Semantisatieverhaal: Vroeger wilde ik heel graag een huisdier

Presentatie over: "Semantisatieverhaal: Vroeger wilde ik heel graag een huisdier"— Transcript van de presentatie:

1 Semantisatieverhaal: Vroeger wilde ik heel graag een huisdier
Semantisatieverhaal: Vroeger wilde ik heel graag een huisdier. Het liefst een konijn. Maar ik mocht geen huisdier. Ik vond dat echt niet leuk. Mijn verontwaardiging hierover werd steeds groter. De verontwaardiging is de boosheid om iets dat is gebeurd of is gezegd. Mijn moeder zei dat we formeel, officieel, al een huisdier hadden. In onze tuin hadden we namelijk een vijver met vissen. Maar ik vind dat geen huisdier, zo’n vis in de tuin. Ik wilde graag een konijn. Of twee konijnen. En dan konden ze nakomelingen krijgen. De nakomeling is het kind. Maar ik mocht geen konijnen. Ik heb me daar toen bij neergelegd. Zich bij iets neerleggen betekent accepteren. Ik had me erbij neergelegd dat ik geen konijn zou krijgen. Uiteindelijk kreeg ik, na heel veel zeuren, een vis in een kom. Vinden jullie een vis in een kom formeel een huisdier? Deze vis mocht ik op mijn kamer zetten. De vis was mijn eigendom. Het eigendom is wat van iemand is, het bezit. Ik had ook zeggenschap over de vis, ik had het recht om over de vis te beslissen. Dus als ik de vis toch liever naar de huiskamer zou willen transporteren, vervoeren, dan zou ik dat kunnen doen. Want ik kan dat voor de vis beslissen, ik heb zeggenschap over de vis. De vis kan zich daar aan onttrekken door te ontsnappen. Zich ergens aan onttrekken betekent zorgen dat je buiten iemands macht bent. Misschien heeft mijn vis wel geprobeerd om zich te onttrekken aan mijn macht. Op een dag kwam ik thuis uit school en toen was mijn vis uit zijn kom gesprongen. Het was heel zielig, want dit moest hij met de dood bekopen. Dat betekent een risico nemen en daaraan doodgaan. Ik was heel erg verdrietig, nu had ik weer geen huisdier. Dit was het lot. Het lot betekent wat er gebeurt in je leven en waar je zelf niks aan kunt doen.

2 Week 27 – 2 juli 2019 Niveau B Gerarda Das Mariët Koster
Mandy Routledge Francis Vrielink Week 27 – 2 juli 2019 Niveau B

3 de verontwaardiging

4 formeel

5 de nakomeling

6 zich bij iets neerleggen

7 het eigendom

8 de zeggenschap

9 transporteren

10 zich ergens aan onttrekken

11 iets met de dood moeten bekopen

12 het lot

13 Op de woordmuur:

14 Mijn moeder zegt dat we formeel al een huisdier hebben.
informeel = officieel Mijn moeder zegt dat we formeel al een huisdier hebben. = niet helemaal volgens de regels Je hebt je diploma nog niet, maar informeel kan ik je zeggen dat je geslaagd bent.

15 zich bij iets neerleggen zich ergens aan onttrekken
= accepteren Ik mag geen konijn, daar heb ik me bij neergelegd. = zorgen dat je buiten iemands macht bent Deze vis probeert zich te onttrekken aan mijn macht.

16 het eigendom = wat van iemand is, het bezit
Deze vis was mijn eigendom. transporteren = vervoeren Ik zou de vis kunnen transporteren naar de woonkamer.

17 de nakomeling = het kind
Deze konijnen hebben nakomelingen gekregen.

18 de verontwaardiging = de boosheid om iets dat is gebeurd of is gezegd
Ik mocht geen huisdier. Mijn verontwaardiging hierover werd steeds groter.

19 de zeggenschap = het recht om over iets te beslissen
Ik had zeggenschap over de vis.

20 iets met de dood moeten bekopen = een risico nemen en daardoor dood gaan
De vis sprong uit de kom en moest dit met de dood bekopen.

21 het lot = wat er gebeurt in je leven en waar je zelf niks aan kunt doen
Mijn vis was dood. Ik kon daar niks aan doen, het was het lot.