Informatie Informatie Vragen
Dialoog voeren Teamwerken Reflecteren Netwerken Informatie Intellect Interactie Leren van de drie bouwstenen voor kennis Informatie Interactie Intellect Analyseren Beoordelen en gebruiken Creatief zijn Vinden Vragen
36
Vragen De bekwaamheid de eigen informatiebehoefte te onderkennen en deze informatiebehoefte om te zetten in een zoekvraag. Indicatoren: Het belang inzien van het formuleren van de juiste vraag. Inzien dat de vraag het antwoord stuurt. In staat zijn om te bepalen welke informatie precies nodig is. In staat zijn om de juiste ‘zoektermen’ te gebruiken.
37
Interactie Interactie Intellect Intellect Informatie Informatie Vinden
Dialoog voeren Teamwerken Reflecteren Netwerken Intellect Informatie Interactie Leren van de drie bouwstenen voor kennis Informatie Interactie Intellect Analyseren Beoordelen en gebruiken Creatief zijn Vinden Vragen
38
Interactie Intellect Interactie Intellect Informatie Informatie Leren
Dialoog voeren Teamwerken Reflecteren Netwerken Intellect Informatie Interactie Interactie Informatie Intellect Leren van de drie bouwstenen voor kennis Analyseren Beoordelen en gebruiken Creatief zijn Vinden Vragen
39
Beoordelen en gebruiken
De bekwaamheid de gevonden informatie te selecteren, te evalueren, te verwerken en in het eigen werk op te nemen. Indicatoren: Informatie beoordelen op bruikbaarheid. Bij onvoldoende bruikbare informatie nieuw zoekproces opstarten. Informatie beoordelen op betrouwbaarheid, objectiviteit en actualiteit. Informatie in de tekst verwerken en juiste bronvermeldingen toevoegen.
40
Interactie Interactie Intellect Intellect Informatie Informatie
Dialoog voeren Teamwerken Netwerken Reflecteren Intellect Interactie Informatie Leren van de drie bouwstenen voor kennis Informatie Intellect Interactie Analyseren Beoordelen en gebruiken Creatief zijn Vinden Vragen
41
Interactie Interactie Intellect Intellect Informatie Informatie
Team- werken Dialoog voeren Reflecteren Netwerken Intellect Informatie Interactie Leren van de drie bouwstenen voor kennis Interactie Informatie Intellect Analyseren Beoordelen en gebruiken Creatief zijn Vinden Vragen
42
Interactie Interactie Intellect Intellect Informatie Informatie
Dialoog voeren Teamwerken Reflecteren Netwerken Intellect Informatie Interactie Leren van de drie bouwstenen voor kennis Informatie Interactie Intellect Analyseren Beoordelen en gebruiken Creatief zijn Vinden Vragen
43
We leren ze wel discussiëren maar geen dialoog
DISCUSSIE: Gelijk krijgen Argumentatie Besluitvorming “Ja, maar….” DIALOOG: Op elkaar voort bouwen Vragen stellen Kennis uitwisselen “Ja, en…..”
44
Interactie Interactie Intellect Intellect Informatie Informatie
Reflecteren Dialoog voeren Teamwerken Netwerken Informatie Intellect Interactie Leren van de drie bouwstenen voor kennis Informatie Interactie Intellect Analyseren Beoordelen en gebruiken Creatief zijn Vinden Vragen
45
Reflecteren op kennis Het vermogen de waarde van kennis voor het oplossen van een bepaald probleem te beschouwen en hieruit lessen te trekken voor de toekomst. Indicatoren: In staat zijn de perceptie en de waarde van een probleem te beschouwen. In staat zijn de waarde van kennis (b.v. theorie) te beoordelen. In staat zijn de manier van oplossen van een probleem te beschouwen.
46
Interactie Interactie Intellect Intellect Informatie Informatie Leren
Dialoog voeren Teamwerken Reflecteren Netwerken Intellect Informatie Interactie Leren van de drie bouwstenen voor kennis Informatie Interactie Intellect Analyseren Beoordelen en gebruiken Creatief zijn Vinden Vragen
47
Interactie Interactie Intellect Intellect Informatie Informatie Leren
Dialoog voeren Teamwerken Reflecteren Netwerken Intellect Informatie Interactie Leren van de drie bouwstenen voor kennis Informatie Intellect Interactie Analyseren Beoordelen en gebruiken Creatief zijn Vinden Vragen
48
Samenvattend We hoeven bachelorstudenten niet te leren onderzoeken.
Wat we ze zouden moeten leren lijkt te hoog gegrepen (exploratief ontwerponderzoek). We kunnen ze wel leren: Het gebruik van resultaten van onderzoek. Het geven van opdracht voor onderzoek. Monitoring van uitgezet onderzoek. Echter: dit mag niet ten koste gaan van het aanleren van de basisbekwaamheden voor kenniswerkers.
49
Achtergrondinformatie
Bijlage Achtergrondinformatie
50
Wat moeten we ze leren? Dublin Descriptoren over onderzoek:
Oordeelsvorming: “Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten.”
51
Wat moeten we ze leren? Commissie Franssen over onderzoek:
“(Wetenschappelijke) toepassing: de toepassing van beschikbare relevante (wetenschappelijke) inzichten, theorieën, concepten en onderzoeksresultaten bij vraagstukken waar afgestudeerden in hun beroepsuitoefening mee geconfronteerd worden.”
52
Wat moeten we ze leren? Commissie Franssen over onderzoek:
Probleemgericht werken: “het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk op basis van relevante kennis en (theoretische) inzichten, het ontwikkelen en toepassen van zinvolle (nieuwe) oplossingsstrategieën en het beoordelen van de effectiviteit hiervan.”
53
Wat moeten we ze leren? Commissie Franssen over onderzoek:
Methodisch en reflectief denken en handelen: “het stellen van realistische doelen, het plannen c.q. planmatig aanpakken van werkzaamheden en het reflecteren op het (beroepsmatig) handelen, op basis van het verzamelen en analyseren van relevante informatie.”
54
Wat moeten we ze leren? HBO-kenmerken over onderzoek:
Probleemgericht werken: “de afgestudeerde kan relevante (wetenschappelijke) kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden toepassen bij het definiëren, analyseren en oplossen van complexe problemen in de beroepspraktijk”.
55
Wat moeten we ze leren? HBO-kenmerken over onderzoek:
Methodisch en reflectief denken en handelen: “de afgestudeerde is in staat relevante informatie te verzamelen en analyseren teneinde projectmatig te werken en te reflecteren op het beroepsmatig handelen, mede vanuit ethische en maatschappelijke vragen”.
56
Nogmaals Verschuren (2010)
Type kennis Verklarend Prescriptief Idiografisch Causaal Finaal Historisch Probleem-oplossing Nomothetisch Causale theorieen Prescriptieve theorieen Verschuren, P. (2010), Onderzoek in het HBO: soorten, scholingsniveaus en methodologische profielen
57
Nogmaals Verschuren (2010)
Universiteit HBO Interne validiteit ***** Externe validiteit *** Controleerbaarheid Cumulativiteit Implementaire validiteit * Ethische validiteit ?
58
Verschuren (2010) over onderzoek in/naar het eigen professionele handelen
“Dienen studenten het reflectief en enigerlei vorm(en) van expert gebaseerd onderzoek op uitvoerend niveau te beheersen, vooralsnog is dit niet zo bij empirisch onderzoek naar het eigen professionele handelen. Hier dient primair te worden gemikt op gebruik van door anderen (universiteiten, onderzoeksbureaus, afdelingen onderzoek van overheden, R&D afdelingen van grote bedrijven) uitgevoerd onderzoek.”
59
Verschuren (2010) over onderzoek in/naar de eigen werksituatie
“Actieonderzoek. Ik heb twijfels of dit type onderzoek voor jonge mensen, met nog zo weinig ervaring en expertise, een haalbare kaart is. Naast methodologische kennis (die haalbaar is) vergt het vooral veel materiedeskundigheid, praktijkervaring, ervaring in het werken met groepen, alsook enig persoonlijk overwicht.”
60
Verschuren (2010) over onderzoek in/naar de eigen vakdiscipline
“Een kernvraag is of men voor reguliere HBO studenten ook expliciet moet mikken op grensverleggend bijdragen aan de eigen vakdiscipline. (…) Indien en voor zover deze vraag met ja wordt beantwoord, is een gedegen scholing in de uitvoering van empirisch onderzoek nodig, en wel op het niveau van een universitaire opleiding met een stevige empirische traditie, zoals die van sociologie en psychologie.”
61
Vragen De bekwaamheid de eigen informatiebehoefte te onderkennen en deze informatiebehoefte om te zetten in een zoekvraag. Indicatoren: Het belang inzien van het formuleren van de juiste vraag. Inzien dat de vraag het antwoord stuurt. In staat zijn om te bepalen welke informatie precies nodig is. In staat zijn om de juiste ‘zoektermen’ te gebruiken.
62
Vinden De bekwaamheid om relevante informatiebronnen te kiezen en te raadplegen en de hiervoor benodigde informatietechnologie te hanteren. Indicatoren: De kenmerken en voor- & nadelen van verschillende typen informatiebronnen weten. In staat zijn informatiebronnen te vinden. In staat zijn zoektechnologie op het internet, in catalogi en in databanken te hanteren.
63
Beoordelen en gebruiken
De bekwaamheid de gevonden informatie te selecteren, te evalueren, te verwerken en in het eigen werk op te nemen. Indicatoren: Informatie beoordelen op bruikbaarheid. Bij onvoldoende bruikbare informatie nieuw zoekproces opstarten. Informatie beoordelen op betrouwbaarheid, objectiviteit en actualiteit. Informatie in de tekst verwerken en juiste bronvermeldingen toevoegen.
64
Autoriteit, objectiviteit en actualiteit
Is duidelijk vanuit welk standpunt de aanbieder de informatie aanbiedt? Doe een gok: wat is de officiële site van het witte huis? Voorbeeld: als het gaat om een bepaald medicijn: site van homeopaat, site van club tegen kwakzalvers. Of als het gaat om gedonder bij de KLM: site van de KLM zelf of de krantenbank
65
Netwerken De bekwaamheid om op systematische wijze een persoonlijk netwerk te ontwikkelen en te onderhouden van mensen die in de toekomst mogelijk kunnen dienen als waardevolle bron van kennis of waarvoor de eigen kennis waardevol kan zijn. Indicatoren: Weten wat je zelf te bieden hebt. In staat zijn te herkennen wat een ander eventueel te bieden heeft. In staat zijn jezelf niet centraal te stellen in de relatie en anderen te helpen. In staat zijn je een beeld te vormen van anderen en te herkennen waarmee zij kunnen worden geholpen. In staat zijn vertrouwen te wekken.
66
Teamwerken De bekwaamheid om in een team de diverse kennis en kunde van de teamleden te combineren en zo gezamenlijk tot een beter resultaat te komen. Indicatoren: In staat zijn de verschillende kennis en kunde van deelnemers te herkennen, te respecteren en op waarde te schatten. In staat zijn deze kennis en kunde te combineren door het organiseren en afstemmen van taken. In staat zijn te reflecteren op het functioneren van het team en hierover met elkaar een dialoog te voeren.
67
We leren ze wel discussieren maar geen dialoog
DISCUSSIE: Gelijk krijgen Argumentatie Besluitvorming “Ja, maar….” DIALOOG: Op elkaar voort bouwen Vragen stellen Kennis uitwisselen “Ja, en…..”
68
Reflecteren op kennis Het vermogen de waarde van kennis voor het oplossen van een bepaald probleem te beschouwen en hieruit lessen te trekken voor de toekomst. Indicatoren: In staat zijn de perceptie en de waarde van een probleem te beschouwen. In staat zijn de waarde van kennis (b.v. theorie) te beoordelen. In staat zijn de manier van oplossen van een probleem te beschouwen.
69
Analyseren Het vermogen informatie, zienswijzen en modellen afzonderlijk en in betrekking tot elkaar te vergelijken, te beoordelen en eventueel te combineren, teneinde inzicht te verschaffen in een vraagstelling, opvatting of oplossing.
70
Creatief zijn De bekwaamheid om flexibel te denken en op die manier kennis te verbinden en te herschikken, teneinde nieuwe, verrassende ideeën te genereren die anderen nuttig vinden. Indicatoren: Lef hebben. Onverschrokken zijn. Nieuwsgierig zijn. Flexibel zijn. Spontaan zijn. Grenzen opzoeken. Doorzettingsvermogen hebben. Geen blokkades hebben. In staat zijn creatieve technieken toe te passen.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.