Prehistorie – 3000 VC Paleolithicum VC

Presentatie over: "Prehistorie – 3000 VC Paleolithicum VC"— Transcript van de presentatie:

1 Prehistorie 30.000 – 3000 VC Paleolithicum 30.000- 10.000 VC
Lascaux Altamira Chauvet Venusbeeldjes Neolithicum – 3000 VC Megalieten Menhirs Çatalhöyük Skara Brae

2 Mesopotamië 3.500 – 500 VC Sumerië Assyrië Perzië Babylonië
Standaard van Ur Beeldjes (grote ogen) Zigurath Assyrië Spijkerschrift Krachtige kunst (oorlog = wij sterk) Lamassu (rust + lopen) Perzië Levensechte kunst Babylonië Ishtarpoort hangende tuinen

3 Egypte 3100 – 332 VC Oude rijk Tussenperiodes en het Middenrijk
Tablet van Narmer Mastaba Imhoteb -> 1e trappenpiramide Sphinx Tussenperiodes en het Middenrijk Priesters van Amon nemen de macht over Het nieuwe Rijk Hatsepsjut (eerste vrouwlijke farao) Echnaton (Aton ipv Amon  eeerlijke kunst)  zoon = toetanchamon (weer Amon ipv Aton) Ramses II (heel conservatieve kunst) Dodenboeken

4 Egeïsche kunst 2000 – 30 VC Minoïsche kunst (Kreta) Myceense kunst
Speelser Man & vrouw even belangrijk Egyptische invloeden Paleis in knossos Myceense kunst Strakker, leeuwenpoort Archäïsche kunst Idealistisch, emoties (altijd glimlach) Kouros en koré beelden Klassieke Griekse kunst Kritios, speerdrager, wagenmenner Idealistisch, maar natuurlijker Polykleitos, Myron, Phidias Hellenistische Griekse kunst Hypperrealistisch, veel emotie Perganon altaar lacoöngroep

5 Romeinse kunst 300 VC- 476 Etrusken Romeinen
Alleen grafkunst over  niet zoal egypte, levendige kunst Realistisch Romeinen Kopie vd Grieken  huiselijker Beton, overkoepelingen, steungewelven Pantheon Schilderijen = frescos Fajoemportretten Mozaïken Triomfboog v Constantinopel

6 De Middeleeuwen 500 - 1453 Byzantijnse kunst (ORR) Romaanse kunst
Aja Sophia Veel versieringen (gn mensen) Kunst daalt ifv godsdienst  icoonografie Romaanse kunst Sernin Durham Conques Timpaan Tower of London Tapijt van Baleue Gothiek Saint Denis Notre Damme Cathedraal van Milaan Beelden = weer volume, maar alleen van voren bekijken Schilders Giotto Duccio Vlaamse primitieven Jan Van Eyk

7 Nieuwe Tijd 1453 – 1789 (Franse revolutie)
Renaissance 1453 – 1550 Da Vinci Giotto Fra Angelico Rafaël Maniïrisme Zelfportret = persoonlijke uitdrukking Madonna met de lange hals van Parmigianino (vervorming = mooier) Dramatisch Achtergrond valt weg Barok Losser, meer licht, explosief, veel emoties Bernini - Caravagio Boromini - Rubens Van Deyck - Vélasquez Poussin - De la tour Rembrandt - G. Ter Borch Rococo Frivoler/komisch, maar toch sterk Boucher - Fragonard Chardin - Tiepolo Pieranesi - gainsborough

8 Nieuwste tijd einde 18e to einde 19e eeuw
NeoClassiscisme 1705 – 1830 Jean Louis David (Le Mort de Maras) Ingres Canova Romantiek late 18e eeuw – begin 19e (krietiek op neoclassicisme) Géricault - Goya Turner - Caspar David Friedrich Fuseli - Blake Realisme (romantiek = wegvluchten, realisme = wil niet meer vluchten) Corot - Millet Daumier - Rousseau Courbet

9 Nieuwste tijd einde 18e to einde 19e eeuw
Naturalisme Rodin Menier Prerafaëlieten John Everett Rossetti Arts and Crafts movement Impressionisme1869 – 1888 Monnet Renoir Sisley Degas Cassat Morisot

10 Nieuwste tijd einde 18e to einde 19e eeuw
Postimpressionisme 1888 – 1892 Renair - Degas Cassatt - Hiroshige Van Gogh - Gaugin T. Lautrec Seurat Cézanne Symbolysme eind 19e eeuw Redon - Moreau Les Vingt - Knopff Rops - Munch Ensor - George Minne Art Nouveau / Jugendstil Gaudi - Guimard Klimt - Gallé

11 Nieuwste tijd einde 18e to einde 19e eeuw
Modernisme – 1945 Fauvisme 1905 – 1908 Matisse De Vlaminck Expressionisme Die Brücke: Ernst Kirchner - Erich Heckel Karl Schmidt-Rottluff - Max Pechstein Der blaue Reiter: Wassily Kandinsky - Franz Marc August Macke - Paul Klee

12 Nieuwste tijd einde 18e to einde 19e eeuw
Kubisme 1907 – 1920 Pablo Picasso - Georges Braque Juan Gris - Fernand Léger Futurisme 1909 – 1945 Umberto Boccioni - Giacommo Balla Gino Severini - Carlo Carra Dadaisme Marcel Duchamp - Francis Picabia Man Ray - Kurt Schwitters Jean (Hans) Arp

13 Nieuwste tijd einde 18e to einde 19e eeuw
Constructivisme – 1934 Suprematisme Kasimir Malevitsj Constructivisme El Lissitsky Vladimir Tatlin Naum Gabo - Antoine Pevsner De stijl en het Bauhaus De Stijl Theo Van Doesburg Piet Mondriaan Das Bauhaus Walter Gropius Oskar Schlemmer - Josef Albers Wassily Kandinsky - Paul Klee

14 Nieuwste tijd einde 18e to einde 19e eeuw
Surrealisme André Masson - Giorgo de Chirico Yves Tanguy - Salvador Dali René Magritte - Paul Delvaux Max Ernst - Joan Miro Frida Kahlo

15 In de rococo  Boucher, Fragonard, Chardin, tiepolo, pieranes (duisterder), Gingdsborrow, Hogharth (komischer) Neo Classicisme  Jean Louis David, Ingres, Canova Romantiek  T. Géricault, Goja, Turner, Caspar David Friedrich, Fuseli, Blake Realisme  Corot, Daumier, Rousseau, Courbet Naturalisme  Rodin, Menier Mannet (naar impressionisme) Prerafaëlieten  Rosseti, Millais Impressionisme  Monnet, Remoir, Sisley, Degat, Cassatt, Morisot, Rodin Postimpressionisme  Renair, Deggat, Marry Cassat, Hiroshige, Van Gogh, Gaugin, T. Laurette, Seurat, Cézanne