De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Bijzonderheden Pervasieve ontwikkelingsstoornis

Verwante presentaties


Presentatie over: "Bijzonderheden Pervasieve ontwikkelingsstoornis"— Transcript van de presentatie:

1 Autisme ……..hoe verder? 10-11-2015

2 Bijzonderheden Pervasieve ontwikkelingsstoornis
informatieverwerkingsproblematiek Verhouding jongens - meisjes 4:1 Bij HFA verhouding jongens – meisjes 8:1 (vrouw zijn genetisch beschermende factor, lager testosteron, socialisatieprocessen) 50 % met normale intelligentie 50 % bijkomende verstandelijke handicap 50% bijkomende problemen als: agressie, depressies, angsten, epilepsie, zintuiglijke achterstanden . 1% van de Nederlandse bevolking De meeste psychiatrische stoornissen komen het meeste voor bij jongens. (b.v. ADHD) Meeste kinderen volgen ZMLK of geen onderwijs. Complexe problematiek. Mogelijke verklaring kan zijn: Wanneer stoornis gekoppeld is aan geslachtschromosomen, hebben vrouwen een voordeel, want 2 x XX (waarvan de ene de andere kan compenseren). Mannen hebben XY, de Y kan dus niet compenseren. kinderen met een normale intelligentie percentage naar boven toe bijstellen

3 Wat is autisme Combinatie van genetische cognitieve en omgevingsfactoren Gevolg: andere informatie verwerking

4 Gedrag Neurobiologie Cognitie

5 Mogelijke verklaringen
Centrale coherentie (Uta Frith) Executieve functies (Ozonoff) Theory of mind (Baron Cohen) zintuiggevoeligheid, (O.Bogdashina) Contextblindheid (Peter Vermeulen) MAS1P (Martine Delfos) Systemazing/empathizing (Baron Cohen)

6 DSM V 2013 Beperking in de sociale communicatie: 1. beperkingen in de sociaal-emotionele wederkerigheid 2. beperkingen in de non-verbale communicatie 3. beperkingen in het ontwikkelen, handhaven en begrijpen van sociale relaties

7 DSM V Beperkte interesses en repetitief gedrag: 1. stereotiepe of repetitieve bewegingen, gebruik van voorwerpen of spraak 2. vasthouden aan voorspelbaarheid en gedragsroutines, of rituele patronen van verbaal of non-verbaal gedrag 3. zwaar beperkte interesses en fixaties die ongewoon zijn qua intensiteit of aard 4. over- of ondergevoeligheid voor zintuigelijke prikkels of ongewone belangstelling voor sensorische aspecten van de omgeving

8 DSM V Geen onderscheid meer tussen Klassiek autisme, syndroom van Asperger, PDD-NOS, desintegratie van de kinderleeftijd, sybdroom van Rett en MCDD Wordt onderverdeling gemaakt naar de ernst van de beperkingen: 3 niveaus 1. er is ondersteuning nodig 2. er is substantiële ondersteuning nodig 3. er is zeer substantiële ondersteuning nodig op zowel het gebied van de sociale communicatie als het beperkt en repetitief gedrag

9 beperking in de communicatie
Moeite met abstract en vaag taalgebruik Moeite met figuurlijk taalgebruik Moeite met wat niet gezegd, maar wel bedoeld wordt (bedoelingen) Moeite met non-verbale communicatie Moeite om gesprek te initiëren of te onderhouden Tekort in “alsof”-spel of sociaal imitatiespel Mensen met autisme denken erg concreet en nemen veel letterlijk Leg uit: kwantitatief vs kwalitatief woordenboeken betekenis

10 Communicatie met ASS Moeite met begrijpen van (achterliggende) bedoelingen Taal letterlijk begrijpen Gebrek aan responsiviteit Gebrek aan sociale wederkerigheid Gebrek aan gedeelde aandacht of “joint-attention”

11 Joint attention & Letterlijk begrijpen

12 beperking in de sociale interactie
Moeite met het zich inleven en verplaatsen in de ander Tekortkoming in het begrijpen van non-verbaal gedrag Moeite met wisselende en onzichtbare sociale betekenissen Moeite om relaties te ontwikkelen Weinig begrip van sociale situaties Gebrek aan delen van plezier, interesse en vorderingen met anderen Gebrek aan sociale, emotionele wederkerigheid Leg uit: kwantitatief vs kwalitatief!

13 beperking in de verbeelding
Gebrek of overmaat aan fantasie of verbeelding Beperkt of eenzijdig spel Moeite met probleemoplossend denken Moeite met het zich iets voor kunnen stellen

14 Opvallend repertoire van interesses en activiteiten
Beperkte interesses Preoccupatie in beperkte patronen of onderwerpen van interesse Starheid in routines en rituelen Stereotiepe motorische verschijnselen Hardnekkige preoccupatie met (delen van) voorwerpen Hoort bij derde kenmerk!!!!!!!

15 Sensorische over- en ondergevoeligheid
Prikkels komen ongefilterd of gefragmenteerd binnen, moeite met het dempen van de prikkels, gevolg overbelasting Geluid, licht, geur, kleur, smaak of aanraking

16 Gedrag en betekenisverlening
Welke informatie ervaren we Hoe verwerken we die informatie Betekenisverlening Gedrag Hoe ontstaat het gedrag bij ons. tijdens deze cursus stem ik af op wat ik zie aan gedrag bij julliei als toehoorders (gapen, plafondtegeltjes tellen, gefronste wenkbrauwen, lachende gezichten) Ik interpreteer het gedrag.: mensen raken vermoeid; het is tijd voor een grapje etc. De informatie is te moeilijk…het is saai. Ik geef betekenis aan wat ik zie en dat bepaalt mijn gedrag. Ik ga vragen stellen, maak een grapje, pas mijn volume aan etc. Bij een kind in de klas kan het zijn dat je instructie geeft over een taalopdracht. Je vertelt een verhaal en geeft verbaal de instructie. De kinderen in de klas kunnen de opdracht plaatsen, ze hebben een soortgelijke opdracht al eens eerder gedaan. Ze kunnen aan de slag.

17 Ander gedrag De selectie en verwerking van informatie loopt bij mensen met ASS anders Ander gedrag In in de groep zit een kind met ASS. Je vertelt ook voor hem het verhaal en legt ook voor hem de opdracht uit. Je refereert aan het feit dat de kinderen al eerder een soortgelijke opdracht gemaakt hebben. Bij het verhaal zal het kind al afhaken. Hij begrijpt het verhaal niet. Je vertelt wat de kinderen vervolgens moeten doen en zegt: dat weten jullie nog wel dat hebben we vorige week ook gedaan. Deze leerling zal dat niet zo zien; dat was een andere opdracht op een andere bladzijde. De instructie heeft hij gemist en hij gaat niet aan het werk. Hij blijft spelen met zijn potlood.

18 Mogelijke cognitieve verklaringen voor autistisch gedrag
Geen samenhang zien: gebrek aan Centrale Coherentie (Utah Frith) Het zich niet of nauwelijks kunnen verplaatsen in de ander (‘mental states’): gebrek aan Theory of Mind (Baron-Cohen, Happé) Het niet of nauwelijks kunnen plannen en organiseren: gebrek aan Executive Functioning (Ozonoff e.a.)

19 Gebrek aan centrale coherentie
Geen samenhang zien Hyperselectief waarnemen (deeltje voor deeltje) Moeite met het verlenen van zinvolle betekenissen/ samenhangdenken Moeite met het bedenken van oplossingen en nieuwe ideeën Daardoor rechtlijnig en concreet denken De wereld komt chaotisch (en dus vermoeiend) over -TEKENING CENTR. COH. INFORMATIE DIE IN DE HERSENEN BINNENKOMT -video Buitenbeentjes (kind moet vertelplaat benoemen) Geef als voorbeeld: kinderen moeten werken met kleurplaat of praatplaat. Wij verwachten dat ze de samenhang zien….

20 Gebrek aan samenhang

21 Samenhang zien Vlgones een oznrdeeok op een Eglnese uvinretsiet mkaat het neit uit in wlkee vloogdre de ltteers in een wrood saatn, het einge wat blegnaijrk is is dat de eretse en de ltaatse ltteer op de jiutse patals saatn. De rset van de ltteers mgoen wllikueirg gpletaast wdoren en je knut vrelvogens gwoeon lzeen wat er saatt. Dit kmot odmat we neit ekle ltteer op zcih lzeen maar het wrood als gheeel.

22 Waarnemen (zonder Autisme)
Waarnemen is automatisch snappen Waarnemen Voelen Proeven Ruiken Zien Horen Zinvolle betekenisverlening ASS; AUTOMATISCH SAMENVOEGEN VAN ALLERLEI INFO (VB KOFFIETIJD) LLN MET ASS: HUH, GAAN WE KOFFIE DRINKEN? Parallel

23 Autisme: gevolgen voor het waarnemen
Waarnemen is níet automatisch snappen Waarnemen Voelen Proeven Ruiken Zien Horen Informatieverwerkingsstoornis Eventueel stukje video uit autimatisch beelden over autisme, vrouw scant kamer (autisme centraal) Iedere prikkel apart!

24 Hyperselectieve waarneming

25 Gebrek aan Theory of Mind
Moeite met perspectiefneming Moeite met het herkennen van emoties van zichzelf en anderen Niet kunnen verplaatsen in de ander Autist is behaviorist Gevolg: egocentrisch functioneren BEHAVIORISME= psychologie van WAARNEEMBAAR gedrag van mens en dier. Beredeneren wat er gebeurt en hoe het hoort. TEMPLE GRANDIN: IK VOEL ME EEN ANTROPOLOOG OP MARS. ANTROPOLOGIE: studie of leer van de mens. De studie houdt zich bezig met zowel alle mensen als alle dimensies van de menselijkheid.

26 Problemen met executive functioning
Moeite met probleemoplossend denken Niet flexibel kunnen zijn in denken en handelen Niet vanzelfsprekend komen tot handelen Moeite met plannen en organiseren Gevolg: Problemen om zichzelf te organiseren en dit flexibel toe te passen in de praktijk BV BIJ OMNGOOIEN VAN EEN GLAS DRINKEN, WEL CONSTATEREN, MAAR NIET IN ACTIE KUNNEN KOMEN TENZIJ IEMAND DAT ZEGT Bv som oplossen 7 erbij 5 Diverse oplossingsstrategieën nodig, Lln met ass heeft een bepaalde planning in zijn hoofd Duurt ff om tot zijn eigen leerstrategie te komen (hardop laten verwoorden geeft inzicht aan begeleiders over denkwijze) Geef voorbeeld als bij opstartprobleem vd computer

27 Contextblindheid (Peter Vermeulen)
Waarom lijkt de maan aan de horizon zo groot? Waarom is een boek soms ook een moordwapen? Het antwoord op deze vragen is: omdat we gevoelig zijn voor context. Niets van wat we waarnemen heeft immers een absolute of vaste betekenis. Tranen op iemands wang kunnen verdriet betekenen, maar ook blijdschap, opluchting of gewoon een allergische reactie. De betekenis van tranen hangt dus af van de context. En dat is niet alleen zo met tranen, maar met alles.

28 Systemazing/empathizing
Hij spreekt over mannelijk/vrouwelijk brein. Hij noemt dit het ES-model, een afkorting van: het empathiseren (invoelend beschrijven, juiste emotionele reacties op emotie van anderen) en het systematiseren (de onderlinge samenhang van symptomen beschrijven en verklaren, analyseren, onderzoeken). De theorie van autisme als het extreem mannelijke brein EMB

29 Baron-Cohen (2005): -Mensen met een ASS presteren significant beter op taken die een beroep doen op ‘systemizing’dan personen uit de controle groep -Mensen met ASS presteren significant slechter op taken die een beroep doen op ‘empathizing’ dan personen uit de controle groep

30 MAS1P Mental age spectrum in one person
Denken vanuit: dit gedrag is normaal op de leeftijd van.. Je houdt rekening met de verschillende ontwikkelingsniveau’s op verschillende ontwikkelingsgebieden

31 Gevolgen voor de persoon met ASS
Veel signalen missen of verkeerd interpreteren Daardoor voortdurend falen en voortdurend conflicten Gevolg: Onzekerheid, onveiligheid, een bedreigende omgeving voor de persoon met autisme

32 Gedragskenmerken veranderen in de loop van het leven
relatiestoornis communicatiestoornis opvallende zintuiglijke verschijnselen opvallende motorische verschijnselen weerstand tegen veranderingen extreme, schijnbaar onlogische angsten

33 Denkkenmerken veranderen in de loop van het leven
abnormale prikkelgevoeligheid fragmentarisch concreet star/ rigide

34 Communicatieproblemen veranderen in de loop van het leven
Letterlijk nemen van de taal Concepten Non-verbale communicatie Pragmatische aspecten Taal begrip

35 begeleiding Stress signalen herkennen
Oorzaken stress signalen herkennen Structuur, duidelijkheid bieden Heldere communicatie

36 Stress door andere info verwerking
Te veel prikkels Niet begrijpen Geen koppeling kunnen leggen Geen gebruik kunnen maken van eerdere ervaringen Te weinig tijd krijgen om info te verwerken Flarden van gesprek opvangen Te weinig tijd om te kunnen kiezen Plotselinge veranderingen Eigen gedachtes, vaak negatief

37 Stress door gebrek aan overzicht(cc)
Richten op bijzaken, hoofdzaak uit het oog verliezen Niet kunnen starten Niet weten waarmee te beginnen Beslissingen durven nemen Keuzes kunnen maken Tijd kunnen inschatten

38 Stress door jezelf en anderen slecht begrijpen (tom)
Onder woorden brengen van gevoelens meningen Kunnen verplaatsen in gevoelens, meningen, mogelijkheden van anderen Rekening houden met anderen Eigen gedrag kunnen aanpassen Bedenken welk gevolg je gedrag heeft op anderen

39 Stress doorplanning en organisatievaardigheden(ef)
Niet tot handelen kunnen komen door kleine onduidelijkheden Onduidelijkheid over iets wat gaat gebeuren Geen invulling kunnen geven aan tijd Moeite een taak kunnen plannen en organiseren Kleine/grote veranderingen in programma

40 Stress door prikkelgevoeligheid
Geluiden, radio, gepraat, machines Stoffen, labels, aanrakingen Eten Geuren Knipperende lichten, tl verlichting, spiegelingen

41 De “W” vragen Wat? Met Wie? Waar? Wanneer? Op Welke manier?

42 Blind? Sociale blindheid Wat wordt er van mij verwacht?
Mindblindness (geestesblindheid) Wat gaat er in die ander om? Contextblindheid Wat heeft dit allemaal met elkaar te maken?

43 Marc Segar (Coping) “Mensen met autisme moeten wetenschappelijk leren begrijpen, wat niet-autistische mensen instinctief begrijpen” Is overleden na een autoongeluk

44 Verschillen jongens / meisjes
Meisjes/ jongens: vanaf de kleuterleeftijd op sociaal gebied: zoeken meer contact op claimende manier, meer vragen stellen, meer imitatie gedrag vaak heel letterlijk(willen net zo zijn als anderen, niet willen opvallen) Communicatieve en sociale problemen worden groter op oudere leeftijd: contacten kenmerken zich juist door veel com. en soc. interactie, erg talig. Compensatie druk veel groter, om niet uit de groep te vallen. Rol van ouders: meisjes moeten eerder sociaal aangepast gedrag vertonen dan jongens. Daardoor meer aanpas gedrag. Energie verlies. Internaliserende problematiek Interesses en repetitief gedrag: inhoudelijk niet vreemd Voorstellingsvermogen: visueel gericht, neiging in beelden te denken (belevingswereld sluit beter aan bij kinderen)

45 Vrouwen met autisme Minder lastig voor omgeving
Hebben meer last van prikkels Gewone hobby’s, intensiever beleven In vriendschappen en sociale contacten de neiging zichzelf te over vragen Overbelasting uit zich door: vermoeidheidsklachten, gevoelens van angst en somberheid, lichamelijke klachten, piekeren Negatief zelfbeeld, kunnen blijven hangen in hun emoties, faalangstig Aanpassingsgedrag Moeite met verwoorden van gedachtes, emoties Problemen met energiehuishouding, overschatting Ontwikkelen van angsten, zelfverminking, Eenzaamheid

46 Respectvolle benadering
Veranderingen beperken, van te voren aankondigen Tijd geven voor de verandering, opruim tijd, schakeltijd, hersteltijd Prikkelarme omgeving Duidelijk zijn: communicatie, voorspelbaar in doen en laten Veiligheid bieden Consequent zijn en ruimte geven W vragen: wat- waarom- wanneer- waar- welke manier-met wie Tijd geven Geen fysieke nabijheid Let op sensorische gevoeligheden

47 Eérst begrijpen, dan begeleiden!
IJsbergtheorie (Uta Frith) IJsberg theorie: Utah Frith – sleutel tot het raadsel De binnenkant van autisme: - losgekoppeld letterlijk hyperselectief hyperrealistisch denken De buitenkant van autisme: - het sociale is moeilijk te begrijpen - de communicatie verloopt moeilijk - stroef denken en handelen

48 Sterke kanten van mensen met en zonder autisme
Letterlijk begrijpen Analytisch denken Oog voor details Concrete zaken Serieel verwerken van info. Formele, logische redenen Leven volgens de regels De feiten De wetten Beelden Berekenen Absoluut Perfectionisme Objectiviteit Begrijpen naar de geest Geïntegreerd denken Oog voor het groter geheel Abstracte zaken Parallel verwerken van info. Onlogische dingen Leven tussen de regels De ideeën De uitzonderingen op de wet Verbeelden Intuïtief aanvoelen Relatief Soepelheid Subjectiviteit

49 literatuurlijst Meer rust en minder stress bij autisme: M. Boxhoorn
Autismespectrum stoornissen bij volwassenen: A.Spek Autisme als context blindheid: P.Vermeulen Vrouwen met autisme: B.Prazdny Meisjes en vrouwen met Asperger: T.Attwood Een vreemde wereld: M. Delfos Geef me de vijf: C.de Bruin Van een andere planeet: D.Dumortier Doe alsof je normaal bent: L.Holliday Willey Mafkezen: L.Jackson


Download ppt "Bijzonderheden Pervasieve ontwikkelingsstoornis"

Verwante presentaties


Ads door Google