Van documenteren naar afstemmen en terug…

Presentatie over: "Van documenteren naar afstemmen en terug…"— Transcript van de presentatie:

1 Van documenteren naar afstemmen en terug…
Exemplarisch: foto’s en spreuken van KDV ‘De bijendans’ (Gent) als inspiratie

2 Wie is een kind. Hoe zie ik een kind. Wat verwacht ik van een kind
Wie is een kind? Hoe zie ik een kind? Wat verwacht ik van een kind? Hoe leert een kind? Hoe ontwikkelt een kind?

3 Het kind is geboren als een geheel, en het probeert met al zijn zintuigen in relatie te treden met de wereld rondom ons, met de bedoeling de wereld te begrijpen. Het kind is geboren als een geheel en het probeert met al zijn zintuigen in relatie te treden met de wereld, met de bedoeling deze te begrijpen.

4 Kinderen leren uit zichzelf
Kinderen creëren zelf.

5 Activiteiten ontstaan uit interesses van de kinderen.
Kinderen creëren zelf wat ze willen en wij geven hen hiertoe de vrijheid. Activiteiten ontstaan uit interesses van de kinderen.

6 Het kind daagt zichzelf uit

7 Kinderen kunnen aangeven wat ze willen, we ondersteunen waar nodig en op vraag van het kind
100 TALEN

8

9 Kinderen maken sporen Als begeleider creëer je de pedagogische documentatie aan de hand van de info van kinderen. Je geeft dit terug aan jezelf, kinderen en ouders.

10 Kinderen leren van elkaar

11 Het kind is de hoofdrolspeler in zijn eigen ontwikkeling

12 Kinderen laten al spelend hun sporen achter.
Het is belangrijk dat kinderen hun eigen sporen kunnen maken.

13 Kinderen zijn eerder geïnteresseerd in HOE iets werkt. Volwassenen hebben vaak verwachtingen van kinderen die iets aan het maken zijn: WAT wordt het?

14 Door te experimenteren doen kinderen nieuwe ervaringen op die ze toevoegen aan hun leerproces.

15 Belangrijk is de focus op het proces en niet op het resultaat.

16 Het gevaar van het volgen van thema’s is dat je de behoeften en interesses van het kind uit ‘t oog verliest.

17 In een inspirerende ruimte leren kinderen uit zichzelf

18 Met de juiste materiaalkeuze versterk je de waarneming van kinderen: Hoe voelt het materiaal; wat doet het materiaal; welke kleur en Vorm heeft het?

19 De ruimte straalt de visie uit en vertelt over de kinderen die er deel van uitmaken.

20 De ruimte verandert samen met de interesses van de kinderen.

21 Doorslaggevend is dat het
materiaal verwondering en nieuwsgierigheid oproept.

22 De manier waarop je materiaal presenteert, zorgt ervoor dat kinderen worden verleid om er iets mee te doen.

23 Kinderen hebben volwassenen nodig vanwege hun ervaring, hun kennis over materialen en de samenhang van dingen.