Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdGuus Verhoeven Laatst gewijzigd meer dan 6 jaar geleden
1
SRH METHODIEK Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen
Sander Bartels 2 augustus 2017
2
Uitgangspunten SRH Herstelgericht werken Presentiegericht werken
Krachtgericht werken
3
Herstelgericht werken
Voortkomend uit de herstelbeweging, waarbij ervaringsdeskundigen in allerlei landen ons hebben doordrongen van het feit hoe belangrijk het is dat hulpverleners het unieke proces van iedere persoon goed begrijpen en erbij aansluiten. Herstel wordt gezien als een uniek en persoonlijk proces, waarin iemand weer de draad probeert op te pakken en zijn/haar leven opnieuw inhoud en richting probeert te geven. Herstellen is iets anders dan genezen of rehabiliteren. Het is meer een persoonlijk en is gericht op de rol die de cliënt zelf speelt of zou kunnen spelen. Herstellen is wat mensen met een beperking zelf doen, rehabilitatie is wat hulpverleners kunnen doen om dat herstelproces te bevorderen. Herstelondersteunende zorg gaat ervan uit dat de begeleiding in dienst staat van het herstelproces van cliënten en dat bij iedere cliënt –niemand uitgezonderd- herstel als uitgangspunt wordt genomen.
4
Fasen van herstelproces
Overweldigd zijn door de aandoening Worstelen met de aandoening Leven met de aandoening Leven voorbij de aandoening
5
Fasen van herstelproces
Overweldigd zijn door de aandoening Worstelen met de aandoening en de gevolgen daarvan Leven voorbij de aandoening Stabilisatie Heroriëntatie Re-integratie Verkrijgen van controle en balans Onderzoeken wat het betekent om kwetsbaar te zijn. Verwerkingen van ervaringen, zoeken naar identiteit en betekenisgeving. Maken van het eigen herstelverhaal. Persoonlijk herstel; in je kracht komen; kunnen omgaan met je kwetsbaarheid. Maatschappelijk herstel: aangaan of herstellen van betekenisvolle activiteiten, relaties en rollen. Participatie.
6
Herstelfactoren Vijf pijlers van een herstelproces:
Motivatie: drijvende krachten voor herstel, zoals hoop, wensen en aspiraties. Identiteit: ontwikkeling van persoonlijke identiteit, o.a. door het construeren van het eigen levensverhaal. Kennis en vaardigheden; o.a. competenties om met de beperking om te gaan en meer zelfregie te ontwikkelen. Status en betekenisgeving; ontwikkelen van zingevende activiteiten, gewaardeerde sociale rollen en positieve relaties. Sociale en materiele steun; waaronder lotgenotencontact, huisvesting, werk, professionele zorg en ondersteuning.
7
Presentiegericht werken
Karakteristiek voor de presentiebenadering is dat begeleiders op een respectvolle en aandachtige er zijn voor cliënten, en daarbij een werkzame persoonlijk-professionele relatie realiseren. In de presentiebenadering staat het aanbieden van jezelf, als medemens, centraal. In je aanwezigheid bied je erkenning. Het gaat daarbij om erkenning van lijden, erkenning van onrecht en erkenning van het feit dat je het als hulpverlener vaak ook niet weet. Delen van onmacht maakt de onmacht draaglijker. Soms kun je er alleen maar zijn voor de ander en dat is voldoende. Grondlegger presentiebenadering: Andries Baart 2001 24 minuten, 40 sec.
8
3 Begeleidingsprincipes
Basisveiligheid Actieve steun Persoonlijke ontmoeting
9
Krachtgericht Het krachtgericht werken komt voort uit theorieën van empoweren. In deze benadering staat krachtgericht werken centraal. Dit houdt in dat begeleiders zoeken naar versterking van de mogelijkheden in de cliënt en de mogelijkheden in de omgeving van de cliënt die een bijdrage kunnen leveren aan het herstel en/of ontwikkelingsproces. Dit dwingt hulpverleners zich zo goed mogelijk in te leven in de cliënt. Krachtgericht werken houdt in dat we onze cliënten zien als mensen met mogelijkheden i.p.v. mensen met problemen en een defect brein. Krachtgericht werken past goed bij de nieuwe definitie van gezondheid van Machteld Huber.
10
Zoeken krachten heden/verleden
Nu: aspiraties en wensen, kernkwaliteiten, culturele aspecten waaraan steun ontleend wordt, dingen waaraan plezier beleefd wordt, talenten, vaardigheden, leerervaringen, trots, dingen die inspireren en motiveren. Toen: de manier waarop iemand het vol hield, veerkracht, iemands prestaties, van wie of wat steun ontvangen werd. Persoonlijke kwaliteiten: ik ben Talenten en vaardigheden: ik kan Omgevingskrachten: ik heb Interesses en aspiraties: ik wil Mijn kennis en ervaring: ik weet
11
Methodiek 6 fasen Deze methodiek bestaat uit concrete instrumenten voor begeleiders om cliënten te ondersteunen bij het doelgericht werken aan hun toekomst. Het is een planmatige aanpak in de individuele begeleiding van cliënten, de gehele situatie en de vraag van de cliënt staat hierbij centraal. Evenals de sterke punten en krachten van de cliënten. Het bereiken van een hogere mate van zelfredzaamheid staat voorop. De begeleiding vindt plaats via 6 fasen, van instroom tot uitstroom. Het doel van het 6-fasenmodel is dat de cliënt inzicht heeft in zijn eigen situatie, zijn doelen en drijfveren, en in zijn eigen kracht. De fasen hebben betrekking op acht domeinen. In het SRH heeft kwaliteit van leven betrekking op persoonlijke domeinen en levensdomeinen.
12
6 Fasen methodiek Aansluiting vinden en evenwaardige relatie opbouwen
Persoonlijk profiel inkleuren Keuzes helpen maken en doelen stellen Plan uitwerken Plan uitvoeren Proces volgen
13
Er zijn' voor de cliënt als basishouding (Persoonlijk Profiel)
Kwaliteit van leven: wensen en persoonlijke voorkeuren voorkeuren cliënt Toen Nu Inventarisatie van Krachten (Persoonlijk Profiel) Krachten natuurlijke omgevingen cliënt Krachten cliënt Herstel- en ontwikkelingsgerichte doelen cliënt Persoonlijk Plan
14
Persoonlijke & levensdomeinen
Persoonlijke domeinen Levensdomeinen Zorg voor mezelf en anderen Wonen Welzijn en gezondheid Werken Veiligheid Leren/opleiden Relaties Vrije tijd
15
Ter overdenking Luister ik vaak genoeg naar de cliënt en hoor ik echt wat iemand zegt? Stel ik genoeg open vragen ten aanzien van wat iemand bezig houdt en beweegt? Heb ik een onophoudelijk vertrouwen in het kunnen van de cliënt? Zo nee, ben ik bereid om mijn plaats als hulpverlener af te staan aan iemand die dat vertrouwen wel heeft? Lukt het me om optimisme uit te stralen en hoop en vertrouwen te geven aan de cliënt? Laat ik de verantwoordelijkheid voldoende bij de cliënt of neem ik weleens iets over, bv omdat dat nu eenmaal sneller gaat? Lukt het me om uit te gaan van de wensen en behoeften van de cliënt of zijn de beoogde resultaten van de hulpverlening leidend? Deel ik ook mijn eigen belevenissen met de cliënt, die dingen die me bezig houden, positief en negatief? Deel ik mijn zorgen of vragen over de begeleiding met de cliënt of zoek ik vooral andere manieren om die op te lossen? In hoeverre lukt het me om gelijkwaardigheid te creëren in de hulpverleningsrelatie? Als deze dingen niet lukken, bespreek ik dat dan met de cliënt?
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.