De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Kiezen na de basisschool

Verwante presentaties


Presentatie over: "Kiezen na de basisschool"— Transcript van de presentatie:

1 Kiezen na de basisschool
CENTRUM VOOR LEERLINGENBEGELEIDING Dender S A M E N K A N S E N C R E Ë R E N Kiezen na de basisschool

2 Agenda Het CLB Hoe kiezen? Structuur secundair onderwijs

3 CLB 4 begeleidingsdomeinen
Leren en studeren Preventieve gezondheidszorg Psychisch en sociaal functioneren Onderwijsloopbaanbegeleiding Het CLB: vier begeleidingsdomeinen: Algemeen: Op welke manier wordt het CLB betrokken rond zorgvragen van leerlingen? Via de school: regelmatig zorgoverleg op school (zoco –CLB-anker) rond zorgvragen waarvoor tussenkomst van het CLB vereist is (dus waar de school zelf bijkomende ondersteuning nodig heeft om te kunnen voorzien in de zorg voor leerlingen). Via ouders : ouders kunnen rechtstreeks contact opnemen met het CLB rond zorgen met betrekking tot hun kind. Het CLB werkt multidisciplinair, dwz dat er medewerkers zijn vanuit verschillende disciplines: artsen en verpleegkundigen, maatschappelijk werkers, psychologen. Elke medewerker kan zijn specialisatie gebruiken om een aanbod te doen binnen de verschillende begeleidingsdomeinen: - Leren en studeren Zorgvragen die betrekking hebben op Leerproblemen, studievaardigheden, motivatie en inzet, … - Preventieve gezondheidszorg: Verplicht aanbod medisch onderzoek (inclusief opvolgen en toedienen van vaccinaties). Zorgvragen en preventief aanbod rond voeding, beweging, gezondheid en hygiëne (bijvoorbeeld: eetstoornissen) … - Psycho-sociaal functioneren: Zorgvragen op het vlak van gedrags- en opvoedingsproblemen, pesten en gepest worden, stress gerelateerde symptomen (faalangst), … - Onderwijsloopbaanbegeleiding Betreft: Spijbelproblematieken, studiekeuzebegeleiding (overgangsmomenten : K3  L1 / L6  S1 / keuzemomenten in het secundair onderwijs, na beëindigen van een graad) met inbegrip van informatieverstrekking over beroepen en studierichtingen).

4 Agenda Het CLB Hoe kiezen? Structuur secundair onderwijs

5 Hoe kiezen? Het keuzeproces
Een goede studiekeuze maken is niet gemakkelijk Jezelf - studiemogelijkheden - mogelijke beroepen ? Wat kan ik goed? Wat doe ik graag? Interesses? Talenten? Beperkingen? Werkhouding? Bij dit keuzeproces sta je als leerling niet alleen School - ouders – CLB Leren kiezen leer je van jongs af aan Samen in de klas Iedereen maakt elke dag meermaals keuzes, gaande van eenvoudige beslissingen tot meer complexe keuzes. Kiezen is iets wat met kan leren; het is een vaardigheid waarin je van kleinsaf groeit. Om goed te kunnen kiezen moet je Jezelf kennen : Wie ben ik? Waar ben ik goed in? Maar evengoed: wat zijn mijn minder sterke punten? Wat vind ik belangrijk? Wat doe ik graag? Wat minder graag? Ook de scholen nemen bij dit keuzeproces hun taak op: klassikaal wordt met de leerlingen gewerkt rond talenten, interesses, vaardigheden en beroepen. + opdracht CLB structuur secundair onderwijs in L6

6 Hoe kiezen? Wat kan je doen als ouder?
Ontdek samen waar je kind goed in is Talenten - beperkingen ontdekken Hou rekening met zijn/haar mogelijkheden en interesses Te moeilijk – te makkelijk? Elk kind is wel ergens goed in, waardeer dat Praat met je kind over zijn keuzemogelijkheden Studierichting 1 = studierichting 2 Zoals daarnet reeds gezegd werd is het belangrijk ervoor te zorgen dat onze kinderen voldoende zelfvertrouwen krijgen om te durven kiezen: Bespreek regelmatig met je kind waarin het goed is; help hem zijn/haar talenten te ontdekken (voorbeeld: kind thuis ook eens een taakje laten doen, samen het rapport en de toetsen overlopen,…). Zo krijgt een kind een beeld van wat het goed kan en wat minder goed. Laat je kind regelmatig proeven van succeservaringen (maak spelletjes of taakjes niet te moeilijk). Succeservaringen laten kinderen groeien en helpen hen nieuwe uitdagingen aan te gaan. Help je kind ook om te gaan met mislukkingen: ga samen op zoek naar mogelijke verklaringen (vergeet de context daarin niet mee te nemen!! Kinderen zijn vaak geneigd mislukkingen bij zichzelf te leggen) en bedenk oplossingen wanneer hij opnieuw met een gelijkaardig probleem geconfronteerd wordt. Hou rekening met zijn/haar mogelijkheden en interesses: Een té moeilijke studierichting kan leiden tot mislukken, schoolmoe worden en zonder diploma de schoolbanken verlaten In een té gemakkelijke richting ga je je misschien vervelen. Elk kind is wel ergens goed in. Beklemtoon dit en waardeer dit. Praat met je kind over zijn keuzemogelijkheden: Alle studierichtingen zijn evenveel waard. Ervanuit gaande dat ze aansluiten bij de interesses en vaardigheden van je kind zal hij/zij daardoor met meer plezier en gemotiveerder naar school gaan. Het is belangrijk om later een beroep te kunnen uitoefenen waarin we ons goed voelen en onze sterke punten aan bod kunnen komen. In die zin is het een uitdaging om de studiekeuze van je kind niet te veel te filteren vanuit je eigen ervaring. Soms spreken wij een waarde-oordeel uit over bepaalde studierichtingen of beroepen terwijl dit niet altijd klopt met de werkelijkheid en de ervaring voor iedereen anders kan zijn. Het is misschien meer aangewezen om een aantal voor-en nadelen van scholen, studierichtingen of beroepen tegenover elkaar af te wegen en zo een meer objectieve keuze te kunnen maken. Praat met familieleden of kennissen over de voor-en nadelen van hun beroep of over de studierichting die hun kinderen volgen om er een beter beeld van te krijgen.

7 Hoe kiezen? Enkele tips Begin liefst op tijd
Bezoek een aantal infodagen van scholen Welke richtingen? Bereid dit bezoek samen voor Praat thuis even na Begin liefst op tijd : een studierichting of school kiezen is geen beslissing van het laatste moment. Bezoek een aantal infodagen van scholen. Bereid dit bezoek samen voor: Neem uw kind mee naar een informatiemoment op een school. Dit maakt de schoolomgeving op de eerste schooldag toch al iets minder nieuw of vreemd. Bespreek vooraf even op welke vragen jullie zeker een antwoord willen. Kinderen stellen vaak ook andere vragen dan die welke je als ouder belangrijk vindt. Praat thuis even na: Kinderen hebben zelf meestal ook wel een aanvoelen van op welke school zijn zich het best zouden thuisvoelen.

8 Hoe kiezen? Hulpbronnen
Wat doe ik graag? Hoe studeer ik? De I-like-vragenlijst peilt naar interesses van de leerling. Je kan deze online invullen. Als je een mailadres opgeeft, kan je de resultaten nadien ook uitprinten. Van 54 activiteiten geef je met een cijfer van 1 tot 7 aan hoe graag je ze doet of zou doen. Om je te helpen krijg je per activiteit 3 ondersteunende foto’s van typische bezigheden in die opleiding. Als je alle vragen beantwoord hebt, verschijnt een grafiek met je resultaat per belangstellingsdomein. Je kunt dan doorklikken naar de info over de studierichtingen die bij een belangstellingsdomein horen. Per belangstellingsdomein kun je zien welk resultaat je leeftijdsgenoten, jongens en meisjes afzonderlijk, gemiddeld behalen. De I-Study-basic is een vragenlijst die peilt naar je studiehouding. Hieronder verstaan we twee dingen: Je motivatie om te leren De manier waarop je leert, je studiemethode Een goede studiehouding is erg belangrijk voor studiesucces in het secundair onderwijs. Leerlingen met een goede studiehouding hebben altijd meer slaagkansen. I-Study-basic is een zelfevaluatie: door de vragen te beantwoorden krijg je een beeld van je eigen studiehouding

9 Agenda Het CLB Hoe kiezen? Structuur secundair onderwijs

10 Structuur secundair onderwijs
Algemeen: 6 LEERJAREN voor de meeste leerlingen 3 GRADEN van telkens 2 leerjaren, met aan het einde van elke graad een nieuw keuzemoment. Vanaf de tweede graad zijn er 4 onderwijsvormen

11 Structuur secundair onderwijs Oriënteringsattesten
A-attest = geslaagd B-attest = geslaagd, maar geclausuleerd C-attest = niet geslaagd De klassenraad kan advies geven bij je studiekeuze A-attest = geslaagd. B-attest = geslaagd met clausulering. Clausulering houdt in dat je wel mag overgaan (want geslaagd), maar dat de school een aantal studierichtingen kan uitsluiten. Je mag evenwel ook je jaar overzitten als je toch dezelfde richting wil blijven volgen. Je moet dan wel een A-attest behalen na dit dubbeljaar. C-attest = niet geslaagd. Je moet je jaar overzitten.

12 Structuur secundair onderwijs 1ste graad
De eerste graad bestaat uit 2 leerjaren: In het eerste leerjaar volg je ofwel het eerste leerjaar A ofwel het eerste leerjaar B. Er wordt vaak gesproken van een A-stroom, of een B-stroom, afhankelijk van het feit of de leerling instapt in 1A of 1B. In het tweede leerjaar volg je het tweede leerjaar A of het beroepsvoorbereidend leerjaar (BVL). Wij gebruiken de officiële termen van het ministerie van onderwijs, zoals ook de onderwijskiezer doet. Deze termen kunnen afwijken van de benamingen die gebruikt worden in de infobrochures van de scholen. Zo spreken wij bijvoorbeeld van 1ste leerjaar A en niet van 1ste Latijnse of 1ste ASO.

13 Structuur secundair onderwijs 1ste graad
Wie gaat naar 1A? Wie gaat naar 1B? Getuigschrift basisonderwijs Zonder getuigschrift  akkoord toelatingsklassenraad + advies CLB Overgaan van 1A naar 1B? !! tot en met 15 januari Geen getuigschrift basisonderwijs Met getuigschrift  advies CLB Overgaan van 1B naar 1A? !! tot en met 15 november Getuigschrift basisonderwijs: dat wil zeggen dat je de leerstof van het basisonderwijs kent. Daarmee kunnen zij instappen in het eerste leerjaar A. Kiezen zij ervoor om toch in te stappen in het eerste leerjaar B, dan is er een advies nodig van het CLB (van de basisschool waar leerling totnogtoe school heeft gelopen). Het is niet verplicht om dit advies op te volgen, maar je houdt er wel best rekening mee. Een leerling kan ook op basis van leeftijd instappen in een 1ste leerjaar B. Als je geen 6de leerjaar gevolgd hebt, mag je ook starten in 1B in het jaar waarin je 12 wordt. Tot en met 15 januari van een lopend schooljaar kan een leerling de overstap maken van 1A naar 1B. De overstap van 1B naar 1A is mogelijk tot en met 15 november, mits een gunstig advies van de begeleidende klassenraad!

14 Structuur secundair onderwijs 1ste graad – 1A
Basisvorming: 27u of 28u Keuzegedeelte: 4 tot 5u Scholen vullen dit keuzegedeelte op verschillende manieren in. Het keuzegedeelte kan worden ingedeeld in 5 keuzemodellen: Algemene vakken (vb. versterken van Nederlands, Frans, Wetenschappelijk Werk, …) Latijn / Klassieke studiën (evt. kennismaking Grieks) Kunstgerichte vakken (vb. artistieke vorming, dans) Technische vakken (vb. mode, handel, agrarische technieken, gezinstechnieken, …) Sport Overzicht eerste leerjaar A: De BASISVORMING is een groot aantal vakken die voor alle leerlingen dezelfde zijn (27u of 28u afhankelijk van onderwijsnet) In deze BASISVORMING gaat er veel aandacht naar Talen en Wiskunde, maar ook andere vakken, die de leerlingen al kennen uit de lagere school komen aan bod: Muziek, Aardrijkskunde, Geschiedenis. Sowieso hebben alle leerlingen ook een uurtje TECHNIEK op het programma staan: daar leren ze de basisbeginselen van Electrictiteit, technisch tekenen, informatie- en communicatietechnologie (Informatica  ICT). Het KEUZEGEDEELTE omvat een beperkt aantal vakken (4u of 5u per week) die je kan kiezen. Let wel: het is de school die beslist welke vakken er in een bepaald keuzegedeelte worden opgenomen. De scholen gebruiken voor deze vakken vaak al benamingen van studierichtingen uit de 2de graad, zoals bijvoorbeeld “Eerste Latijnse”, Eerste Moderne” (maar officieel zou er dus moeten gesproken worden van “eerste leerjaar A, met keuzegedeelte Moderne vorming / Algemene vakken”, “eerste leerjaar A met keuzegedeelte Latijn,… met keuzegedeelte Technische Vorming,…). Er zijn 5 keuzemodellen: Algemene vakken (Versterken van Nederlands, Frans, Wiskunde, Wetenschappelijk werk, Leren leren,…). De school bepaalt voor welk vak ze extra lestijden aanbieden (dus in sommige scholen bijvoorbeeld 2u extra Frans en 2u extra Wiskunde, maar in andere kan dit ook 1u extra Frans + 2u extra Wiskunde + 1u extra Nederlands zijn). Die bijkomende lestijden kunnen ook een verschillende inhoud krijgen: in sommige scholen zijn ze erop gericht méér van de leerstof aan te bieden, dus men gaat de leerstof verder uitdiepen; in andere scholen zet men eerder in op herhaling van de leerstof (door meer uren aan te bieden, ligt het tempo iets lager). Latijn: je leert de Latijnse woordenschat en grammatica, waardoor je teksten kan vertalen. Je leert over de Romeinse beschaving. Kunstgerichte vakken: meer uren op het vlak van Muzikale Opvoeding, Plastische Opvoeding. Sommige scholen vullen aan met Klassieke/Hedendaagse dans. Technische vakken: hier komen vaak meer DOE-activiteiten aan bod, waarbij leerlingen al eens kunnen proeven van studierichtingen die in het Technisch Secundair Onderwijs aan bod komen. Voorbeelden: “Creatie en vormgeving” (= mode en kleding) / “Nijverheidstechnieken” (= kennismaken met vakken uit de richtingen “Hout”, “Bouw,” “Elektriciteit”,… Sport: meestal komen verschillende sporten aan bod, soms 1 sport. (optie TOPSPORT : Daarvoor heb je een topsportstatuut nodig (dit krijg je op basis van selectie door je sportclub).

15 Structuur secundair onderwijs 1ste graad – 1B
Basisvorming: 27u of 28u Keuzegedeelte: 4u of 5u Leerstof van taal en rekenen lagere school wordt herhaald Techniek krijgt veel aandacht Scholen vullen het keuzegedeelte op verschillende manieren in In de vakken Nederlands en Wiskunde wordt de leerstof van het basisonderwijs herhaald. Daarnaast veel techniek en leren in de praktijk. Veel vakken in 1B komen ook voor in de lessentabel van 1A, de inhoud van de vakken is echter verschillend - Leerlingen krijgen al minstens 6u Techniek in de Basisvorming. - Het keuzegedeelte wordt door de school ingevuld. Dit kan een aanvulling zijn van algemene vakken (Nederlands, Frans, Wiskunde), maar dit kan ook een aanvulling zijn van Techniek.  Leerlingen maken dan via de praktijk (doe-activiteiten) kennis met: materialen, grondstoffen, het gebruik van gereedschappen en apparaten Op die manier maken zij al eens kennis met beroepenvelden die in het tweede leerjaar aan bod komen: zaken uit studierichtingen zoals bouw, decoratie, elektriciteit, hout, kantoor, verzorging, voeding… komen aan bod. Er wordt vaak met projecten gewerkt: voorbeeld in de les Muzische Opvoeding schrijven leerlingen een gedicht over het thema “Herfst” en in de les Plastische Opvoeding (tekenen) tekenen ze een nestkastje, dat ze dan nadien ook effectief leren maken.

16 Structuur secundair onderwijs 1ste graad
Wat na 1A of 1B? 2A BVL 1A 1B Leerlingen uit 1A stromen meestal door naar 2A. Leerlingen uit 1A kunnen ook doorstromen naar BVL (2de jaar – Beroepsvoorbereidend leerjaar) (vb. leerlingen die niet geslaagd zijn in 1A). Leerlingen uit 1B stromen meestal door naar BVL. Zij kunnen ook overgaan naar het eerste leerjaar A (dan behalen ze een A-attest in 1B en ontvangen zij het getuigschrift lager onderwijs). Deze overstap is niet evident en enkel haalbaar wanneer de leerling in 1B zeer goede cijfers heeft behaald voor Nederlands, Frans en Wiskunde. Je vraagt hierover best advies aan de school (en eventueel het CLB). LET OP: met een C-attest in 1B, kan je toch naar het BVL (dan ontvang je nog niet je getuigschrift) !! Je mag ook je eerste leerjaar B overzitten. Als je nog geen getuigschrift basisonderwijs had, krijg je dit als je slaagt in 1A, 1B of BVL

17 Structuur secundair onderwijs 1ste graad – 2A
Basisvorming: 24 of 26 lesuren Basisoptie: 4 tot 8 lesuren Grieks-Latijn Agro- en biotechnieken Handel Bouw- en houttechnieken Industriële wetenschappen Creatie en vormgeving Latijn Grafische communicatie en media Moderne wetenschappen Hotel-voeding Techniek-wetenschappen Maritieme technieken Rudolf Steinerpedagogie Mechanica-elektriciteit Yeshiva Sociale en technische vorming Artistieke vorming Textiel Ballet Topsport Complementair gedeelte: lesuren (vrij in te vullen door de school) Vanaf het tweede leerjaar spreken we over BASISOPTIES. Soms is er ook nog een complementair- of keuzegedeelte (daarin kan bijvoorbeeld worden ingezet op Leren leren of werkt men aan projecten). De basisvorming (die nu 24 of 26 u omvat) is voor alle leerlingen dezelfde. Vooral algemene vakken en theorie. Een definitieve keuze van een studierichting wordt nog uitgesteld In het tweede leerjaar kies je een basisoptie. Als je de lessentabel bekijkt op onderwijskiezer zal je merken dat er opties zijn met meer algemene, meer kunstgerichte, meer technische vakken of meer praktijk. Vb ind. wetenschappen versus techniek wetenschappen De basisopties in het tweede leerjaar dienen als kennismaking zodat je kan ontdekken waarvoor je aanleg of belangstelling hebt. Vanuit de ervaringen in het tweede leerjaar kan je dan een studierichting kiezen in de tweede graad. Voor enkele studierichtingen in d e tweede graag verwacht men de nodige vooropleiding bv latijn, ballet, muziek

18 Structuur secundair onderwijs 1ste graad – BVL
Basisvorming: 16 uur Beroepenvelden: 18 uur Beroepsvoorbereidend leerjaar 2 beroepenvelden van 9 uur Bouw Decoratie Elektriciteit Haarzorg Hout Kantoor en verkoop Metaal Mode Rijn- en binnenvaart Textiel Verzorging-voeding 1 beroepenveld van 18 uur Hotel-bakkerij-slagerij Land- en tuinbouw Nijverheid Zeevisserij Het staat voor Beroepsvoorbereidend leerjaar. Leerlingen worden hier voorbereid op een beroep en krijgen veel praktijkvakken en weinig theorie. De 18u waarin leerlingen kennis maken met beroepenvelden kan een combinatie zijn van 2 beroepenvelden (van elk 9u. Voorbeeld: “Hout-Bouw” of “Kantoor-Verkoop”) ofwel van één beroepenveld van 18u. Voorbeelden : zie slide (decoratie, mode, elektriciteit,…) Het is de school die bepaalt welke beroepenvelden er gecombineerd worden. Niet elke school biedt alle beroepenvelden aan, je maakt kennis met een aantal beroepen. In het 3de jaar kan je nog een studierichting kiezen die aansluit bij een ander beroepenveld. In elk beroepenveld leer je verschillende materialen en technieken kennen, je leert de gereedschappen correct en veilig gebruiken

19 Structuur secundair onderwijs
Wat na de 1e graad? 4 ASO 4 TSO 4 KSO 4 BSO 3 ASO 3 TSO 3 KSO 3 BSO 2A BVL Leren en werken Na het tweede leerjaar is er een keuzemoment. De studierichting waar je in het derde jaar voor kiest, zal voor veel leerlingen aansluiten bij de basisoptie/beroepenveld die gevolgd werd in het 2de jaar. Toch blijven nog veel andere mogelijkheden open. Alle studierichtingen zijn ingedeeld bij een studiegebied en een onderwijsvorm (ASO TSO KSO BSO) Na 2A ga je naar ASO, TSO, KSO of BSO Na BVL ga je naar BSO

20 Structuur secundair onderwijs 2e en 3e graad
4 onderwijsvormen: ASO - algemeen SO KSO - kunst SO TSO - technisch SO BSO - beroeps SO Leren en werken vanaf 3e jaar Er zijn vier grote ONDERWIJSVORMEN: ASO, KSO, TSO EN BSO ASO: De letter –A staat voor ALGEMEEN SO: = Leren van hoofdzakelijk theorie, algemene vakken  voorbereiding H.O. en niet op een specifiek beroep Voorbeelden: Humane Wetenschappen, Economie, Latijn, Wetenschappen,… TSO: de letter –T staat voor TECHNISCH SO: = Leren van algemene, technische en praktijkvakken  gericht op werken of verder studeren. Binnen het TSO heb je een aantal richtingen die eerder theoretisch zijn qua opzet en gericht op verder studeren (voorbeeld Industriële Wetenschappen is een goede voorbereiding op de studies van Industrieel ingenieur). Er zijn ook een aantal studierichtingen die eerder praktisch zijn en voorbereiden op het werkveld (voorbeeld Sociaal-Technische Wetenschappen). TSO-richtingen zijn geschikt voor leerlingen die wel zin hebben in een theoretisch aanbod, maar ook probleemoplossend kunnen handelen (of dit willen leren). In deze richtingen krijg je een probleem voorgeschoteld en moet je daarover kunnen nadenken via handelen tot een oplossing kunnen komen. KSO: de letter –K staat voor KUNST SO: = Leren van algemene vakken + artistiek opleiding zowel in theorie als praktijk In het KSO zijn er sterk theoretisch gerichte studierichtingen, bedoeld als voorbereiding op hoger onderwijs. Andere studierichtingen leggen meer de klemtoon op kunstbeoefening BSO: Leren van een beroep: praktijk krijgt meer aandacht dan algemene vakken , theorie + eventueel een zevende leerjaar of gaan werken Diploma secundair onderwijs na 7de jaar. Leren en werken: In het systeem van Leren en Werken leer je een beroep op de werkvloer (component werkplekleren). Daarnaast krijg je nog les in de klas (component leren). In het traditionele systeem is het de bedoeling dat deze combinatie van leren en werken bestaat uit ten minste 28 uren engagement per week. Je bent hier dus voltijds mee bezig. Informeer je goed vooraleer je deze keuze maakt. Ga vooraf na of je om de juiste redenen voor dit stelsel kiest. De stap naar de werkvloer veronderstelt ook dat je de handen uit de mouwen wil steken, af afspraken kan nakomen, leergierig bent en leiding kan aanvaarden… Indien je leren wil combineren met werken, kan je dat vanaf 1 september 2016 ook doen via Duaal Leren, Deze leerweg wordt momenteel gerealiseerd binnen het proefproject ‘Schoolbank op de werkplek’. Je hebt dus de keuze tussen volgende 3 leerwegen: Het deeltijds beroepssecundair onderwijs (DBSO) De leertijd Duaal leren (wordt uitgetest binnen tijdelijk proefproject)

21 Vragen?

22 Meer info Je vindt er waar je wat kan studeren, beschrijvingen van studierichtingen, toelatingsvoorwaarden en zoveel meer ( ) De infobrochures ‘naar de 1ste graad SO’ worden meegegeven aan uw dochter of zoon tijdens het klasbezoek door het CLB Onderwijskiezer: Tonen waar ze I like basic en I study basic vinden Overzicht structuur secundair onderwijs Scholenzoeker Zoeken via belangstelling

23 www.clbaalst.be S A M E N K A N S E N C R E Ë R E N CLB GO! Dender
CENTRUM VOOR LEERLINGENBEGELEIDING Dender S A M E N K A N S E N C R E Ë R E N CLB GO! Dender Zonnestraat 25 9300 Aalst 053/


Download ppt "Kiezen na de basisschool"

Verwante presentaties


Ads door Google