De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht

Verwante presentaties


Presentatie over: "Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht"— Transcript van de presentatie:

1 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
EPN Prof. Dr. Frans Sonneveldt – 5 – 2018

2 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Plan van behandeling Nieuwe fiscale gevolgen? Schenk- en erfbelasting en het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht Levensverzekering Vergoedingsrechten Partnerbegrip

3 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Nieuwe fiscale gevolgen? Zijn er nieuwe fiscale gevolgen verbonden aan de invoering van wetsvoorstel ? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 13: ‘Er zijn aan dit wetsvoorstel geen nieuwe fiscale gevolgen verbonden.’

4 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Nieuwe fiscale gevolgen? - Artikel 1:95a BW: redelijke vergoeding: fiscaal neutraal - Artikel 1:96, lid 2 BW: ‘Het verhaal op de goederen van de gemeenschap voor een niet tot de gemeenschap behorende schuld van een echtgenoot is beperkt tot de helft van de opbrengst van het uitgewonnen goed. De andere helft komt de andere echtgenoot toe en valt voortaan buiten de gemeenschap. De andere echtgenoot is bevoegd, indien een schuldeiser verhaal op een goed van de gemeenschap zoekt ter zake van een niet tot de gemeenschap behorende schuld, het goed waarop de schuldeiser verhaal zoekt, over te nemen tegen betaling van de helft van de waarde van dat goed uit zijn eigen vermogen. Vanaf het tijdstip van de overneming is dit een eigen goed van deze echtgenoot, dat niet in de gemeenschap valt.’ Fiscale consequenties van het overnamerecht? Overdrachtsbelasting bij overname onroerende zaken? Inkomstenbelasting bij overname aanmerkelijk belangaandelen? Zie N.C.G. Gubbels, WPNR 7194/2018, p. 395

5 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Schenk- en erfbelasting en het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht Besluit minister van Financiën van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M Brief staatssecretaris van Financiën van 6 februari 2012 OFM 2018 (Kamerstukken II 2017/18, , nr. 2, Art. XI (p. 7-9) Amendement Omtzigt (Kamerstukken II 2017/18, , nr. 18 Besluit staatssecretaris van Financiën van 29 maart 2018 (wijziging van Besluit van 5 juli 2010)

6 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Schenk- en erfbelasting en het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht Besluit staatssecretaris van Financiën van 29 maart 2018 (wijziging van Besluit van 5 juli ) Hoofdpunten Het aangaan van een huwelijk zonder opstellen van huwelijkse voorwaarden is geen schenking Overgang naar de wettelijke gemeenschap van goederen is geen schenking Aangaan of wijziging naar een algehele gemeenschap van goederen (voor gelijke delen) bij huwelijkse voorwaarden is geen schenking Aangaan of wijziging naar een verplicht wederkerig finaal verrekenbeding (met gelijke gerechtigdheid) is geen schenking Uitsluiten van vermogensbestanddelen Algehele gemeenschap met ongelijke aandelen

7 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Schenk- en erfbelasting en het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht Besluit staatssecretaris van Financiën van 29 maart 2018 (wijziging van Besluit van 5 juli 2010) Aangaan of wijziging naar een verplicht wederkerig finaal verrekenbeding En hoe zit het met andere finale verrekenbedingen? Is de maximering van de vordering op grond van het verplicht wederkerig finaal verrekenbeding een schenking onder opschortende voorwaarde?

8 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Schenk- en erfbelasting en het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht Besluit staatssecretaris van Financiën van 29 maart 2018 (wijziging van Besluit van 5 juli 2010) Uitsluiten van vermogensbestanddelen Wat zijn de consequenties van het voorbeeld in het besluit? Brief staatssecretaris van Financiën van 6 februari 2012 ‘(…) wanneer bij de overgang naar een huwelijksgoederengemeenschap een deel van het vermogen van één of van beide partners buiten de gemeenschap wordt gehouden (bijvoorbeeld vermogen dat één van hen krachtens erfrecht of schenking heeft verkregen), is geen sprake van een schenking omdat er geen definitieve vermogensverschuiving heeft plaatsgevonden.’

9 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Schenk- en erfbelasting en het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht Besluit staatssecretaris van Financiën van 29 maart 2018 (wijziging van Besluit van 5 juli 2010) Wijziging in een beperkte gemeenschap (benadering ongewijzigd, par wordt par ) Overgang van koude uitsluiting naar beperkte gemeenschap kan schenking inhouden (bijvoorbeeld één van de partners brengt een pand in, de ander niets), tenzij sprake is van een voldoening aan een natuurlijke verbintenis in de zin van artikel 33, onder 12 SW 1956.

10 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Schenk- en erfbelasting en het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht Besluit staatssecretaris van Financiën van 29 maart 2018 (wijziging van Besluit van 5 juli 2010) Van wettelijke gemeenschap van goederen naar huwelijksvoorwaarden (benadering ongewijzigd, par wordt par. 3.5) Wijziging kan schenking opleveren (HR 15 juni 1994, NJ 1995/577, ongelijke verdeling) Geen schenkbelasting in twee situaties: Wijziging houdt verband met herstel van aanspraken van kinderen uit een eerder huwelijk Op grond van een misverstand zijn voorafgaand aan het huwelijk geen huwelijkse voorwaarden gemaakt

11 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Schenk- en erfbelasting en het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht Ongelijke aandelen Twee belangrijke vragen: Is het creëren van een gemeenschap met ongelijke aandelen een schenking? Is bij overlijden artikel 11, lid 4 SW 1956 van toepassing?

12 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Schenk- en erfbelasting en het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht Ongelijke aandelen Brief staatssecretaris van Financiën van 6 februari 2012 ‘Het is staand beleid dat een omzetting van de huwelijkse voorwaarden (“koude uitsluiting”) in een algehele huwelijksgoederengemeenschap geen schenking inhoudt (noot. Zie ook in deze zin de Hoge Raad arresten van 28 januari 1959 (BNB 1959/122) en 17 maart 1971 (BNB 1971/95)). Als men omzet in een algehele huwelijksgoederengemeenschap waarbij bij het einde afgerekend wordt volgens een andere verdeelsleutel dan (bijvoorbeeld de genoemde 70-30) blijft dat een huwelijksgoederengemeenschap. Het enkele feit dat de verdeelsleutel afwijkt van de brengt daarin geen verandering.’

13 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Schenk- en erfbelasting en het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht Ongelijke aandelen Besluit staatssecretaris van Financiën van 29 maart 2018 Andere verdeelsleutel is mogelijk, mits De meestvermogende echtgenoot gerechtigd blijft tot tenminste 50% en Ten hoogste tot de gerechtigdheid die deze reeds had

14 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Schenk- en erfbelasting en het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht Ongelijke aandelen Voorbeeld Besluit staatssecretaris van Financiën van 29 maart 2018 Man en vrouw gaan trouwen onder huwelijkse voorwaarden waarbij zij de algehele gemeenschap van goederen aangaan met verdeelsleutel man 70%-vrouw 30%. De man heeft een vermogen van € , de vrouw heeft niets. Stel dat de huwelijksgemeenschap na vijf jaar wordt ontbonden, dan is de man bij gelijk gebleven vermogens gerechtigd tot € en de vrouw tot € Er is geen sprake van een schenking.

15 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Schenk- en erfbelasting en het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht Ongelijke aandelen Voorbeeld Besluit staatssecretaris van Financiën van 29 maart 2018 Man en vrouw gaan trouwen onder huwelijkse voorwaarden waarbij zij de algehele gemeenschap van goederen aangaan met verdeelsleutel man 30%-vrouw 70%. De man heeft een vermogen van € , de vrouw heeft niets. Stel dat de huwelijksgemeenschap na vijf jaar wordt ontbonden, dan is de man bij gelijk gebleven vermogens gerechtigd tot € en de vrouw tot € Er is sprake van een schenking Klopt dit?

16 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Schenk- en erfbelasting en het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht Ongelijke aandelen Toepassing van artikel 11, lid 4 SW 1956? ‘Hetgeen aan de langstlevende echtgenoot, krachtens een bij huwelijksvoorwaarden gemaakt en van het overlijden van de eerststervende afhankelijk beding, bij dat overlijden meer toekomt dan de helft der gemeenschap of, in geval van een verrekenbeding of deelgenootschap, meer toekomt dan volgens de wettelijke regeling het geval zou zijn, wordt voor de toepassing van deze wet geacht krachtens erfrecht door het overlijden van de eerststervende te zijn verkregen.’

17 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Schenk- en erfbelasting en het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht Ongelijke aandelen Huwelijksgemeenschap met ongelijke aandelen sec Man en vrouw gaan trouwen onder huwelijkse voorwaarden waarbij zij de algehele gemeenschap van goederen aangaan met de verdeelsleutel man 70%-vrouw 30%. Vrouw overlijdt na vijf jaar. Is artikel 11, lid 4 SW 1956 van toepassing?

18 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Schenk- en erfbelasting en het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht Ongelijke aandelen Man en vrouw gaan trouwen onder huwelijkse voorwaarden met het beding dat bij de ontbinding van het huwelijk door welke oorzaak ook aan de man 70% en aan de vrouw 30% van het gemeenschappelijke vermogen zal toebehoren. Vrouw overlijdt na vijf jaar. Is artikel 11, lid 4 SW 1956 van toepassing?

19 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Schenk- en erfbelasting en het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht Ongelijke aandelen Huwelijksgemeenschap met ongelijke aandelen sec Man en vrouw gaan trouwen onder huwelijkse voorwaarden waarbij zij de algehele gemeenschap van goederen aangaan met verdeelsleutel man 70%-vrouw 30%. Echtscheiding vindt plaats na vijf jaar. Is sprake van een schenking?

20 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Schenk- en erfbelasting en het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht Ongelijke aandelen Man en vrouw zijn bij huwelijkse voorwaarden overeengekomen dat bij ontbinding van de gemeenschap door het overlijden van de man 70% van het gemeenschappelijk vermogen toebehoort aan de vrouw en 30% aan de man. De man overlijdt. Is artikel 11, lid 4 SW 1956 van toepassing?

21 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Schenk- en erfbelasting en het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht Ongelijke aandelen Man en vrouw zijn bij huwelijkse voorwaarden overeengekomen dat bij ontbinding van de gemeenschap door het overlijden van een hunner 70% van het gemeenschappelijk vermogen toebehoort aan de vrouw en 30% aan de man. De man overlijdt. Is artikel 11, lid 4 SW 1956 van toepassing?

22 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Schenk- en erfbelasting en het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht (De niet-wettelijke) beperkte gemeenschap Brief staatssecretaris van Financiën van 6 februari 2012 ‘Bij het aangaan van een beperkte gemeenschap van goederen of een overgang naar een beperkt finaal verrekenbeding, kan dit anders liggen en kan wel sprake zijn van een schenking. Of dit het geval is, is afhankelijk van de feiten en omstandigheden van een individueel geval.’

23 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Schenk- en erfbelasting en het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht Positie van samenwoners Belastingdienst Den Bosch 14 oktober 2013: het opnemen van een wederkerig finaal verrekenbeding in een samenlevingsovereenkomst is geen schenking (Notamail ) Advies: voorleggen aan Belastingdienst Uitbreiding besluit gewenst (Zie voor de overdrachtsbelasting Besluit van 15 oktober 2015, nr. BLKB M)

24 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Levensverzekering Boek 7, Titel 17 BW Art. 7:925, lid 1 BW ‘Verzekering is een overeenkomst waarbij de ene partij, de verzekeraar, zich tegen het genot van premie jegens haar wederpartij, de verzekeringnemer, verbindt tot het doen van een of meer uitkeringen, en bij het sluiten der overeenkomst voor partijen geen zekerheid bestaat, dat, wanneer of tot welk bedrag enige uitkering moet worden gedaan, of ook hoe lang de overeengekomen premiebetaling zal duren. Zij is hetzij schadeverzekering, hetzij sommenverzekering.’ Art. 7:964 BW ‘Sommenverzekering is de verzekering waarbij het onverschillig is of en in hoeverre met de uitkering schade wordt vergoed. Zij is slechts toegelaten bij persoonsverzekering en bij verzekeringen welke daartoe bij algemene maatregel van bestuur, zonodig binnen daarbij vast te stellen grenzen, zijn aangewezen.’

25 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Levensverzekering Art. 13, lid 1 Successiewet 1956 ‘Al wat ten gevolge van of na het overlijden van een erflater wordt verkregen krachtens een overeenkomst van levensverzekering, ongevallenverzekering daaronder begrepen, of krachtens een derdenbeding, wordt voor de toepassing van deze wet geacht krachtens erfrecht door het overlijden te zijn verkregen, voor zover de verkrijging kan worden toegerekend aan een onttrekking aan het vermogen van de erflater, behoudens voor zover bij de verkrijger de aan die onttrekking ontleende rechten reeds voor het overlijden van de erflater aan de heffing van schenk- of erfbelasting waren onderworpen.’

26 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Levensverzekering Definitie van levensverzekeringsovereenkomst in de zin van de Successiewet 1956: ‘Alle overeenkomsten omtrent de uitkering van een kapitaal of een rente, op levens- en sterftekansen gegrond, waarbij de uitkering of de premiebetaling of beide in enigerlei opzicht afhankelijk werden gesteld van het in leven zijn of de dood van een of meer bepaalde personen.’ Leer van het zelfstandig recht: HR 27 maart 1953, NJ 1953, 575 (Bakker-Olveh)” Geldt alleen als sprake is van een derde-begunstigde. Dan maakt de verzekeringsuitkering geen deel uit van de nalatenschap

27 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Levensverzekering Bij de levensverzekeringsovereenkomst zijn de volgende personen betrokken: De verzekeringnemer: degene die de overeenkomst met de verzekeraar sluit en de premies of koopsom verschuldigd is. De verzekeraar: de maatschappij die de uitkering moet doen. De verzekerde: degene van wiens leven of dood de uitkering afhankelijk is. De begunstigde: degene aan wie de uitkeringen moeten worden gedaan.

28 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Levensverzekering De voor art. 13 Successiewet 1956 van belang zijnde verzekeringsvormen zijn: De kapitaalverzekering De lijfrenteverzekering De kapitaalverzekering met lijfrenteclausule De overlijdensrisicoverzekering De gemengde verzekering

29 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Levensverzekering De onttrekkingseis Erflater is verzekerde en tevens verzekeringnemer Premieschenkingsarrest (HR 17 februari 1954, nr. 506, BNB 1954/140). Zie ook HR 11 juli 2008, BNB 2008/252 Erflater is verzekerde en tevens verzekeraar (art. 13, lid 2 Successiewet 1956)

30 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Levensverzekering De onttrekkingseis in huwelijkssituaties Algehele gemeenschap van goederen Wettelijke beperkte gemeenschap van goederen Koude uitsluiting Beperkte gemeenschap Verrekenbedingen De onttrekkingseis in samenlevingsovereenkomsten Premiesplitsingsbesluit (Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/873M): geldt per 1 januari 2010

31 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Levensverzekering Wijziging huwelijksvermogensregime Van gemeenschap naar koude uitsluiting Zie premiesplitsingsbesluit par. 5.1. Van koude uitsluiting naar algehele gemeenschap HR 28 april 1965, BNB 1965/163 en HR 19 februari 1997, BNB 1997/122 Van koude uitsluiting naar de wettelijke beperkte gemeenschap Van koude uitsluiting naar verplicht wederkerig finaal verrekenbeding HR 27 juni 1990, BNB 1990/255

32 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Levensverzekering Onderscheid kruislings en niet-kruislings gesloten polissen Niet-kruislings gesloten polis: De verzekeringnemer sluit een polis op eigen leven (= verzekerde) en benoemt een derde tot begunstigde De leer van het zelfstandig recht is van toepassing door deze derde-begunstiging Kruislings gesloten polis: De verzekeringnemer sluit een verzekering op het leven van iemand anders (meestal partner) en is zelf begunstigde De leer van het zelfstandig recht is niet van toepassing

33 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Levensverzekering Voorbeeld 1: Koude uitsluiting De man heeft een woning van € en een EWS van € De man heeft een verzekering afgesloten op zijn eigen leven met een verzekerd kapitaal van € De man overlijdt. De vrouw is eerste begunstigde. De leer van het zelfstandig recht is van toepassing.  Nalatenschap bedraagt: € /- € = € Art. 13 SW is van toepassing op de uitkering van € Erfbelasting wordt per saldo over € geheven.

34 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Levensverzekering Voorbeeld 2: Koude uitsluiting De man heeft een woning van € en een EWS van € De man heeft een verzekering afgesloten op zijn eigen leven met een verzekerd kapitaal van € De man overlijdt. De vrouw is eerste begunstigde. Er is sprake van verpanding (zonder partnerverklaring). De bank wijst zichzelf aan als eerste begunstigde. De nalatenschap bedraagt € /- € = € Art. 13 SW speelt niet bij verpanding (zonder partnerverklaring).

35 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Levensverzekering Voorbeeld 3: Koude uitsluiting De man heeft een woning van € en een EWS van € De man heeft een verzekering afgesloten op zijn eigen leven met een verzekerd kapitaal van € De man overlijdt. De vrouw is eerste begunstigde. Er is sprake van verpanding met partnerverklaring. De bank wijst zichzelf niet aan als eerste begunstigde. De vrouw blijft eerste begunstigde. De leer van het zelfstandig recht is van toepassing. De nalatenschap bedraagt € /- € = € Art. 13 SW is van toepassing op de uitkering van € Erfbelasting wordt per saldo over € geheven.

36 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Levensverzekering Voorbeeld 4: Koude uitsluiting De man heeft een woning van € en een EWS van € De vrouw heeft een verzekering afgesloten op het leven van de man met een verzekerd kapitaal van € De man overlijdt. De vrouw is eerste begunstigde. De leer van het zelfstandig recht is niet van toepassing. Nalatenschap bedraagt: € /- € = € Het recht op de uitkering van € behoort tot het vermogen van de vrouw. Art SW is niet van toepassing.

37 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Levensverzekering Voorbeeld 5: Koude uitsluiting De man heeft een woning van € en een EWS van € De vrouw heeft een verzekering afgesloten op het leven van de man met een verzekerd kapitaal van € De man overlijdt. De vrouw is eerste begunstigde. Er is sprake van verpanding (zonder partnerverklaring). De bank wijst zichzelf aan als eerste begunstigde. Nalatenschap bedraagt: € /- € /- € (vergoedingsrecht vrouw)= € Art. 13 SW is niet van toepassing.

38 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Levensverzekering Voorbeeld 6: Koude uitsluiting De man heeft een woning van € en een EWS van € De vrouw heeft een verzekering afgesloten op het leven van de man met een verzekerd kapitaal van € De man overlijdt. De vrouw is eerste begunstigde. Er is sprake van verpanding (met partnerverklaring). De bank wijst zichzelf niet aan als eerste begunstigde, omdat de vrouw een partnerverklaring heeft ondertekend. Nalatenschap bedraagt: € /- € = € Het recht op de uitkering van € behoort tot het vermogen van de vrouw, maar de vrouw moet daarmee aflossen en krijgt vervolgens een vergoedingsrecht op de erfgenamen van de nalatenschap. Art. 13 SW is niet van toepassing.

39 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Levensverzekering Voorbeeld 7: Gemeenschap van goederen Tot de huwelijksgemeenschap behoort een woning van € en een EWS van € De man heeft een verzekering afgesloten op zijn eigen leven met een verzekerd kapitaal van € De man overlijdt. De vrouw is eerste begunstigde. De leer van het zelfstandig recht is van toepassing. Nalatenschap bedraagt: 50% van (€ /- € = € ) = € Art. 13 SW is van toepassing op de helft van de uitkering van € die de vrouw verkrijgt Erfbelasting wordt per saldo over € geheven.

40 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Levensverzekering Voorbeeld 8: Gemeenschap van goederen Tot de huwelijksgemeenschap behoort een woning van € en een EWS van € De man heeft een verzekering afgesloten op zijn eigen leven met een verzekerd kapitaal van € De man overlijdt. De vrouw is eerste begunstigde. Er is sprake van verpanding (zonder partnerverklaring). De bank wijst zichzelf aan als eerste begunstigde. De nalatenschap bedraagt 50% van (€ /- € = € ) = € Art. 13 SW speelt niet bij verpanding (zonder partnerverklaring).

41 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Levensverzekering Voorbeeld 9: Gemeenschap van goederen Tot de huwelijksgemeenschap behoort een woning van € en een EWS van € De man heeft een verzekering afgesloten op zijn eigen leven met een verzekerd kapitaal van € De man overlijdt. De vrouw is eerste begunstigde. Er is sprake van verpanding met partnerverklaring. De bank wijst zichzelf niet aan als eerste begunstigde. De nalatenschap bedraagt 50% van (€ /- € = € ) = € Art. 13 SW is van toepassing op de helft van de uitkering van € die de vrouw verkrijgt. Erfbelasting wordt per saldo over € geheven.

42 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Levensverzekering Voorbeeld 10: Gemeenschap van goederen Tot de huwelijksgemeenschap behoort een woning van € en een EWS van € De vrouw heeft een verzekering afgesloten op het leven van de man met een verzekerd kapitaal van € De man overlijdt. De vrouw is eerste begunstigde. De leer van het zelfstandig recht is niet van toepassing. Nalatenschap bedraagt: 50% van (€ /- € plus € = € ) = € Het recht op de uitkering van € behoort tot de huwelijksgemeenschap. Art SW is niet van toepassing.

43 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Levensverzekering Voorbeeld 11: Gemeenschap van goederen Tot de huwelijksgemeenschap behoort een woning van € en een EWS van € De vrouw heeft een verzekering afgesloten op het leven van de man met een verzekerd kapitaal van € De man overlijdt. De vrouw is eerste begunstigde. Er is sprake van verpanding (zonder partnerverklaring). De bank wijst zichzelf aan als eerste begunstigde. Nalatenschap bedraagt: 50% van (€ /- € = € ) = € Art. 13 SW is niet van toepassing.

44 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Levensverzekering Voorbeeld 12: Gemeenschap van goederen Tot de huwelijksgemeenschap behoort een woning van € en een EWS van € De vrouw heeft een verzekering afgesloten op het leven van de man met een verzekerd kapitaal van € De man overlijdt. De vrouw is eerste begunstigde. Er is sprake van verpanding met partnerverklaring. De bank wijst zichzelf niet aan als eerste begunstigde. Nalatenschap bedraagt: 50% van (€ /- € plus € = € ) = € Het recht op de uitkering van € behoort tot de huwelijksgemeenschap. Art SW is niet van toepassing. Met de € dient de bankschuld (gedeeltelijk) te worden afgelost.

45 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Levensverzekering Verpanding versus partnerverklaring Civielrechtelijk: bij verpanding kan de nalatenschap groter zijn dan bij toepassing van de partnerverklaring. Let op bij kinderen uit verschillende relaties! Fiscaalrechtelijk: de partnerverklaring is meestal gunstiger, daar de vrijstelling van de langstlevende beter benut wordt. Voordeel bij de nalatenschap van de eerststervende echtgenoot.

46 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten algemeen inkomstenbelasting overdrachtsbelasting schenk- en erfbelasting

47 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten Algemeen   Grotere financiële verstrengeling door invoering derde tranche Verrekenvorderingen (indirect of afgeleid economisch belang) vs. vergoedingsvorderingen (direct economisch belang) Economisch belangdoctrine

48 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten Inkomstenbelasting Onderscheid gemeenschap van goederen vs. buiten gemeenschap van goederen Gvg: Wat is doorslaggevend, economische eigendomsverhouding of bestuursmacht? Hoge Raad: winst uit onderneming: de bestuursbevoegde echtgenoot (HR 20 maart 1963, BNB /205) terbeschikkingstellingsregeling: de bestuursbevoegde echtgenoot (HR 15 januari 2010, BNB 2010/100), maar wetswijziging. Zie art. 3.92, lid 4 Wet IB 2001 aanmerkelijk belang: economisch belang (HR 10 maart 2006, BNB 2007/15)

49 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten CASUS WUO A en B zijn gehuwd in koude uitsluiting. B drijft een onderneming met een op zijn naam staand pand. Het pand is voor de helft aangeschaft met middelen van A met haar toestemming. A heeft derhalve een vordering op grond van art. 1:87 BW op B ter grootte van de helft van de waarde van het pand. Opvatting 1 Pand behoort volledig tot ondernemingsvermogen van B. Ook de schuld aan A behoort bij B tot het ondernemingsvermogen. Vergoedingsvordering van A valt in tbs-regeling (art. 3.91, lid 2, onderdeel a, onder 1 Wet IB 2001)

50 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten CASUS WUO (vervolg) Opvatting 2 A en B verwerven beiden de helft van het economisch belang van het pand. A stelt dit ter beschikking aan de onderneming van B.

51 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten Benadering van het AB Verschillende opvattingen ten aanzien van de problematiek van de vergoedingsvordering en het aanmerkelijk belang Door de vergoedingsvordering ontstaat geen aanmerkelijk belang Door de vergoedingsvordering ontstaat een aanmerkelijk belang bij de vergoedingsgerechtigde echtgenoot

52 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten CASUS AB A en B zijn gehuwd in koude uitsluiting. B koopt ab-aandelen met een waarde van €  B wendt een bedrag van €  van A aan met toestemming Opvatting 1 B is ab-houder. Zijn verkrijgingsprijs bedraagt €  A heeft een vergoedingsvordering in box 3. De vergoedingsschuld valt voor B in box 2. Of valt deze ook in box 3? Opvatting 2 A en B zijn ab-houder. Voor beiden bedraagt de verkrijgingsprijs € 

53 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten CASUS AB (vervolg) B verkoopt de aandelen voor €  Opvatting 1 B realiseert een ab-winst van €  Voor A is de waardegroei van de vordering ad €  onbelast Opvatting 2 A en B genieten beiden een ab-winst van € 50.000

54 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten CASUS AB (vervolg) A en B gaan scheiden en B betaalt de vergoedingsvordering uit aan A. De waarde van de aandelen is €  Opvatting 1 B is ab-houder van een pakket ter waarde van €  (verkrijgingsprijs €  ). Bij A vindt geen heffing plaats bij de uitbetaling van de vergoedingsvordering ad €  (waardestijging € 50.000) Opvatting 2 A moet afrekenen over de ab-winst ad €  B gaat verder met het ab-pakket ter waarde van €  en een verkrijgingsprijs van € 

55 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten CASUS AB (variant) A overlijdt en echtgenoot B is enig erfgenaam. De aandelen zijn dan €  waard. Opvatting 1 B heeft een ab-pakket van €  (verkrijgingsprijs €  ). Voor A zijn er geen gevolgen. Opvatting 2 A wordt geacht een ab te vervreemden. Wellicht toepassing van art. 4.17b Wet IB 2001 Toepassing van art. 35b SW 1956?

56 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten CASUS TBS A en B zijn gehuwd in koude uitsluiting. B is ab-houder. Hij schaft een pand aan van €  en gebruikt daarbij een bedrag van €  van A met toestemming Opvatting 1 B heeft op de tbs-balans het pand van €  en een schuld aan A van €  A zelf heeft een vergoedingsvordering van €  in box 3.

57 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten CASUS TBS (vervolg) Opvatting 2 B heeft op de tbs-balans de helft van de waarde van het pand (€  ) of de gehele waarde van het pand ad €  en een schuld aan A ad €  A heeft op de tbs-balans de helft van de waarde van het pand (€  ) of de waarde van de vordering op basis van art. 3.91, lid 2, onderdeel a, onder 1 Wet IB 2001.

58 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten CASUS TBS (vervolg) B verkoopt het pand voor €  en lost de vordering aan A af Opvatting 1 B geniet een resultaat van €  (winst op pand minus toename schuld). Bij A vindt geen heffing plaats. Opvatting 2 B behaalt een resultaat van €  (ofwel de winst op de helft van het pand ofwel de winst op het pand minus de toename van de schuld van € 50.000). A geniet een resultaat van €  (€  minus €  ).

59 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten CASUS TBS (variant) B verkoopt het pand voor €  en lost de vordering aan A af Opvatting 1 B lijdt een tbs-verlies van €  Voor A is het verlies niet aftrekbaar in box 3 Opvatting 2 A en B lijden ieder een tbs-verlies ad €  (ofwel verlies op de helft van het pand ofwel verlies op het pand minus de afname van de schuld ad € 50.000)

60 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten Besluit 7 maart 2013, nr. BLKB 2013/233M “De mogelijke gevolgen van deze bepalingen op diverse fiscale regelingen worden op dit moment nader geanalyseerd” brutovergoeding, d.w.z. vóór belastingheffing alleen situaties waarin geen afwijkende afspraken zijn gemaakt geen overgang of verkrijging van een fiscaal relevant belang beide echtgenoten moeten hetzelfde standpunt innemen voor de jaren 2012 en 2013 “voor zover nodig”

61 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten Artikel 5e AWR (nieuw per ) Indien tussen echtgenoten of gewezen echtgenoten een recht op of een plicht tot vergoeding bestaat op grond van artikel 87 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, wordt bij de echtgenoot, onderscheidenlijk de gewezen echtgenoot, met het vergoedingsrecht ter zake hiervan geen voor de belastingwet relevant belang bij het onderliggende goed of een bestanddeel daarvan aanwezig geacht. Onder een recht op of een plicht tot vergoeding als bedoeld in het eerste lid wordt mede begrepen een recht op of een plicht tot vergoeding waarvan het verloop op grond van de artikelen 95 en 96 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek overeenkomstig artikel 87 van Boek 1 van dat wetboek wordt bepaald. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien bij overeenkomst wordt afgeweken van artikel 87, eerste tot en met derde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

62 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten Parlementaire geschiedenis gaat in op: Winst uit onderneming Tbs-regeling Aanmerkelijk belang Eigenwoningregeling

63 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten Winst uit onderneming “A en B zijn gehuwd buiten gemeenschap van goederen. Echtgenoot B drijft een onderneming met een pand dat op zijn naam staat. Het pand is met een hypothecaire lening gefinancierd. De lening wordt in 2013 afgelost met privémiddelen van echtgenoot A (met diens toestemming); het pand is dan 150 waard en de lening bedraagt (oorspronkelijke aanschafprijs). Echtgenoot A heeft een vergoedingsrecht op grond van artikel 1:87 van het BW. Het pand wordt een paar jaar later voor 200 verkocht en de echtgenoten wikkelen de vergoedingsvordering af.”

64 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten CIVIELRECHTELIJK INTERMEZZO Verwerving Indien een echtgenoot bijdraagt aan de verwerving van een goed dat de andere echtgenoot in eigendom gaat toebehoren, dan is de vergoedingsvordering van de bijdragende echtgenoot een gedeelte van de waarde van het goed op het moment van verwerving. Dat gedeelte is evenredig aan het aandeel van de bijdragende echtgenoot in de tegenprestatie voor het goed.

65 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten CIVIELRECHTELIJK INTERMEZZO (vervolg) Verbouwing Indien een echtgenoot bijdraagt aan een verbouwing van een onroerende zaak die de andere echtgenoot in eigendom heeft, dan dient gekeken te worden naar de waarde van de woning op het moment van de investering en moet de dan bestaande verhouding tussen de waarde van de woning en de omvang van de investering als uitgangspunt gelden

66 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten CIVIELRECHTELIJK INTERMEZZO (vervolg) Aflossing Indien een echtgenoot bijdraagt aan de aflossing van een schuld die is aangegaan in verband met de verwerving van een goed, dan wordt de aflossing gezien als een bijdrage aan de oorspronkelijke investering. Dit wordt op dezelfde manier behandeld als de verwerving.

67 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten Tbs-regeling “A en B zijn gehuwd buiten gemeenschap van goederen. Echtgenoot B drijft een onderneming door middel van een BV (BV B). B stelt in 2013 een (op zijn naam staand) pand ter beschikking aan BV B (tbs-regeling ex artikel 3.92 van de Wet IB 2001). Het pand wordt gefinancierd met privévermogen van A (met toestemming). A verkrijgt een vergoedingsrecht op grond van artikel 1:87 van het BW. A en B besluiten enige tijd daarna te gaan scheiden. Aan het einde van het huwelijk wordt ook de vergoedingsvordering afgewikkeld en wordt het pand verkocht. Het pand blijkt minder waard dan bij het ontstaan van de vergoedingsvordering.”

68 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten Aanmerkelijk belang “A en B zijn gehuwd buiten gemeenschap van goederen. Echtgenoot B houdt alle aandelen in BV B. De aandelen zijn voor 25% aangeschaft met middelen van echtgenoot A (met diens toestemming). Echtgenoot A heeft dan ook een vergoedingsrecht op grond van artikel 1:87 van het BW ter grootte van 25% van de waarde van de AB-aandelen in BV B. Het vergoedingsrecht is renteloos.”

69 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten Eigenwoningregeling “A en B zijn buiten gemeenschap van goederen gehuwd. B is eigenaar van de gezamenlijk bewoonde echtelijke woning die in 2013 voor 50% is aangeschaft met middelen van echtgenoot A (met diens toestemming) en voor 50% met een hypothecaire lening door B die kwalificeert als een eigenwoningschuld in de zin van artikel 3.119a, eerste lid, van de Wet IB Echtgenoot A heeft een vergoedingsrecht op grond van artikel 1:87 van het BW ter grootte van 50% van de waarde van de woning. A en B besluiten enkele jaren later te gaan scheiden. Aan het einde van het huwelijk wordt de woning met winst verkocht en wordt ook de vergoedingsvordering afgewikkeld.”

70 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten Overdrachtsbelasting toezegging staatssecretaris van Financiën Kamerstukken I, , , E, p. 6 Besluit van 3 juni 2014, nr. BLKB/2014/194M

71 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten Schenk- en erfbelasting Kan de afwijkende regeling op grond van art. 1:87, lid 4 BW een schenking vormen? Consequenties van de schulden uit quasi-legaten (art. 1:94, lid 5 BW) Vergoedingsrechten en bedrijfsopvolgingsfaciliteiten

72 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Vergoedingsrechten Is afwijkende regeling een schenking? bij sluiten huwelijksvoorwaarden voorafgaande aan het huwelijk bij wijzigen huwelijksvoorwaarden tijdens huwelijk bij afzien van vergoedingsrecht bij het einde van het huwelijk bij afspraak van direct opeisbare renteloze lening (art. 15 SW)

73 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Partnerbegrip Geüniformeerd partnerbegrip in art. 5a AWR Afwijkingen en aanvullingen in art. 1.2 Wet IB 2001 en art. 1a SW In WBR geen verwijzingen naar art. 5a AWR Geregistreerd partnerschap is fiscaal geheel gelijkgesteld aan huwelijk (art. 2 lid 6 AWR en art. 2 lid 5 Inv. wet)

74 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Partnerbegrip AWR: echtgenoten en overige partners Echtgenoot, tenzij van tafel en bed gescheiden of indien een verzoek tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed is ingediend en de echtgenoten niet op hetzelfde woonadres staan ingeschreven Samenwoners, indien zij meerderjarig zijn, een notariële samenlevingsovereenkomst hebben en op hetzelfde woonadres staan ingeschreven.

75 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Partnerbegrip Inkomstenbelasting Echtgenoot, zoals omschreven in AWR, maar er zijn uitzonderingen: Als partner wordt niet aangemerkt: 1. Een bloedverwant in de eerste graad van de belastingplichtige, tenzij beiden bij de aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van 27 jaar hebben bereikt; 2. Een persoon die geen inwoner is van Nederland en geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is. Art. 1.2, lid 6 Wet IB 2001: uitbreiding civielrechtelijke aanverwantschap Keuzemogelijkheid vervallen

76 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Partnerbegrip Inkomstenbelasting Samenwoners, zoals omschreven in AWR, maar er zijn verruimingen: Twee personen die op hetzelfde adres staan ingeschreven en: 1. samen een kind hebben 2. erkenning van een kind van één van beiden 3. pensioenregeling 4. samen een woning Let ook op andere begrippen, zoals verbonden persoon voor de tbs-regeling (art. 3.91, lid 2, onderdeel b Wet IB 2001)

77 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Partnerbegrip Successiewet Echtgenoot, zoals in AWR Samenwoners, zoals in AWR, maar met afwijkingen: 1. het notarieel samenlevingscontract dient een wederzijdse zorgverplichting te bevatten 2. uitzondering op 1 bij vijf jaar inschrijving 3. geen bloedverwanten in de rechte lijn 4. uitzondering op 3 voor mantelzorgers 5. periode  Art. 19, lid 1, onderdeel a SW: uitbreiding civielrechtelijke aanverwantschap (maar beperkter dan in art. 1.2, lid 6 Wet IB 2001!)

78 Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht
Partnerbegrip WBR Geen verwijzing naar de AWR Geen afzonderlijk partnerbegrip, met uitzondering van art. 15, lid 1, onderdeel g WBR (samenwoners)

79 Contact Mazars Private Clients Lange Vijverberg 16 2502 AR Den Haag
Frans Sonneveldt Lange Vijverberg 16 T: +31 (0) E: 2502 AR Den Haag


Download ppt "Fiscale gevolgen van het (nieuwe) huwelijksvermogensrecht"

Verwante presentaties


Ads door Google