Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdFloris Willemsen Laatst gewijzigd meer dan 7 jaar geleden
1
omzet, inkoopwaarde, bedrijfskosten en nettoresultaat
2
Stel, je hebt een eigen zaak. Je verkoopt…scooters
3
De afzet was 250 stuks. Je omzet was 250 X € 1.800 = € 450.000
Het afgelopen jaar heb je 250 scooters verkocht. De gemiddelde verkoopprijs van een scooter was € De afzet was 250 stuks. Je omzet was 250 X € = € Omzet noem je ook wel opbrengst verkopen
4
De gemiddelde inkoopprijs per scooter was € 1.400.
De inkoopwaarde van de omzet was dus 250 scooters x € = €
5
Je kunt nu je brutowinst uitrekenen
Omzet – inkoopwaarde van de omzet = € € € brutowinst
6
De totale bedrijfskosten waren dus € 45.000
Aan huur voor je winkelpand betaalde je € Je had 1 medewerker in dienst. Je betaalde € aan salaris. Voor energie, reclame en overige kosten betaalde je nog eens € De totale bedrijfskosten waren dus €
7
€ 100.000 (brutowinst) € 45.000 (bedrijfskosten) € 55.000 (nettowinst)
Het nettoresultaat reken je uit door van de brutowinst de bedrijfskosten af te halen. € (brutowinst) € (bedrijfskosten) € (nettowinst)
8
Op een rijtje Omzet ( = afzet x verkoopprijs)
Inkoopwaarde – (= afzet x inkoopprijs) Brutowinst Bedrijfskosten – Nettoresultaat (winst of verlies) Let op! Alle bedragen zijn zonder (dus exclusief btw). De ondernemer verrekent de ontvangen btw over de omzet, met de betaalde btw over de inkopen en bedrijfskosten. Ondernemers houden daarvoor een aparte btw-administratie bij.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.