Download de presentatie
1
Precht 2 Blz 53 t/m 101
2
Geheugen
3
Thema’s Wat is het ik? Wat zijn gevoelens? Wat is het onderbewuste?
Wat is het geheugen? Wat is taal?
4
Ra, ra, wie ben ik? Ik= illusie? (Mach) Ik = constructie (Hume, Kant)
Ik=handelend Ik=constructie nodig om mij neer te zetten in de wereld Mij=is beoordelend Mij=aan het zelf als fysieke constante gekoppeld.
5
Verschillende ikken lichaams-ik Dit hoort bij mijn lichaam
localisatie-ik Je weet waar/hoe je staat perspectivisch-ik je weet waar in het geheel je bent ervaringssubject- ik dat heb ik beleefd auteursschap en controle-ik dat heb ik gedaan autobiografisch-ik dat is mijn verhaal mijn leven zelfrefectieve-ik zo denk ik over mijzelf morele-ik zo oordeel ik
6
Spiegeltest Kinderen herkennen zichzelf als identiteit tussen maanden Spiegeltest werkt ook bij bepaalde groepsdieren Niet omdraaien het niet voldoen betekent niet perse dat er geen vorm van zelfbewustzijn is!
7
Rol van emotie/gevoel We kunnen niet rationeel denken en handelen zonder gevoelens. We hebben hartstochten en affecten omdat ze een rol spelen of hebben gespeeld in het overleven.
8
Uiteenrafelen Emoties dat zijn chemische en neurale acties/reacties in het lichaam Gevoelens dat zijn de waarnemingen van een aantal van die emoties vaak in een niet nader uiteen te leggen cluster. Oordelen over die gevoelens kunnen zelf weer tot emoties leiden
9
Het is niet eenduidig Aanleg en omgeving spelen een grote rol
emoties zijn leerbaar transmitters moeten gestuurd worden wie stelt de prioriteiten en wie beslist welke impuls wel en vooral wat niet gevolgd wordt? dezelfde prikkel levert onder andere omstandigheden een andere reactie op
10
Ich, Es en Uberich Onbewuste gedeelte van ons handelen wordt in recent hersenonderzoek steeds groter ( Freud zei al 90%) Waarneming schakelt bepaalde zaken helemaal uit juist als je je goed kunt concentreren Geautomatiseerd gedrag gaat veel beter als je er niet over nadenkt
11
Nadenken of onbewuste? De optische illusie maakt dat je het ene rondje als groter ziet maar als je het zonder nadenken oppakt vormt je hand de juiste greep zonder de misleiding Nadenken is niet altijd de beste weg
12
Geheugen Kandel 1929 We herinneren niet de woorden of verhalen
We halen/krijgen het denken en voelen weer boven van een eerder moment Direct bij een gebeurtenis is al besloten of iets belangrijk is of niet
13
Soorten geheugen Declaratief (expliciet) geheugen=bewuste herinneringen waarover je kunt spreken. Episodisch ( “hier verzinnen we onze biografie” zegt de schrijver Max Frisch) Feiten ( kennis en weten) Vertrouwdheid ( weten dat ik het weet, gaat vrijwel automatisch) Niet-declaratief (Impliciet) geheugen= onbewust Wat je lijf weet Onbewuste herinneringen automatismen
14
Korte en lange termijn geheugen
Ervaringen laten een spoor achter Korte termijn geheugen maakt synapsverbindingen effectiever Lange termijngeheugen maakt meer verbindingen aan. Gereflecteerd zijn lijkt nodig voor terug kunnen halen van herinnering.
15
Taal Wittgenstein I en II
Wittgenstein I taal is symbool van werkelijkheid (1op1 representatie) Wittgenstein II taalspel geeft betekenis vooraf mee als een wereldbeeld Taal = sociaal=geladen zelfkennis door objectieve beschrijving van het proces in het brein staat op de tocht
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.