Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdSonja Timmermans Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
2
Wat moet je allemaal kunnen als leerkracht lager onderwijs?
Vraagje Wat moet je allemaal kunnen als leerkracht lager onderwijs?
3
Leraar/lerares worden?
Hoe zit de opleiding in elkaar? Vakken en opleidingsduur Welke didactische technieken zijn er? Didactische principes Hoekenwerk Contractwerk Filosoferen met kinderen Welke soorten scholen bestaan er? Gemeenschapsonderwijs Katholiek onderwijs Methodescholen
4
1. De opleiding Opvoedkundige wetenschappen Algemene vakken
Didactiek Opvoedkunde (ook wel pedagogie genoemd) (Ontwikkelings)psychologie Agogische vaardigheden Algemene vakken Nederlands Frans Wiskunde Wereldoriëntatie Muzische vorming (beeld, beweging, muziek) Praktijkvorming
5
Opvoedkundige wetenschappen
Didactiek Inzicht in het lesgeven Leerprocessen kunnen begeleiden Opvoedkunde Kunnen omgaan met probleemgedrag Kinderen grootbrengen tot zelfstandige ‘burgers’ (Ontwikkelings)psychologie Inzicht in de ontwikkeling van een kind (motorisch, verbaal, affectief, sociaal...) Kunnen inschatten van het ontwikkelingsniveau Agogische vaardigheden Kunnen omgaan met collega’s, ouders, directie Kunnen communiceren
6
Opvoeden in de klas
7
Algemene vakken Nederlands Wiskunde Frans (basis)
Beheersing van de nieuwe spelling, woord- en zinsleer Oefenen in schrijf- en spreekvaardigheid Schrijf- en leesmethodes Wiskunde Beheersen van de elementaire wiskunde: getallenleer, bewerkingen, meetkunde Van aanvankelijk rekenen tot complexe vraagstukken Frans (basis) Wereldoriëntatie (ruimte, tijd, natuur, techniek) Muzische vorming (beeld, beweging, muziek)
8
Getallenleer en bewerkingen
9
Praktijk Observaties uitvoeren in de stageschool
Oefen- en proeflessen geven aan elkaar Stage Eerste jaar: meestal halve dagen, meestal in de tweede graad Tweede jaar: enkele volledige weken overnemen Derde jaar: enkele maanden stage, sowieso in alle graden, ook proeven van methodescholen...
10
En dan sta je voor de klas
11
2. Didactische technieken
12
De didactische principes
= idealen voor onderwijspraktijk = onderwijsprocessen dienen er zoveel mogelijk aan te beantwoorden Motivatie Activiteit Aanschouwelijkheid Herhaling Integratie Geleidelijkheid Differentiatie
13
Motivatieprincipe Leren kan niet zonder motivatie
Lln willen leren als het aansluit bij een behoefte Soorten: Intrinsieke motivatie (meest waardevol) Extrinsieke motivatie Hoe lln motiveren? Linken aan leefwereld Relevante, waardevolle leerstof Nieuwsgierigheid en activiteit stimuleren Aansluiten op behoeften van de arbeidsmarkt Enthousiaste leerkracht :-)
14
Spectaculair voorbeeld
Tips Retoriek Verlangen creëren Citaat Spectaculair voorbeeld Humor Provocatie Spel Beeldspraak Anekdote Overdrijving
15
Activiteitsprincipe Informatie wordt beter vastgezet na een actieve verwerking geef info niet zomaar zelf laat lln opzoeken, nadenken, discussiëren, oefenen en toepassen, … Voorwaarde voor activiteit: veilig leerklimaat waarin fouten kunnen en mogen
16
Aanschouwelijkheidsprincipe
Inzichtelijk leren vertrekt het beste vanuit de concrete realiteit Realiteit kan zowel visueel, auditief, motorisch, verbaal,… ASA (aanschouwelijk schematisch abstract)
17
Aanschouwelijk - schematisch - abstract
18
Herhalingsprincipe Het herhalen van leerinhouden verzekert een betere vastzetting leerinhouden meerdere malen herhalen en inoefenen liefst op verschillende manieren zelfde inhoud herhalen
19
Geleidelijkheidprincipe
Nieuwe inhouden geleidelijk aanbrengen Voorzie gradaties in de onderwijs-processen Bekend naar onbekend Makkelijk naar moeilijk Eenvoudig naar complex Globaal naar detail Concreet naar abstract … Baken de leerstappen af ifv niveau lln (niet teveel info ineens) GAS (Globaal analytisch synthese)
20
Integratieprincipe Nieuwe inhouden worden ‘geïntegreerd’ in de bestaande kennis lln Vertrek nieuwe les vanuit herhaling Link (situeer) nieuwe inhouden aan reeds gekende inhouden Zorg voor structuur en duidelijke opbouw Rond les af met samenvattend overzicht …
21
Differentiatie en individualisatieprincipe
Verschillende lln hebben verschillende leerbehoeften Voorzie in didactische keuzes voldoende (gerichte) variatie zodat alle lln aangesproken worden werkvormen Leerstof feedback ..
22
Hoekenwerk
23
Hoekenwerk: principes
leerlingen werken verspreid, alleen of in kleine groepen, in verschillende “hoeken” aan verschillende opdrachten. in principe kunnen alle leergebieden en domeinen aan bod komen inoefenen na klassikaal gegeven instructie De leerkracht legt handboeken, werkblaadjes, fiches, spellen, materiaal, software... klaar. De leerling kiest zelfstandig een hoek. activiteiten die moeilijk klassikaal te organiseren zijn kunnen nu beter en kindgerichter aan bod komen. zelfcorrectie is een belangrijke doelstelling
24
Hoekenwerk: waarom? verhogen van de betrokkenheid
concentratie op een hoog peil houden alle leerlingen kunnen van het materiaalaanbod genieten groepswerk en zelfstandig werk komen hier allebei aan bod afwisseling in werkvormen
25
Hoekenwerk: je hebt de keuze...
Rekenwerkhoek meethoek Vraagstukkenhoek Tekenhoek Knutselhoek kookhoek Bouwhoek taalwerkhoek leeshoek luisterhoek Schrijfhoek spellinghoek verkeershoek Actualiteitenhoek Projecthoek Geschiedenishoek Aardrijkskundehoek kijkhoek natuurhoek info-hoek puzzelhoek Muziekhoek ontdekhoek toneel/verkleedhoek Poëziehoek computerhoek
26
Contractwerk
27
Contractwerk: principes
Voor iedere individuele leerling afzonderlijk Activiteitenpakket voor een bepaalde periode (bijv. een week) Voor de afwerking van het pakket krijgt de leerling een bepaald deel van de klastijd (contractwerktijd) ter beschikking. Relatief zelfstandig beslissen over de tijdsbesteding. Verantwoordelijkheid wordt meer bij de leerling gelegd. De leerkracht en leerlingen ‘ondertekenen’ een formele werkovereenkomst. zelfcorrectie is ook hier een belangrijke doelstelling
28
Contractwerk: waarom? Het sluit nauw aan bij de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling Het leert het kind om zelf te plannen, organiseren. De leerling kiest in vrijheid de volgorde van de oefeningen , wat motiverend werkt. Het kind kan op eigen tempo werken, los van de andere leerlingen in de klas. Grotere betrokkenheid bij de eigen leerweg Je kan als leerkracht aandacht besteden aan de individuele interessepunten Je hebt als leerkracht een beter zicht op de individuele mogelijkheden van elk kind differentiatie
29
Filosoferen met kinderen
30
Filosoferen met kinderen: Wat is dat?
Kinderen laten stilstaan bij zichzelf en de omringende wereld. In de vorm van een kringgesprek De leerkracht werkt vanuit een filosofische grondhouding (en geeft zijn mening dus zelf niet) Hierdoor ontstaat er een speciale sfeer, waarbij kinderen vrij kunnen redeneren, spreken en verzinnen.
31
Filosoferen met kinderen: waarom?
Kinderen hebben een denkbehoefte en een denklust Creativiteit verhogen Denken stimuleren Persoonlijkheidsvorming Redelijkheid vergroten Kritische houding Grotere luisterbereidheid Vaardigheidstraining Ontwikkeling van mondelinge vaardigheden, redeneervaardigheden, uitbreiding van woordenschat, begripsvorming, leesvaardigheden. Ontwikkeling van sociaal-emotionele vaardigheden Ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden
33
Welke moderne schoolsystemen zijn er?
Freinetscholen Steinerscholen Montessorischolen Leefscholen Openluchtscholen Daltonscholen
34
Freinet
35
Freinet Pedagogisch denkbeeld: kinderen leren vanuit hun eigen ervaring Ervaringen en belevingen van kinderen vormen het vertrekpunt. Leren = handelend experimenteel zoeken en ontdekken. Leren moet binnen een zinvolle context gebeuren Onderwijskenmerken: Sociale individuen maken Anti-autoritair Democratisch Opvoeding staat niet los van de maatschappij, democratisch overleg. Gelijkwaardigheid is fundamenteel Typische verschijnselen in de freinetschool: Leeftijdsgroepen (2 leerjaren samen) Ruim lokaal, natuurlijke omgeving, gemeenschappelijke ruimten Actieve arbeid Een heleboel werkvormen (vrije tekst, levend rekenen, vrij onderzoek, kring, schoolcorrespondentie.
36
Montessori
37
Montessori Pedagogisch denkbeeld: kinderen leren als ze er zelf klaar voor zijn Opvoeden tot een vrij mens, autonomie (“leer mij het zelf te doen”) Ontwikkelingspsychologisch perspectief (vast stramien, individueel tempo) Gevoelige periode Onderwijskenmerken: Individualiteit Individueel onderwijs, zelden klassikaal Onafhankelijkheid stimuleren, beleefdheid en zelfdiscipline aanwakkeren Werkelijkheid staat boven fantasie!! (functioneel) Vermjden van groepsdruk of competitie. Typische verschijnselen in de Montessorischool Leefgroepen (imitatieleren!!) Krachtige leeromgeving Specifiek materiaal (zintuiglijke en intellectuele prikkels)
38
Steiner
39
Steiner Pedagogisch denkbeeld: het kind is een reïncarnatie
dus: activeren van kennis, vrije gedachte!, enkel steunen, niet sturen Vrijheid, zelfstandigheid, zelfverantwoordelijkheid Ontwikkelingspsychologisch perspectief (vast ontwikkelingsverloop) Antroposofisch mensbeeld: Driedeling lichaam, ziel en geest Onderwijskenmerken: totale persoonlijkheidsontwikkeling Doorschuivende leerkrachten Leerkracht en omgeving moeten prikkelen Ritme en metamorfose (bewegen, leven, ontwikkeling) Typische verschijnselen in de steinerschool: Relatie met natuur Wisselende klaslokalen met eigen kleur School is open, ontmoetingsplaats Grote nadruk op het esthetische
40
Tot slot Een goede leraar is iemand die iets uit je haalt in plaats van iets in je stopt.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.