De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Lijfrentebanksparen voor ondernemers

Verwante presentaties


Presentatie over: "Lijfrentebanksparen voor ondernemers"— Transcript van de presentatie:

1 Lijfrentebanksparen voor ondernemers
Mr. Ruben Stam

2 Programma Lijfrenteadvisering: vier adviesgebieden Rendement
Bancaire producten versus verzekeringsproducten Fiscaaljuridische aspecten Civieljuridische aspecten

3 Rendement Opbouwfase: Uitkeringsfase:
vaste of variabele rentevergoeding? winstdeling? Uitkeringsfase: hoe langer de uitkeringsduur des te hoger de rentevergoeding

4 Rendement Enige conclusies Moneyview:
Bankspaarproducten – zeker beleggingsgebonden – zijn niet per definitie gunstiger geprijsd Voorbeeldberekeningen o.b.v. onvergelijkbare netto rendementen Geen kosteninzichtelijkheid bankspaarproducten

5 Bancair versus verzekeren
Bancaire producten: zijn levensonafhankelijk en sekseneutraal geen kortlevenrisico, wel langlevenrisico (bij verzekeraar v.v.) hebben geen overlijdensrisicodekking (anders dan het saldo op de rekening) kennen nooit premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid kennen geen arbeidsongeschiktheidsrente

6 Fiscaaljuridische aspecten
Verzekerde lijfrentevormen zijn ‘vertaald’ naar bancaire lijfrentevormen: levenslange oudedagslijfrente, tijdelijke oudedagslijfrente en de nabestaandenlijfrente Aanbieders: Banken; en Beleggingsinstellingen Eigen beheer niet mogelijk

7 Fiscaaljuridische aspecten
Eisen: Lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht Vast en gelijkmatig Periodiek Uitkering op beleggingsbasis mogelijk

8 Fiscaaljuridische aspecten
Er is géén bancaire tegenhanger voor: Oud regime lijfrente (pre Brede Herwaardering I) Overbruggingslijfrente

9 Fiscaaljuridische aspecten
Premieaftrek bij pensioentekort: Jaarruimte Inhaaljaarruimte Omzetting oudedagsreserve (FOR); en Omzetting stakingswinst

10 Fiscaaljuridische aspecten
Lijfrentepremieaftrek via oudedagsreserve mogelijk hoger dan via jaarruimte Breakevenpoint: winst ≈ € 12% x Winst = 17% x (Winst -/- € ) Dotatie oudedagsreserve in jaar T Berekening jaarruimte in jaar T-/-1

11 Fiscaaljuridische aspecten
Sparen via FOR: Jaarlijkse dotatie aan FOR (vzv mogelijk) Belastingbesparing op spaarrekening/-verzekering Bij pensionering spaartegoed/-verzekering aanwenden voor: Fiscale afrekening FOR Omzetting FOR lijfrentevoorziening

12 Fiscaaljuridische aspecten
Stakingslijfrente kan (uiteraard) ook bij bank worden ondergebracht Ook bij overlijden ondernemer: op verzoek storting binnen 6 maanden na overlijden vermelding verzoek op regeling in overeenkomst overleden ondernemer geacht rekeninghouder te zijn

13 Fiscaaljuridische aspecten
Switchen van uitvoerder mogelijk Bank  verzekeraar Verzekeraar  bank Eigen beheer  bank of verzekeraar Niet: bank of verzekeraar  eigen beheer

14 Fiscaaljuridische aspecten
Lijfrentevormen: Levenslange oudedagslijfrente Tijdelijke oudedagslijfrente Nabestaandenlijfrente

15 Levenslange oudedagslijfrente
Verzekerd Toekomen aan verzekeringnemer Uiterlijk ingaan in het jaar waarin de verzekerde 70 jaar wordt Uitkeringen zijn levenslang Termijnen stoppen bij overlijden Oplossing contraverzekering Voordeel uitkering onbelast Vrij van successierecht Daling naar 70% mogelijk op verzekeringnemer Bancair Toekomen aan de rekeninghouder Uiterlijk ingaan in het jaar waarin de rekeninghouder 70 jaar wordt Looptijd ten minste 20 jaar + aantal jaren dat de verzekeringnemer jonger is dan 65 jaar Termijnen lopen door na overlijden rekeninghouder Termijnen belast met IB Eventuele imputatie successie- vrijstelling Daling naar 70% NIET mogelijk op verzekeringnemer

16 Tijdelijke oudedagslijfrente
Verzekerd Termijnen moeten toekomen aan de belastingplichtige Uiterlijk ingaan in het jaar waarin de belastingplichtige 70 jaar wordt Minimale ingangsdatum kalenderjaar 65 jaar Minimum looptijd 5 jaar Gezamenlijke bedrag maximaal € (bedrag 2008) Geen termijnen bij overlijden Daling naar 70% mogelijk op verzekeringnemer Bancair Termijnen moeten toekomen aan de rekeninghouder Uiterlijk ingaan in het jaar waarin de belastingplichtige 70 jaar wordt Eerste termijn na het kalenderjaar waarin de belastingplichtige de leeftijd van 64 heeft bereikt Minimum looptijd 5 jaar Gezamenlijke bedrag maximaal € (bedrag 2008, na OFM II) Termijnen lopen door na overlijden belastingplichtige Daling naar 70% NIET mogelijk op rekeninghouder

17 Nabestaandenlijfrente
Vier soorten nabestaandenlijfrente NL die toekomt aan de belastingplichtige zelf NL ten behoeve van bloed- of aanverwant ouder dan 30 jaar NL ten behoeve van bloed- of aanverwant jonger dan 30 jaar NL ten behoeve van iemand die niet is een bloed- of aanverwant (doorgaans de partner)

18 Nabestaandenlijfrente (overlijden (gewezen) partner)
Bancair Bij overlijden (gewezen) partner,NL komt toe aan rekeninghouder zelf Uitkering eerste termijn binnen zes maanden na overlijden (gewezen) partner Periode tussen eerste en laatste termijn bedraagt ten minste vijf jaar Min. duur bancair korter bij rekeninghouder: man: jonger dan 43 vrouw: jonger dan 45 Termijnen lopen door na overlijden belastingplichtige Verzekerd Begunstiging vrij Termijnen moeten direct ingaan 1% sterftekansvereiste Min. duur korter bij begunstigde: man: ouder dan 43 vrouw: ouder dan 45 Uitkeringen stoppen na overlijden

19 NL voor bloed of aanverwant ouder dan 30 jaar
Verzekerd Termijnen moeten direct na overlijden verzekerde ingaan Begunstiging vrij Levenslange uitkering Bij overlijden geen uitkeringen meer Bancair Termijnen moeten direct na overlijden rekeninghouder ingaan Termijnen komen toe aan erfgenamen “Levenslange” lijfrente: periode tussen eerste en laatste termijn bedraagt minimaal 20 jaar. Termijnen lopen door na overlijden bloed- of aanverwant

20 NL voor bloed- of aanverwant jonger dan 30 jaar
Verzekerd Termijnen gaan direct na overlijden verzekerde in Of levenslang, of tot uiterlijk 30-jarige leeftijd Geen 1% sterftekanscriterium vóór 30 jaar Bij overlijden geen uitkeringen meer Bancair Termijnen gaan direct na overlijden rekeninghouder in Periode tussen eerste en laatste termijn bedraagt: of min. 5 jaar maar nooit meer dan het aantal jaren dat de bloed- of aanverwant jonger is dan 30 jaar of minimaal 20 jaar (“levenslang”) Termijnen lopen door na overlijden bloed- of aanverwant

21 NL voor niet-bloed- of aanverwanten
Verzekerd Natuurlijk persoon Direct ingaan na overlijden van de verzekerde 1% sterftekansvereiste: Bij overlijden geen uitkeringen meer Bancair Natuurlijk persoon Direct ingaan na het overlijden van de rekeninghouder Periode tussen eerste en laatste termijn bedraagt ten minste 5 jaar Termijnen lopen door na overlijden gerechtigde

22 Civieljuridische aspecten
Lijfrenterekening valt ‘gewoon’ in de nalatenschap tenzij sprake van (beperkte) huwelijksgoederengemeenschap Begunstiging lijfrenteverzekering ≠ erfrechtelijke verkrijging Wél fictief erfrechtelijke verkrijging voor Successiewet

23 Civieljuridische aspecten
Specifieke ‘begunstiging’ mogelijk via legaat Wet IB 2001: reeds ingegane termijnen mogen alleen toekomen aan de erfgenamen

24 Civieljuridische aspecten
Bijzonderheden: Faillissement ondernemer Faillissement bank Negatieve nalatenschap Vrijstelling lijfrenteaanspraken Successiewet

25 Conclusies Bancair versus verzekeren: moeilijk vergelijkbaar
Koester aanspraken uit overgangsrecht (PBH/VPL) Let op de fiscale verschillen in lijfrentevormen Let op de erfrechtelijke aspecten


Download ppt "Lijfrentebanksparen voor ondernemers"

Verwante presentaties


Ads door Google