De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Blijven zitten of wegwezen

Verwante presentaties


Presentatie over: "Blijven zitten of wegwezen"— Transcript van de presentatie:

1 Blijven zitten of wegwezen
Differentiatie- en resocialisatiemogelijkheden voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen Mieke Kox & Miranda Boone RSJ-congres, 21 november 2013 - Aangeven dat er steeds over strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen wordt gesproken, vreemdelingenbewaring valt hier dus buiten.

2 Aanleiding “Deze groep [strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen] onderscheidt zich in die mate van andere (groepen) gedetineerden dat resocialisatie gericht op terugkeer in de Nederlandse samenleving niet aan de orde is en beginselen als verlof, regionaliseren en detentiefasering niet aan de orde zijn.” (toenmalig Staatssecretaris van Justitie, zie RSJ 2008: 6) Toelichting van de toenmalig staatssecretaris op de instelling van de VRIS-locaties. Aanleiding om ons hier verder in te gaan verdiepen.

3 Resocialisatiebeginsel
Recht op resocialisatie (Duitse Federale Constitutionele Hof 1973) Opdracht tot resocialisatie: artikel 10 lid 3 IVPBPR en de PBW Ook voor vreemdelingen: Hoge Raad : Niet enkel terugkeer naar de Nederlandse samenleving EHRM Rangelov vs. Duitsland (5123/07, ): geen andere behandeling omwille van vreemdelingrechtelijke status Gelijkheidsbeginsel Aanwijzing kader voor strafvordering Iedere gedetineerde dient in beginsel in aanmerking te komen voor mogelijkheden zich tijdens de tenuitvoerlegging van een vrijheidsontnemende sanctie voor te bereiden op de terugkeer naar de samenleving. Nu staat het resocialisatiebeginsel ten gevolge van de bezuinigingen en de veranderde beleidsplannen in zijn geheel onder druk, maar groepen mogen niet categoriaal worden uitgesloten van deze mogelijkheden. Deze opdracht gedetineerden al tijdens de vrijheidsbenemende sanctie voor te bereiden op de terugkeer naar de samenleving geldt namelijk voor alle gedetineerden. En dus ook voor vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf in Nederland. Hoge Raad : “Noch de tekst, noch de geschiedenis van de totstandkoming van de Beginselenwet Gevangeniswezen nopen tot deze uitleg van art. 26 (het huidige art. 2 Pbw), welke de met deze bepaling beoogde resocialisatie van gedetineerden beperkt tot diegenen die na hun ontslag of voorwaardelijke invrijheidsstelling in de Nederlandse maatschappij terugkeren. Een uitleg in deze zin is ook niet aanvaardbaar in haar gevolgen, te weten dat een deel van de in Nederland gedetineerden zonder meer - derhalve zonder dat bijzondere redenen daartoe noodzaken – zou worden uitgesloten van de voorzieningen die krachtens de Beginselenwet beschikbaar zijn om gedetineerden voor te bereiden op de overgang na hun detentie naar de vrije maatschappij.” Het komt ook naar voren in een uitspraak van het Europees Hof van de Rechten van de Mens in de zaak Rangelov versus Duitsland (Application no. 5123/07, 22 maart 2012): Het anders behandelen van een vreemdeling dan een eigen onderdaan omwille van zijn vreemdelingenrechtelijke status is in strijd met artikel 14 (discriminatieverbod) in samenhang met artikel 5 EVRM. Dit vloeit tevens voort uit het gelijkheidsbeginsel zoals dit in verschillende nationale en internationale wetten is neergelegd. Tot slot stelt de Aanwijzing kader voor strafvordering dat het strafvorderingsbeleid eenduidig moet zijn en dat voor vergelijkbare delicten, ongeacht plaats of beoordelaar, vergelijkbare straffen moeten worden gevorderd.

4 Resocialisatie als doelstelling
Actueel en belangrijk criminologisch onderzoeksthema What Works (Andrews, Bonta e.a.) Desistance ( Bottoms, Nieuwbeerta) Good Lives Model (Ward &Maruna) Grote impact op beleid Terugdringen Recidive Modernisering Gevangeniswezen Persoonsgerichte benadering

5 Resocialisatie-instrumenten
Differentiatie (voorkomen detentieschade) Detentiefasering (geleidelijke terugkeer) Overplaatsing naar (zeer) beperkt beveiligde inrichtingen Penitentiaire programma’s Verlof Voorwaardelijke invrijheidstelling Elektronische detentie Re-integratieprogramma’s/trainingen (voorbereiding terugkeer/voorkomen recidive) Arbeid en scholing Terugdringen Recidive/Binnen Beginnen Nazorg Plannen Promoveren-degraderen Specifieke sanctiemodaliteiten gericht op resocialisatie ISD (TBS) Taakstraf

6 Differentiatiemogelijkheden
Doel differentiatie: voorkomen detentieschade Belangrijkste differentiatiecriteria in de PBW: Beveiligingsniveau Bijzondere opvang Regime Bijzondere opvang voor vreemdelingen (VRIS, art. 20b RSPOG) Achtergrond: resocialisatie in Nederland is niet aan de orde Strafrestant van meer dan vier maanden: Veenhuizen, Esserheem Strafrestant van minder dan vier maanden: Alphen aan de Rijn Differentiatie heeft tot doel om detentieschade bij gedetineerden te voorkomen. Het heeft betrekking op het onderscheid van verschillende regimes en voorzieningen voor verschillende groepen ingeslotenen, waarbij beveiligingsniveau, de bijzondere opvang voor verschillende categorieën gedetineerden en het regime zijn de belangrijkste criteria die hiertoe in de pbw opgenomen zijn. De differentiatiemogelijkheden voor vreemdelingen zijn echter beperkt. Artikel 20b van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden bepaalt dat strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen in een bijzondere opvanglocatie voor Vreemdelingen in de Strafrechtsketen (VRIS) worden gedetineerd. Dit betreft vreemdelingen in geval van voorlopige hechtenis, een vrijheidsstraf of een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders. Zij verblijven bij een strafrestant van meer dan vier maanden in de penitentiaire inrichting Veenhuizen op de locatie Esserheem, bij een strafrestant van minder dan vier maanden worden deze vreemdelingen in beginsel overgeplaatst naar het detentiecentrum in Alphen aan de Rijn. Het idee is dat in de penitentiaire inrichting te Veenhuizen vaardigheden aangeleerd worden die van nut kunnen zijn in het land van bestemming. En in de inrichting in Alphen dient de Dienst Terugkeer en Vertrek (ofwel de DT&V) al tijdens de tenuitvoerlegging actief te werken aan de verwijdering van deze vreemdelingen uit Nederland. Vreemdelingen verblijven in deze normaal beveiligde inrichtingen onder een regime van algehele gemeenschap. Zij hebben in beginsel eenzelfde dagprogramma als reguliere gedetineerden in reguliere penitentiaire inrichtingen en er zijn enkele bijzondere voorzieningen vanwege de bijzondere positie van de vreemdelingen. Zij kunnen bijvoorbeeld via een beeldcomputer telefonisch contact onderhouden met familie in het herkomstland en er worden bepaalde cursussen – waaronder computerles en Engelse les - aangeboden die zijn gericht op terugkeer naar het herkomstland. De toenmalig staatssecretaris heeft de instelling van deze bijzondere opvanglocatie als volgt beargumenteerd: “Deze groep onderscheidt zich in die mate van andere (groepen) gedetineerden dat resocialisatie gericht op terugkeer in de Nederlandse samenleving niet aan de orde is en beginselen als verlof, regionaliseren en detentiefasering niet aan de orde zijn.” (zie RSJ, 2008). Mede vanwege de kritiek die de RSJ in 2008 middels een advies op dit uitgangspunt heeft geleverd, heeft er een beleidswijziging plaatsgevonden waardoor er nu binnen de bijzondere opvang wel aandacht is voor de voorbereiding van de gedetineerde vreemdelingen op hun terugkeer naar de samenleving. De activiteiten hiertoe komen in een later stadium van deze presentatie aan bod.

7 Detentiefasering Doel detentiefasering: geleidelijke terugkeer
Voor vreemdelingen: Geen overplaatsing naar (zeer) beperkt beveiligde inrichtingen (art. 2 lid 2 en art. 3 lid 2 RSPOG) Geen deelname Penitentiaire Programma’s (art. 6 sub b PM) Geen verlof : uitzetting na afloop van de detentie geldt als weigeringsgrond (art. 4 onder l Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting) Voorwaardelijke invrijheidstelling alleen bij verlaten Nederland (aanwijzing voorwaardelijke invrijheidsstelling jo. art. 40a regeling tijdelijk verlaten van de inrichting) Uitgesloten van nieuwe plannen t.a.v. elektronische detentie (TK 2013/14, 33 45, nr. 3: 9) Detentiefasering heeft de geleidelijke terugkeer naar de samenleving als doel. Gedetineerden worden hiertoe – zodra dit vanuit veiligheidsoogpunt verantwoord is- geplaatst in een regime met minder strikte beveiliging en meer ontplooiingsmogelijkheden zoals verlof, penitentiaire programma’s en dergelijke. Voor veel faseringsinstrumenten komen strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen niet in aanmerking. Vreemdelingen komen op grond van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden sinds 2009 niet in aanmerking voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting of afdeling of voor plaatsing in beperkt beveiligde inrichtingen of afdelingen. Zij verblijven in de bijzondere opvang van waaruit wordt getracht de uitzetting van de vreemdeling te bewerkstelligen. Ook zijn zij op grond van artikel 6 van de penitentiaire maatregel uitgesloten van penitentiaire programma’s. Deze programma’s zijn gericht op het aanleren van bepaalde sociale vaardigheden, het vergroten van de kans op arbeid na invrijheidstelling, het bieden van onderwijs, het bieden van bijzondere zorg aan de deelnemer zoals verslavingszorg of geestelijke gezondheidszorg, of geven op andere wijze invulling aan de voorbereiding van de terugkeer in de maatschappij. Vreemdelingen zijn hiervan uitgesloten in verband met de op hen rustende vertrekplicht. Daarnaast komen zij op grond van artikel 4 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting niet in aanmerking voor verlof. Dit betreft zowel het algemeen verlof, het regimesgebonden verlof, en incidenteel verlof. Voor de strafonderbreking is een uitzondering gemaakt, maar daarover zo meer. Het geldt voor alle vrijheidsbenemende sancties zoals detentie, isd en tbs. De reden hiervoor is dat zij geen rechtmatig verblijf in Nederland genieten en dus niet vrijelijk in deze samenleving mogen verblijven. Daarbij dient opgemerkt te worden dat in deze regeling staat dat het vreemdelingen betreft van wie vaststaat dat ze na hun verblijf in detentie Nederland zullen worden uitgezet en het nog maar de vraag is in hoeverre dit in de praktijk vast kan staan. Zo is er een uitspraak van de RSJ waarin verlof is toegestaan omdat vaststond dat uitzetting niet mogelijk is. Sinds april 2012 komen vreemdelingen op grond van de aanwijzing voorwaardelijke invrijheidsstelling alleen nog in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidsstelling indien zij Nederland verlaten en niet terugkomen. Vreemdelingen met een straf van meer dan drie maanden dienen 2/3 van hun straf uitgezeten te hebben, vreemdelingen met een straf van minder dan drie jaar dienen de helft van de straf te ondergaan. Indien zij na hun strafonderbreking wel weer in Nederland aangehouden worden, dienen zij op grond van artikel 40a van de regeling tijdelijk verlaten van de inrichting alsnog het restant van hun straf uit te zitten als zij dan niet aan hun uitzetting meewerken. De huidige staatssecretaris heeft in september van dit jaar een voorstel naar de Tweede Kamer gestuurd om de detentiefasering te vervangen voor elektronische detentie waar vreemdelingen zonder geldige verblijfstitel overigens ook niet voor in aanmerking komen (TK 2013/14, , nr. 3).

8 Re-integratieprogramma’s/trainingen
Doel: voorbereiding terugkeer i.k.v. terugdringen recidive Voor vreemdelingen: Arbeid en scholing in de bijzondere opvang (RSJ, 2010; Ist, 2010) Geen deelname Terugdringen Recidive en Binnen Beginnen (Programma Modernisering Gevangeniswezen) Geen nazorg (landelijke beschrijving werkprocessen MMD) Geen toegang tot plusprogramma’s i.k.v. plannen Promoveren-degraderen (voorstel wjiziging artikel 1e lid 2b RSPOG) Re-integratieprogramma’s/trainingen zijn bedoeld om gedetineerden te helpen met hun voorbereiding op hun terugkeer naar de samenleving om dit zo voorspoedig mogelijk te laten verlopen. Hiertoe worden verschillende activiteiten aangeboden, zoals arbeid en scholing, programma’s als Terugdringen Recidive en Binnen Beginnen, en het nieuwe stelsel van Promoveren-degraderen. Vreemdelingen in de strafrechtsketen kunnen hier slechts beperkt aan deelnemen. In de bijzondere opvang voor de Vreemdelingen in de Strafrechtsketen wordt binnen het regime zoals gezegd rekening gehouden met hun bijzondere positie die hen niet toestaat om na afloop van de sanctie in Nederland te verblijven. Ook zouden hier speciale arbeid- en scholingsprogramma’s aangeboden worden die meer gericht zijn op de terugkeer naar het herkomstland. Het is echter de vraag in hoeverre deze programma’s ook daadwerkelijk aangeboden worden. Zo constateerde de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming in de zomer van 2010 dat de voorzieningen in de bijzondere opvang achterblijven bij hetgeen als invulling van de bijzondere opvang gewenst is: arbeid en onderwijs waren voor de strafrechtelijke gedetineerden vreemdelingen onvoldoende beschikbaar of toegankelijk en inhoudelijk zijn de activiteiten niet gericht op het faciliteren van terugkeer. De RSJ stelt dat er in Esserheem problemen zijn wat betreft het participeren in arbeid en onderwijs door de vreemdelingen omdat dit te hoog is ingezet. In Alphen aan de Rijn wordt weinig ruimte geboden voor arbeid, onderwijs en andere groepsgewijze activiteiten. Dus waar het resocialisatiebeginsel in het beleid wel een plaats heeft gekregen, is dit volgens de RSJ in de praktijk niet het geval: zij komt daarom tot de conclusie dat het resocialisatiebeginsel in deze bijzondere opvang niet adequaat is ingevuld voor de vreemdelingen in de strafrechtsketen. De RSJ vraagt zich daarbij af in hoeverre de bijzondere opvang nu ook leidt tot meer uitzetting, de oorspronkelijke doelstelling van het instellen van de bijzondere opvang. De Inspectie voor Sanctietoepassing is echter milder in haar oordeel in een doorlichting in hetzelfde jaar, al had ook deze dienst kritiek op het beperkte aanbod aan scholing. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft hierop gereageerd en aangeven dat hij het oordeel van de Raad dat de locaties niet voldoen aan een regime dat recht doet aan bijzondere opvang niet deelt. Wel zijn er inmiddels enkele aanpassingen gedaan maar door gebrek aan empirische studies is niet duidelijk hoe de arbeid en de scholing in de praktijk nu zijn ingevuld. Vreemdelingen kunnen tevens niet deelnemen aan het programma Terugdringen Recidive en Binnen Beginnen en komen niet in aanmerking voor nazorg. De motivatie wordt niet duidelijk benoemd, maar dit vloeit voort uit het feit dat zij geen rechtmatig verblijf in Nederland hebben en het land aldus dienen te verlaten. Dergelijke programma’s zijn bedoeld om de overgang naar vrijheid zo soepel mogelijk te laten verlopen door gedetineerden hier zowel in praktische zin als in mentale zin op voor te bereiden. Tot slot komen vreemdelingen in de nieuwe plannen van de staatssecretaris in het kader van promoveren-degraderen alleen in aanmerking voor het basisprogramma: dit betekent dat zij slechts beperkte re-integratie activiteiten krijgen. Er wordt in dit wetsvoorstel geen duidelijke motivatie gegeven.

9 Sanctiemodaliteiten gericht op resocialisatie
Voor vreemdelingen: Isd: alleen intramuraal (richtlijn strafvordering meerderjarige veelplegers) In beginsel geen tbs (aanwijzing tbs bij vreemdelingen) Taakstraffen: illegaal verblijf contra-indicatie (art. 4 aanwijzing taakstraffen) Wel overige straffen en maatregelen, maar deze zijn niet op resocialisatie gericht Consequenties: Relatief vaak gedetineerd in bijzondere opvanglocaties Geen regionalisering Geen individualisering Tot slot willen we nog kort stilstaan bij andere sanctiemodaliteiten die (deels) zijn gericht op resocialisatie.  ISD Te beginnen met de ISD. Illegaal verblijvende vreemdelingen komen sinds 2009 op grond van de Richtlijn strafvordering meerderjarige veelplegers wel in aanmerking voor de isd-maatregel omdat een langere detentie meer mogelijkheden biedt om de periode van tenuitvoerlegging te benutten om uitzetting te bewerkstelligen en zo voorkomen kan worden dat vreemdelingen die (nog) niet of moeilijk uitzetbaar zijn gebleken opnieuw criminaliteit veroorzaken. De grondslag van de maatregel voor deze groep is - zoals gebruikelijk bij deze maatregel - dus niet gelegen in het bewerkstelligen van gedragsverandering, maar - onder het motto “uitzetten of vastzetten” - op het uitzetten van vreemdelingen. Nu de maatregel voor deze groep niet ziet op re-integratie in de Nederlandse samenleving, is hieraan wel de voorwaarde verbonden dat de maatregel in zijn geheel intramuraal ten uitvoer wordt gelegd. Gedurende de maatregel kunnen vreemdelingen, indien hiertoe aanknopingspunten bestaan en taalproblemen dit niet beletten, wel deelnemen aan erkende gedragsinterventies en vaardigheidstrainingen. De extra-murale activiteiten die zien op de voorbereiding op de terugkeer in de samenleving zijn niet beschikbaar voor vreemdelingen aangezien zij geen beroep kunnen doen op reguliere voorzieningen in de Nederlandse samenleving. Daarbij kan de maatregel beëindigd worden indien uitzetting van de vreemdeling mogelijk blijkt. Dit dient de vreemdeling te motiveren om aan zijn uitzetting mee te werken. De resocialisatiedoelstelling binnen deze maatregel lijkt voor vreemdelingen plaats te hebben gemaakt voor het bevorderen van de uitzetting. TBS Sinds 2009 wordt in beginsel geen tbs meer opgelegd aan illegaal verblijvende vreemdelingen. Waar in 2008 nog door de toenmalig staatssecretaris werd gesteld dat de maatschappelijke veiligheid en internationale morele verplichtingen het uitgangspunt vormden van de tbs en dat het daarom niet uitmaakte of iemand wel of niet rechtmatig in Nederland verblijft, komt dezelfde staatssecretaris in 2009 tot het standpunt dat de tbs-maatregel in beginsel niet wordt gevorderd bij vreemdelingen van wie vaststaat of aannemelijk is dat zij niet rechtmatig in Nederland zullen kunnen verblijven na afloop van de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf en/of de tbs. De reden is dat deze vreemdelingen niet in aanmerking komen voor verlof en dat de behandeling van deze vreemdelingen daardoor niet kan worden afgerond. Hierdoor vindt er nauwelijks uitstroom van deze vreemdelingen plaats (TK 2007/08, , nr. 3). Het uitgangspunt om in beginsel geen tbs meer aan vreemdelingen op te leggen is vervolgens neergelegd in de Aanwijzing tbs bij vreemdelingen. Sindsdien kan deze maatregel sindsdien alleen worden opgelegd aan vreemdelingen wier gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens leidt tot een maatschappelijk onaanvaardbaar hoog recidiverisico en van wie niet aannemelijk is dat zij op korte termijn naar het land van herkomst kunnen worden uitgezet. Dit betekent dat vreemdelingen die niet aan deze voorwaarden voldoen maar voor wie wel tbs geïndiceerd is, niet meer in aanmerking komen voor deze beveiligingsmaatregel. Voor hen rest een gevangenisstraf zonder behandeling. Indien er wel een tbs-maatregel is of wordt opgelegd, heeft de onrechtmatige status van de vreemdeling verschillende consequenties. De tbs wordt in beginsel ten uitvoer gelegd in FPC Veldzicht totdat de mogelijkheid is gevonden tot veilige repatriëring naar het herkomstland. Deze mogelijkheid is echter niet voor alle vreemdelingen aanwezig: deze vreemdelingen zonder terugkeerperspectief bevinden zich volgens de RSJ in wezen in een uitzichtloze positie: zij komen niet in aanmerking voor verlofmogelijkheden doordat dit in de Verlofregeling TBS en het Beleidskader Repatriëring vreemdelingen in de tbs niet is toegestaan waardoor zij niet aan kunnen tonen dat hun delictgevaarlijkheid is verminderd. Voor wie niet kan worden uitgezet, zal de tbs een permanent karakter krijgen met plaatsing op een longstayafdeling in het verschiet, aldus de RSJ. De behandeldoelstelling van de tbs is hierdoor in het geding. Ook uitspraken van de Penitentiaire Kamer in Arnhem en de Landelijke Adviescommissie Plaatsing Longstay Forensische Zorg liggen in deze lijn (zie ook Kluiter & Bruil, Trema 2013). Tot slot dient te worden opgemerkt dat de minister van Justitie de tbs van een ongewenst verklaarde vreemdeling op grond van artikelen 38la en lb Wetboek van strafrecht kan beëindigen indien een passende voorziening in het land van herkomst is gevonden. De tbs wordt beëindigd onder de voorwaarde dat de vreemdeling niet naar Nederland terugkeert. Keert de veroordeelde na de voorwaardelijke beëindiging terug naar Nederland, dan herleeft de TBS op dat moment van rechtswege. Taakstraffen En dan de taakstraffen. Illegaal verblijvende vreemdelingen komen niet in aanmerking voor deze leer- en werkstraffen. Illegaal verblijf in Nederland vormt sinds 2009 op grond van art. 4 Aanwijzing Taakstraffen een contra-indicatie voor het opleggen van een taakstraf. Dit betekent dat vreemdelingen in beginsel geen werk- of leerstraffen of een combinatie van beiden opgelegd krijgen. De reden hiervoor is dat vreemdelingen geen Nederlands identiteitsbewijs hebben en zij zich niet kunnen verzekeren tegen schade die mogelijkerwijs bij de uitoefening van de taakstraf kan ontstaan. Dit betekent dat vreemdelingen bij eenzelfde delict en bij vergelijkbare omstandigheden in beginsel een vrijheidsstraf in plaats van een taakstraf opgelegd krijgen. Overige straffen en maatregelen Voor de overige straffen en maatregelen zoals opgenomen in het wetboek van strafrecht komen vreemdelingen in Nederland wel in aanmerking. Consequenties: Relatief vaak gedetineerd Bijzondere opvang met minder mogelijkheden om zich voor te bereiden op de terugkeer in de samenleving. Door het bovenstaande komen vreemdelingen nauwelijks in aanmerking voor regionalisering en individualisering: zij worden immers vooral in de bijzondere opvanglocaties geplaatst die eerst in Veenhuizen en vervolgens in Alphen gelegen zijn. De minister schrijft hierover dat regionale plaatsing niet mogelijk is voor strafrechtelijke vreemdelingen vanwege de omvang van de doelgroep (TK 2008/09, , nr. 341). Daarnaast hebben zij er beperkte mogelijkheden om de straf zoveel mogelijk toe te spitsen op de gedetineerde vreemdelingen nu die van zoveel sancties en resocialisatiemogelijkheden uitgesloten wordt. Individualisering is voor hun dus zeer beperkt aan de orde.

10 Resocialisatie-instrumenten
Differentiatie (voorkomen detentieschade) Detentiefasering (geleidelijke terugkeer) Overplaatsing naar (zeer) beperkt beveiligde inrichtingen Penitentiaire programma’s Verlof Voorwaardelijke invrijheidstelling Elektronische detentie Re-integratieprogramma’s/trainingen (voorbereiding terugkeer/voorkomen recidive) Arbeid en scholing Terugdringen Recidive/Binnen Beginnen Nazorg Plannen Promoveren-degraderen Specifieke sanctiemodaliteiten gericht op resocialisatie ISD (TBS) Taakstraf Als we nu nogmaals kijken naar het schema met de verschillende resocialisatiemogelijkheden zoals aan het begin van de presentatie weergegeven en daarop de mogelijkheden die voor vreemdelingen niet beschikbaar zijn wegstrepen, ontstaat het volgende beeld.

11 Resocialisatie-instrumenten vreemdelingen
Differentiatie (voorkomen detentieschade) Detentiefasering (geleidelijke terugkeer) Overplaatsing naar (zeer) beperkt beveiligde inrichtingen Penitentiaire programma’s Verlof : in beginsel niet Voorwaardelijke invrijheidstelling: alleen bij verlaten NL Elektronische detentie Re-integratieprogramma’s/trainingen (voorbereiding terugkeer/voorkomen recidive) Arbeid en scholing: aanwezigheid in de bijzondere opvang onduidelijk Terugdringen Recidive/Binnen Beginnen Nazorg Plannen Promoveren-degraderen Specifieke sanctiemodaliteiten gericht op resocialisatie ISD: alleen intramuraal (TBS): in beginsel niet Taakstraf Dit laat zien dat strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen doorgaans worden uitgesloten van sancties waarin de resocialisatie centraal staat en van mogelijkheden om zich al tijdens de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende sancties al voor te bereiden op hun terugkeer naar de Nederlandse dan wel een andere samenleving. Deze uitsluiting is doorgaans gebaseerd op de gedachte dat deze vreemdelingen niet naar de Nederlandse samenleving terugkeren omdat zij hier geen rechtmatig verblijf genieten. De vraag is echter of deze gedachte wel op gaat. Vanwege de problemen die bij de uitzetting van vreemdelingen bestaan, kan een substantieel deel van de vreemdelingen niet worden uitgezet waardoor zij het verblijf in Nederland illegaal dan wel legaal zullen continueren. Dit roept de vraag op hoe strafrechtelijk gedetineerden vreemdelingen zich moeten voorbereiden op hun terugkeer in de samenleving en waarom overwegingen met betrekking tot het belang van resocialisatie en het beperken van het recidiverisico voor deze groep minder zwaar wegen. Deze vraag kan vooralsnog niet beantwoord worden vanwege het gebrek aan empirisch materiaal.

12 Stelling Resocialisatie is voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen niet nodig; zij keren immers niet terug in de Nederlandse samenleving. Gezien het voorgaande zouden wij graag met jullie van gedachten willen wisselen over de volgende stelling.


Download ppt "Blijven zitten of wegwezen"

Verwante presentaties


Ads door Google