Je pris avant-hier du chocolat pour digérer mon dîner, afin de bien souper; et j'en ai pris hier pour me nourrir et pour jeûner jusqu'au soir : voilà de.

Presentatie over: "Je pris avant-hier du chocolat pour digérer mon dîner, afin de bien souper; et j'en ai pris hier pour me nourrir et pour jeûner jusqu'au soir : voilà de."— Transcript van de presentatie:

1 Je pris avant-hier du chocolat pour digérer mon dîner, afin de bien souper; et j'en ai pris hier pour me nourrir et pour jeûner jusqu'au soir : voilà de quoi je le trouve plaisant; c'est qu'il agit selon l'intention. Mme de Sévigny, 1671

2 5 chocolademousses, 5 recepten
Leerlingentaak: Zoek het juiste recept bij de juiste chocolademousse.

3 Ria van Dinteren, Brein@work
Gebruik zintuigen: combineer woord en beeld en zet meer zintuigen aan het werk. Zien, horen, ruiken, voelen en ETEN zorgen voor unieke verbindingen in ons brein. Informatie wordt op meer plekken opgeslagen waardoor we ook beter onthouden. Ria van Dinteren,

4 Stappenplan voor ‘Vergelijken’
Wat zijn de te maken stappen voor een leerling om tot de juiste antwoorden te komen? 1 Kies de dingen die je wilt vergelijken 2 Kies de kenmerken waarop je wilt vergelijken 3 Verklaar de overeenkomsten en verschillen? 4 Vat je conclusie samen: welk recept bij welke mousse? Hoe gaan jullie te werk?

5 Is deze taak Bloom-verantwoord?

6 Ja, Bloom-verantwoord * Vergelijken van teksten (verschillen zoeken)
* Analyseren: relaties leggen * Evalueren: mogelijke antwoorden en interpretaties

7 En wat zegt Marzano? Dimensie 3: Vergelijken Classificeren
Inductief redeneren Deductief redeneren Taak docent: stel activerende vragen om tot antwoorden te komen.

8 Voor iedere (hogere) denkvaardigheid een stappenplan
Inductief redeneren (trekken van algemene conclusies uit specifieke waarnemingen op basis van observatie en analyse) 1. Bekijk de informatie en waarnemingen zonder je er vooraf al een idee van gevormd te hebben. 2. Zoek naar verbanden in die informatie. 3. Verklaar deze uitspraak in een algemene uitspraak.

9 Activerende vragen Vergelijken: welke verschillen zijn er? Welke kenmerken zijn hetzelfde? Induceren: welke conclusie kun je trekken? Deduceren: als dit de chocolademousse is met slagroom, dan ..... Stelling onderbouwen: hoe kom ik tot de conclusie?

10 Motivatie: een leerling moet zin hebben om te lezen (Staatsen)
Leesvaardigheid Motivatie: een leerling moet zin hebben om te lezen (Staatsen) 1.Voorspelvaardigheid 2. Structureren 3. Gebruikmaken van redundantie

11 Mogelijkheid tot overdraagbaarheid van de taak
80% van onze prikkels verwerken we visueel, dus foto’s van voorwerpen/gerechten werken ook! Als docent kun je rekening houden met verschillend gebruik van zintuigen: bied dezelfde informatie op verschillende manieren aan.