Poëzie 3 V5, Norbertus.

Presentatie over: "Poëzie 3 V5, Norbertus."— Transcript van de presentatie:

1 Poëzie 3 V5, Norbertus

2 Metrum 3 Wij komen ter wereld, met rouw, uit de graven; met rouw die gepast is, omdat wij nog dood zijn. Ons lichaam ontstond uit de grond en uit planten, om eens te bereiken een veilige haven

3 STIJLFIGUUR 9 Eenzaam en verlaten stond de schaapskooi in het stille, winterse landschap

4 Metrum 4 Ambrosia, wat vloeit mij aan? uw schedelveld is koeler maan en alle appels blozen de klankgazelle die ik vond hoe zoete zoele kindermond van zeeschuim en van rozen

5 BEELDSPRAAK 1 Wanneer de hoop, nabij de grenzen van haar streven, Als een gebarsten klok haar laatste slagen klept

6 BEELDSPRAAK 3 Kom leg uw hand op dit papier, mijn huid

7 STIJLFIGUUR 1 O als ik dood zal, dood zal zijn Kom dan en fluister, fluister iets liefs

8 Metrum 2 Kan het zijn dat de lier, die sinds lang niet meer ruiste, die sinds lang tot geen harten in dichtmuziek sprak, weer opeens van verrukking en hemellust bruiste, en in stromende galmen het stilzwijgen brak?

9 BEELDSPRAAK 7 In de blauwe steppe boven de aarde Jagen de gevleugelde paarden

10 BEELDSPRAAK 4 Voordat de duisternis was ingevallen Ontstak die klare brand tusschen de twijgen Der schrale lijsterbesch

11 STIJLFIGUUR 2 Geconserveerd in glas en kasten Uitgezocht op kleurcontrasten, Gestorven op nummer en op soort Hier leeft het sterven voort.

12 BEELDSPRAAK 5 De tv-criticus zit vredig in zijn stoel En kijkt neerslachtig naar de nieuwe Maria Goos.

13 BEELDSPRAAK 2 Het witte boerendorp Ligt in het Brussels kant der bongerden (bongerd = boomgaard)

14 Metrum 5 Zonne stervend zonk in zee, en een wijde wade spreidde op de brede kimme neer 't wolkenheer.

15 STIJLFIGUUR 8 In de Saharawoestijn regent het bijna nooit

16 Metrum 1 Lezen en leren is eeuwige taak,
die noch de knaap, noch de grijsaard verzaakt

17 STIJLFIGUUR 4 Hij is wereldberoemd, nou ja... in Nederland, in onze stad dan. Ik bedoel: ik heb van hem gehoord

18 STIJLFIGUUR 5 De telefoon slaapt op de lessenaar

19 Stijlfiguur 13 Denkt de minister van Wonen, Wijken en Integratie echt dat ik geloof, dat ze achterstandswijken kan transformeren in trotse en sterke wijken met een likje verf?"

20 STIJLFIGUUR 6 De kat viel van de trappe, mijn vader verkoopt aardappe- len en uien.

21 STIJLFIGUUR 7 Ze konden er niet om lachen

22 STIJLFIGUUR 10 Ik ben de medemens een vreemdeling geworden, Een kluizenaar voor de buitenwacht

23 STIJLFIGUUR 11 Bij Free Record Shop krijg je de tweede cd voor de halve prijs! Een klinkend voordeel!

24 STIJLFIGUUR 3 Denkend aan de dood kan ik niet slapen En niet slapend denk ik aan de dood

25 Stijlfiguur 12 Zonne stervend zonk in zee, en een wijde wade spreidde

26 BEELDSPRAAK 6 En heel de schouwburg weet het: ‘t geluk Van onze diva koorddanst op zijn lustgevoel,

27 Metrum 3 = amfibrachys Wij komen ter wereld, met rouw, uit de graven; met rouw die gepast is, omdat wij nog dood zijn. Ons lichaam ontstond uit de grond en uit planten, om eens te bereiken een veilige haven

28 STIJLFIGUUR 9 = tautologie
Eenzaam en verlaten stond de schaapskooi in het stille, winterse landschap

29 Metrum 4 = jambe Ambrosia, wat vloeit mij aan? uw schedelveld is koeler maan en alle appels blozen de klankgazelle die ik vond hoe zoete zoele kindermond van zeeschuim en van rozen

30 BEELDSPRAAK 1 = vgl met als
Wanneer de hoop, nabij de grenzen van haar streven, Als een gebarsten klok haar laatste slagen klept

31 BEELDSPRAAK 3 = vgl zonder als
Kom leg uw hand op dit papier, mijn huid

32 STIJLFIGUUR 1 = herhaling/repetitio
O als ik dood zal, dood zal zijn Kom dan en fluister, fluister iets liefs

33 Metrum 2 = anapest Kan het zijn dat de lier, die sinds lang niet meer ruiste, die sinds lang tot geen harten in dichtmuziek sprak, weer opeens van verrukking en hemellust bruiste, en in stromende galmen het stilzwijgen brak?

34 BEELDSPRAAK 7 = metafoor
In de blauwe steppe boven de aarde Jagen de gevleugelde paarden

35 BEELDSPRAAK 4 = metafoor
Voordat de duisternis was ingevallen Ontstak die klare brand tusschen de twijgen Der schrale lijsterbesch

36 STIJLFIGUUR 2 = paradox Geconserveerd in glas en kasten Uitgezocht op kleurcontrasten, Gestorven op nummer en op soort Hier leeft het sterven voort.

37 BEELDSPRAAK 5 = metonymia
De tv-criticus zit vredig in zijn stoel En kijkt neerslachtig naar de nieuwe Maria Goos.

38 BEELDSPRAAK 2 = vgl met als
Het witte boerendorp Ligt in het Brussels kant der bongerden (bongerd = boomgaard)

39 Metrum 5 = trochee Zonne stervend zonk in zee, en een wijde wade spreidde op de brede kimme neer 't wolkenheer.

40 STIJLFIGUUR 8 = pleonasme
In de Saharawoestijn regent het bijna nooit

41 Metrum 1 = dactylus Lezen en leren is eeuwige taak,
die noch de knaap, noch de grijsaard verzaakt

42 STIJLFIGUUR 4 = anticlimax
Hij is wereldberoemd, nou ja... in Nederland, in onze stad dan. Ik bedoel: ik heb van hem gehoord

43 STIJLFIGUUR 5 = personificatie
De telefoon slaapt op de lessenaar

44 Stijlfiguur 13 = Retorische vraag
Denkt de minister van Wonen, Wijken en Integratie echt dat ik geloof, dat ze achterstandswijken kan transformeren in trotse en sterke wijken met een likje verf?"

45 STIJLFIGUUR 6 = enjambement
De kat viel van de trappe, mijn vader verkoopt aardappe- len en uien.

46 STIJLFIGUUR 7 = litotes Ze konden er niet om lachen

47 STIJLFIGUUR 10 = chiasme Ik ben de medemens een vreemdeling geworden, Een kluizenaar voor de buitenwacht

48 STIJLFIGUUR 11 = woordspeling
Bij Free Record Shop krijg je de tweede cd voor de halve prijs! Een klinkend voordeel!

49 STIJLFIGUUR 3 = chiasme Denkend aan de dood kan ik niet slapen En niet slapend denk ik aan de dood

50 Stijlfiguur 12 = personificatie
Zonne stervend zonk in zee, en een wijde wade spreidde

51 BEELDSPRAAK 6 = metafoor
En heel de schouwburg weet het: ‘t geluk Van onze diva koorddanst op zijn lustgevoel,