De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29

Verwante presentaties


Presentatie over: "Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29"— Transcript van de presentatie:

1 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
7. De clementia 1.9 (deel 1 – p )

2 De Clementia = Over de mildheid
Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen X 1-29 De Clementia = Over de mildheid Gericht aan keizer Nero Beschrijft ideaalbeeld van een keizer volgens Seneca: clement dus! Geschreven in n. Chr, dus toen Nero nét keizer was Nero toen nog niet ‘doorgeslagen’; luisterde nog naar zijn adviseurs, Seneca en Burrus Seneca adviseert Nero

3 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Een voorbeeld uit je eigen familie Hoc quam verum sit, admonere te exemplo domestico volo. 1 hoc quam = quam hoc quam + bijv nw = hoe Verklaar de coni. sit. coni praes; afh. vraag (grammaticalis)

4 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Een voorbeeld uit je eigen familie Hoc quam verum sit, admonere te exemplo domestico volo. Hoe waar dit is, (daarop) wil ik je wijzen met een voorbeeld uit je eigen familie. 1 hoc – nl. dat streng optreden niet in het belang is van een heerser, maar juist veel weerstand opwekt (bv van ouders, kinderen van de vijand die je hebt gedood).

5 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Divus Augustus fuit mitis princeps, si quis illum a principatu suo aestimare incipiat; in communi quidem republica gladium movit. 2 quis = …..? aliquis (na si, nisi, num en ne gaat ali- niet met quis-je mee!)

6 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Divus Augustus fuit mitis princeps, si quis illum a principatu suo aestimare incipiat; in communi quidem republica gladium movit. De vergoddelijkte Augustus was een milde keizer, als iemand hem vanaf z’n principaat zou beginnen te beoordelen; (maar) toen de staat nog republiek was echter hanteerde hij het zwaard. 2 principatu – Augustus noemde zichzelf geen keizer, maar zei de republiek in stand te houden. Daarom gebruikte hij hoogstens de term princeps om zijn leidende rol aan te duiden. Vormt een tegenstelling met …? in communi quidem republica

7 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Cum hoc aetatis esset, quod tu nunc es, duodevicensimum egressus annum, iam pugiones in sinum amicorum absconderat, iam insidiis M. Antonii consulis latus petierat, iam fuerat collega proscriptionis. Let op de opbouw van deze zin: Cum hoc aetatis esset, bijzin quod tu nunc es, duodevicensimum egressus annum, iam pugiones in sinum amicorum absconderat, hoofdzin 1 iam insidiis M. Antonii consulis latus petierat, hoofdzin 2 iam fuerat collega proscriptionis. hoofdzin 3  trikolon! egressus: ppp. van egredi;

8 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Cum hoc aetatis esset, quod tu nunc es, duodevicensimum egressus annum, iam pugiones in sinum amicorum absconderat, iam insidiis M. Antonii consulis latus petierat, iam fuerat collega proscriptionis. Toen hij op deze leeftijd was, waarop jij nu bent, het achttiende jaar gepasseerd hebbend (= net 19 jaar oud), had hij al dolken in de borst van vrienden verborgen (gestoken), had hij het al met een aanslag een moordaanslag op consul Marcus Antonius gepleegd, was hij al collega van/bij een proscriptie geweest.

9 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Proscriptie Van de vijanden van de staat werd een lijst opgehangen met daarbij de beloning als je de betreffende personen aangaf. Deze beloning kon dan b.v. uit een deel van het vermogen van de personen op de lijst bestaan. Vaak ook gebruikt om politieke vijanden uit te schakelen, wat het Tweede Driemanschap ook veel deed.

10 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Cum hoc aetatis esset, quod tu nunc es, duodevicensimum egressus annum, iam pugiones in sinum amicorum absconderat, iam insidiis M. Antonii consulis latus petierat, iam fuerat collega proscriptionis. 3-6 Wie is het onderwerp van esset? keizer Augustus Wie wordt er aangesproken met tu? keizer Nero

11 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Sed cum annum quadragensimum transisset et in Gallia moraretur, delatum est ad eum indicium L. Cinnam, stolidi ingenii virum, insidias ei struere; 7 de-latum est – van welk woord is dit het perfectum? van de-ferre – berichten, overbrengen Welke constructie volgt op delatum est indicium?

12 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Sed cum annum quadragensimum transisset et in Gallia moraretur, delatum est ad eum indicium L. Cinnam, stolidi ingenii virum, insidias ei struere; 7 de-latum est – van welk woord is dit het perfectum? van de-ferre – berichten, overbrengen Welke constructie volgt op delatum est indicium? AcI: L. Cinnam …. struere

13 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Sed cum annum quadragensimum transisset et in Gallia moraretur, delatum est ad eum indicium L. Cinnam, stolidi ingenii virum, insidias ei struere; Maar toen hij het veertigste jaar gepasseerd was en in Gallië vertoefde, werd bij hem aangifte gedaan dat Lucius Cinna, een man met een bot karakter, een hinderlaag (aanslag) tegen hem organiseerde; 7-8 stolidi ingenii –waarom genitivus? genitivus qualitatis (geeft een eigenschap aan) 8 eum, ei - wie wordt bedoeld? Augustus

14 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
dictum est et ubi et quando et quemadmodum adgredi vellet; unus ex consciis deferebat. er werd verteld én waar én wanneer én hoe hij wilde aanvallen; een van de medeplichtigen berichtte (dit). 8-9 Welke stijlfiguren zie je? Trikolon (ubi, quando, quemadmodum) Polysyndeton (et, et, et) 9 vellet – onderwerp is Cinna 9 unus ex consciis – waarom voegt Seneca dit toe? om aan te geven dat de getuigenis heel betrouwbaar was

15 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Constituit se ab eo vindicare et consilium amicorum advocari iussit. Hij besloot dat hij wraak op hem zou nemen en hij beval dat de raad van zijn vrienden bijeen werd geroepen. 9 Wie worden bedoeld met se en eo? se = Augustus (se verwijst altijd naar het onderwerp!!) eo = L. Cinna 10 advocari – infin praes P

16 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Nachtelijke twijfels Nox illi inquieta erat, cum cogitaret adulescentem nobilem, hoc detracto integrum, Cn. Pompei nepotem, damnandum; 11 cogitaret – welke constructie staat hierbij?

17 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Nachtelijke twijfels Nox illi inquieta erat, cum cogitaret adulescentem nobilem, hoc detracto integrum, Cn. Pompei nepotem, damnandum; 11 cogitaret – welke constructie staat hierbij? AcI: adulescentem nobilem, ..., damnandum [esse]; 12 welke vorm is damnandum (esse) ? Gerundivum van verplichting: in je vertaling: moeten + worden

18 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Nachtelijke twijfels Nox illi inquieta erat, cum cogitaret adulescentem nobilem, hoc detracto integrum, Cn. Pompei nepotem, damnandum; De nacht was onrustig voor hem, toen (omdat) hij bedacht dat een jongeman van adel, afgezien van dit ene ding integer, de kleinzoon van Gnaeus Pompejus, moest worden veroordeeld; 11 illi – kan ook als dat. possessivus worden vertaald: hij had een onrustige nacht / zijn nacht was onrustig. adulescentum – bedoeld wordt natuurlijk de in de vorige tekst genoemde Cinna hoc – wat wordt hiermee bedoeld? dat deze Cinna een hinderlaag tegen hem beraamde (insidias ei struere)

19 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
iam <se> unum hominem occidere non posse, cum M. Antonio proscriptionis edictum inter cenam dictasset. 12-13 se … posse – waarom AcI? nog afhankelijk van cogitaret.

20 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
iam <se> unum hominem occidere non posse, cum M. Antonio proscriptionis edictum inter cenam dictasset. dat hij nu één man niet kon doden, hoewel hij aan Marcus Antonius de verordening van proscriptie tijdens de maaltijd had gedicteerd. 11 Wie wordt bedoeld met se? Augustus (se verwijst naar het onderwerp) Wie wordt bedoeld met unum hominem? Cinna 11-12 cum … dictasset – wat bedoelt Augustus hiermee? Vroeger kostte het hem geen moeite om velen te doden (hij deed dat tussen het eten door), terwijl hij nu al moeite heeft met één (tegenstelling).

21 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Gemens subinde voces varias emittebat et inter se contrarias: Zuchtend uitte hij herhaaldelijk verschillende woorden en onderling tegenstrijdige (woorden):

22 ‘Quid ergo? Ego percussorem meum securum ambulare patiar me sollicito?
Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen X 1-29 ‘Quid ergo? Ego percussorem meum securum ambulare patiar me sollicito? 15 Wat is het hoofdwerkwoord van deze zin?

23 ‘Quid ergo? Ego percussorem meum securum ambulare patiar me sollicito?
Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen X 1-29 ‘Quid ergo? Ego percussorem meum securum ambulare patiar me sollicito? 15 Wat is het hoofdwerkwoord van deze zin? patiar Welke vorm is dat? indic fut (zal ik…) of coni praes (dubitativus: moet ik…) Welke constructie staat hierbij?

24 ‘Quid ergo? Ego percussorem meum securum ambulare patiar me sollicito?
Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen X 1-29 ‘Quid ergo? Ego percussorem meum securum ambulare patiar me sollicito? 15 Wat is het hoofdwerkwoord van deze zin? patiar Welke vorm is dat? indic fut (zal ik…) of coni praes (dubitativus: moet ik…) Welke constructie staat hierbij? AcI Wat is dan me sollicito?

25 ‘Quid ergo? Ego percussorem meum securum ambulare patiar me sollicito?
Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen X 1-29 ‘Quid ergo? Ego percussorem meum securum ambulare patiar me sollicito? 15 Wat is het hoofdwerkwoord van deze zin? patiar Welke vorm is dat? indic fut (zal ik…) of coni praes (dubitativus: moet ik…) Welke constructie staat hierbij? AcI Wat is dan me sollicito? Een abl abs

26 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
‘Quid ergo? Ego percussorem meum securum ambulare patiar me sollicito? ‘Wat dus/nu? Zal (moet) ik dus toestaan dat mijn moordenaar onbezorgd (rond)loopt, terwijl ik ongerust ben?

27 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Ergo non dabit poenas, qui tot civilibus bellis frustra petitum caput, tot navalibus, tot pedestribus proeliis incolume, postquam terra marique pax parata est, non occidere constituat, sed immolare?’ (nam sacrificantem placuerat adoriri). 16 qui … - de qui-zin vormt het onderwerp van dabit poenas (subjectszin) Wat is het ww. in de qui-zin?

28 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Ergo non dabit poenas, qui tot civilibus bellis frustra petitum caput, tot navalibus, tot pedestribus proeliis incolume, postquam terra marique pax parata est, non occidere constituat, sed immolare?’ (nam sacrificantem placuerat adoriri). 16 qui … - de qui-zin vormt het onderwerp van dabit poenas (subjectszin) Wat is het ww. In de qui-zin? constituat (niet ‘parata est’ – dat hoort in de postquam-zin) Waarom coniunctivus? coni explicativus / definitivus (zo’n soort man, die ...) Welke stijlfiguur zie je nog in de qui-zin?

29 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Ergo non dabit poenas, qui tot civilibus bellis frustra petitum caput, tot navalibus, tot pedestribus proeliis incolume, postquam terra marique pax parata est, non occidere constituat, sed immolare?’ (nam sacrificantem placuerat adoriri). 16 qui … - de qui-zin vormt het onderwerp van dabit poenas (subjectszin) Wat is het ww. In de qui-zin? constituat (niet ‘parata est’ – dat hoort in de postquam-zin) Waarom coniunctivus? coni explicativus / definitivus (zo’n soort man, die ...) Welke stijlfiguur zie je nog in de qui-zin? een trikolon: tot ..., tot ..., tot ... Welke vorm is incolume?

30 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Ergo non dabit poenas, qui tot civilibus bellis frustra petitum caput, tot navalibus, tot pedestribus proeliis incolume, postquam terra marique pax parata est, non occidere constituat, sed immolare?’ (nam sacrificantem placuerat adoriri). 16 qui … - de qui-zin vormt het onderwerp van dabit poenas (subjectszin) Wat is het ww. In de qui-zin? constituat (niet ‘parata est’ – dat hoort in de postquam-zin) Waarom coniunctivus? coni explicativus / definitivus (zo’n soort man, die ...) Welke stijlfiguur zie je nog in de qui-zin? een trikolon: tot ..., tot ..., tot ... Welke vorm is incolume?  onzijdig van incolumis (bij caput)

31 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Ergo non dabit poenas, qui tot civilibus bellis frustra petitum caput, tot navalibus, tot pedestribus proeliis incolume, postquam terra marique pax parata est, non occidere constituat, sed immolare?’ (nam sacrificantem placuerat adoriri). Zal hij dus niet worden gestraft, [hij] die besluit een persoon, in zoveel burgeroorlogen vergeefs aangevallen, in zoveel gevechten ter zee (en) in zoveel te land ongedeerd [gebleven], nadat te land en ter zee vrede is tot stand bereikt, niet te doden, maar te offeren?’ (want hij had besloten hem terwijl hij offerde aan te vallen).

32 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Ergo non dabit poenas, qui tot civilibus bellis frustra petitum caput, tot navalibus, tot pedestribus proeliis incolume, postquam terra marique pax parata est, non occidere constituat, sed immolare?’ (nam sacrificantem placuerat adoriri). 16 caput = Augustus zelf (metonymia / pars pro toto) 18 Wie is het onderwerp van placuerat? Cinna Wie wordt bedoeld met sacrificantem? Augustus Waarbij geeft de nam-zin een uitleg? Bij het woord immolare; dat gebruik je eigenlijk voor het slachten van offerdieren; Augustus wordt a.h.w. ook bijna geofferd door Cinna.

33 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Rursus, silentio interposito, maiore multo voce sibi quam Cinnae irascebatur: Dan weer, na een stilte te hebben ingelast, was hij met veel luidere stem boos op zichzelf dan op Cinna: 19 silentio interposito – abl abs

34 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
‘Quid vivis, si perire te tam multorum interest? Quis finis erit suppliciorum? Quis sanguinis? ‘Waarom leef je, als het in het belang van zovelen is dat je sterft? Wat zal het einde zijn van de straffen? Welk van het bloed(vergieten)? Stijlfiguren? Trikolon Retorische vragen Anafora (repetitio) Ellips ( Bij ‘Quis sanguinis?’ moet je finis est aanvullen)

35 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Ego sum nobilibus adulescentulis expositum caput, in quod mucrones acuant; Ik ben voor die jongemannetjes van adel een hoofd dat is blootgesteld om hun wapens tegen te slijpen; 22 caput = metonymia / pars pro toto hoofd  persoon acuant – welke vorm en waarom? coni. finalis (om te …) Wat is de toon van nobilibus adulescentulis? Een beetje neerbuigend

36 non est tanti vita, si, ut ego non peream, tam multa perdenda sunt.’
Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen X 1-29 non est tanti vita, si, ut ego non peream, tam multa perdenda sunt.’ 23 per-eam – welke vorm van welk werkwoord? coni. praes. van per-ire (finalis) perdenda sunt – welke vorm? gerundivum van verplichting

37 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
non est tanti vita, si, ut ego non peream, tam multa perdenda sunt.’ het leven is niet zoveel waard als, opdat ik blijf leven, zoveel personen/levens te gronde moeten worden gericht.’

38 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Livia doorbreekt de twijfel Interpellavit tandem illum Livia uxor et: ‘Admittis’ inquit ‘muliebre consilium? Eindelijk onderbrak zijn vrouw Livia hem en zei: ‘Laat je het advies van een vrouw toe? 24 illum = Augustus

39 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Fac, quod medici solent, qui, ubi usitata remedia non procedunt, temptant contraria. 25 fac = imper van facere* qui – welke pv. hoort hierbij? * Onregelmatige imper.ev: dic duc fac fer

40 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Fac, quod medici solent, qui, ubi usitata remedia non procedunt, temptant contraria. 25 fac = imper van facere qui – welke pv. hoort hierbij? temptant

41 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Fac, quod medici solent, qui, ubi usitata remedia non procedunt, temptant contraria. Doe wat dokters gewoon zijn, die, wanneer de gebruikelijke geneesmiddelen niet helpen, tegenovergestelde (middelen) proberen.

42 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Severitate nihil adhuc profecisti; Salvidienum Lepidus secutus est, Lepidum Murena, Murenam Caepio, Caepionem Egnatius, ut alios taceam, quos tantum ausos pudet. Met strengheid ben je tot nu toe niets opgeschoten; na Salvidienus kwam Lepidus, na Lepidus Murena, na Murena Caepio, (en) na Caepio Egnatius, om over de anderen (maar) te zwijgen, over wie men zich schaamt dat ze zoiets gedurfd hebben. 26 profectisti; Salvidienum – adversatief asyndeton (geen voegwoord, maar je kunt het voegwoord ‘maar’ aanvullen) 28 tantum – wat wordt hiermee bedoeld? een aanslag op keizer Augustus

43 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Nunc tempta, quomodo tibi cedat clementia; ignosce L. Cinnae. Probeer nu, hoe mildheid voor jou uitpakt; vergeef Lucius Cinna. 28 cedat – coni. praes. / afh. vraag (grammaticalis)

44 Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29
Deprensus est; iam nocere tibi non potest, prodesse famae tuae potest.’ Hij is betrapt; hij kan je niet langer schaden, (maar) hij kan voor je reputatie van voordeel zijn.’ 29-30 welke stijlfiguren zie je in deze zin? adversatief asyndeton potest, prodesse alliteratie potest, prodesse anafora / repetitio potest antithese nocere/prodesse


Download ppt "Publius Ovidius Naso, Metamorphosen, X, 1-29"

Verwante presentaties


Ads door Google