Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Op stap naar het 1e leerjaar
(c) Lieven Coppens Op stap naar het 1e leerjaar Schoolrijpheid? Ook de ouders doen er toe! Zwevegem, 26 november 2009 Lieven Coppens Op stap naar het 1e leerjaar
2
Inleiding
3
Uit de kindermond… Ik wil niet naar het eerste leerjaar want daar mag ik niet meer spelen en moet ik alleen maar werken. Ik ben ook bang van de strenge juf en dat ik het niet ga kunnen… Ik wil zeker naar het eerste leerjaar en ik wil snel leren lezen want dan kan ik de Rode Ridder lezen en dat is mijn lievelings-strip… Ik blijf nog bij onze juf in het kleuterklasje want ik wil nog spelen en ik ben bang dat ik niet meer mag spelen in het eerste leerjaar. Daar is ook een strenge juf en die wordt altijd boos en roept als je een klein foutje maakt…
4
Uit de oudermond… In het eerste leerjaar… … dàn moet je werken…
… dàn is het gedaan met spelen… … dàn gaat het gebeuren… … dàn moet je flink opletten… … dàn ben je groot… … dàn ga je veel leren… …
5
Uit mijn mond… Een kind schoolrijp ‘maken’ is niet alleen de taak van de juf, maar ook de taak van … … de leerkracht van het eerste leerjaar… … de ouders… … de grootouders… … de natuur… …
6
Uit de statistiek 10 tot 20% van de leerlingen hebben problemen met de schoolrijpheid 1 tot 2 leerlingen op 10 hebben problemen met de schoolrijpheid 2 tot 4 leerlingen per klas hebben problemen met de schoolrijpheid Oplossing: Verander het kind… Verander de kleuterklas… Verander het eerste leerjaar… Verander de verwachtingen…
7
Goed om weten Een kind ontwikkelt op verschillende domeinen.
Een kind ontwikkelt op eigen tempo en niet op alle domeinen even snel. Weinig kinderen zijn volledig schoolrijp aan het einde van de 3e kleuterklas. De leerkracht van het eerste werkt er verder aan. Zelfvertrouwen en motivatie zijn belangrijk. Bevestiging en succeservaringen in een veilige omgeving zijn hiervoor belangrijk. Een kind leert snel als het zich veilig voelt. Boekjes om vaardigheden bij kleuters te oefenen zijn alleen dan zinvol als de kleuter er zelf aan toe is. Geef thuis geen reken- of taallessen. Geef jouw kind opdrachten die aansluiten bij zijn interesse en hem voldoende uitdagen.
8
Verschillende ontwikkelingsdomeinen
9
Verschillende ontwikkelingsdomeinen
Zelfredzaamheid Motorische ontwikkeling Tijd en ruimte Voorbereiden op rekenen Voorbereiden op lezen en schrijven Werkhouding Sociale en emotionele ontwikkeling
10
Misverstanden Mijn kind kan het goed uitleggen. Het is dus schoolrijp.
Kinderen trainen op een bepaald ontwikkelingsdomein helpt altijd. Overzitten in de 3e kleuterklas is zinloos omdat er daar enkel maar gespeeld wordt en helemaal niets geleerd. Het is daarom ook beter dat het kind eventueel het 1e leerjaar overdoet.
11
Zelfredzaamheid
12
Hoe moeten we dit begrijpen?
Jouw kind moet zelfstandig een aantal activiteiten kunnen doen: geen aangeleerde hulpeloosheid. Jouw kind moet kunnen zorgen voor persoonlijke zaken zoals de boekentas, de brooddoos, het tussendoortje. Jouw kind moet voor zichzelf kunnen zorgen: Alleen naar het toilet gaan. Alleen de handen wassen. Alleen de jas aandoen. Alleen de neus snuiten als het nodig is.
13
Hoe kunnen ouders helpen?
Stimuleer jouw kind om steeds meer dingen zelf te doen: Jas aandoen Neus snuiten Naar het toilet gaan Handen en gezicht wassen Tanden poetsen Laat jouw kind proberen wat het wil proberen. Wat jouw kind zelf kan, laat je ook zelf doen.
14
De motorische ontwikkeling
15
Hoe moeten we dit begrijpen
Kan jouw kind gedurende een langere tijd stilzitten? Heeft jouw kind een goede zithouding? Heeft het kind een goede pengreep? Beheerst het kind vloeiend de schrijfpatronen? Begrijpt het kind een aantal belangrijke begrippen? Heeft jouw kind besef van richting? De motorische ontwikkeling omvat: De grove motoriek De fijne motoriek De ruimtelijke oriëntatie
16
De grove motoriek
17
Enkele voorbeelden Kan jouw kind gedurende een langere tijd stilzitten? Heeft jouw kind een goede zithouding? Zit jouw kind rechtop en niet voorover gebogen? Staan zijn of haar voeten plat op de grond of op een voetensteun? Rusten beide ellebogen op tafel? Loopt jouw kind soepel of houterig?
18
De fijne motoriek
19
Enkele voorbeelden Heeft jouw kind een vlotte arm-, hand- en vingerbeheersing? Is de samenwerking tussen de beide handen goed? Heeft het kind een goede pengreep? Staan de vingers ongeveer 2 centimeter boven de punt van het potlood? Heeft jouw kind al een voorkeurhand (schrijfhand)? Houdt jouw kind zijn schrijfhand juist (geen bovenhandse pengreep)?
20
Ruimtelijke oriëntatie
21
Enkele voorbeelden Voelt jouw kind het verschil in richting aan tussen: boven en onder voor en achter links en rechts Kent jouw kind begrippen zoals: voor - achter tussen - naast onder - boven links – rechts ver – dicht in – op …
22
Hoe kunnen ouders helpen?
Geef jouw kind veel kansen om te bewegen: fietsen, zwemmen, rollen, klimmen, werpen, … Laat jouw kind zelf zijn boterhammen smeren, drank uitschenken, … Laat jouw kind zich zo zelfstandig mogelijk aan- en uitkleden, knopen dicht doen, … Laat jouw kind binnen en buiten helpen bij activiteiten die de vaardigheden en de samenwerking van beide handen stimuleren zoals harken, wieden, roeren, wringen, ... Knutsel samen met jouw kind Geef opdrachten met ruimtebegrippen Laat jouw kind experimenteren met alle richtingen
23
Omgaan met tijd en ruimte
24
Hoe moeten we dit begrijpen?
Kinderen hebben nood aan structuur en houvast. De begrippen die met tijd en ruimte te maken hebben, ordenen hun wereld en maken deze voorspelbaar en veilig. Jouw kind moet die ordening kunnen ervaren. Jouw kind moet de volgende begrippen van tijd zeker beheersen: dag en nacht de dagen van de week de 4 seizoenen jaren
25
Hoe kunnen ouders helpen?
Spreek met jouw kind over tijd en ruimte. Koppel begrippen van tijd en ruimte aan dagelijkse activiteiten. Gebruik samen met jouw kind een zandloper, chronometer, kookwekker, wandklok, … Gebruik ankerpunten om de wereld van jouw kind te ordenen: verjaardagen, Halloween, Sinterklaas, Kerstmis, Nieuwjaar, …
26
Voorbereiden op rekenen
27
Hoe moeten we dit begrijpen?
Rekenen leer je niet vanzelf. Daar gaat heel wat aan vooraf. Heel belangrijk bij het leren rekenen is het kunnen tellen en het kunnen omgaan met hoeveelheden. Tellen: rijtje opzeggen aanwijzend tellen: aanwijzen en dan tellen synchroon tellen: aanwijzen en tellen tegelijk resultatief tellen: hoeveelheden bepalen kleine hoeveelheden in één keer zien (tot 4) Omgaan met hoeveelheden: begrippen: meer, minder, erbij, eraf, samen, … vergelijken en benoemen, van minder naar meer, van weinig naar veel,…
28
Hoe kunnen ouders helpen?
Betrek jouw kind bij allerlei ‘telbare’ situaties. Speel met jouw kind spellen waarbij een dobbelsteen gebruikt wordt. Laat jouw kind voorwerpen sorteren: groot bij groot, klein bij klein, lang bij lang, kort bij kort, … Gebruik de begrippen waar het kan: veel – weinig meer – minder minst – meest erbij – eraf …
29
Voorbereiden op lezen en schrijven
30
Hoe moeten we dit begrijpen?
Ook aan leren lezen en schrijven gaat er een en ander vooraf. Het heeft te maken met verschillende dingen. Beseffen dat woorden uit klanken bestaan. Zich bewust worden van letters. Beseffen dat klanken worden weergegeven door letters. Verschillen en gelijkenissen kunnen horen: a – aa eu – ui – uu Verschillen en gelijkenissen kunnen zien: b – d – p – q m – n f – t v - w
31
Hoe kunnen ouders helpen?
Ga met jouw kind naar de bibliotheek. Wek bij jouw kind interesse op voor boeken en lezen. Toon dat je zelf ook leest. Lees voor en vertel uit (prenten)boeken. Doe rijmspelletjes met jouw kind. Laat jouw kind de letters van zijn eigen naam zoeken. …
32
Werkhouding
33
Hoe moeten we dit begrijpen?
Concentratie: Een langere tijd met hetzelfde bezig blijven. Kiezen uit een aanbod van prikkels. Werkhouding: Stap voor stap werken. Systematisch werken. Volhouden tot iets afgewerkt is.
34
Hoe kunnen ouders helpen?
Leer jouw kind opruimen: beperk de prikkels waaruit jouw kind kan kiezen. Help jouw kind om te kiezen wat het gaat doen. Geen ‘aangeleerde hulpeloosheid’ maar meedenken met jouw kind: Hoe kan je dat oplossen? Wat ga je eerst doen? Wat daarna? Stimuleer jouw kind om iets af te werken. Help jouw kind om te plannen: benoem alle stappen zodat het stap voor stap leert te werken.
35
Sociale en emotionele ontwikkeling
36
Help, steun, stimuleer, doe voor…
Zelfvertrouwen hebben… Opkomen voor zichzelf… Vlot contacten leggen… Weerbaar zijn… Kunnen omgaan met regels en afspraken… Opmerkingen aanvaarden… Conflicten leren oplossen… Tegen verlies kunnen…
37
Als de overgang wordt uitgesteld…
38
Heeft het zin? Ja: in de kleuterklasjes gebeurt er heel wat meer dan enkel maar spelen. Het spel is het middel om: de ontwikkeling te stimuleren te leren omgaan met elkaar zelfstandig te leren zijn een goede werkhouding aan te leren … Soms zijn kleuters gewoon niet toe aan de derde kleuterklas. Dan is het overzitten van een eerste of tweede kleuterklas zeker zinvol.
39
Schoolrijpheidstesten?
Mijn standpunt: de kleuterjuf is beter geplaatst dan welke test ook om in te schatten of een kind naar het eerste leerjaar kan. Schoolrijpheidstesten zijn zeer beperkt: ze leren ons te weinig om op basis daarvan beslissingen te nemen. In uitzonderlijke gevallen kan een test ons iets leren: zeker niets over de sterke en de zwakke kleuters. De kleuterjuf verdient het dat ouders vertrouwen op haar oordeel. Te vaak hebben zij een test nodig om overtuigd te worden.
40
Een voorbeeld… 1 jaar later
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.