De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Fysisch-geografische regio’s

Verwante presentaties


Presentatie over: "Fysisch-geografische regio’s"— Transcript van de presentatie:

1 Fysisch-geografische regio’s
Oostelijk zandgebied Het Oostelijk zandgebied. Het oostelijk zandgebied is het gebied ten oosten van de rivierklei van de Gelderse IJssel en de Oude IJssel. De noordgrens valt vrijwel samen met de Overijsselse Vecht. Berendsen 2008

2 Figuur 5.1 Glaciale landschapsvormen in Oost-Nederland (naar Edelman & Maarleveld 1958 en geologische kaart van Nederland schaal 1 : , blad 28 O). Het oostelijk zandgebied heeft een aantal kenmerken van het zuidelijk, het Midden-Nederlands en het noordelijk zandgebied, maar er zijn ook enkele verschillen. In de eerste plaats is het gebied gekenmerkt door een sterk verbrokkeld reliëf: op korte afstanden komen grote verschillen voor in hoogteligging, bodemtypen en waterhuishouding. Het gebied helt in grote lijnen gezien af van ongeveer 40 m bij de Nederlands - Duitse grens naar circa 2 m + NAP in het Salland. Lokaal komen geïsoleerde heuvels en heuvelruggen voor tot een maximale hoogte van 85 m (de Tankenberg in Twente). Berendsen 2008 naar Edelman & Maarleveld 1958

3 Dwarsprofiel van de Veluwe naar Ootmarsum
Figuur 5.2 Dwarsprofiel van de Veluwe naar Ootmarsum (naar Zonneveld 1985). De meest oostelijke stuwwallen van het oostelijk zandgebied (bij Oldenzaal en Tubbergen) bestaan gedeeltelijk uit fijnzandige en kleiige mariene afzettingen uit het Eoceen, Oligoceen en Mioceen. Vooral de oligocene lagen bevatten zeer zware, donker gekleurde kleien. De Tertiaire afzettingen liggen in dit gebied op geringe diepte onder het maaiveld, en konden daardoor meegestuwd worden. Als gevolg van de stuwing liggen ze thans enkele tientallen meters boven NAP. Het oostelijk zandgebied kan op grond van geologie en geomorfologie worden onderverdeeld in: 1. Het Vechtdal. Het Vechtdal strekt zich uit over een breedte van enkele kilometers ter weerszijden van de huidige meanderende rivier. De rivier ligt in het vroegere oerstroomdal van de Vecht, dat opgevuld is met glaciofluviale afzettingen uit het Saalien en dekzand uit het Weichselien. In het Holoceen heeft de rivier enkele decimeters klei en leem afgezet. Plaatselijk komt soms veen voor. 2. Het stuwwallengebied van Twente en Salland. De stuwwallen bestaan, net als in Midden-Nederland, voor het grootste deel uit grofzandige, grindrijke, gestuwde fluviatiele sedimenten, hoewel plaatselijk ook gestuwde kleilagen voorkomen. In de oostelijke stuwwallen komen kleiige mariene afzettingen uit het Tertiair voor. De Tertiaire kleien hebben vaak een groene kleur door de aanwezigheid van het mineraal glauconiet. Ten oosten van Holten liggen glaciofluviale afzettingen aan het oppervlak. Tussen de geïsoleerd liggende stuwwallen liggen brede dekzand­gebieden, met een afwisseling van ruggen en vlakten. 3. Het dekzandgebied van Salland en de Achterhoek. Het dekzand bedekt hier de Kreftenheye-afzettingen die sinds het Saalien zijn gevormd in het dal van Rijn en IJssel. Kenmerkend voor het Salland zijn grote, langgerekte, west-oost georiënteerde dekzandruggen. Verder naar het zuidoosten is het terrein over het algemeen vlakker en vochtiger. Hier en daar is in het Holoceen veen gevormd. 4. Het gebied rond Winterswijk, dat geologisch gezien behoort tot het bekken van Münster. De westgrens van dit gebied loopt ongeveer langs de lijn Eibergen - Groenlo - Lichtenvoorde - Aalten. In dit gebied komen Tertiaire kleien en mesozoïsche gesteenten (kalksteen) op geringe diepte voor. Het reliëf wordt voornamelijk bepaald door het voorkomen van keileem (Drente Formatie), dat is afgedekt met een circa 1 m dikke laag dekzand. De beekdalen zijn diep ingesneden, soms tot in de mesozoïsche gesteentelagen. Dwarsprofiel van de Veluwe naar Ootmarsum Berendsen 2008 naar Zonneveld 1985

4 Dwarsprofiel van de Veluwe naar Ootmarsum
Figuur 5.2 Dwarsprofiel van de Veluwe naar Ootmarsum (naar Zonneveld 1985). Lithostratigrafie naar De Mulder et al. (2003). Het oostelijk zandgebied kan op grond van geologie en geomorfologie worden onderverdeeld in: 1. Het Vechtdal. Het Vechtdal strekt zich uit over een breedte van enkele kilometers ter weerszijden van de huidige meanderende rivier. De rivier ligt in het vroegere oerstroomdal van de Vecht, dat opgevuld is met glaciofluviale afzettingen uit het Saalien en dekzand uit het Weichselien. In het Holoceen heeft de rivier enkele decimeters klei en leem afgezet. Plaatselijk komt soms veen voor. 2. Het stuwwallengebied van Twente en Salland. De stuwwallen bestaan, net als in Midden-Nederland, voor het grootste deel uit grofzandige, grindrijke, gestuwde fluviatiele sedimenten, hoewel plaatselijk ook gestuwde kleilagen voorkomen. In de oostelijke stuwwallen komen kleiige mariene afzettingen uit het Tertiair voor. De Tertiaire kleien hebben vaak een groene kleur door de aanwezigheid van het mineraal glauconiet. Ten oosten van Holten liggen glaciofluviale afzettingen aan het oppervlak. Tussen de geïsoleerd liggende stuwwallen liggen brede dekzand­gebieden, met een afwisseling van ruggen en vlakten. 3. Het dekzandgebied van Salland en de Achterhoek. Het dekzand bedekt hier de Kreftenheye-afzettingen die sinds het Saalien zijn gevormd in het dal van Rijn en IJssel. Kenmerkend voor het Salland zijn grote, langgerekte, west-oost georiënteerde dekzandruggen. Verder naar het zuidoosten is het terrein over het algemeen vlakker en vochtiger. Hier en daar is in het Holoceen veen gevormd (bijvoorbeeld Het Goor). 4. Het gebied rond Winterswijk, dat geologisch gezien behoort tot het bekken van Münster. De westgrens van dit gebied loopt ongeveer langs de lijn Eibergen - Groenlo - Lichtenvoorde - Aalten. In dit gebied komen Tertiaire kleien en Mesozoïsche gesteenten (kalksteen) op geringe diepte voor. Het reliëf wordt voornamelijk bepaald door het voorkomen van keileem (Drente Formatie), dat is afgedekt met een circa 1 m dikke laag dekzand. De beekdalen zijn diep ingesneden, soms tot in de Mesozoïsche gesteentelagen. Dwarsprofiel van de Veluwe naar Ootmarsum Berendsen 2008 naar Zonneveld 1985

5 Figuur 5.3 Gestuwde lagen van de Urk Formatie (links, bruine zanden) en de Appelscha Formatie (vroeger: Enschede Formatie; rechts, witte zanden). Foto: H.J.A. Berendsen. In de stuwwallen is (op dezelfde wijze als in Midden-Nederland) verschubbing opgetreden. Dit blijkt uit het feit, dat in een boring soms twee- of driemaal dezelfde afzettingen voorkomen, tussen oudere sedimentlagen. In het algemeen komen in noordoostelijke richting meer gestuwde afzettingen voor van het Eridanos riviersysteem (Baltische Oerstroom: Appelscha en Peize Formaties). H.J.A. Berendsen

6 Stuwwal bij Nijverdal. Foto: H.J.A. Berendsen.

7 Figuur 5. 4. Kaartje van de afzettingen in het Salland (naar V. d
Figuur 5.4 Kaartje van de afzettingen in het Salland (naar V.d. Akker, Knibbe & Maarleveld 1951). In het grootste deel van het oostelijk zandgebied bestaat het oppervlak uit dekzand en fluvioperiglaciale afzettingen (Twente Formatie). Het reliëf is gekenmerkt door vlakke, afvoerloze depressies en dekzandkopjes, afgewisseld met langgerekte ruggen. Plaatselijk komen smalle stroken beekafzettingen (Singraven Formatie) voor. Langgerekte dekzandruggen, met een west-oost oriëntatie komen vooral voor in het Salland, ten oosten van de IJssel tussen Deventer en Zwolle. Berendsen 2008 naar V.d. Akker, Knibbe & Maarleveld 1951

8 Veranderingen in landgebruik in het oostelijk zandgebied
1850 1990 Figuur 5.5 Fragment van de topografische kaart 1 : , van de omgeving van Aalten. © Topografische Dienst, Emmen. Veen komt voor in het dekzandgebied (“Het Goor”). Kenmerkend zijn ook de eenmansessen. Doordat de hoogteverschillen op korte afstand sterk wisselen, is het landgebruik sterk versnipperd. Dit geldt vooral voor het oostelijk deel van de Achterhoek (Dinxperlo, Aalten, Winterswijk, Ruurlo, Groenlo), voor Twente (bijvoorbeeld ten noorden van Borne) en voor het Salland (bijvoorbeeld ten noordoosten van Deventer). Hoewel het weiland overal overheerst, komen er vele kleine akkers voor in deze gebieden. Er wordt voornamelijk mais geteeld ten behoeve van de veehouderij. Kenmerkend is ook de sterk verspreide bewoning. Veranderingen in landgebruik in het oostelijk zandgebied

9 Figuur 5. 5. Fragment van de topografische kaart 1 : 50
Figuur 5.5 Fragment van de topografische kaart 1 : , van de omgeving van Aalten. © Topografische Dienst, Emmen. Veen komt voor in het dekzandgebied (“Het Goor”). Kenmerkend zijn ook de eenmansessen.

10 Fragment van de topografische kaart 1 : 50
Fragment van de topografische kaart 1 : , van de omgeving van Aalten. © Topografische Dienst, Emmen. Veen komt voor in het dekzandgebied (“Het Goor”). Kenmerkend zijn ook de eenmansessen.

11 Fragment van de topografische kaart 1 : 50
Fragment van de topografische kaart 1 : , van de omgeving van Aalten, rond © Topografische Dienst, Emmen. Veen komt voor in het dekzandgebied (“Het Zwarte Veen”).

12 Kenmerkende kleinschalige verkaveling van het oostelijk zandgebied, met eenmansessen. © Topografische Dienst, Emmen.

13 Meanders van de Vecht. © Topografische Dienst, Emmen.

14 Afgesneden meanders van de Overijsselse Vecht
Figuur 5.6 Afgesneden meanders van de Overijsselse Vecht (foto: H.J.A. Berendsen). Afgesneden meanders van de Overijsselse Vecht H.J.A. Berendsen

15 Afgesneden meanders van de Overijsselse Vecht
Figuur 5.6 Afgesneden meanders van de Overijsselse Vecht (foto: H.J.A. Berendsen). Afgesneden meanders van de Overijsselse Vecht H.J.A. Berendsen


Download ppt "Fysisch-geografische regio’s"

Verwante presentaties


Ads door Google