Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdBart van de Berg Laatst gewijzigd meer dan 6 jaar geleden
1
Positief Coachen Programma Positief Coachen Programma
Psitief Coachen Positief Coachen Programma jarigen ALGEMEEN: De sheets geven de rode draad aan van het programma. De bedoeling is dat de informatie op de sheets gebruikt wordt om de dialoog met de deelnemers aan te gaan. Hoe doe je dit: door te vragen, te vragen en te vragen (en goed te luisteren want dat bepaalt weer je volgende vraag). Gebruik hiervoor m.n. de OPEN VRAAG, dat zijn vragen die je NIET met JA of NEE kunt beantwoorden maar die informatie geven over wat iemand vindt, denkt of voelt. Deze vragen beginnen met: WIE, WAT, WAAR, WAAROM, HOE, HOEZO, WELKE. Voorbeelden van goede vragen: WAT vinden jullie van deze sheet? WAAROM vind je dat? WIE vind dat ook? WIE vindt iets anders? WELK voorbeeld heb je daarvan? HOE zou je het ook uit kunnen leggen? WAT is het voordeel van….? WAT is het nadeel van…..? HOE zou je daarmee om kunnen gaan? In de notitiepagina bij iedere sheet vind je mogelijke vragen en toelichting. Een vraag wordt voorafgegaan door het teken <?. Achtergrondinformatie bij de vragen zijn cursief geschreven. Ook vind je tips en informatie t.a.v. hand-outs, opdrachten en FLAP gebruik. Veel achtergrondinformatie vind je ook op de website: TER VOORBEREIDING Vergaderzaal voorbereiden Laptop testen Beamer opstellen Flipover neerzetten Boxen aansluiten Muziek scherp zetten Breed schildersplakband: iedere deelnemer schrijft naam op breed schildersplakband en plakt dit zichtbaar op zijn/haar trui Stiften Aantekenblokken en pennen Water, koffie, thee, lekkers Op flip: “Welkom, Fijn dat je er bent”. TeamUp
2
Positief Coachen Programma
Het programma bestaat uit de volgende onderdelen:………….
3
Positief Coachen Programma
5 principes van Positief Coachen Bewust zijn van eigen coachrol en -gedrag. Zorgen voor een gezonde en veilige leeromgeving. Creëren van een positieve en uitdagende sportomgeving. Ambitieuze doelen en realistische verwachtingen. Hanteren van een adequate discipline. Wat zijn de 5 principes van Positief Coachen, oftewel WAAROM besteden we aandacht aan positief coachen voor jarigen? (doorvragen) 1. Bewust zijn van eigen coachrol en -gedrag. Trainers, coaches en team(bege-)leider hebben een grote invloed op de persoonlijke en sociale ontwikkeling van kinderen en daar moeten ze zich (telkens) van bewust zijn. 2. Zorgen voor een gezonde en veilige leeromgeving. Alleen in een gezonde en veilige omgeving kunnen kinderen ongestoord sporten en zich ontwikkelen. 3. Creëren van een positieve en uitdagende sportomgeving. Kinderen willen leren, zichzelf verbeteren als ze daarin positief worden ondersteund. Positieve ondersteuning en uitdagende activiteiten stimuleren kinderen om sportcompetenties te ontwikkelen en vertonen daardoor minder ongewenst gedrag. 4. Ambitieuze doelen en realistische verwachtingen. Ieder kind is uniek en ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. Belangrijk is dat de verwachtingen van ouders, trainers, coaches en team(bege-)leiders overeenkomen met de leeftijd en de ontwikkeling van het kind. 5. Hanteren van een adequate discipline. Kinderen hebben behoefte aan duidelijke regels en afspraken en een consistente en voorspelbare aanpak. Hierdoor zullen kinderen minder ongewenst gedrag vertonen. Door hier aandacht aan te besteden creëren we (1) een bewustwording bij deelnemers van de eigen coachrol en gedrag, (2) versterken we een positieve en veilige leeromgeving voor jonge kinderen, (3) creëren we een uitdagende sportomgeving met (4) ambitieuze en realistische doelen/verwachtingen, en bieden we een kader voor een adequaat en consequent gedrag voor begeleiders en kinderen (5). <? Waarom is positief coachen belangrijk? <? En wat is het precies? De essentie om te kunnen groeien en leren. En de bedoeling van vanavond is om die essentie met elkaar scherp te krijgen. OPTIE opwarmoefening 5-10 minuten: In 2-tallen uitwisselen: deel een situatie waarin jij een voorbeeld ziet van positief coachen (van je zelf of wat je hebt gezien bij een ander). Plenair kort 2-3 voorbeelden uitvragen: Wie heeft een mooi voorbeeld om te delen? Waarom vind je dit positief coachen? Waarom heb je deze onthouden?
4
Positief Coachen Programma
Het programma bestaat uit de volgende onderdelen:………….
5
Basisprincipes trainer/coach
Stelling Indicatoren Respect Elke trainer/coach benadert de jonge sporter met respect geen ongewenste (lichamelijke of seksuele) aandacht geen verschil maakt tussen jonge sporters door onderscheid, uitsluiting, beperking of voorkeur noch in woorden, noch in daden uiting geeft aan racisme, seksisme, homofobie en andere vormen van discriminatie zijn of haar mening niet oplegt aan anderen. Geweldloosheid (verbaal/fysiek) Elke trainer/coach onderschrijft het principe van geweldloosheid zijn of haar macht niet misbruikt Jonge sporters niet lastig valt anderen niet aanvallen, negeren of uitschelden Privacy Elke trainer/coach onderschrijft het recht op privacy van de jonge sporter zich niet onnodig mengt in het persoonlijke leven van een jonge sporter Zorg en verantwoor-delijkheid Elke trainer/coach neemt de zorg en verantwoordelijkheid voor de jonge sporter aandacht voor problemen aanspreekbaar is voor de jonge sporter zorgt dat anderen de regels niet overtreden Haal info uit de groep: Hoe zien we dit? Wie heeft inbreuken op deze basisprincipes meegemaakt? Hoe ben je daar mee om gegaan? Enz.
6
Waar ben ik. In een groep van jongeren. Wat betekent dit
Waar ben ik? In een groep van jongeren. Wat betekent dit? Wat betekent dit voor mij persoonlijk? Bespreek alle 6 dimensies Model Bateson/Dilts, onbekend wie deze grafiek heeft gemaakt
7
De 4 Zondaars in coaching
Jullie voetballen als oude wijven! Beetje zonde van mijn tijd. Zit niet te slapen! Anders kom maar even op de bank zitten.. Dat wordt vandaag weer helemaal niks! Het is toch simpel! Dat jullie dit niet begrijpen. Wanneer we de verschillende negatieve reacties bundelen kunnen we 4 karikaturen onderscheiden. <? Wie herkent zich zelf? <? Welke uitspraken hoor je wel eens die in een van deze karikaturen vallen? <? Gedrag beïnvloedt gedrag; wat zie je dan bij spelers? NB: In de materialen zit een Typologietoets waarbij je kunt kijken welke soort reacties jij laat zien. Deze kan je aan het eind van de training uitdelen als mensen dat leuk vinden. In de training kun je deze vragenlijst ook laten maken, maar dan kost het veel tijd (invullen en nabespreken moeten je rekenen op circa 40 minuten).
8
Gezichtspunt trainer/coach
Jouw gezichtspunt? Gevolg Jouw gevoel? Jouw gezichtspunt met wat je met het team wilt bereiken, geeft je een bepaald gevoel en zorgt voor een bepaald gedrag. Stel dat jouw gezichtspunt is dat het team altijd wedstrijden moet winnen, maar ze verliezen regelmatig. > Welk gevoel geeft jou dit? > Welk gedrag zou dit kunnen oproepen? Stel dat jouw gezichtspunt is dat het team moet leren en veel plezier moet maken? > Is verliezen dan erg als ze veel leren en het reuze naar hun zin hebben? > Want welk gevoel geeft jou dit dan? > Welk gedrag zou dit op kunnen roepen? Jouw gedrag?
9
Positief Coachen Programma
10
Ontwikkeling in de pubertijd
Lichamelijke en motorische ontwikkeling sterke groei onhandig en slungelig hormonale veranderingen Verstandelijke of cognitieve ontwikkeling abstract denken brede interesse, goed geheugen ziet gevolgen van daden Sociaal-emotionele ontwikkeling zoeken naar eigen normen en waarden onzekerheid en snelle stemmingswisselingen opstandig en moeilijk verplaatsen in de ander Vertaal de sheet naar de praktijk van de trainer/coach! Hoe ziet zij/hij dit, wat betekent dit in de praktijk?
11
Belang bewegen in de pubertijd
Voorkomen van overgewicht Verbeteren van de weerstand Meer uithoudingsvermogen en kracht Beter slapen Minder nadelige effecten van ongezond gedrag Verhoogd de alertheid Verhogen van het zelfvertrouwen Verminderen van somberheid en spanningen Meer incasseringsvermogen Een fitter gevoel en meer energie
12
Sportuitval bij pubers
Mannen Vrouwen Vergelijking aantal lidmaatschappen (2014), bron: rapport Ledental NOC*NSF over 2014 ( het beeld dat de grafiek geeft is redelijk constant over een groot aantal jaren) Rond de leeftijd 14/15 en ouder stoppen veel sporters ermee. Hier kunnen verschillende redenen voor zijn. Of jongeren doorgaan met sporten kan bijvoorbeeld af hangen van vrienden die jongeren wel of niet hebben in het team en op de vereniging, hoe de sfeer is op de vereniging. Is er een positieve relatie met de coach? Verder kan het ook meespelen of zij hier nog tijd en geld voor overhebben. We willen natuurlijk dat er zoveel veel mogelijk jongeren blijven sporten en deze sportuitval tegengaan. Daarvoor is het belangrijk om te weten hoe we de jongeren kunnen motiveren. Doel: Bewust worden van hoeveelheid sportuitval
13
Redenen sportuitval bij pubers
geen steun omgeving eentonige trainingen geen vriend(innen) in het team teamindeling sfeer en pestgedrag druk met school en bijbaan sporten met flexibelere tijdsindeling mismatch trainer(s)/coach(es) competentie ervaring andere interesses De uiteindelijke beslissing om te stoppen wordt veelal vooraf gegaan door een geleidelijk proces waarin een match aan negatieve ervaringen en onmogelijkheden met de sportbeoefening en een hang naar alternatieven de overhand gaan krijgen. Het is voor veel jongeren moeilijk om uit te maken wat nu uiteindelijk de belangrijkste reden is geweest om het lidmaatschap te beëindigen.
14
Succesvol coachen Communiceren Ontwikkelen Motiveren
15
Positief Coachen Programma
Onderdeel communiceren is optioneel, toch is dit onderdeel erg belangrijk; naarmate kinderen ouder worden is er meer behoefte voor een dialoog en wordt er bij een trainer/coach een groter beroep gedaan op zijn/haar communicatieve vaardigheden.
16
Communicatiemodel zender A boodschap ontvanger B feedback Context A/B:
Omgeving, cultuur, religie Karakter, (machts-)positie Opleiding, sociale intelligentie Gewoontes, etc.
17
Effect communicatie Houding en gedrag 55% BOODSCHAP Intonatie 38%
Woord 7% Intonatie 38% Houding en gedrag 55%
18
Belangrijke regels in communicatie
Luister Stel vragen Hou het persoonlijk Let op non-verbale signalen Spreek de taal van de ander
19
Bedoeld Is nog niet gezegd! Gezegd Is nog niet gehoord! Gehoord Is nog niet begrepen! Begrepen Is nog niet akkoord! Akkoord Is nog niet gedaan!
20
= afhankelijk van het doel
Doel vragen stellen (meer) informatie krijgen gesprek leiden of aan-/bijsturen Stimulerende en minder stimulerende vragen: = afhankelijk van het doel
21
Juiste vragen stimulerend open (wat, wie, waarom….
kun je iets vertellen over…) verhelderend (wat bedoel je met….?) richtinggevend (waar lag dat aan?) minder stimulerend ja / nee Liever niet doen: suggestief lang stapelvragen Doe een oefening dat deelnemers vragen bedenken op basis van een case
22
Actief luisteren = laten merken dat je luistert en het snapt
Luisteren en nog niet reageren Open zithouding Aangeven dat je het nog volgt/begrijpt Stiltes laten vallen
23
Samenvatten = het gesprek helder houden
= jezelf dwingen om goed te luisteren Eigen woorden Controleren of je het snapt Ordenen van wat gezegd is Aan- of bijsturen
24
Verbaal en non-verbaal
wat je zegt hoe je het zegt …… of niet zegt……… de woorden stemgebruik lichaamshouding volume gezichtsuitdrukking gebaren
25
Feedback Gebeurt altijd!! Bewuste feedback:
- reageren op handelen of gedrag van de ander; - doel: gedrag veranderen of bevestigen; - van groot belang voor de samenwerking; - moeilijk!?
26
Feedback geven Kies het moment Spreek vanuit jezelf
Zeg wat je vindt/wilt Zeg waarom Laat de ander reageren Luister goed en stel vragen Vat samen Kom tot conclusie
27
Feedback ontvangen Luister eerst goed Reageer niet direct
Stel verhelderende vragen Bedenk dat de ander je wil helpen Geef een reactie
28
bouwen aan intrinsieke motivatie
Positieve feedback bouwen aan intrinsieke motivatie Positieve feedback Leidt tot zelf-vertrouwen en plezier Leidt tot ijver en leereffect Als we gefocust zijn op leren plezier maken dan: Reageren we op wat goed gaat (positieve feedback) Dit leidt tot zelfvertrouwen en plezier En dit verhoogt de kans op leren en grotere inspanning
29
Feedbacksandwich Wat ging goed - Wat kan anders - Wat ging goed
Je hebt je vandaag geweldig ingezet, Zak volgende week meer terug naar het middenveld, Knap dat je jou zo snel herstelde van die ongelukkige voorzet In de sport wordt positief coachen sterk gepropageerd. En terecht, want positief coachen leidt bij met name jonge kinderen tot meer plezier, meer motivatie en betere prestaties in de sport. Door alle aandacht voor positief coachen - en de nadruk op het geven van positieve feedback - lijkt negatieve feedback langzamerhand als 'not done' te worden ervaren terwijl elke coach weet dat er momenten zijn waarop jeugdige spelers kunnen leren van wat niet goed gaat. Deze zogenoemde 'veranderingsgerichte feedback' geef je indien de uitvoering ontoereikend is en dat andere gedragingen nodig zijn om het doel te bereiken. Een goede manier hiervoor is de zogenoemde ‘Kritieksandwich’, zie verder inhoud sheet.
30
Positief Coachen Programma
Het programma bestaat uit de volgende onderdelen:………….
31
Waarom doen we wat we doen? Waarom naar de training?
Straf, beloning, verwachting Schaamte, schuld, zelfwaarde Persoonlijke relevantie, betekenisvol Plezier passie, interesse Moeten Willen Waarom naar de training? ‘Om van het gezeik van de trainer af te zijn!’ ‘Omdat het gewoon hoort dat je naar de training gaat!’ ‘Omdat ik het belangrijk vind dat we als team beter worden!’ ‘Omdat ik het fijn vind te trainen!’
32
A B C Basisbehoefte versus sportuitval A, B en/of C?
Behoefte aan Autonomie A Behoefte aan verBondenheid B Behoefte aan Competentie C A, B en/of C? Geen vriend(innen) in het team Teamindeling Sfeer in team Saaie trainingen De uiteindelijke beslissing om te stoppen wordt veelal vooraf gegaan door een geleidelijk proces waarin een match aan negatieve ervaringen en onmogelijkheden met de sportbeoefening en een hang naar alternatieven de overhand gaan krijgen. Het is voor veel jongeren moeilijk om uit te maken wat nu uiteindelijk de belangrijkste reden is geweest om het lidmaatschap te beëindigen. Je kunt vaak stellen dat het met (een gebrek aan) Autonomie, (gebrek aan) verBondenheid en/of (een gebrek aan) Competentie te maken heeft. Er zijn echter grote verschillen tussen jongeren in wat zij als negatief ervaren en hoe zij daarmee omgaan. De individuele sporter, de sociale sportomgeving, (vereniging)sportinterne condities (zoals faciliteiten, trainingstijden en teamsamenstelling) en sportexterne condities (zoals huiswerk, bijbaan en blessures). Het zijn allemaal factoren die op elkaar inwerken en die de jongere kan doen besluiten om wel of niet door te gaan met zijn sport. Het fenomeen sportuitval is dan ook een complex gebeuren en laat zich niet verklaren door één oorzaak of theorie. Voor sportverenigingen en teams is het van belang om zicht te krijgen op dit web van factoren en aan de slag te gaan met het doorvoeren van verbeterplannen.
33
Behoefte aan Autonomie Behoefte aan verBondenheid
Optimale motivatie Behoefte aan Autonomie A Optimale motivatie Behoefte aan verBondenheid B Behoefte aan Competentie C Veilige sportomgeving Prikkel de nieuwsgierigheid Krachtige trainingsomgeving Herhalen en oefenen Teambuilding Focus op inspanning, niet op resultaat Kijken en leren van elkaar Voortbouwen op het bestaande Positive feedback en in gesprek gaan Sturing en structuur Hoe te bereiken?
34
Waardoor ontstaat (structureel) lage motivatie bij een speler?
(denk hierbij zowel binnen als buiten de sport)
35
Draaglast groter dan draagkracht
Belasting / draaglast Belastbaarheid / draagkracht In die situaties van onbalans tussen draaglast en draagkracht zijn (sommige van) de volgende aspecten in het geding: - het zelfbeeld wordt minder positief en het zelfvertrouwen neemt af; - er zijn gevoelens van boosheid, zorgen, teleurstelling, verdriet, frustratie, onmacht, schuld, schaamte enz.; - de jongere ziet onvoldoende mogelijkheden voor zichzelf om de situatie aan te kunnen of zelfstandig te kunnen veranderen; - het idee leeft dat het probleem te groot is voor hem/haar; - gevoelens van isolatie en het idee van onvoldoende aanwezige hulp leven bij de jongere hoop op een positieve verandering is (sterk) verminderd; - de buitenwereld krijgt de schuld (externaliseren) of de jongere geeft zichzelf de schuld (internaliseren). Hoe uit zich dit?
36
Helpend gesprek Neem de visie van de jongere als leidend
Luister actief: laat merken dat u luistert Vraag door indien zaken niet helder zijn Sluit aan bij het taalgebruik van de jongere (zonder zelf grof te worden) Sluit aan bij het spreek- en denktempo van de jongere Sluit aan bij de emotie van de jongere Concretiseer en resumeer het verhaal van de jongere Vraag naar de oplossing en geef niet zelf de oplossing Vraag naar de stappen die de jongere nu zal nemen Maak een nieuwe afspraak zodat e.e.a. besproken kan worden
37
Team-SWOT Met een Team-SWOT daag je teamleden uit om beweringen (en achterklap) te beargumenteren, maak je lastige onderwerpen als pestgedrag, te laat komen tijdens trainingen, fitheid, motivatie en prestatie bespreekbaar, geef je richting aan doelen en verwachtingen en leg je afspraken vast. Uit onderzoek blijkt dat op sportverenigingen minstens net zo veel wordt gepest als op scholen (Baar, 2012). Op scholen wordt 5 tot 10 % van de leerlingen gepest (Nji, 2015). Er is geen directe oorzaak voor te vinden maar er zijn wel verschillende zaken van invloed. Wanneer er een groep ontstaat vind er een groepscontrast effect plaats. Dit betekent dat verschillen tussen groepen worden benadrukt. De eigen groep wordt hierbij als beter gezien. Dit zullen jullie vast herkennen uit de wedstrijden. Er worden groepsnormen en een groepsidentiteit gevormd. Groepsgenoten gaan hierdoor steeds meer overeenkomsten vertonen en zich meer onderscheiden van andere groepen. Hoe meer een individu zich geïdentificeerd heeft met de groep, des te meer is diegene bereid dit te verdedigen tegenover andere groepen en individuen buiten de groep. Nou is het natuurlijk zo dat er niet alleen teams worden samengesteld maar dat er ook groepen worden gevormd binnen het team of binnen de verenigen, waarbij het kan zijn dat daar kinderen buiten vallen. Hierdoor kunnen kinderen gaan pesten, doordat iemand niet bij de groep hoort of niet aan de groepsnormen voldoet (Hymel, McCLure, Miller, Shumka & Trash, 2014). Ondanks de overeenkomsten binnen de groep zijn er ook verschillen. Iedereen heeft zijn eigen rol binnen een groep. Het komt voor dat er binnen een groep gepest wordt om zo de eigen status te verdedigen. Verder spelen omstanders een hele belangrijke rol. In bijna 90% van de gevallen van pesten zijn omstanders aanwezig. Daarbij reageren de meeste omstanders eerder op een manier die het pesten aanmoedigt dan ontmoedigt. 21% doet actief mee, 25% grijpt in en 54% doet niets en laat het dus toe. Hierbij zijn de groepsnormen ook weer van invloed. Kinderen zullen eerder ingrijpen wanneer zei denken dat dit de norm van de groep is en minder snel wanneer zij denken dat de groep pesten aanmoedigt (Swearer & Hymel, 2015). Een leerkracht of in dit geval coach kan een positieve invloed hebben op de groep door een positieve relatie aan te gaan met de kinderen (tonen van interesse ook over onderwerpen buiten sport). Op deze manier hebben de kinderen een voorbeeld over hoe zij relaties met leeftijdsgenoten binnen de groep kunnen aan gaan. Ook krijgen de kinderen zo de kans om zo door hun groepsgenoten ook op een positieve manier gezien te worden. Ook kun je als coach de kinderen normen en waarden aanleren. Deze nemen de kinderen ook weer makkelijker van je aan wanneer de relatie goed is. Daarbij geven kinderen ook makkelijker als er gepest wordt, wanneer de relatie goed is, en wanneer de sfeer op de vereniging positief is (Hymel et al., 2014). Doel: Inzicht geven in het fenomeen pesten, bewustwording van de eigen rol van coaches en trainers
38
Positief Coachen Programma
Het programma bestaat uit de volgende onderdelen:………….
39
De fasen in taakbeheersing
In staat om de taak uit te voeren (kennen/kunnen)? Instructie & Controle Bereid om de taak uit te voeren (willen/durven)? Stimulering & Ondersteunen Ja Ja Voldoende controle over de uitvoering van de taak? Fitheid sporter en team Sterkte van de tegenstander Ja In de ontwikkeling van de taken van een sporter zie je: Dat de sporter een taak eerst moet leren uit te voeren (in een training), dit doe je dmv instructie en controle op de juiste uitvoering; Vervolgens laat de sporter de taak in een wedstrijd wel of niet zien. Want durft hij de taak uit te voeren? Wil hij de taak uitvoeren? En afhankelijk van de inzet van zijn eigen team en de sterkte van de tegenstander heeft de sporter dan voldoende controle om de taak uit te voeren? Indien de sporter in staat is (kennen/kunnen), bereid is (willen/durven) en voldoende controle heeft over de uitvoering van de taak, dan heeft het zin doelen te stellen. Let op: Je kunt een speler wel stimuleren en ondersteunen, maar als een speler niet in staat is een taak uit te voeren heeft het stimuleren en ondersteunen weinig zin. [Pietertje effect: “Je kunt het Pieter”, maar Pieter kan het niet. Stel doelen Ook bij pubers!
40
Bepaal voor 3 spelers realistische doelen voor een wedstrijd.
Opdracht Bepaal voor 3 spelers realistische doelen voor een wedstrijd. Zijn ze in staat? Zijn ze bereid? Hebben ze controle? Deze oefening is vooral relevant voor E-pupillen. Hier kan eventueel het taakbeheersingformulier besproken worden.
41
Leercurve in relatie tot ontwikkelingsgericht coachen (recreatief)
wat + waarom wat + hoe + waarom Relatiegericht coachen Veel Begeleidend coachen 11/12 jaar D-pupillen Weinig instructie en controle. Veel stimulering en ondersteuning. Kernwoorden: vriendenclub, taakvolwassen, verantwoording. Ondersteunend coachen 9/10 jaar E-pupillen Veel instructie en controle. Veel stimulering en ondersteuning. Kernwoorden: eigen mening, normen en waarden, uitdaging. Weinig Spelend coachen 5/6 jaar Mini’s Weinig stimulering en ondersteuning. Kernwoorden: geborgenheid, speelsheid, belonen en plezier. Lerend coachen 7/8 jaar F-pupillen Kernwoorden: leren, positief waarderen, competitief. Taakgericht coachen Ontwikkelingsgericht coachen. Deze sheet dient kort besproken te worden zodat men het model begrijpt. wat wat + hoe (afgeleid van model Leiderschapstijlen van Hersey/Blanchard)
42
Ontwikkelingsgericht coachen bij pubers
Vragend coachen 13-17 jaar Gaandeweg steeds minder taakgericht coachen. Laat sporters zelf nadenken; stuur hen een kant op door zelf gericht vragen te stellen. Geef telkens wél aan wat je van iemand verwacht. Relatiegericht coachen Veel Begeleidend coachen 11/12 jaar Ondersteunend coachen 9/10 jaar Weinig Spelend coachen 5/6 jaar Lerend coachen 7/8 jaar Taakgericht coachen Handvatten vragend coachen: 1. Help de sporter bij de ontwikkeling van de wedstrijdvoorbereiding; wat is je plan in de wedstrijd? Vertaal de trainingsdoelen naar wedstrijddoelen. 2. Leer de sporter verantwoordelijk te zijn voor zijn eigen handelen en keuzes en bevorder de zelfstandigheid. Wat betekent dat je…? 3. Leer de sporter resultaatgericht te zijn; leer ze het spel aan te passen aan de tegenstander en om te gaan met situaties die in de wedstrijd ontstaan. 4. Leer jongeren veranderingen te accepteren en hierop te anticiperen. Wat was de consequentie dat…? 5. Bevorder assertiviteit; communicatie, grenzen aangeven en initiatief nemen. Wat zou je de volgende keer anders doen? 6. Leer sporters doelen te stellen, keuzes te maken en prioriteiten te stellen; leer hun om te plannen en school en sport te combineren. (afgeleid van model Leiderschapstijlen van Hersey/Blanchard)
43
Ontwikkelen De leercurve vanaf de pubertijd neemt (sterk) af (indien ze de sport vanaf hun 5/6 jaar beoefenen) Hoe kan ik deze leercurve minder laten dalen?
44
Emotionele stabiliteit
SUC6-factoren Emotionele stabiliteit Uitstraling Controle Spelinzicht Competitief Snelheid Ga aan de slag met de 6 SUCCES-factoren! Er zijn zes coachingangen (SUCCES) Snelheid (explosiviteit) Omschrijving De speler zet zijn beweging zeer snel in en verplaatst zich zeer snel in alle mogelijke richtingen (vooruit, achteruit, zijwaarts, opwaarts). Hij voert zijn bewegingen zeer snel uit. Hoe te herkennen op het veld? De speler start snel, reageert snel, is snel tijdens de eerste meters, verandert snel van richting, staat snel op, voert zijn bewegingen snel uit, springt hoog, toont dat hij sneller is dan de meeste spelers op het veld, kan zijn rechtstreekse tegenstander tijdens zijn eerste meters reeds van zich afschudden,… >? Hoe te ontwikkelen? Uitstraling De speler straalt zelfvertrouwen uit op het veld, toont lef, is spelbepalend, vertoont leiderschapskenmerken, is teamgericht. Naast het veld vertoont hij de juiste sportmentaliteit (lifestyle). De speler geeft aanwijzingen, durft acties te ondernemen, vraagt om de bal te krijgen, herstelt op positieve wijze een fout, is een voorbeeld voor de andere spelers. >? Hoe te ontwikkelen Controle De speler heeft onder druk altijd controle over bal en lichaam, hij is één met de bal, hij is meester van de bal. Keepers dienen in iedere situatie meester te zijn van lichaam en bal met voeten en handen. De speler heeft een goede balaanname, de bal is onder druk niet los van zijn lichaam, voert zijn bewegingen uit in evenwicht, beweegt sierlijk op het veld, is een stylist. Competitief De speler toont in wedstrijden de drang om te winnen (hoge intrinsieke motivatie). De speler toont beleving en spelvreugde, moedigt aan, wil een achterstand goed maken en een voorsprong verdedigen, is altijd gemotiveerd, gaat voluit, is strijdlustig, zet zich in voor andere spelers, herstelt fouten van andere spelers, geeft nooit op, is onvermoeibaar,… Emotionele stabiliteit De speler laat zich niet negatief beïnvloeden door externe storende omstandigheden zoals mede- en tegenspeler, de scheidsrechter, het publiek,… De speler behoudt maximale controle (beheersing) over zijn eigen handelingen. De speler ergert zich niet aan mislukte acties van zichzelf of van een medespeler, raakt niet gefrustreerd door wat er rond hem gebeurt, blijft gefocust op het spel. Spelinzicht De speler kan onder druk zeer snel de juiste beslissing (met en zonder bal) op het juiste moment nemen. De speler denkt een fase eerder, heeft oog voor de omgeving (mede- en tegenspelers), heeft de oplossing al vooraf klaar maar kan – indien nodig - zijn beslissing nog bijsturen. Keepers dienen bovendien het overzicht te behouden over voetbalspelsituaties. - Met bal : de speler kijkt zelden naar de bal, neemt juiste keuzes (dribbel, pass of trap), voert een georiënteerde balcontrole uit. - Zonder bal : de speler onderschept de bal, blijft niet staan na het geven van een pass (bv. give and go), zet de speelhoeken naar gevaarlijke tegenstander af, duikt op het juiste moment in de rug van dichtste tegenstander.
45
SUCCESfactoren De 6 SUCCESfactoren zijn onderdeel van het Team Ontwikkel Plan (TOP) Huiswerkopdracht: Team Ontwikkel Plan Met het Team Ontwikkel Plan (TOP) maak je een jaarplan. >? Bedenk nu een 3 Teamdoelen die je aan het eind van het seizoen zou willen behalen. >? Welke Team ontwikkelactiviteiten zou jij willen uitvoeren om jouw Teamdoelen te behalen?
46
en een geweldige prestatie!
Met 99 graden, water is heet Bij 100 graden kookt het En met kokend water komt stoom En met stoom zet je een 100 ton wegende locomotief in beweging Eén extra graad maakt het verschil Het verschil tussen een goede inspanning en een geweldige prestatie! Briljant concept van Give More Media over de prestatiereserve van mensen. Eén extra graad maakt het verschil tussen een goede inspanning en een geweldige prestatie. Video (Engels) kan een prachtig startpunt zijn voor een ‘kick-off’ met jeugdspelers of de ‘uitsmijter’ na een training van het Positief Coachen Programma.
47
Hoe nu verder? Vul een Persoonlijk Verbeterplan in
Download op Stichtingjeugdsport.nl het zakboekje “Tools en modellen Positief Coachen” Vul het Team Ontwikkel Plan in Geef veranderingsgerichte feedback!
48
Positief Coachen Programma
Psitief Coachen Positief Coachen Programma Dank voor jullie inzet!
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.