Download de presentatie
1
BASISPRINCIPES 4C/ID Welkom!
Op basis van blauwdruk en crebo-traject de onderwijsproducten ontwikkelen
2
Het 4C/ID model in een notendop
Een ontwerpmethodologie
3
De 4 componenten Betekenisvolle leertaken afgeleid van de realiteit (het beroep) Variatie Taakklassen Hulp en begeleiding Ondersteunende informatie Procedurele informatie Deeltaakoefening
4
Betekenisvolle hele leertaken
Vanaf de eerste taak (maar dan wel met veel ondersteuning) Beeld van het hele beroep / een hele taak Student ontwikkelt zijn competenties door leertaken uit te voeren die ontleend zijn aan de beroepspraktijk Hele taak: verschillende aspecten (kennis, vaardigheden, attitude) worden in combinatie met elkaar geoefend. Geen aparte vakken. Variatie Afnemende ondersteuning en hulp Voorbeeld kapster Voorbeeld kelner Voorbeeld pasta koken
5
Leertaken en taakklasses
Orden van eenvoudig naar moeilijk Authentiek vanaf het begin Variabiliteit in elke taakklasse “Scaffolding” in elke taakklasse Zone van proximale ontwikkeling Voorbeeld kapster Voorbeeld kelner Voorbeeld pasta koken
6
Toenemende complexiteit Afnemende ondersteuning
Geleidelijke toename van de complexiteit van de taken Geordend in taakklassen. Ordening is gebaseerd op complexiteitsfactoren die de uitvoering van de taak moeilijker maken (bijv. omgeving, type opdracht, klantkenmerken) Ondersteuning neemt per taakklasse af. Nieuwe taakklasse = weer veel ondersteuning Voorbeeld kapster Voorbeeld kelner Voorbeeld pasta koken
7
Ondersteunende en procedurele informatie
Niet-routineaspecten <> routineaspecten, hebben ieder een ander type informatie nodig Ondersteunende informatie voor niet-routineaspecten: mentale modellen maken, cognitieve strategieën Procedurele informatie: voor routine-aspecten. Aanpakkennis, stappenplan, protocol etc. Voorbeeld kapster Voorbeeld kelner Voorbeeld pasta koken
8
Deeltaakoefeningen Oefenen van aspecten van de taak die geautomatiseerd uitgevoerd moeten kunnen routine samen met andere vaardigheden kunnen uitvoeren (cogn. overbelasting voorkomen) Aspect van de vaardigheid is voorwaardelijk voor andere vaardigheden Veiligheid waarborgen Voorbeeld kapster Voorbeeld kelner Voorbeeld pasta koken
10
Vertaald naar de praktijk
Vanaf het begin beeld van het beroep Student weet waarom hij/zij iets leert Cognitieve overbelasting wordt voorkomen Opleiden voor het beroep in plaats van voor het boek Voorbeeld secretaresse Niet apart lessen Engels, Nederlands, computer, telefoon etc. Nee, ze krijgt een hele taak aangeboden die een eenvoudige versie is van die gehele beroepstaak. Worden ondersteund met informatie, de theorie, JIT gericht op de te automatiseren aspecten van de leertaak De leertaak is het uitgangspunt alles staat ten dienste van de leertaak. Alles wordt in combinatie met elkaar geoefend.
11
Vertaald naar onderwijsontwerp
Beroepsbeeld Opleidingsstructuur Leereenheden
12
Stap 1. Goed beeld van het beroep
Informatie verzamelen over: Welke taken voert de beroepsbeoefenaar uit? Hoe verhouden deze taken zich tot elkaar? Welk type kennis/vaardigheden is nodig? Hulpmiddelen Kwalificatiedossier als inspiratiebron In gesprek met experts (docenten/werkveld) Resultaat = vaardighedenhiërarchie
13
Stap 2. Globale structuur van de opleiding
De hele taken ordenen op basis van hun moeilijkheid van eenvoudig naar meest complex Aanpak: Wat zijn complexiteitsfactoren? Wat is makkelijk/moeilijker/complex Taken maken met de complexiteitsfactoren Taken clusteren Resultaat: blauwdruk v/d opleiding
14
Stap 3. Benoemen van leereenheden
Uitgaande van de beschreven taakklassen wordt bepaald: welke leertaken aangeboden worden; welke kennis moet worden aangeboden; welke vaardigheden apart geoefend moeten worden. Resultaat: crebotraject (de blauwdruk en de leereenheden)
15
Wat is een leereenheid? Een leereenheid biedt richtlijnen voor het onderwijsproduct. Een leereenheid beschrijft wat de leerdoelen zijn van de te maken onderwijsproducten.
16
Authentieke leeractiviteiten ontwikkelen
17
Richtlijnen en tips Afnemende ondersteuning
Het lege bolletje is het einddoel De voorgaande taken dragen bij aan dit einddoel Steeds zelfde type taak en zelfde complexiteit, maar verschil in hoeveelheid hulp die wordt geboden (steeds minder zijwieltjes, maar nog steeds fietsen) Welke ondersteuning bied je om het einddoel te halen? Op het product (in domeinen waarin veel ontworpen/gemaakt wordt) Op het proces (in domeinen met weinig producten) Leertaken binnen de taaklasse zijn niet gerangschikt van makkelijk naar moeilijk. Maar binnen een taakklasse verschillende leertaken wel in de mate van ondersteuning die zij aan studetnen bieden. Scaffolding Dit proces wordt in ELKE taakklasse herhaald.
18
2 typen ondersteuning Productgeoriënteerde hulp
In de taak worden 1, 2 of 3 elementen gegeven: Uitgewerkt voorbeeld Case study Imitatieprobleem Omgekeerd probleem Aanvulprobleem Proces georiënteerde ondersteuning Product georiënteerde ondersteuning gegeven situatie doel oplossing oplosproces Procesgeoriënteerde hulp In de taak wordt hulp geboden m.b.t. de aanpak Modelling example Proceswerkbladen Aanvulprobleem Elementen van een leertaak De gegeven situatie De doelsituatie of gewenste situatie Oplossing / volgorde van bewerkingen om tot deze doelsituatie te komen Het uitvoeren van de oplossing, het probleemoplossingsproces zelf Dit kan ondersteund worden: Productgeorienteerde ondersteuning: elementen 1,2, en 3. Uitgewerkt voorbeeld Imitatieprobleem Omgekeerd probleem Aanvulprobleem Procesgeorienteerde ondersteuning (systematische probleemaanpak SPA): element 4. Voor leerstofdomeinen waar weinig sprake is van producten of tussenproducten Modelling examples (producten, maar ook expliciet aandacht voor
19
Uitgewerkt voorbeeld / Casus
gegeven situatie doel situatie oplossing Bekijk en beoordeel Opmerkelijke casus: falen, succes, onverwacht resultaat, eye-openers Student beantwoordt vragen en leert zo wat de kenmerken zijn van een goede oplossingen Een vraag kan zijn: beoordeel de aanpak Of: 3 verschillende manieren; welke verschillen zie je en wanneer zou je welke manier toepassen?
20
Omgekeerd probleem Situatie is niet gegeven
oplossing doel situatie Voor welk probleem is dit een geschikte oplossing? Situatie is niet gegeven Met name gebruikt bij probleem oplossen Student leert welke oplossing geschikt is voor welke probleemsituatie Welke fout heeft men waarschijnlijk gemeld?
21
Imitatieprobleem gegeven situatie doel situatie oplossing + Bekijk en doe na conventioneel probleem + uitgewerkt voorbeeld met aandacht voor afzonderlijke oplossingsstappen Student moet zelf de overeenkomst zien tussen het uitgewerkt voorbeeld en de zelf uit te voeren taak.
22
Doelvrij probleem Geen specifiek doel
gegeven situatie Bedenk zoveel mogelijk…. Maak zoveel mogelijk…. Geen specifiek doel Exploreren van alle mogelijke oplossingsroutes
23
Aanvulprobleem Een gedeelte van de oplossing is gegeven
situatie doel situatie Bekijk en maak af oplossing Een gedeelte van de oplossing is gegeven De student moet zowel de gedeeltelijke oplossing bestuderen als weten wat de volgende stap(pen) moet(en) zijn. Met name bij ontwerpen
24
Conventioneel probleem
gegeven situatie doel situatie Maak / voer uit / los op Authentieke problemen waarmee beroepsbeoefenaar ook wordt geconfronteerd
25
Modelling examples (ook proces)
gegeven situatie doel situatie oplossing oplosproces Uitgewerkt voorbeeld met expliciete aandacht voor het probleemoplos- of ontwerpproces Hoe gaat de expert te werk Expert denkt hardop In praktijkonderwijs
26
Proceswerkbladen (ook proces)
gegeven situatie doel situatie oplosproces Volg de stappen Richtlijnen voor het oplossen van een probleemsituatie Proceswerkblad vermeld de fasen die achtereenvolgens doorlopen worden Kan ook dwingend. Eerst fase A doorlopen, voordat fase B gestart kan worden
27
Samenvattend gegeven doel oplossing uitgewerkt voorbeeld
modelling example x omgekeerde taak zoek imitatietaak analoog x taak zonder specifiek doel definieer vind aanvultaak proceswerkblad vul aan normale beroepstaak
28
Belangrijk om te onthouden
Aandacht van de student wordt gericht op probleemsituaties acceptabele oplossingen relevante oplossingsstrategieën Ze leren doordat ze veel goede oplossingen zien voor bepaalde problemen (deductie). Ze bestuderen oplossingen en ontwikkelen zo mentale modellen en cognitieve strategieën. Het aanbieden van veel goede voorbeelden voor probleemoplossen draagt vaker beter bij aan het probleemoplossend vermogen van leerlingen dan hen te confronteren met heel veel problemen die ze moeten oplossen. Ze zullen eerst de goede mentale modellen en cognitieve strategieën moeten ontwikkelen. Er wordt niet expliciet iets verteld Ze hoeven niet een grote hoeveelheid problemen steeds zelf op te lossen.
29
KennisGerichte Cursus ontwikkelen
30
Richtlijnen en tips Staat ten dienste van de hele taak, alleen wat relevant is Ook wel de theorie genoemd. Om te redeneren en problemen op te lossen; niet een trucje, maar een strategie Mentale modellen (wat is het, hoe werkt het) Cognitieve strategieën (aanpakkennis) Geef eerst voorbeelden, leg expliciet de algemeenheden uit Verschillende modaliteiten: Geschreven papieren materiaal E-learning / elektronisch beschikbaar Hoorcollege / theorieles Kan vooraf of gedurende het doorlopen van de ALA’s Staat ten dienste van de hele taak: je geeft dus niet alle theorie van te voren. Je kijkt eerst naar de taak en bepaalt dan welke theorie een leerling nodig heeft om die taak uit te kunnen voeren. Ookwel de theorie genoemd. Om te redeneren en problemen op te lossen (niet een trucje, maar een strategie) Mentale modellen (wat is het, hoe werkt het) Cognitieve strategieën (aanpakkennis) meer globaal en op een hoger niveau. Als je Alleen wat relevant is Verschillende modaliteiten: Geschreven papieren materiaal E-learning / elektronisch beschikbaar Hoorcollege / theorieles Kan vooraf of gedurende het doorlopen van de ALA’s
31
Procedurele informatie
Voor routinematige aspecten Wordt aangeboden op het moment dat de student het nodig heeft (hoeft hij niet uit het hoofd te weten) stap-voor-stap uitleg vereiste kennis (knop bevindt zich aan achterzijde) Fading: vervolgens op afroep beschikbaar
32
VaardigheidsGerichte Training ontwikkelen
33
Richtlijnen en tips Staat ten dienste van de hele taak
Voor aspecten van de taak die snel en geroutineerd uitgevoerd moeten kunnen voeren Voor aspecten die voorwaardelijk zijn voor het uitvoeren van andere Worden vooraf gegaan door een hele taak (context/relatie met taak is gewaarborgd) Maar: Het moet ook mogelijk zijn dat lln uit een andere sector ook bij een andere sector een training volgt (vergelijk cursus academische schrijven / timemanagement/ Nederlands generiek).
34
Vaardigheidsgerichte training bepalen
Welke aspecten moeten extra getraind worden Routine-aspecten Voorwaardelijke vaardigheden Veiligheidsaspecten Wanneer bied je dit aan?
35
Voordelen 4C/ID-model Theoretisch sterk onderbouwd ontwerpmodel
Gebaseerd op whole-task practice‘ Generiek karakter Toepasbaar in verschillende domeinen en sectoren Compartimentalisatie voorkomen kennis, vaardigheden en attitudes > 1 competentiebasis Fragmentatie vermijden focus op de coördinatie deeltaken in authentieke situaties
36
Kanttekeningen bij 4C/ID-model
Veel verschillende begrippen en termen Integratie tussen vakspecifieke domeinen lastig te organiseren Voorbereiding vraagt veel tijd, mensen , middelen Permanente afstemming tussen docenten noodzakelijk
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.